Home

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.3333 — SONY/BMG (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)Voor de EER relevante tekst

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.3333 — SONY/BMG (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)Voor de EER relevante tekst

2.3.2005

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/5


EINDVERSLAG VAN DE RAADADVISEUR-AUDITEUR

IN ZAAK COMP/M.3333 — SONY/BMG

(opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

(2005/C 52/04)

(Voor de EER relevante tekst)

De ontwerpbeschikking geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen:

Schriftelijke procedure

Er zij aan herinnerd dat de ondernemingen Bertelsmann AG („Bertelsmann”) en Sony Corporation of America die behoort tot het Sony-concern in Japan („Sony”)(1) op 9 januari 2004 bij de Commissie de concentratie van hun wereldwijde activiteiten inzake muziekopname hebben aangemeld krachtens artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen („de concentratieverordening”)(2).

Bij beschikking van 12 februari 2004 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening de procedure ingeleid.

Van 7 april tot 5 mei 2004 werd de procedure overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de concentratieverordening opgeschort omdat de partijen de gevraagde inlichtingen onvolledig hadden verstrekt.

Op 24 mei 2004 werd de aanmeldende partijen een beschikking van punten van bezwaar toegestuurd.

De aanmeldende partijen werd verzocht uiterlijk op 9 juni 2004 te antwoorden. Deze termijn werd in acht gehouden.

Toegang tot het dossier

Op 19 mei 2004 werd de aanmeldende partijen toegang tot het dossier verleend.

Na een bijeenkomst tussen mezelf, de vertegenwoordigers van de aanmeldende partijen en het behandelende team op 1 juni 2004, gaf ik toegang tot bijkomende informatie in het dossier van de Commissie.

Om de economisten van de aanmeldende partijen in de dataruimte van de Commissie toegang te kunnen verlenen tot de vertrouwelijke gegevens van derden, ondertekenden de economisten een vertrouwelijkheidsverklaring, waarvan de inhoud was goedgekeurd door Universal Music International, Warner Music Group en EMI Group. Met de wederzijdse instemming van de aanmeldende partijen en de betrokken derden heb ik erop toegezien dat deze clausule werd eerbiedigd.

Tenslotte kregen de aanmeldende partijen op 10 juni 2004 nogmaals toegang tot het dossier, toen zij konden beschikken over de niet-vertrouwelijke versie van de door de Europese Radio-Unie en Apple Computer Inc. verstrekte documenten.

De betrokkenheid van derden

Ik heb de volgende ondernemingen erkend als derden overeenkomstig artikel 11, onder c), van Verordening (EG) nr. 447/98 van de Commissie: Apple Computer Inc., Universal Music International, Syndicat des Détaillants Spécialisés du Disque en Union des Producteurs Phonographiques Français Indépendants, European Consumer's Organisation, European Broadcasting Union, Playlouder, IMPALA, International Music Managers Forum, the Swedish Society of Popular Music Composers, EMI group, Warner Music Group, Time Warner Inc. Om deze ondernemingen overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 447/98 van de Commissie in kennis te stellen van de aard en het voorwerp van de procedure heeft DG Concurrentie hen een niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar gestuurd.

Mondelinge hoorzitting

Op 14 en 15 juni 2004 vond een mondelinge hoorzitting plaats.

Het merendeel van de derden die betrokken waren bij de procedure namen ook deel aan de mondelinge hoorzitting.

EMI Group en Warner Music Group hebben verzocht om als waarnemers te mogen deelnemen aan de mondelinge hoorzitting. Zoals ik beide ondernemingen reeds schriftelijk had medegedeeld, ben ik van mening dat belanghebbende derden niet aan hoorzittingen kunnen deelnemen zonder actief te participeren. Derhalve was hun deelname afhankelijk van hun bereidheid om hun standpunten tijdens de hoorzitting uiteen te zetten. Aangezien zij niet in staat waren dit te doen, konden zij niet deelnemen.

Hoewel zij niet konden deelnemen aan de mondelinge hoorzitting, ben ik de mening toegedaan dat beide ondernemingen, alsook de andere derden, voldoende mogelijkheden hebben gekregen om aan de lopende procedure deel te nemen en ervoor te zorgen dat de Commissie op de hoogte is van hun standpunten. Alle derden hebben de mogelijkheid gekregen om zich te verdiepen in de vraagstukken die in het kader van de zaak tijdens de procedure aan het licht zijn gekomen; een aantal derden heeft een omvangrijke bijdrage geleverd aan de analyse van de Commissie, zowel vóór de bekendmaking van de mededeling van punten van bezwaar als na ontvangst van de niet-vertrouwelijke versie van de mededeling van punten van bezwaar.

Rekening houdend met de antwoorden van de partijen op de mededeling van punten van bezwaar en de toelichtingen die zij tijdens de mondelinge hoorzitting hebben gegeven, is DG Concurrentie tot de conclusie gekomen dat de bezwaren die zij in de mededeling van punten van bezwaar had uiteengezet, niet meer op gingen.

In het licht van het bovenstaande ben ik van mening dat het recht van alle deelnemers aan de procedure in kwestie om gehoord te worden, in acht werd genomen.

Brussel, 13 juli 2004.

(ondertekend)

Serge DURANDE