Home

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma "Capaciteiten" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0443 - C6-0384/2005 - 2005/0188(CNS))

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma "Capaciteiten" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0443 - C6-0384/2005 - 2005/0188(CNS))

P6_TA(2006)0520

Specifiek programma "Capaciteiten" (7e kaderprogramma voor OTOD, 2007-2013) *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma "Capaciteiten" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (2007-2013) van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (COM(2005)0443 - C6-0384/2005 - 2005/0188(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2005)0443) [1] en het gewijzigde voorstel (COM(2005)0443/2) [1],

- gelet op artikel 166 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0384/2005),

- gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0371/2006),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2. is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde indicatieve financiële referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1a van het financieel kader 2007-2013 en wijst erop dat het jaarlijkse bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 38 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 2006 [2];

3. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST | AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |

Amendement 1

Overweging 4

(4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu. | (4) Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten en door de lidstaten via deelname aan Europese intergouvernementele onderzoeksorganisaties uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, cultuur, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu. |

Amendement 2

Overweging 9

(9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. | (9) De onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van dit programma moeten de fundamentele ethische beginselen respecteren, inclusief die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook de burgerlijke en humanistische waarde van het onderzoek onderstrepen, met eerbied voor de ethische en culturele diversiteit. |

Amendement 3

Overweging 10

(10) Het kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling. | (10) Het kaderprogramma moet bijdragen tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling. |

Amendement 4

Overweging 11 bis (nieuw)

| (11 bis) Om de oproep tot het indienen van voorstellen te vereenvoudigen en de kosten te verlagen zou de Commissie als een noodzakelijke voorwaarde een databank moeten opzetten voor kennisgeving aan de deelnemers van oproepen. |

Amendement 5

Artikel 3 bis, lid 1 (nieuw)

| Artikel 3 bis 1. De Commissie neemt alle noodzakelijke maatregelen om te verifiëren of de gefinancierde acties doeltreffend en in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad worden uitgevoerd. |

Amendement 6

Artikel 3 bis, lid 2 (nieuw)

| 2. De totale administratieve uitgaven van het specifieke programma, met inbegrip van interne en beheersuitgaven voor het op te richten uitvoerende agentschap, dienen in verhouding te staan tot de uit hoofde van het specifieke programma verrichte activiteiten en zijn afhankelijk van het besluit van de begrotings- en wetgevingsautoriteiten. |

Amendement 7

Artikel 3 bis, lid 3 (nieuw)

| 3. De begrotingskredieten worden gebruikt in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer, dat wil zeggen in overeenstemming met de beginselen van spaarzaamheid, doelmatigheid en doeltreffendheid, alsmede het proportionaliteitsbeginsel. |

Amendement 8

Artikel 5, lid 3

3. In bijlage IV bij dit specifiek programma is een initiatief opgenomen voor de gezamenlijke uitvoering van nationale onderzoeksprogramma's waarvoor een afzonderlijk besluit moet worden genomen op basis van artikel 169 van het Verdrag. | 3. In bijlage IV bij dit specifiek programma is een mogelijk initiatief opgenomen voor de gezamenlijke uitvoering van nationale onderzoeksprogramma's waarvoor een afzonderlijk besluit moet worden genomen op basis van artikel 169 van het Verdrag. |

Amendement 9

Artikel 5 bis (nieuw)

| Artikel 5 bis Wanneer de Commissie voornemens is af te wijken van de uitgavenverdeling zoals vastgelegd in de opmerkingen in en de bijlage bij de algemene begroting van de Europese Unie, verstrekt zij de begrotingsautoriteit daarover vooraf informatie. |

Amendement 10

Artikel 6, lid 2

2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd. | 2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd, teneinde meer synergieën met deze activiteiten tot stand te brengen, een Europese toegevoegde waarde te creëren, invloed uit te oefenen op het concurrentievermogen van de industrie en de relevantie voor het overige Gemeenschapsbeleid te bewaren. Het werkprogramma wordt voorzover nodig geactualiseerd. |

Amendement 11

Artikel 7, lid 3 bis (nieuw)

| 3 bis. De Commissie draagt zorg voor de evaluatie van de onderzoekresultaten en brengt verslag uit over de bijdrage ervan aan een dynamische kennismaatschappij in Europa. |

Amendement 12

Artikel 8, lid 5

5. De Commissie licht het comité regelmatig in over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties. | 5. De Commissie licht het comité en de ten principale bevoegde commissie van het Europees Parlement regelmatig in over de algemene voortgang van de uitvoering van het specifiek programma, en verstrekt het hun informatie over alle op grond van dit programma gefinancierde OTO-acties. |

Amendement 13

Artikel 8, lid 5 bis (nieuw)

| 5 bis. Het evaluatieverslag van de Commissie bevat een beoordeling van de deugdelijkheid van het financieel beheer en een evaluatie van de doelmatigheid en regelmatigheid van het budgettair en economisch beheer van het programma. |

Amendement 14

Artikel 8 bis (nieuw)

| Artikel 8 bis De Commissie legt met het oog op de toetsing onderhavige beschikking en een verslag over de tenuitvoerlegging van het specifieke programma tijdig voor aan de bevoegde organen, zodat de procedure voor een wijziging van deze beschikking eind 2010 voltooid kan zijn. |

Amendement 15

Bijlage I, subtitel "Inleiding", alinea 1, streepje 5

-het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij; en | -het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij; het in staat stellen van bestaande communautaire, nationale en regionale informatiehelpdesks om KMO's, de industrie en kennisinstellingen alle nodige informatie over het kaderprogramma, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en de structuurfondsen te verstrekken; en |

Amendement 16

Bijlage I, subtitel "Inleiding", alinea 1, streepje 6

-horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking. | -horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking, ook op grensoverschrijdend en interregionaal niveau. |

Amendement 17

Bijlage I, subtitel "Inleiding", alinea 4

De coördinatie van niet-communautaire programma's kan in het kader van dit specifieke programma worden verricht via de ERA-NET-regeling en de deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (artikel 169 van het EG-Verdrag) als beschreven in het specifieke programma "Samenwerking". | De coördinatie van niet-communautaire programma's kan in het kader van dit specifieke programma worden verricht via de ERA-NET-regeling en de deelneming van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (artikel 169 van het EG-Verdrag) als beschreven in het specifieke programma "Samenwerking". De actie zal ook dienen ter versterking van de complementariteit en synergie tussen het kaderprogramma en activiteiten in het kader van intergouvernementele structuren. |

Amendement 18

Bijlage I, subtitel "Inleiding", kopje "Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid", alinea 3, bolletje 1, subalinea 1, streepje 2

-Monitoring van de investeringen in industrieel onderzoek om een autonome en aanvullende bron van informatie te verschaffen ten behoeve van het publieke beleid en van ondernemingen die hun O&O-investeringsstrategieën willen benchmarken. Dit omvat de regelmatige productie van scoreborden van O&O-investeringen op ondernemings- en sectorniveau, opiniepeilingen over particuliere O&O-investeringen, trends, analyses van factoren die de O&O-beslissingen en -praktijken van de bedrijven beïnvloeden en analyses van de gevolgen voor de economie en het beleid. | -Monitoring van de investeringen in industrieel onderzoek om een intern consistente en aanvullende bron van informatie te verschaffen ten behoeve van het publieke beleid en om ondernemingen in sleutelsectoren van de EU-economie in staat te stellen om hun O&O-investeringsstrategieën te benchmarken. Dit omvat de regelmatige productie van scoreborden van O&O-investeringen op ondernemings- en sectorniveau, opiniepeilingen over particuliere O&O-investeringen, trends, analyses van factoren die de O&O-beslissingen en -praktijken van de bedrijven beïnvloeden en analyses van de gevolgen voor de economie en het beleid. |

Amendement 19

Bijlage I, subtitel "Inleiding", kopje "Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid", alinea 3, bolletje 2, subalinea 1

Doel is het versterken van de coördinatie van onderzoeksbeleid door middel van acties ter ondersteuning van i) de implementatie van de open coördinatiemethode (OCM) en ii) bottom-upinitiatieven van een aantal landen en regio's waaraan in voorkomend geval andere belanghebbenden deelnemen (zoals de industrie, Europese organisaties en maatschappelijke organisaties). | Doel is het versterken van de coördinatie van onderzoeksbeleid, waar dit duidelijk leidt tot toegevoegde waarde voor systemen voor onderzoek en innovatie, door middel van acties ter ondersteuning van i) de implementatie van de open coördinatiemethode (OCM) en ii) bottom-up-initiatieven van een aantal landen en regio's waaraan in voorkomend geval andere belanghebbenden deelnemen (zoals de industrie, Europese organisaties en maatschappelijke organisaties). |

Amendement 20

Bijlage I, subtitel "Inleiding", kopje "Coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid", alinea 3, bolletje 2, subalinea 3 bis (nieuw)

| Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan: synergie in de ontwikkeling van onderzoekspotentieel in combinatie met innovatiegerichte structuurfondsen en programma's;vermindering van administratieve en fysieke obstakels voor een effectieve grensoverschrijdende samenwerking tussen regio's in verschillende lidstaten; ende ontwikkeling van gecombineerde onderzoeks- en innovatiecapaciteit. |

Amendement 21

Bijlage I, deel 1, kopje "Aanpak", alinea 1

Als de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld wil worden, moeten er moderne en doeltreffende onderzoeksinfrastructuren in het leven worden geroepen om een leidende positie te veroveren op wetenschappelijk en technologisch gebied. Onderzoeksinfrastructuren spelen een cruciale rol bij de totstandbrenging van kennis, de verspreiding van kennis en de toepassing en exploitatie daarvan en dus bij de bevordering van innovatie. De toegang tot deze infrastructuren is hoe langer hoe meer onontbeerlijk voor alle gebieden van wetenschap en technologie. Een groot aantal onderzoeksinfratructuren heeft zich van grote faciliteiten die nagenoeg uitsluitend op een specifiek vakgebied gericht waren, ontwikkeld tot dienstverleningsfaciliteiten ten behoeve van brede wetenschappelijke kringen. De door de informatie- en communicatietechnologie mogelijk gemaakte moderne infrastructuurconcepten omvatten tegenwoordig ook gedistribueerde hardware-, software- en inhoudssystemen met een enorme gecumuleerde kennis in een groot aantal verschillende vakgebieden. | Als de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld wil worden, moeten er moderne en doeltreffende onderzoeksinfrastructuren in het leven worden geroepen om een leidende positie te veroveren op wetenschappelijk en technologisch gebied. Onderzoeksinfrastructuren spelen een cruciale rol bij de verwerving van kennis, de verspreiding van kennis en de toepassing en exploitatie daarvan en dus bij de bevordering van innovatie. De toegang tot deze infrastructuren is hoe langer hoe meer onontbeerlijk voor alle gebieden van wetenschap, technologie en op feiten gebaseerde beleidsontwikkeling. Een groot aantal onderzoeksinfrastructuren heeft zich van grote faciliteiten die nagenoeg uitsluitend op een specifiek vakgebied gericht waren, ontwikkeld tot dienstverleningsfaciliteiten ten behoeve van brede wetenschappelijke kringen. De door de informatie- en communicatietechnologie mogelijk gemaakte moderne infrastructuur-concepten omvatten tegenwoordig ook gedistribueerde hardware-, software- en inhoudssystemen met een enorme gecumuleerde kennis in een groot aantal verschillende vakgebieden en voor vele verschillende gebruikersgemeenschappen. |

Amendement 22

Bijlage I, deel 1, kopje "Aanpak", alinea 2

De voorgestelde maatregel draagt met name bij tot ontwikkeling, exploitatie en behoud van kennis, via de steun aan onderzoeksinfrastructuren op basis van een op het excellentiecriterium steunende bottom-up-benadering en een gerichte benadering. De strategische opwaardering van op informatie en communicatie gebaseerde e-infrastructuren geldt ook als een drijvende kracht voor veranderingen in de manier waarop wetenschap wordt bedreven. | De voorgestelde maatregel draagt met name bij tot ontwikkeling, exploitatie en behoud van kennis, via de steun aan onderzoeksinfrastructuren op basis van een op het excellentiecriterium steunende bottom-up-benadering en een gerichte benadering, die consistent is met de beschikbare hulpbronnen en Europese kernprioriteiten. De strategische opwaardering van op informatie en communicatie gebaseerde e-infrastructuren en virtuele infrastructuren geldt ook als een uiterst belangrijke drijvende kracht voor veranderingen in de manier waarop wetenschap wordt bedreven en wordt ondersteund door substantiële investeringen van publieke en private actoren in alle delen van Europa. Coördinatie met de lidstaten is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling en financiering van infrastructuren. |

Amendement 23

Bijlage I, deel 1, kopje "Aanpak", alinea 3, inleidende formule

De term "onderzoeksinfrastructuren" in de context van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling heeft betrekking op faciliteiten, hulpbronnen of diensten die de onderzoeksgemeenschap nodig heeft om onderzoek te verrichten op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Deze definitie omvat, met inbegrip van het bijbehorende menselijk potentieel: | De term "onderzoeksinfrastructuren" in de context van het kaderprogramma heeft betrekking op faciliteiten, hulpbronnen of diensten die de onderzoeksgemeenschap in het publieke en private domein en in het maatschappelijk middenveld nodig heeft om onderzoek te verrichten op alle wetenschappelijke en technologische gebieden. Deze definitie omvat, met inbegrip van het bijbehorende menselijk potentieel: |

Amendement 24

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", alinea 1, streepje 1

-optimaliseren van het gebruik van bestaande onderzoeksinfrastructuren en verbeteren van de prestaties daarvan; | -het verlenen van prioriteit aan het optimaliseren van het gebruik van bestaande onderzoeksinfrastructuren en verbeteren van de prestaties daarvan; |

Amendement 25

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", alinea 1, streepjes 2 en 3

-bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinfrastructuren (of belangrijke verbeteringen van bestaande structuren) van pan-Europees belang op basis van de werkzaamheden van ESFRI (Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren); | -bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksinfrastructuren (of belangrijke verbeteringen van bestaande structuren) van pan-Europees belang waaronder met name de werkzaamheden van ESFRI (Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren); |

-ondersteunende maatregelen, inclusief ondersteuning voor nieuwe behoeften. | -ondersteunende maatregelen, inclusief ondersteuning voor nieuwe behoeften en capaciteiten voor de ontwikkeling van de technologie in de convergentieregio's. |

Amendement 26

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.1.1.

1.1.1. Voor onderzoeksinfrastructuren van wereldniveau zijn enorme en langdurige investeringen nodig in menselijke en financiële hulpbronnen. Deze moeten worden gebruikt en benut door een zo groot mogelijke groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal. De EU moet aan deze doelstelling bijdragen via de bevordering van transnationale toegang. Deze is bedoeld om onderzoeksteams, met inbegrip van onderzoeksteams in perifere en ultraperifere regio's, nieuwe kansen te bieden om toegang te verkrijgen tot de beste onderwijsinfrastructuren. Deze toegang kan aan externe gebruikers worden verschaft, hetzij in persoon ("hands-on"), hetzij via geschikte elektronische communicatiemiddelen. Zij kan ook de vorm aannemen van wetenschappelijke diensten op afstand. Zij wordt ingevoerd via "bottom-up" uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die open staan voor alle gebieden van wetenschap en technologie zonder speciale voorkeur voor een of ander gebied. | 1.1.1. Voor onderzoeksinfrastructuren van wereldniveau zijn enorme, langdurige investeringen nodig in menselijke en financiële hulpbronnen. Deze moeten worden gebruikt en benut door een zo groot mogelijke groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal. De EU moet aan deze doelstelling bijdragen via de bevordering van transnationale toegang. Deze is bedoeld om onderzoeksteams, met inbegrip van onderzoeksteams in perifere en ultraperifere regio's, nieuwe kansen te bieden om toegang te verkrijgen tot de beste onderwijsinfrastructuren. Deze toegang kan aan externe gebruikers worden verschaft, hetzij in persoon ("hands-on"), hetzij via geschikte elektronische communicatiemiddelen. Zij kan ook de vorm aannemen van wetenschappelijke diensten op afstand. Zij wordt ingevoerd via "bottom-up" uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die open staan voor alle gebieden van wetenschap en technologie zonder speciale voorkeur voor een of ander gebied. |

Amendement 27

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.1.2, alinea 2, streepje 1

-"bottom-up" uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor het op gang brengen van de onderlinge coördinatie en de bundeling van de middelen van infrastructuurexploitanten teneinde de onderlinge samenwerking te bevorderen. Deze activiteiten zijn ook bedoeld voor een betere structurering, op Europese schaal, van de manier waarop onderzoeksinfrastructuren functioneren, voor het stimuleren van hun gezamenlijke ontwikkeling ten aanzien van capaciteit en prestaties en het bevorderen van hun samenhangend en interdisciplinair gebruik; | -"bottom-up" uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor het op gang brengen van de onderlinge coördinatie en de bundeling van de middelen van infrastructuurexploitanten teneinde de onderlinge samenwerking te bevorderen. Deze activiteiten zijn ook bedoeld voor een betere structurering, op Europese schaal, van de manier waarop onderzoeksinfrastructuren functioneren, en ook om het potentiële gebruikers duidelijker te maken hoe deze functioneren en onder welke voorwaarden zij toegang daartoe kunnen krijgen, als ook voor het stimuleren van hun gezamenlijke ontwikkeling ten aanzien van capaciteit en prestaties en het bevorderen van hun samenhangend en interdisciplinair gebruik; |

Amendement 74

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.1.2, alinea 2, streepje 2

-"gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen" voor gevallen waarin gerichte acties duidelijk gunstig zijn voor de ondersteuning van potentieel belangrijke onderzoeksinfrastructuren op lange termijn en om hun gebruik op EU-niveau te versnellen. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten die plaatsvinden op de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat alle op Europees niveau in het EU-kader ondernomen acties beantwoorden aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op hun respectieve gebied. Er kunnen nu al gebieden worden vastgesteld waarin de reeds bestaande Europese infrastructuren beter kunnen worden gebruikt en kunnen worden versterkt, aangezien zij beantwoorden aan de strategische behoeften op lange termijn van academische, publieke en industriële belanghebbenden en de maatschappij in zijn geheel, zoals voor biowetenschappen en de toepassingen daarvan, informatie- en communicatietechnologie, de ontwikkeling van industrieel onderzoek met inbegrip van metrologie, steun voor duurzame ontwikkeling, in het bijzonder op het gebied van milieu, en voor sociale en menswetenschappen. | -"gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen" voor gevallen waarin gerichte acties duidelijk gunstig zijn voor de ondersteuning van potentieel belangrijke onderzoeksinfrastructuren op lange termijn en om hun gebruik op EU-niveau te versnellen. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten die plaatsvinden op de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat alle op Europees niveau in het EU-kader ondernomen acties beantwoorden aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op hun respectieve gebied. Er kunnen nu al gebieden worden vastgesteld waarin de reeds bestaande Europese infrastructuren beter kunnen worden gebruikt en kunnen worden versterkt, aangezien zij beantwoorden aan de strategische behoeften op lange termijn van academische, publieke en industriële belanghebbenden en de maatschappij in zijn geheel, zoals voor biowetenschappen en de toepassingen daarvan, in het bijzonder onderzoekstructuren voor klinisch onderzoek/netwerken voor pediatrische ziekten, informatie- en communicatietechnologie, de ontwikkeling van industrieel onderzoek met inbegrip van metrologie, steun voor duurzame ontwikkeling, in het bijzonder op het gebied van milieu, en voor sociale en menswetenschappen. |

Amendement 28

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.1.3, alinea 1

1.1.3. Door de toepassing van e-infrastructuren kunnen de onderzoeksgemeenschappen voortdurend gebruik maken van diensten die op basis van complexe processen zodanig zijn ontworpen dat zij ter beschikking staan van de virtuele gemeenschappen van de gedistribueerde ICT-hulpbronnen (computers, verbindingen, instrumentarium). De versterking van een Europese aanpak en van gerelateerde Europese activiteiten op dit gebied kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren van het Europese onderzoekspotentieel en de benutting ervan, door het consolideren van e-infrastructuren als een pijler van de Europese onderzoeksruimte, een "voorloper" van interdisciplinaire innovatie en een drijfveer bij het veranderen van de manier waarop wetenschap wordt bedreven. Zij kan ook bijdragen aan de integratie van onderzoekteams uit perifere en ultraperifere gebieden. | 1.1.3. Door de toepassing van e-infrastructuren kunnen de onderzoeksgemeenschappen gebruik maken van essentiële diensten die op basis van processen zodanig zijn ontworpen dat zij ter beschikking staan van de virtuele gemeenschappen van de gedistribueerde ICT-hulpbronnen (computers, verbindingen, instrumentarium). De versterking van een Europese aanpak en van gerelateerde Europese activiteiten op dit gebied kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren van het Europese onderzoekspotentieel en de benutting ervan, door het consolideren van e-infrastructuren als een pijler van de Europese onderzoeksruimte, een "voorloper" van interdisciplinaire innovatie en een drijfveer bij het veranderen van de manier waarop wetenschap wordt bedreven. Dit is ook van essentieel belang voor de integratie van onderzoekteams uit perifere en ultraperifere gebieden die gebruikmaken van deze procedure. |

Amendement 29

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.1.3, alinea 3

Er moet op gecoördineerde wijze steun worden verleend aan digitale bibliotheken, archieven, gegevensopslag, gegevensconservering, en de noodzakelijke bundeling van middelen op Europees niveau om de gegevensbestanden voor de huidige en toekomstige generatie wetenschappers te organiseren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verbetering van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van e-infrastructuren. De voorgestelde activiteiten beogen ook het anticiperen op en integreren van nieuwe eisen en oplossingen om de totstandbrenging van grootschalige proefnetwerken te vergemakkelijken die ontworpen zijn met nieuwe revolutionaire technologieën en om het hoofd te bieden aan nieuwe gebruikerseisen, waaronder e-learning. De eIRG (e-infrastructuur reflectiegroep) zal op regelmatige basis strategische aanbevelingen doen. | Er moet op gecoördineerde wijze steun worden verleend aan digitale bibliotheken (met als doel de creatie van een Europese digitale bibliotheek), archieven, gegevensopslag, gegevensconservering, en de noodzakelijke bundeling van middelen op Europees niveau om de gegevensbestanden voor de huidige en toekomstige generatie wetenschappers te organiseren. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verbetering van het vertrouwen en de betrouwbaarheid van e-infrastructuren, waarbij ermee rekening moet worden gehouden dat toekomstige generaties de data moeten kunnen raadplegen. De voorgestelde activiteiten beogen ook het anticiperen op en integreren van nieuwe eisen en oplossingen om de totstandbrenging van grootschalige proefnetwerken te vergemakkelijken die ontworpen zijn met nieuwe revolutionaire technologieën en om het hoofd te bieden aan nieuwe gebruikerseisen, waaronder e-learning. De eIRG (e-infrastructuur reflectiegroep) zal op regelmatige basis strategische aanbevelingen doen. |

Amendement 30

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.2, alinea 1 bis (nieuw)

| Zowel ESFRI, de technologieplatforms, de gezamenlijke technologie-initiatieven als de Europese Onderzoeksraad zullen worden gevraagd uitdrukkelijk aan te geven waar zij op het gebied van onderzoeksinfrastructuren behoefte aan hebben. |

Amendement 31

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.2.2., alinea 1 en alinea 2, inleidende formule

1.2.2. Deze is bedoeld ter bevordering van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren die gebaseerd zijn op de werkzaamheden van ESFRI betreffende de ontwikkeling van een Europese routekaart voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren. De Commissie zal prioritaire projecten vaststellen waarvoor uit hoofde van het kaderprogramma mogelijk communautaire steun kan worden verleend. | 1.2.2. Deze is bedoeld ter bevordering van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren in overeenstemming met het beginsel van de "variabele geometrie", inclusief met name de werkzaamheden van ESFRI betreffende de ontwikkeling van een Europese routekaart voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren. Het werkprogramma zal geselecteerde prioritaire projecten omvatten waarvoor mogelijk communautaire steun kan worden verleend. |

De bouw van de nieuwe infrastructuren zal in twee fasen worden uitgevoerd: | De bouw van de nieuwe infrastructuren zal in twee fasen worden uitgevoerd op basis van een lijst van criteria welke in het Kaderprogramma worden vastgesteld: |

Amendement 32

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.2.2, alinea 2, bolletje 2

De tweede fase dient voor de tenuitvoerlegging van de bouwplannen op basis van de bereikte technische, juridische, administratieve en financiële overeenkomsten, met name met gebruikmaking van de complementariteit tussen nationale en communautaire instrumenten (zoals de Structuurfondsen en de Europese Investeringsbank). De financiële steun uit hoofde van het kaderprogramma voor de bouwfase kan worden verleend voor de prioritaire projecten waarvoor een aantoonbare behoefte aan steun bestaat. Voor deze gevallen worden besluiten genomen volgens een formule die afhankelijk is van de aard en het niveau van de vereiste steun (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidie, EIB-leningen waartoe de toegang kan worden vergemakkelijkt via de risicodelende financieringsfaciliteit (bijlage III), artikel 171). | De tweede fase dient voor de tenuitvoerlegging van de bouwplannen op basis van de bereikte technische, juridische, administratieve en financiële overeenkomsten, met name met gebruikmaking van de complementariteit tussen nationale en communautaire instrumenten (zoals de Structuurfondsen en de Europese Investeringsbank) en met de betrokkenheid van alle relevante private financiële instellingen. De financiële steun uit hoofde van het kaderprogramma voor de bouwfase kan worden verleend voor de prioritaire projecten waarvoor een aantoonbare behoefte aan steun bestaat. Voor deze gevallen worden besluiten genomen volgens een formule die afhankelijk is van de aard en het niveau van de vereiste steun (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidie, EIB-leningen waartoe de toegang kan worden vergemakkelijkt via de risicodelende financieringsfaciliteit (bijlage III), artikel 171). |

Amendement 33

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.2.2 bis (nieuw)

| 1.2.2 bis. Centra voor "open innovatie" Om het mogelijk te maken dat belangrijke in samenwerking met de industrie uitgevoerde projecten op het gebied van O&O op één enkele plaats worden uitgevoerd, waarbij de partners in het consortium hun eigen personeel op tijdelijke basis detacheren, en open toegang verstrekken tot onderzoeksinfrastructuren en -diensten op basis van gedeelde gebruikmaking van faciliteiten. |

Amendement 34

Bijlage I, deel 1, kopje "Activiteiten", punt 1.2.2 ter (nieuw)

| 1.2.2 ter. Het delen van onderzoekresultaten Opbouw van een "scientific methods server", die een belangrijke bijdrage zou leveren aan een doelmatige onderzoeksmethodiek, door de resultaten van bepaalde stappen in het onderzoek onder vergelijkbare voorwaarden toegankelijk te maken. |

Amendement 35

Bijlage I, deel 2, kopje "Aanpak", alinea 2

Er zijn specifieke acties gepland ter ondersteuning van KMO's of KMO-associaties die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek aan universiteiten en onderzoekscentra ("OTO-actoren"). Deze acties worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van onderzoek en technologie. Bij de evaluatie van de projectvoorstellen wordt terdege rekening gehouden met de te verwachten economische gevolgen voor de KMO's. Financiële middelen worden toegekend via twee systemen: onderzoek voor KMO's en onderzoek voor KMO-associaties. Het eerste systeem is overwegend gericht op low- en medium-tech-KMO's met weinig of geen onderzoekscapaciteit, maar ook onderzoeksintensieve KMO's die onderzoek moeten uitbesteden ter aanvulling van hun kernonderzoekscapaciteit mogen deelnemen. Het tweede systeem is bedoeld voor KMO-associaties die normaliter het beste weten wat de gemeenschappelijke technische problemen van hun leden zijn, namens hen kunnen optreden en voor de effectieve verspreidingen en acceptatie van de resultaten kunnen zorgen. | Er zijn specifieke acties gepland ter ondersteuning van KMO's of KMO-associaties die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek aan ("OTO-actoren"), zoals universiteiten en onderzoekscentra en onderzoeksintensieve KMO's. Deze acties worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van onderzoek en technologie. Bij de evaluatie van de projectvoorstellen wordt terdege rekening gehouden met de te verwachten economische gevolgen voor de KMO's. Financiële middelen worden toegekend via twee systemen: onderzoek voor KMO's en onderzoek voor KMO-associaties. Het eerste systeem is overwegend gericht op low- en medium-tech-KMO's met weinig of geen onderzoekscapaciteit, maar ook KMO's met technologische capaciteiten, alsmede traditionele sectoren die onderzoek moeten uitbesteden ter aanvulling van hun technologische kernonderzoekscapaciteit, mogen deelnemen. Het tweede systeem is bedoeld voor KMO-associaties die normaliter het beste weten wat de gemeenschappelijke technische problemen van hun leden zijn, namens hen kunnen optreden en voor de effectieve verspreidingen en acceptatie van de resultaten kunnen zorgen. |

Amendement 36

Bijlage I, deel 2, kopje "Aanpak", alinea 3

Naast deze specifieke acties wordt de deelname van KMO's in het gehele kaderprogramma gestimuleerd en vergemakkelijkt. Er wordt terdege rekening gehouden met de onderzoeksbehoeften en het potentieel van KMO's bij de ontwikkeling van de inhoud van de thematische gebieden van het programma "Samenwerking". Deze thematische gebieden zullen worden ingevoerd door middel van projecten van verschillende omvang en reikwijdte, al naar gelang het gebied en het onderwerp. | Naast deze specifieke acties wordt de deelname van KMO's in het gehele kaderprogramma gestimuleerd en vergemakkelijkt. In het bijzonder moeten de administratieve procedures voor de KMO's worden vereenvoudigd en verduidelijkt en moeten voor de van het kaderprogramma profiterende KMO's de kosten worden verlaagd. Er wordt terdege rekening gehouden met de onderzoeksbehoeften en het potentieel van KMO's bij de ontwikkeling van de inhoud van de thematische gebieden van het programma "Samenwerking". Deze thematische gebieden zullen worden ingevoerd door middel van projecten van verschillende omvang en reikwijdte, al naar gelang het gebied en het onderwerp. |

| Ter bevordering van de realisatie van deze doelstelling werden maatregelen genomen om de participatie van de KMO's te bevorderen, hetzij individueel, hetzij in clusters, aan projecten die beantwoorden aan de prioritaire thema's van het programma "samenwerking" en aan technologische platforms. |

| Aan de financiering van de projecten waarbij KMO's betrokken zijn, worden zoveel mogelijk bijdragen geleverd door alle instellingen van de Gemeenschap, met inbegrip van de EIB en het EIF. |

Amendement 37

Bijlage I, deel 2, kopje "Aanpak", alinea 4 en alinea 4 bis (nieuw)

Gedurende de tenuitvoerlegging van het OTO-kaderprogramma van de Europese Gemeenschap wordt complementariteit en synergie tot stand gebracht met de uit hoofde van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie ondernomen activiteiten teneinde de deelname van KMO's aan het OTO-kaderprogramma te bevorderen en te vergemakkelijken. | Gedurende de tenuitvoerlegging van het OTO-kaderprogramma van de Europese Gemeenschap wordt complementariteit en synergie tot stand gebracht met de uit hoofde van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie ondernomen activiteiten teneinde de deelname van KMO's aan het OTOkaderprogramma te bevorderen en te vergemakkelijken. Ook moet er coördinatie plaats vinden met de relevante nationale onderzoeksprogramma's, in aanvulling op de onderzoeksactiviteiten die verderop meer in detail worden vermeld. In dit verband kan bovendien de mogelijke gezamenlijke uitvoering worden overwogen van op de KMO's gerichte programma's voor technologische ontwikkeling in het kader van Eureka, waarbij stimulansen worden verstrekt aan innoverende programma's die op de marktbehoeften gericht zijn. Hierbij worden de volgende doelstellingen nagestreefd: bevordering van deelname van de KMO's aan het kaderprogramma en vergemakkelijking van hun toegang daartoe; alsookverzekering dat de KMO's ten volle kunnen profiteren van de financieringsmogelijkheden die door het kaderprogramma worden geboden. |

| Er zullen eenvoudige en korte projecten, met een snelle procedure en zonder gecompliceerde financiële beginselen en onnodige rapportageverplichtingen, worden ingevoerd. Gezamenlijke uitvoering en contractuele beginselen zullen zowel in het kaderprogramma als in het kaderprogramma voor concurrentie- vermogen en innovatie worden toegepast, wanneer zulks mogelijk is. |

Amendement 38

Bijlage I, deel 2, kopje "Aanpak", alinea 4 bis (nieuw)

| Ook worden er mechanismen ingevoerd voor samenwerking met de nationale en regionale programma's ter ondersteuning van O&O in de KMO's, met het oog op een meer nabije dienstverlening die afgestemd is op de behoeften van deze bedrijven, en om aan de verschillende nationale steunregelingen de vereiste kritische massa en Europese dimensie te geven. |

Amendement 39

Bijlage I, deel 2, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 1

Deze regeling ondersteunt kleine groepen van innovatieve KMO's bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen. De projecten moeten een vrij korte looptijd hebben en gericht zijn op de innovatiebehoeften van de KMO's die onderzoek uitbesteden aan OTO-actoren en een aantoonbaar exploitatiepotentieel voor de betreffende KMO's hebben. | Deze regeling ondersteunt de oprichting van kleine groepen van innovatieve KMO's en ambachtelijke bedrijven bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen en hen te steunen bij deze werkzaamheden. De projecten moeten een vrij korte looptijd hebben en gericht zijn op de innovatiebehoeften van de KMO's die onderzoek uitbesteden aan OTO-actoren en een aantoonbaar exploitatiepotentieel voor de betreffende KMO's hebben. |

Amendement 40

Bijlage I, deel 2, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 2 bis (nieuw)

| -Onderzoek voor kleine groepen KMO'sOm kleine groepen innovatieve KMO's te helpen een oplossing te vinden voor gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen, via het kaderprogramma en/of intergouvernementele financieringssystemen, zoals de initiatieven JEREMIE en JASPER van de Commissie, de EIB en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). |

Amendement 41

Bijlage I, deel 2, kopje "Activiteiten", subkopje "Gemeenschappelijke kenmerken van de regelingen", streepje 3 bis (nieuw)

| -Om O&O in onderzoeksintensieve KMO's met een hoog groeipotentieel op duurzame grondslag te stimuleren kan de Commissie ook een voorstel doen voor een initiatief, krachtens artikel 169 van het Verdrag, in samenwerking met EUREKA (bijvoorbeeld een "Eurostars"-initiatief). |

Amendement 42

Bijlage I, deel 3, kopje "Aanpak", alinea 3

Het initiatief "Kennisregio's" beoogt de ondersteuning van de vaststelling en tenuitvoerlegging van optimaal beleid en optimale strategieën voor de ontwikkeling van door O&O aangedreven clusters. Het dient in het bijzonder voor het verbeteren van de relevantie en doeltreffendheid van regionale onderzoeksagenda's door middel van wederzijds leren; het bevorderen en versterken van de samenwerking tussen clusters; en het bijdragen tot de versterking van duurzame ontwikkeling van bestaande door O&O aangedreven clusters alsmede het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe clusters. Steun wordt in het bijzonder verleend voor vraaggestuurde en probleemgeoriënteerde projecten ten behoeve van specifieke technologische gebieden of sectoren. | Het initiatief "Kennisregio's" beoogt de ondersteuning van de vaststelling en tenuitvoerlegging van optimaal beleid en optimale strategieën voor de ontwikkeling van door O&O aangedreven clusters. Het dient in het bijzonder voor het verbeteren van de relevantie en doeltreffendheid van regionale onderzoeksagenda's door middel van wederzijds leren; het bevorderen en versterken van de samenwerking tussen clusters; en het bijdragen tot de versterking van duurzame ontwikkeling van bestaande door O&O aangedreven clusters alsmede het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe clusters. Steun wordt in het bijzonder verleend voor vraaggestuurde en probleemgeoriënteerde projecten ten behoeve van specifieke technologische gebieden of sectoren, vooral wanneer deze reeds blijk geven van integratie tussen regionale autoriteiten, ontwikkelingsagentschappen, universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven. |

Amendement 43

Bijlage I, deel 3, kopje "Aanpak", alinea 4 bis (nieuw)

| Aandacht moet specifiek worden geschonken aan de samenwerking tussen aangrenzende regio's die in verschillende lidstaten zijn gelegen. Net zoals het geval is bij de Interreg-IIIprogramma's in de EU, moet het programma "kennisregio's", op grond van de territoriale doelstelling in de structuurfondsen, ook oplossingen omvatten voor hindernissen aan de grenzen, alsook mechanismen om de grensoverschrijdende regionale samenwerking op onderzoeksgebied te bevorderen, ongeacht de vraag of op deze regio's de convergentiedoelstelling van toepassing is of die van het regionale concurrentievermogen. |

Amendement 44

Bijlage I, deel 3, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 2

-"Mentoring" van regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's op basis van op O&O gerichte clustervorming. Transnationale regionale consortia mobiliseren en associëren onderzoeksactoren uit academische, industriële en overheidskringen om technologisch minder ontwikkelde regio's te begeleiden. | -"Mentoring" van regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's op basis van op O&O gerichte clustervorming of een betere integratie van bestaande clusters binnen de globale marktplaats. Transnationale regionale consortia mobiliseren en associëren onderzoeksactoren uit academische, industriële en overheidskringen om technologisch minder ontwikkelde regio's te begeleiden. De mentoringregelingen moeten in maatregelen voorzien om de samenwerking met de wetenschappelijke gemeenschappen in de nieuwe lidstaten te versterken. |

Amendement 45

Bijlage I, deel 3, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 3

-Initiatieven voor het verbeteren van de integratie van onderzoeksactoren en -instellingen in regionale economieën door hun interacties op clusterniveau. Dit omvat transnationale activiteiten voor het verbeteren van de contacten tussen belanghebbende onderzoekskringen en de lokale zakenwereld alsmede relevante activiteiten tussen clusters. | -Initiatieven voor het verbeteren van de integratie van onderzoeksactoren en -instellingen in regionale economieën door hun interacties op clusterniveau. Dit omvat transnationale activiteiten voor het verbeteren van de contacten tussen belanghebbende onderzoekskringen en de lokale zakenwereld alsmede relevante activiteiten tussen clusters. Met als doel om de voordelen van integratie aan te tonen, zouden deze activiteiten kunnen bijdragen tot het vaststellen van complementariteiten op het gebied van OTO. |

Amendement 46

Bijlage I, deel 3, kopje "Activiteiten", alinea 2

Steun wordt ook verleend aan activiteiten voor het bevorderen van systematische onderlinge uitwisseling van informatie alsmede interactie tussen vergelijkbare projecten en waar van toepassing, met acties van andere relevante Gemeenschapsprogramma's (bijvoorbeeld workshops over analyse en synthese, rondetafelconferenties, publicaties). | Steun wordt ook verleend aan activiteiten voor het bevorderen van systematische onderlinge uitwisseling van informatie alsmede interactie tussen vergelijkbare projecten en waar van toepassing, met acties van andere relevante Gemeenschapsprogramma's (bijvoorbeeld workshops over analyse en synthese, rondetafelconferenties, publicaties) en het hierbij betrekken van derde landen wanneer dit essentieel is voor het realiseren van de doelstellingen van een project. |

Amendement 47

Bijlage I, deel 4, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 1

-uitwisseling van knowhow en ervaring via transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel tussen geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's en een of meer partnerorganisaties in een andere EU-lidstaat, met een ingebouwd verplicht terugkeermechanisme voor gedetacheerd personeel van de geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's; | -uitwisseling van knowhow en ervaring via transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel en managers tussen geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's en een of meer partnerorganisaties in lidstaten, geassocieerde landen, naburige landen, en derde landen, met een ingebouwd verplicht terugkeermechanisme voor gedetacheerd personeel van de geselecteerde centra in de in aanmerking komende regio's; |

Amendement 48

Bijlage I, deel 4, kopje "Activiteiten", alinea 1, bolletje 4

-de organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken op nationaal en internationaal niveau. Hieraan kan worden deelgenomen door zowel het eigen onderzoekspersoneel van de geselecteerde centra als gastonderzoekers van andere landen in het kader van de ontwikkeling van de internationale opleidingscapaciteit en reputatie van de geselecteerde centra; deelname van het onderzoekspersoneel van de uit hoofde van deze regeling geselecteerde centra aan internationale conferenties of opleidingsacties op korte termijn voor het delen van kennis, het totstandbrengen van netwerken en om dit personeel met een meer internationale omgeving in contact te brengen. | -de organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Hieraan kan worden deelgenomen door zowel het eigen onderzoekspersoneel van de geselecteerde centra als gastonderzoekers van andere landen in het kader van de ontwikkeling van de internationale opleidingscapaciteit en reputatie van de geselecteerde centra; deelname van het onderzoekspersoneel van de uit hoofde van deze regeling geselecteerde centra aan internationale conferenties of opleidingsacties op korte termijn voor het delen van kennis, het totstandbrengen van netwerken en om dit personeel met een meer internationale omgeving in contact te brengen. |

Amendement 49

Bijlage I, deel 5, kopje "Doelstelling", alinea 1 bis (nieuw)

| Wetenschappelijke kennis en maatschappelijke ontwikkeling zijn van invloed op elkaar, en dat geldt wel heel bijzonder op het gebied van het milieubeleid. Verder is er meer behoefte aan kwantitatieve elementen teneinde de irrationele en pseudowetenschappelijke argumenten te kunnen weerleggen, die in publieke debatten worden aangevoerd. |

Amendement 50

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 2

De ontwikkeling van Europese samenlevingen is in grote mate afhankelijk van hun capaciteit, om kennis te ontwikkelen, te exploiteren en te verspreiden en voortbouwend daarop voortdurend te vernieuwen. Wetenschappelijk onderzoek speelt wat dit betreft een hoofdrol en moet een van de stuwende krachten blijven achter de bevordering van groei, welvaart en duurzame ontwikkeling. | De ontwikkeling van Europese samenlevingen is in grote mate afhankelijk van hun capaciteit, om kennis te ontwikkelen, te exploiteren en te verspreiden en voortbouwend daarop voortdurend te vernieuwen. Nieuwe kennis ontwikkelt zich in de gehele samenleving, maar de sleutel voor de kennisvorming is de "kennis-driehoek": onderzoek, onderwijs en innovatie. Wetenschappelijk onderzoek speelt wat dit betreft een hoofdrol en moet een van de stuwende krachten blijven achter de bevordering van groei, welvaart en duurzame ontwikkeling. |

Amendement 51

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 3

Om dit doel te bereiken is het absoluut noodzakelijk een sociale en culturele omgeving te creëren die bevorderlijk is voor succesvol en bruikbaar onderzoek. Dit houdt in dat rekening wordt gehouden met legitieme maatschappelijke bekommernissen en behoeften, hetgeen tot een waardevoller democratisch debat leidt met een meer betrokken en geïnformeerd publiek, alsmede betere voorwaarden voor collectieve keuzes over wetenschappelijke kwesties. Er moet ook een klimaat tot stand worden gebracht dat gunstig is voor wetenschappelijke doelen, een nieuwe golf van onderzoeksinvesteringen en de daaropvolgende verspreiding van kennis, die de basis vormt van de Lissabonstrategie. | Om dit doel te bereiken is het absoluut noodzakelijk een sociale en culturele omgeving te creëren die bevorderlijk is voor succesvol en bruikbaar onderzoek. Dit houdt in dat rekening wordt gehouden met legitieme maatschappelijke bekommernissen en behoeften, hetgeen tot een waardevoller democratisch debat leidt met een meer betrokken en geïnformeerd publiek, alsmede betere voorwaarden voor collectieve keuzes over wetenschappelijke kwesties. Het moet aan maatschappelijke organisaties worden toegestaan om onderzoek waaraan zij behoefte hebben, uit te besteden. Er moet ook een klimaat tot stand worden gebracht dat gunstig is voor wetenschappelijke doelen, een nieuwe golf van onderzoeksinvesteringen en de daaropvolgende verspreiding van kennis, die de basis vormt van de Lissabonstrategie. Een en ander dient tevens de volledige integratie van vrouwen in de wetenschappelijke wereld te helpen bevorderen. Het is noodzakelijk om een steeds grotere Europese dimensie te geven aan kwesties in verband met "wetenschap en maatschappij" (zoals de relatie tussen technologie, werkgelegenheid en de werkplaats, of de belangrijkste keuzes op het gebied van energie, milieu of gezondheidszorg). |

Amendement 52

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 4

-de kloof tussen degenen met en zonder wetenschappelijke opleiding te overbruggen en steden, regio's, stichtingen, wetenschapscentra, enz. aan te moedigen de wetenschapscultuur in de directe omgeving van alle burgers te bevorderen. | -de kloof tussen degenen met en zonder wetenschappelijke opleiding te overbruggen en steden, regio's, stichtingen, wetenschapscentra, musea, organisaties van het maatschappelijk middenveld, enz. aan te moedigen de wetenschapscultuur in de directe omgeving van alle burgers te bevorderen. |

Amendement 53

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 4 bis (nieuw)

| -het debat en de dialoog over de sociale aspecten van het onderzoek in de wetenschappelijke gemeenschap aan te moedigen; |

Amendement 54

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 4 ter (nieuw)

| -te verkennen hoe het beheer van het Europese stelsel van onderzoek en innovatie kan worden verbeterd; |

Amendement 55

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 6

-een beeld van wetenschap en onderzoekers te geven dat iedereen en in het bijzonder jonge mensen aanspreekt; | -een beeld van betrouwbaarheid van wetenschap en onderzoekers te schilderen, dat iedereen en in het bijzonder jonge mensen aanspreekt; |

Amendement 56

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 7

-vrouwen te helpen te blijven vooruitgaan in wetenschappelijke loopbanen en hun wetenschappelijke talenten beter te gebruiken, hetgeen iedereen ten goede komt; | -de toenemende toetreding van vrouwen tot wetenschappelijke loopbanen en het beter gebruik van hun wetenschappelijke talenten te stimuleren, hetgeen iedereen ten goede komt; |

Amendement 57

Bijlage 1, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 8

-wetenschappelijke communicatie te vernieuwen door de voorkeur te geven aan moderne middelen om een beter resultaat te verkrijgen en door de wetenschappers te helpen nauwer met mediadeskundigen samen te werken. | -wetenschappelijke communicatie te vernieuwen door de voorkeur te geven aan moderne middelen om een beter resultaat te verkrijgen en door de wetenschappers te helpen nauwer met mediadeskundigen samen te werken, met name op het gebied van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. |

Amendement 58

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", alinea 7, streepje 8 bis (nieuw)

| -samen te werken met initiatieven van non-profit geneesmiddelenonderzoek. |

Amendement 59

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Eerste actielijn:", bolletje 1, streepje 1

-verbeteren van het gebruik van wetenschappelijke adviesverlening en expertise voor beleidsvorming in Europa en evaluatie van de gevolgen daarvan, en ontwikkeling van praktische instrumenten en methodes (bijvoorbeeld elektronische netwerken); | -bijstaan door de permanente vorming en nascholing van deskundigen en ambtenaren die de steun en onderzoeksprogramma's beheren in de lidstaten en hun regio's, waarbij wordt gestreefd naar harmonisatie van de methoden en bekendheid met de beste praktijken. |

Amendement 60

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Eerste actielijn:", bolletje 1, streepje 2

-bevorderen van vertrouwen en zelfregulering in de wetenschappelijke gemeenschap; | -bevorderen van democratische verantwoording, vertrouwen en zelfregulering in de wetenschappelijke gemeenschap, herdefinitie en verspreiding van de basiscriteria voor de wetenschappelijke garanties; |

Amendement 61

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Eerste actielijn:", bolletje 2, streepje 2 bis (nieuw)

| -grotere nadruk op discussie in de gemeenschap van onderzoekers over de sociale aspecten van het onderzoek. |

Amendement 62

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Eerste actielijn:", bolletje 3

Om de betrekkingen tussen wetenschap en maatschappij met een verantwoord beleid te onderbouwen, moet de in de vakgebieden geschiedenis, sociologie en wetenschapsfilosofie verzamelde kennis van de wetenschappen worden uitgebreid, geconsolideerd en in heel Europa worden verspreid. Daartoe moeten wetenschappers van deze vakgebieden netwerken vormen om het onderzoek en de discussie zodanig te structureren dat duidelijk wordt welk aandeel de wetenschap echt heeft aan de opbouw van een Europese maatschappij en identiteit. Daarbij moet vooral aandacht worden geschonken aan: | Om de betrekkingen tussen wetenschap en maatschappij met een verantwoord beleid te onderbouwen, moet de in de vakgebieden geschiedenis, wetenschappelijk en technologisch erfgoed, sociologie en wetenschapsfilosofie verzamelde kennis van de wetenschappen worden uitgebreid, geconsolideerd en in heel Europa worden verspreid. Daartoe moeten wetenschappers van deze vakgebieden netwerken vormen om het onderzoek en de discussie zodanig te structureren dat duidelijk wordt welk aandeel de wetenschap echt heeft aan de opbouw van een Europese maatschappij en identiteit en dat wordt bijgedragen aan een werkelijk debat daarover. Daarbij moet vooral aandacht worden geschonken aan: |

- de betrekkingen tussen wetenschap, democratie en recht; | - de betrekkingen tussen wetenschap, democratie en recht; |

- onderzoek naar ethiek in wetenschap en technologie; | - onderzoek naar ethiek in wetenschap en technologie; |

- de wederzijdse invloed van wetenschap en cultuur; | - de wederzijdse invloed van wetenschap en cultuur; |

- de rol en het beeld van wetenschappers. | -de rol en het beeld van mannelijke en vrouwelijke wetenschappers; |

| -risicobeoordelings- en beheersprocedures als instrumenten voor besluitvorming teneinde irrationele maatschappelijke reacties te beperken; |

| -het beter begrijpelijk maken van de wetenschap voor de maatschappij en het bevorderen van het publieke debat. |

Amendement 63

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Tweede actielijn:", bolletje 2, inleidende formule

De geplande activiteiten beogen bij meer jongeren interesse te wekken voor wetenschappelijke loopbanen, contacten tussen de generaties te bevorderen en het algemene niveau van wetenschappelijke kennis te verhogen. De Europese uitwisseling en samenwerking heeft met name betrekking op aan jongeren aangepaste methoden voor wetenschapsonderwijs, ondersteuning van wetenschapsleraren (concepten, materiaal) en ontwikkeling van de contacten tussen school en beroepsleven. Daarnaast kan steun worden verleend aan evenementen met een brede Europese draagwijdte, die bedoeld zijn om jonge aspirantwetenschappers in contact te brengen met vooraanstaande wetenschappers, die als rolmodel kunnen dienen. Er wordt aandacht besteed aan fundamenteel onderzoek dat rekening houdt met de sociale context en culturele waarden Hierbij komen drie aspecten aan bod: | De geplande activiteiten beogen bij meer jongeren interesse te wekken voor wetenschappelijke loopbanen, contacten tussen de generaties te bevorderen, het algemene niveau van wetenschappelijke kennis te verhogen en vooral de factoren te analyseren die jongeren ertoe brengen niet voor een wetenschappelijke of technologische loopbaan te kiezen. De Europese uitwisseling en samenwerking heeft met name betrekking op aan jongeren aangepaste methoden voor wetenschapsonderwijs, ondersteuning van wetenschapsleraren (concepten, materiaal) en ontwikkeling van de contacten tussen school en beroepsleven. Daarnaast kan steun worden verleend aan evenementen met een brede Europese draagwijdte, die bedoeld zijn om jonge aspirantwetenschappers in contact te brengen met vooraanstaande wetenschappers, die als rolmodel kunnen dienen. Er wordt aandacht besteed aan fundamenteel onderzoek dat rekening houdt met de sociale context en culturele waarden Hierbij komen drie aspecten aan bod: |

Amendement 64

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Tweede actielijn:", streepje 3 bis (nieuw)

| -de intensivering op alle niveaus van het wetenschappelijk onderwijs in de nationale onderwijsprogramma's van de Unie; |

Amendement 65

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Derde actielijn:", streepje 5

-bevorderen van transnationaal toponderzoek en wetenschappelijke communicatie door middel van populaire prijzen; | -bevorderen van transnationaal toponderzoek en wetenschappelijke communicatie door middel van populaire prijzen en de invoering van een week van de wetenschappelijke cultuur; |

Amendement 66

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Derde actielijn:", streepjes 6 bis en 6 ter (nieuw)

| -verbeteren van het doorgeven van de onderzoeksresultaten en onderzoeksgerelateerde problemen door de wetenschappelijke gemeenschap aan zowel de politieke beleidsvormers als het publiek, teneinde een ter zake kundige bijdrage te leveren aan het debat over het wetenschapsbeleid; |

| -aanmoedigen van onderzoekers om met de maatschappij in haar geheel te communiceren over de veronderstellingen en waarden, onzekerheden en eventuele economische belangen die aan hun onderzoek ten grondslag liggen. |

Amendement 67

Bijlage I, deel 5, kopje "Aanpak", subkopje "Derde actielijn bis:" (nieuw)

| Derde actielijn bis: Multilinguïsme De acties zullen tot doel hebben om binnen het kaderprogramma de activiteiten met betrekking tot onderzoek en technologische ontwikkeling in de linguïstische sector van de informatiemaatschappij te versterken, evenals wetenschap en technologie inzake multilinguïsme te bevorderen. |

Amendement 68

Bijlage I, deel 6, kopje "Doelstelling", alinea 2 bis (nieuw)

| Er zal een algemene strategie worden uitgewerkt voor internationale samenwerking die alle internationale acties omvat die in het kader van het kaderprogramma in de verschillende specifieke programma's zijn uitgevoerd. |

Amendement 69

Bijlage I, deel 6, kopje "Aanpak", alinea 1, inleidende formule

Om met het oog op de specifieke internationale samenwerkingsacties van het specifieke programma "Samenwerking" voor bepaalde derde landen (partnerlanden voor de internationale samenwerking) de prioritaire gebieden voor onderzoek vast te stellen die van wederzijds belang en wederzijds voordeel zijn, zullen de lopende politieke dialogen en partnerschapsnetwerken worden uitgebreid naar de verschillende regio's in deze derde landen, teneinde de tenuitvoerlegging van deze acties te vergemakkelijken. De coherentie van nationale activiteiten bij internationale wetenschappelijke samenwerking wordt vergroot door de ondersteuning van de coördinatie van nationale programma's (van lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen) door middel van multilaterale coördinatie van nationaal beleid en nationale activiteiten op het gebied van OTO. De samenwerking met derde landen binnen het kaderprogramma wordt met name gericht op de volgende groepen van landen | Om met het oog op de specifieke internationale samenwerkingsacties van het specifieke programma "Samenwerking" voor bepaalde derde landen (partnerlanden voor de internationale samenwerking) de prioritaire gebieden voor onderzoek vast te stellen die van wederzijds belang en wederzijds voordeel zijn, zullen de lopende politieke dialogen en partnerschapsnetwerken worden uitgebreid naar de verschillende regio's in deze derde landen, teneinde de tenuitvoerlegging van deze acties te vergemakkelijken,waarbij zij kunnen worden gecoördineerd met de internationale acties van de lidstaten zodat synergie mogelijk wordt. De coherentie van nationale activiteiten bij internationale wetenschappelijke samenwerking wordt vergroot door de ondersteuning van de coördinatie van nationale programma's (van lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen) door middel van multilaterale coördinatie van nationaal beleid en nationale activiteiten op het gebied van OTO. De samenwerking met derde landen binnen het kaderprogramma wordt met name gericht op de volgende groepen van landen |

Amendement 70

Bijlage I, deel 6, kopje "Aanpak", alinea 2

De themageoriënteerde acties inzake internationale onderzoekssamenwerking worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma "Samenwerking". De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma "Mensen". De horizontale ondersteunende activiteiten voor internationale samenwerking worden in dit programma beschreven. Er wordt gezorgd voor algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's. | De themageoriënteerde acties inzake internationale onderzoekssamenwerking worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma "Samenwerking". De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel worden uitgevoerd in het kader van het specifieke programma "Mensen". De activiteiten voor internationale samenwerking, alsmede de specifieke samenwerkingsacties, met inbegrip van maatregelen ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de Europese strategie voor internationale wetenschappelijke samenwerking, worden in dit programma beschreven. Er wordt gezorgd voor algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's. |

Amendement 71

Bijlage III, alinea 1

Overeenkomstig bijlage II verleent de Gemeenschap een subsidie (coördinatie- en ondersteuningsactie) aan de Europese Investeringsbank (EIB). Deze subsidie draagt bij aan de doelstelling van de Gemeenschap om particuliere investeringen in onderzoek te bevorderen door het vergroten van de risicobeheercapaciteit van de EIB, hetgeen de mogelijkheid biedt tot i) een groter volume aan EIB-leningen voor een bepaald risiconiveau en ii) de financiering van risicovollere O&O-activiteiten dan zonder een dergelijke Gemeenschapssteun mogelijk zou zijn. | Overeenkomstig bijlage II verleent de Gemeenschap een subsidie (coördinatie- en ondersteuningsactie) aan de Europese Investeringsbank (EIB) die een partner zal zijn met gedeeld risico. Deze subsidie draagt bij aan de doelstelling van de Gemeenschap om particuliere investeringen in OTO en demonstratie te bevorderen door het vergroten van de risicobeheercapaciteit van de EIB, hetgeen de mogelijkheid biedt tot i) een groter volume aan EIB-leningen en garanties voor een bepaald risiconiveau en ii) de financiering van risicovollere O&O-activiteiten dan zonder een dergelijke Gemeenschapssteun mogelijk zou zijn. |

Amendement 72

Bijlage III, alinea 2

De EIB leent fondsen die van internationale markten worden aangetrokken overeenkomstig de standaardregels, -regelingen en -procedures. Vervolgens gebruikt ze deze subsidie, tezamen met haar eigen middelen, voor provisies en kapitaaltoewijzing binnen de bank om een deel van de risico's te dekken die samenhangen met deze leningen voor in aanmerking komende grote Europese O&O-activiteiten. | De EIB leent fondsen die van internationale markten worden aangetrokken overeenkomstig de standaardregels, -regelingen en -procedures. Vervolgens gebruikt ze deze subsidie, tezamen met haar eigen middelen, voor provisies en kapitaaltoewijzing binnen de bank om een deel van de risico's te dekken die samenhangen met deze leningen voor in aanmerking komende Europese O&O-activiteiten. |

Amendement 73

Bijlage III, alinea 5, bolletje 2

-De subsidiabele grote Europese OTO-activiteiten. De door de Commissie in het kader van dit specifieke programma gefinancierde ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren is bij verstek automatisch subsidiabel. Ook andere onderzoeksinfrastructuren kunnen in aanmerking worden genomen. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening stelt de subsidieovereenkomst ook de procedurevoorschriften vast en waarborgt zij dat de Gemeenschap onder bepaalde omstandigheden zijn veto kan uitspreken tegen het gebruik van de subsidie voor een door de EIB voorgestelde lening. | -De subsidiabele Europese OTO-activiteiten. De door de Commissie in het kader van dit specifieke programma gefinancierde ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren is bij verstek automatisch subsidiabel. Ook andere onderzoeksinfrastructuren kunnen in aanmerking worden genomen. De kandidaten (met inbegrip van KMO's), ongeacht hun omvang, kunnen van dit instrument gebruik maken voor de financiering van hun activiteiten. In overeenstemming met de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde verordening stelt de subsidieovereenkomst ook de procedurevoorschriften vast en waarborgt zij dat de Gemeenschap onder bepaalde omstandigheden zijn veto kan uitspreken tegen het gebruik van de subsidie voor een door de EIB voorgestelde lening. |

[1] Nog niet gepubliceerd in het PB.

[2] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

--------------------------------------------------