Home

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (27-28 november 2006) - het Euro-mediterraan partnerschap: tijd voor resultaten

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (27-28 november 2006) - het Euro-mediterraan partnerschap: tijd voor resultaten

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (27-28 november 2006) - Het Euro-mediterraan partnerschap: tijd voor resultaten /* COM/2006/0620 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 25.10.2006

COM(2006)620 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (27-28 november 2006) Het Euro-mediterraan partnerschap: tijd voor resultaten

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de voorbereiding van de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere (27-28 november 2006) Het Euro-mediterraan partnerschap: tijd voor resultaten

1. Al meer dan tien jaar vormt het Euro-mediterraan partnerschap het basiskader voor de betrekkingen tussen Europa en de partners uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied[1]. Op de Top van Barcelona in 2005 zijn de staatshoofden en regeringsleiders het eens geworden over een vijfjarig werkprogramma met onder meer de volgende doelstellingen: bevordering van politieke dialoog en hervorming; aanpakken van de regionale en mondiale bedreigingen voor veiligheid en stabiliteit; steun voor duurzame sociaal-economische ontwikkeling; versnelde totstandbrenging van een vrijhandelszone; terugdringen van de verontreiniging van de Middellandse Zee; versterkte samenwerking op het gebied van onderwijs en cultuur; alomvattende en geïntegreerde aanpak van de migratiestromen.

2. In het licht van de zorgwekkende situatie in het Midden-Oosten wordt het Euro-mediterraan partnerschap steeds belangrijker als overkoepelende structuur voor de regionale samenwerking. Het geweld en de ellende waarmee de Palestijnse gebieden, Libanon en Noord-Israël in de zomer van 2006 zijn geconfronteerd, hebben aangetoond hoe belangrijk het is het vredesproces nieuw leven in te blazen . Europa levert een significante bijdrage tot de implementatie van resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad, en ook de snelle reactie van de EU op de humanitaire en ecologische behoeften tijdens en na het conflict mag niet worden vergeten. Ook de verbintenis van de EU om de Libanese regering bij te staan bij de uitvoering van de nodige hervormingen op politiek, veiligheids-, economisch en sociaal gebied is belangrijk, en vormt het kader voor de bijstand van de EU voor wederopbouw en herstel. De Raad heeft de vaste wens uitgedrukt dat alle partijen in de regio een constructieve bijdrage tot de tenuitvoerlegging van resolutie 1701 van de VN-Veiligheidsraad zullen leveren.

3. De gebeurtenissen in de Palestijnse gebieden onderstrepen het belang van de steun van de EU voor de verstrekking van basisdiensten aan de Palestijnse bevolking alsook de noodzaak om verder te werken aan kwesties in verband met verkeer en toegang. De EU heeft meer middelen dan ooit tevoren ingezet om te voorzien in de dringende behoeften van het Palestijnse volk, onder meer door het tijdelijk internationaal mechanisme. Door dit mechanisme kon in de afgelopen maanden substantiële hulp direct aan de Palestijnse bevolking worden geleverd, en het mechanisme is nog verder uitgebreid. De recente dramatische ontwikkelingen hebben ook aangetoond dat het dringend nodig is af te zien van geweld en haat en over te gaan tot vrede en vertrouwen. De EU blijft ervan overtuigd dat er geen militaire of unilaterale oplossingen bestaan voor de problemen in het Midden-Oosten. Blijvende vrede en veiligheid in de regio kunnen er alleen komen door een alomvattende regeling waarvan de kern wordt gevormd door een via onderhandelingen bereikte tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict.

4. Voor het Euro-mediterraan partnerschap breekt een nieuwe kritieke fase aan waarin de klemtoon moet liggen op het bereiken van de doelstellingen die op de Top van Barcelona zijn overeengekomen teneinde aan de hoge verwachtingen van de regeringen en het maatschappelijk middenveld te voldoen. De prioriteit van het proces van Barcelona is de regionale dimensie van een alomvattend partnerschap tussen Europa en het zuidelijke Middellandse Zeegebied te ontwikkelen op basis van het resultaatgerichte Europese nabuurschapsbeleid. De gecombineerde werking van het Euro-mediterraan partnerschap en het Europees nabuurschapsbeleid resulteert in een synergetisch effect, waarbij het Euro-mediterraan partnerschap nog steeds het enige regionale platform vormt waarop een politieke en veiligheidsdialoog tussen alle Euro-mediterrane partners mogelijk is; waar besprekingen en afspraken over regionale integratie als factor van stabiliteit en groei kunnen plaatsvinden; en waar de regionale aspecten van strategische kwesties zoals duurzame energie, milieubeleid, vervoer, armoedebestrijding, versterking van de rol van vrouwen in de samenleving en migratie kunnen worden behandeld.

5. Deze mededeling heeft een drieledig doel:

a) evaluatie van de werkzaamheden sinds de Top van Barcelona in 2005;

b) voorbereiding van de volgende conferentie van Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere door prioriteiten voor te stellen voor de uitvoering van het vijfjarig werkprogramma voor 2007 en van de gedragscode voor terrorismebestrijding;

c) verdieping van de werkmethoden van het partnerschap teneinde de functionering van het proces van Barcelona te verbeteren overeenkomstig de voorstellen van sommige EU-lidstaten en mediterrane partners.

A) W ERKZAAMHEDEN SINDS DE TOP VAN BARCELONA

1. De 35 partners van het proces van Barcelona en de Europese Commissie zijn onmiddellijk na de Top van Barcelona begonnen met de tenuitvoerlegging van het vijfjarig werkprogramma. Als eerste uitvoeringsjaar is 2006 dus van cruciaal belang.

2. Onder het Oostenrijkse voorzitterschap in het eerste halfjaar hebben de partners op 24 maart in Marrakech een ministeriële bijeenkomst over handel gehouden, waarop zij de tenuitvoerlegging van het actieplan van Palermo hebben geëvalueerd, de verdere liberalisering van de handel, met name de zuid-zuidhandel, hebben bevestigd en - als belangrijkste punt – besprekingen gestart zijn over de handel in diensten en het vestigingsrecht. Later in het jaar is op de conferentie van ministers van Economie en Financiën in Tunis (25 en 26 juni) gesproken over de verbetering van het beheer van de overheidsfinanciën, een kwestie die een essentieel onderdeel vormt van een brede agenda van economische en financiële vraagstukken. Op 22 en 23 mei 2006 hebben het voorzitterschap en de Commissie in Wenen samen een belangrijke bijeenkomst gehouden over vreemdelingenhaat, racisme en de media . Daarop zijn vooraanstaande figuren uit de media van de Euro-mediterrane regio bijeengekomen om te debatteren over middelen om de problematiek van racisme, xenofobie en het aanzetten tot haat tegen bepaalde groepen aan te pakken en het respect voor alle religies en culturen te bevorderen. Deze conferentie onderstreepte de belangrijke rol die het partnerschap kan spelen bij het wegnemen van de culturele verdeeldheid in het Middellandse Zeegebied. Voorts vond op 6 en 7 juni in Brussel het jaarlijkse seminar over economische overgang plaats (“Onze partners een aandeel in de interne markt bieden”), terwijl van 14 tot 16 juni in Rabat een voorbereidende bijeenkomst voor de eerste Euro-mediterrane conferentie over de rol van vrouwen in de samenleving werd gehouden. De dialoog over de informatiemaatschappij die op de ministeriële bijeenkomst in Dundalk in 2005 is bekrachtigd, is in april 2006 gestart met het eerste Euro-mediterraan forum over de informatiemaatschappij.

3. In de aanloop naar de conferentie van Tampere , onder het Finse voorzitterschap in de tweede helft van het jaar , zullen de partners verdergaan met hun werkzaamheden op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de rol van vrouwen in de samenleving . Een eerste Euro-mediterrane ministersbijeenkomst op dit gebied zal in november 2006 in Istanbul plaatsvinden. In aansluiting op de Top van Barcelona, waarop het initiatief voor het terugdringen van de verontreiniging van de Middellandse Zee is gelanceerd (Horizon 2020) en de daaropvolgende besprekingen met de partnerlanden en andere actoren in de regio (maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven, regio’s en steden van het Middellandse Zeegebied) heeft de Commissie een mededeling met voorstellen voor maatregelen en een tijdschema uitgewerkt. Dit tijdschema, waarin de stapsgewijze implementatie van het initiatief Horizon 2020 zal worden vastgesteld, moet worden afgerond en goedgekeurd op de bijeenkomst van de Euro-mediterrane Milieuministers op 20 november 2006 in Caïro. De Euro-mediterrane Industrieministers zullen in Rhodos bijeenkomen om afspraken te maken over prioritaire terreinen voor economische samenwerking in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid en om hun samenwerking inzake concurrentievermogen, markttoegang, innovatie en investeringen te versterken. Op een deskundigenbijeenkomst van hoge ambtenaren zullen de partners zich verder wijden aan de voorbereiding van de Euro-mediterrane bijeenkomst van ministers van Migratie . Op 21 september 2006 is het Euro-mediterraan Energieforum opnieuw bijeengekomen in Brussel op het niveau van de directeuren-generaal teneinde de voortgang van de energiesamenwerking te evalueren en een aanvang te maken met de uitstippeling van een Euro-mediterrane energiestrategie voor de toekomst (2007-2010 en later).

4. Van haar kant werkt de Europese Commissie aan de nationale en regionale strategiedocumenten en indicatieve programma’s , die het raamwerk zullen vormen voor de Euro-mediterrane nationale en regionale financiële samenwerking vanaf 2007 in het kader van het nieuwe Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument. Vanaf 2007 zullen de regionale strategie en het indicatief programma, nadat zij formeel zijn goedgekeurd, hoofdzakelijk worden geconcentreerd op de financiering van de prioriteiten die zijn vastgesteld in het vijfjarig werkprogramma dat op de Top van Barcelona is overeengekomen.

5. De Europese Commissie hecht groot belang aan de rol van het maatschappelijk middenveld in het proces van Barcelona. De conferentie van Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken in Tampere zal de vertegenwoordigers van het niet-gouvernementele platform de mogelijkheid bieden om de resultaten te presenteren van het burgerforum van Marrakech (3-5 november), het eerste burgerforum dat ooit in een partnerland heeft plaatsgevonden. In dit kader moeten de ministers steun bieden aan initiatieven om de rol en de plaats van het maatschappelijk middenveld binnen het partnerschap te versterken, met inbegrip van het opzetten van overlegmechanismen op alle niveaus. Dat zou zich kunnen uitstrekken tot de oprichting in de nabije toekomst van nationale niet-gouvernementele platforms als instrumenten ter versterking van het Euro-mediterraan partnerschap.

B) TIEN ACTIERICHTSNOEREN VOOR HET TWEEDE JAAR VAN HET VIJFJARIG WERKPROGRAMMA

I. Dialoog over politiek en veiligheid

1. Sin ds het proces van Barcelona in 1995 is gestart, heeft het bijgedragen tot het bevorderen van de samenwerking bij politieke en veiligheidskwesties , die al tot verschillende belangrijke maatregelen voor de opbouw van het partnerschap heeft geleid. Bovendien hebben de Euro-mediterrane partners regelmatig de noodzaak beklemtoond om een cultuur van dialoog en samenwerking tot stand te brengen teneinde de doelstelling van een regio van vrede en stabiliteit te helpen verwezenlijken. Tegelijk is het algemeen aanvaard dat de bedreigingen voor de veiligheid van de Euro-mediterrane partners sinds 1995 sterk veranderd zijn. Deze bedreigingen zijn vandaag minder voorspelbaar en kunnen veel verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld terrorisme, verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten en georganiseerde misdaad. De illegale handel en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens is een van de belangrijkste factoren van de destabilisatie van landen en vormt een essentieel onderdeel van alle bovengenoemde bedreigingen. Het gaat hier dus om een van de belangrijkste veiligheidskwesties waarmee de Euro-mediterrane partners worden geconfronteerd.

2. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat het proces van Barcelona de mogelijkheid inhoudt om vrede en veiligheid in de regio te versterken , met name door het bevorderen van universele normen en de toepassing en naleving van alle betrokken multilaterale ontwapenings- en non-proliferatieovereenkomsten. In deze context moedigt de Commissie met de steun van het voorzitterschap en de Raad alle partners aan zich voor te bereiden op het regionaal seminar over landmijnen en de Euro-mediterrane bijeenkomst ad hoc over massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor . Verder stelt de Commissie voor in 2007 een Euro-mediterraan seminar over veiligheid te houden, dat zou kunnen bijdragen tot het bereiken van overeenstemming over belangrijke regionale veiligheidskwesties.

3. Het proces van Barcelona vormt een fundamenteel kader voor het verdiepen van de politieke dialoog die de Euro-mediterrane partners de mogelijkheid biedt te komen tot een vreedzame, veilige en stabiele Euro-mediterrane regio, die is gebaseerd op duurzame ontwikkeling, de rechtsstaat, democratie en de mensenrechten. Op de Top van Barcelona zijn de Euro-mediterrane partners overeengekomen zich te bezinnen over nauwere samenwerking op het gebied van internationaal overeengekomen normen bij het houden van verkiezingen. In dit verband stelt de Commissie voor in 2007 een regionaal Euro-mediterraan seminar te houden over samenwerking, beste praktijken en uitwisseling van ervaringen betreffende verkiezingen .

4. De Commissie is een groot voorstander van de Euro-mediterrane parlementaire vergadering, aangezien zij er vast van overtuigd is dat het proces van Barcelona een politiek gestuurd proces is waarin wetgevende organen, die de hoeksteen van alle democratische stelsels vormen, een actieve rol kunnen en willen spelen. De Commissie blijft zich inzetten voor het verder versterken van de uitwisselingen met het parlementair orgaan van het proces van Barcelona teneinde de ambitieuze doelstellingen die op de Top van Barcelona zijn vastgesteld, te bereiken. In deze context moeten de partners ook overwegen technische samenwerking tussen de nationale parlementen mogelijk te maken.

II. Tenuitvoerlegging van de gedragscode inzake terrorismebestrijding

1. De goedkeuring van de Euro-mediterrane gedragscode inzake terrorismebestrijding vormt een belangrijke politieke prestatie die de uiting is van een gezamenlijk besef dat het regionale Euro-mediterrane kader een essentiële rol kan spelen bij het uitwisselen van ervaring en het creëren van een geschikt platform voor versterkte samenwerking. Er is vooruitgang geboekt bij de uitbreiding van de samenwerking tussen politie, justitie en andere autoriteiten, met name via het regionaal programma op dit gebied. Deze werkzaamheden zullen in de tweede programmafase verder worden ontwikkeld. De partners moeten zich thans concentreren op de praktische stappen voor de tenuitvoerlegging van de overeengekomen gedragscode .

2. Teneinde bij te dragen tot de toepassing van de Euro-mediterrane gedragscode inzake terrorismebestrijding en in overeenstemming met de jongste bijeenkomst ad hoc (15 mei 2006) in Euro-mediterraan verband stelt de Commissie voor in 2007 een Euro-mediterraan seminar te organiseren over de rol van de media om door doeltreffende en professionele communicatie ophitsend gedrag te voorkomen. De Commissie stelt voor het dialoog- en samenwerkingskader dat op dit gebied bestaat, bijvoorbeeld het initiatief ‘Euromed en de Media’, als uitgangspunt voor het geplande seminar te gebruiken. Het doel is beleidsmakers en mediaspecialisten een forum te bieden voor het uitwisselen van concrete ervaringen over de rol van de media op dit gebied.

3. Bovendien is de Commissie in overeenstemming met de mensenrechtenbepalingen van de ENB-actieplannen en de gedragscode inzake terrorismebestrijding van plan in 2007 een regionaal Euro-mediterraan seminar te organiseren betreffende de eerbiediging van de mensenrechten bij terrorismebestrijding, overeenkomstig het internationaal recht . Aan het seminar zullen ambtenaren, rechters, advocaten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld deelnemen, die samen een reeks aanbevelingen moeten opstellen.

III. Een Euro-mediterrane ruimte voor vrije handel en investeringen

1. In aansluiting op de richtsnoeren die in november 2005 op de Top van Barcelona zijn overeengekomen, zijn in het kader van het Euro-mediterraan partnerschap verschillende initiatieven gestart om tegen 2010 de doelstelling van een Euro-mediterrane vrijhandelszone te helpen bereiken. Zoals bevestigd op de Euro-mediterrane conferentie die eerder dit jaar in Marrakech heeft plaatsgevonden, zal de agenda voor 2007 worden geconcentreerd op de tenuitvoerlegging van deze initiatieven, met name door onderhandelingen over de liberalisering van de handel in diensten en het vestigingsrecht , onderhandelingen over een verderreikende liberalisering van de handel, het vaststellen van een mechanisme voor geschillenbeslechting en convergentie van de regelgeving. De resultaten van de duurzaamheidseffectbeoordeling van de Euro-mediterrane vrijhandelszone, die tegen eind 2006 worden verwacht, zullen nuttig zijn bij verdere onderhandelingen over de handelsliberalisering. De Euro-mediterrane ministers van Handel zullen mogelijk in de tweede helft van 2007 een ministersbijeenkomst houden teneinde een balans op te maken van de voortgang op deze gebieden.

2. In verband met diensten en vestigingsrecht zijn besprekingen gestart met zeven mediterrane partnerlanden (Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestijnse Autoriteit en Tunesië). De besprekingen vinden plaats op regionaal niveau om de algemene liberaliseringsbeginselen vast te stellen die voor alle mediterrane partners gelden. Nadien zullen te gelegener tijd bilaterale besprekingen over specifieke verbintenissen met de verschillende mediterrane partners volgen.

3. In verband met landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten zijn met een aantal mediterrane partners besprekingen over de geleidelijke liberalisering van de handel op basis van de routekaart van Rabat (2005) gestart met het oog op de sluiting van overeenkomsten en de start van de tenuitvoerlegging daarvan, mogelijk tegen 2007. De Commissie onderstreept het belang van vorderingen bij flankerende maatregelen betreffende niet-tarifaire aspecten van de landbouwhandel en andere kwesties zoals plattelandsontwikkeling als voorwaarde voor een geslaagde en efficiënte implementatie ten voordele van alle partijen. Bovendien doet de Commissie een oproep tot de tijdige uitvoering van aanverwante maatregelen als vastgesteld in de ENB-actieplannen.

4. Met het oog op de beslechting van handelsgeschillen zijn met alle mediterrane partners gezamenlijke besprekingen gestart over de vaststelling van een geschillenbeslechtingsmechanisme waarin specifieke procedureregels worden vastgesteld.

5. Het werkprogramma 2007-2008 voor Euro-mediterrane industriële samenwerking , dat de ministers van Industrie in september 2006 op de Euro-mediterrane conferentie in Rhodos hebben goedgekeurd, omvat vijf componenten: concurrentievermogen van bedrijven, innovatie, vereenvoudiging van de handel in industrieproducten, dialoog over de toekomst van de textiel- en kledingindustrie en investeringen.

6. De voorstellen voor 2007-2008 om het concurrentievermogen van de bedrijven te verbeteren beogen verdere steun van de mediterrane partnerlanden voor het Euro-mediterraan Handvest voor ondernemingen in alle sectoren op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau. Daarbij wordt er met name naar gestreefd de particuliere sector met inbegrip van bedrijfsorganisaties nauwer te betrekken bij de implementatie en de besluitvorming in het kader van het Handvest. Bovendien zullen een aantal EU-programma’s en -activiteiten voor de bevordering van innovatie openstaan voor deelname van mediterrane partners.

7. In sectoren waar de wetgeving op EU-niveau is geharmoniseerd, zullen de mediterrane partners verder worden aangemoedigd om hun wetgeving, normen en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures aan het EU-stelsel aan te passen met het oog op de afschaffing van technische handelsbelemmeringen die het gevolg zijn van uiteenlopende technische voorschriften en normen. De mediterrane partnerlanden zullen bijstand krijgen teneinde de hervormingen en de convergentie van de regelgeving te versnellen en de nodige geavanceerde infrastructuur en wetgeving te creëren of te verbeteren met het oog op de sluiting van overeenkomsten inzake overeenstemmingsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten (OOA) in sectoren van gemeenschappelijk belang zodra aan de voorwaarden is voldaan.

8. Het vijfjarig werkprogramma voorziet in de oprichting van een groep ad hoc die wegen en middelen moet onderzoeken om de investeringsstromen in het Middellandse Zeegebied te versterken . De Commissie is van plan om in de eerste helft van 2007 een eerste bijeenkomst van de groep ad hoc te organiseren in overleg met de desbetreffende Euro-mediterrane instanties. Het doel van de groep ad hoc is de structurele en wettelijke hinderpalen voor inkomende investeringen in de landen van de regio te identificeren, maatregelen voor te stellen om deze hinderpalen aan te pakken, onder meer via convergentie naar regionale beste praktijken, en activiteiten voor investeringsbevordering aan te bevelen. Gelet op de hoge prioriteit die de mediterrane partners aan investeringen als samenwerkingssector toekennen, zal de Commissie een programma voor investeringssamenwerking in het regionaal indicatief programma 2007-2009 opnemen.

9. In overeenstemming met het besluit van de Raad ECOFIN van november 2003, waarin een herziening van de FEMIP-faciliteit voor eind 2006 werd aanbevolen, en voortbouwend op de tweede Euro-mediterrane ministersconferentie ECOFIN/FEMIP, die op 25 en 26 juni 2006 in Tunis heeft plaatsgevonden, zullen de Commissie en de EIB een gezamenlijk evaluatieverslag indienen bij de Raad ECOFIN, die in november 2006 een besluit over de toekomst van FEMIP zal nemen. De volgende Euro-mediterrane ministersconferentie ECOFIN/FEMIP is gepland voor mei 2007 op Cyprus .

IV. Energ ie en vervoer

1. Energie en vervoer, waarvan de cruciale rol binnen de economische dimensie van het Euro-mediterraan partnerschap al op de conferentie van Barcelona van 1995 is erkend, zijn van toenemend belang voor de Euro-mediterrane partners. Dat is ook onderstreept in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 15 en 16 juni 2006, die de wens uitsprak dat “vaart zou worden gezet achter de ontwikkeling en uitvoering van een extern energiebeleid” voor de EU, met name door de uitbreiding van de interne energiemarkt van de EU naar de buurlanden.

2. De goedkeuring van de prioriteiten voor de Euro-mediterrane energiesamenwerking op de conferenties van Energieministers in Athene en Rome in 2003 en de tenuitvoerlegging daarvan over de periode 2003-2006 vormden een belangrijke stap in de richting van de totstandbrenging van een volledig aaneengesloten en geïntegreerde Euro-mediterrane energiemarkt. Op het Euro-mediterraan Energieforum in Brussel in september 2006 is overeenstemming bereikt over de volgende aanbevelingen voor de nabije toekomst: onderzoek van de mogelijkheid om het subregionaal elektriciteitsinitiatief in de Maghreb uit te breiden tot aardgas en uitbreiding van het subregionaal gasinitiatief in de Mashrak tot elektriciteit, op voorwaarde dat de omstandigheden dat mogelijk maken; integratie van de energiemarkten in de Euro-mediterrane regio en de regio’s bezuiden de Sahara; voltooiing van de noodzakelijke projecten voor energie-infrastructuur. Het Forum heeft bovendien nota genomen van de conclusies van de Europese Raad van maart 2006, waarin is gewezen op het belang van de externe aspecten van het EU-energiebeleid, onder meer door de ontwikkeling van een prioritair interconnectieplan voor de elektriciteits- en gasnetten. Op het Forum is ook gesproken over de duurzame ontwikkeling van de energiesector en de noodzaak om de eneriebronnen te diversifiëren, de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen en de energie-efficiëntie te verhogen. De volgende Euro-mediterrane energieconferentie zal plaatsvinden in 2007 en tot doel hebben overeenstemming te bereiken over de prioriteiten voor energiesamenwerking in de toekomst.

3. De goedkeuring van de prioriteiten voor de Euro-mediterrane vervoerssamenwerking op de ministeriële vervoerconferentie in Marrakech in 2006 en de tenuitvoerlegging daarvan in de periode 2007-2012 vormden een belangrijke stap naar de totstandbrenging van een geïntegreerd multimodaal Euro-mediterraan vervoersnetwerk en de implementatie van de strategische hoofdlijnen voor de toekomstige Euro-mediterrane samenwerking in de vervoerssector, met name de modernisering en hervorming van zee- en luchtvaart, de versterking van het multimodaal vervoer en de bevordering van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) in de regio. Deze prioriteiten zijn gebaseerd op het Blue Paper voor het vervoer in het Middellandse Zeegebied, een gezamenlijk document dat in het kader van het Euro-mediterraan vervoerforum is opgesteld. In dit document worden de hoofdlijnen van de ontwikkeling van een geïntegreerd Euro-mediterraan vervoerstelsel in de nabije toekomst uitgestippeld. Voorts bevat het document het eindverslag van de groep op hoog niveau over de uitbreiding van de prioritaire trans-Europese verkeersassen naar de buurlanden en in het bijzonder de implicaties daarvan voor het Middellandse Zeegebied. De Commissie heeft heel wat werk verzet in verband met deze uitdagingen en heeft in de afgelopen twaalf maanden projecten opgezet op het gebied van de hervorming van de burgerluchtvaart en de aanleg van snelwegroutes in de Middellandse Zee. Voorts heeft het Euro-mediterraan vervoerforum werk gemaakt van de tenuitvoerlegging van de doelstelling in het vijfjarig werkprogramma die de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee betreft: het Forum heeft daartoe het driejarenproject SAFEMED voor de bestrijding van de maritieme verontreiniging in de regio opgezet. In de komende maanden zal het Euro-mediterraan vervoercentrum een regionaal actieplan voor het vervoer in de volgende vijf jaar moeten goedkeuren teneinde de aanbevelingen van het Blue Paper en het eindverslag van de groep op hoog niveau ten uitvoer te leggen.

V. Milieu

1. Tegen 2007 zal een aanvang worden gemaakt met de tenuitvoerlegging van het initiatief Horizon 2020 voor het terugdringen van de verontreiniging van de Middellandse Zee : daartoe zullen prioritaire projecten voor de vermindering van de verontreiniging worden vastgesteld en zal een aanzet worden gegeven tot prioritaire maatregelen voor capaciteitsopbouw in de partnerlanden. Deze werkzaamheden zullen plaatsvinden in nauwe coördinatie tussen de partnerlanden, donoren zoals de EIB en de Wereldbank en milieubeschermers en -netwerken zoals UNEP/MAP en het Mediterraan Comité voor duurzame ontwikkeling. De nadruk zal ook worden gelegd op het vaststellen van prioritaire behoeften bij het milieu-onderzoek. Er zal een stuurgroep worden opgericht om het initiatief Horizon 2020 te leiden aan de hand van indicatoren en een scorekaart die gezamenlijk door het Europees Milieuagentschap, het actieplan voor het Middellandse Zeegebied en de Europese Commissie zal worden ontwikkeld, met de actieve deelname van de landen in de regio.

2. De samenwerking tussen de Gemeenschap en de mediterrane partners voor het duurzaam beheer van de visbestanden in de Middellandse Zee zal worden versterkt, met name in het kader van de regionale organen (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee en Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan), overeenkomstig de verklaring van de ministersconferentie voor de duurzame ontwikkeling van de visserij in de Middellandse Zee, die in november 2003 in Venetië heeft plaatsgevonden. Bovendien worden de partners in het kader van het open overlegproces over het Groenboek van de Europese Commissie "Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: een Europese visie op de oceanen en zeeën" verzocht een bijdrage te leveren tot het doorlopende discussieproces over nieuwe benaderingen van de versterking van de samenwerking bij maritieme economie, maritiem bestuur en beheer van de maritieme hulpbronnen, in het bijzonder in de Middellandse Zee.

VI. Onderwijs en sociale ontwikkeling

1. Algemeen onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding stonden bovenaan de agenda van de Top van Barcelona. De Euro-mediterrane staats- en regeringsleiders kwamen overeen de financiële middelen voor onderwijs sterk te verhogen, het leerlingenaantal op te trekken, de maatregelen voor het uitroeien van analfabetisme uit te breiden en te verbeteren, vooral ten behoeve van meisjes en vrouwen, en de capaciteit van universiteiten te versterken, onder meer door interuniversitaire netwerken te stimuleren en normen voor universitair onderwijs te introduceren. Voor een aantal van deze doelstellingen zijn stappen in de goede richting gezet door de programma’s Tempus en Erasmus Mundus van de Commissie en bilaterale onderwijsprogramma’s. In de nabije toekomst zullen de bilaterale samenwerkingsprogramma’s en de communautaire programma’s worden voortgezet. Bovendien zal de Commissie in 2007 een regionaal beurzenprogramma opstarten voor universiteitsstudenten uit landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen. Zij zal tevens voorstellen in 2007 een Euro-mediterrane conferentie over hoger onderwijs en onderzoek te organiseren waarop zal worden gesproken over samenwerking bij hoger onderwijs en normen voor universitair onderwijs. Voorts zal de Commissie steun blijven verlenen voor de mediterrane werkzaamheden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding op regionaal niveau (op de arbeidsmarkt aansluitend MEDA-project voor onderwijs en opleiding) en bilateraal niveau.

2. Overeenkomstig de prioriteiten van het vijfjarig werkprogramma betreffende duurzame sociaal-economische ontwikkeling en hervorming wil de Commissie komen tot een meer systematische aanpak van de samenwerking op dit gebied, dat een belangrijke sector voor het versterken van de sociale cohesie en de economische ontwikkeling vormt. Het Euro-mediterraan kader kan een rol spelen bij het delen van ervaringen en kan een geschikt platform voor versterkte samenwerking bieden. De partners moeten zich nu concentreren op praktische stappen voor de tenuitvoerlegging van de prioriteiten inzake sociale ontwikkeling die in de actieplannen van het nabuurschap zijn vastgesteld. De Commissie stelt voor in 2007 een Euro-mediterrane workshop te organiseren over werkgelegenheidsbeleid en praktische maatregelen om arbeidskansen te creëren. In deze context zou een gestructureerde uitwisseling gericht zijn op het evalueren van beste praktijken en het uitwerken van passende steunmaatregelen voor de hervorming samen met de betrokken actoren en sociale partners. De geplande workshop zou de aanzet kunnen geven tot een Euro-mediterrane ministersconferentie over werkgelegenheid in 2008 .

3. De Commissie is van plan in het kader van het vijfjarig werkprogramma een meer systematische aanpak te ontwikkelen van de samenwerking op gezondheidsgebied, een van de belangrijke sectoren waar de sociale cohesie en de economische ontwikkeling kunnen worden verbeterd. De Commissie wenst in 2007 een Euro-mediterrane workshop over controle en bestrijding van overdraagbare ziekten te houden. Die samenwerking zou van duidelijk wederzijds belang zijn bij het inperken van bedreigingen voor de gezondheid ten voordele van de gehele bevolking in de regio. In deze context zou een gestructureerde uitwisseling van de ervaringen met externe samenwerking en beste praktijken bijdragen tot het evalueren van de lessen die uit de samenwerkingsprogramma’s en de nationale maatregelen zijn getrokken teneinde te komen tot overeenstemming over de doelstellingen, de plannen en de terminologie en passende steun voor de hervormingsmaatregelen te verlenen. De geplande workshop zou de aanzet kunnen vormen tot een Euro-mediterrane ministersconferentie over gezondheid in 2008 , waarop onder meer zou kunnen worden gesproken over systemen voor gezondheidszorg en praktische maatregelen en activiteiten om kwaliteit, duurzaamheid en rechtvaardigheid van de gezondheidszorg met elkaar te verzoenen.

VII. Versterking van de rol van vrouwen in de samenleving

Tijdens de eerste Euro-mediterrane ministersconferentie over de versterking van de rol van vrouwen in de samenleving, die op 14 en 15 november 2006 in Istanbul zal plaatsvinden, zou een vijfjarig actieplan (2007-2011) moeten moeten worden aangenomen om de volledige participatie van vrouwen aan het economische, politieke en sociale leven in de Euro-mediterrane regio te bevorderen. Alle Euro-mediterrane partners zouden zich ertoe moeten verbinden financiële middelen ter ondersteuning van de uitvoering van dit actieplan te mobiliseren (nationale financiering, Europees Nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, bilaterale bijdragen van de lidstaten, Euro-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) en andere relevante financieringsinstrumenten). De Commissie zal in de komende vijf jaar werken aan het bereiken van de doelstellingen van het actieplan en zal in 2007 een nieuw regionaal programma opstellen (follow-up van het Euro-mediterrane regionale programma voor de verbetering van de kansen van vrouwen in het economische leven). Dit programma omvat concrete voorstellen voor initiatieven en projecten die gegroepeerd zijn rond drie grote thema's: vrouwenrechten en politieke participatie; sociaal-economische integratie; doorbreken van genderstereotypen via onderwijs en de media. In aansluiting op de conferentie van Istanbul zal een onafhankelijke groep op hoog niveau worden opgericht om een reeks indicatoren uit te werken voor de controle en evaluatie van de algemene implementatie van het actieplan. De groep op hoog niveau zal in 2007 een eerste verslag uitbrengen , dat aan het Euro-mediterraan comité zal worden voorgelegd en waarvan de aanbevelingen aan de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken zullen worden gepresenteerd. In 2009 zal een follow-up van de Euro-mediterrane ministersconferentie plaatsvinden, waarop onderwerpen in verband met de tenuitvoerlegging van het actieplan zullen worden besproken .

VIII. Informati emaatschappij

Op de eerste Euro-mediterrane conferentie over de informatiemaatschappij in Dundalk (Ierland) in april 2005 is de Euro-mediterrane dialoog over de ontwikkeling van de informatiemaatschappij met inbegrip van de regelgeving inzake elektronische communicatie ingesteld. De Commissie stelt voor in 2007 een tweede Euro-mediterrane conferentie over de informatiemaatschappij te houden , bij voorkeur in een mediterraan partnerland, om de voortgang te beoordelen bij de harmonisatie van de regelgeving en bij de samenwerking tussen regelgevingsautoriteiten, de openstelling van de telecommunicatiemarkten en de uitwisseling van ervaringen met e-onderwijs en e-overheid. Deze tweede Euro-mediterrane conferentie over de informatiemaatschappij zal de gelegenheid bieden tot het evalueren van de voortgang met de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van de nationale actieplannen voor het nabuurschapsbeleid. In dit verband kunnen de ministers overwegen na te gaan welke stappen zijn ondernomen voor de liberalisering van de telecommunicatiemarkten, de ontwikkeling van geharmoniseerde regelgeving en de bevordering van de informatiemaatschappij, onder meer door internetpenetratie.

IX. Culturele dialoog

1. Op het gebied van de interculturele dialoog zou het proces van Barcelona moeten leiden tot een reeks nieuwe activiteiten die een aantrekkingspool moeten vormen en een tegenwicht moeten bieden tegen pogingen om onze culturen en samenlevingen uiteen te drijven. Ook het Euro-mediterraan erfgoedprogramma en de Anna Lindh-stichting zullen tot deze doelstelling blijven bijdragen. De 35 netwerken van de Anna Lindh-stichting (die thans meer dan 1000 organisaties omvatten) zouden een belangrijke rol moeten spelen door het opzetten van een reeks initiatieven voor een beter wederzijds begrip in de Euro-mediterrane regio. De ministers in Tampere zouden kunnen uitgaan van de ideeën en voorstellen die tijdens de aan Tampere voorafgaande bijeenkomst van hoofden van netwerken zijn voorgelegd. De Anna Lindh-stichting zou eveneens moeten worden uitgenodigd bij te dragen tot de voorbereiding van het evenement “2008 – jaar van de interculturele dialoog in de EU”. In 2007 zou een bijeenkomst van de Euro-mediterrane ministers van Cultuur kunnen worden georganiseerd om de interculturele agenda van het Barcelona-proces te bespreken, de resultaten van de eerste drie werkingsjaren van de Anna Lindh-stichting te onderzoeken en aansluiting met andere initiatieven voor te stellen zoals de follow-up van de goedkeuring van het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen of de Alliance of Civilisations .

2. Na de besprekingen in het Euro-mediterraan comité over de kwestie van de spotprenten ging algemene bijval naar de voorstellen van de Commissie ("Decaloog" DS 29/06) met aanbevelingen voor een beter gebruik van de diverse Euro-mediterrane instrumenten voor de bevordering van de interculturele dialoog, met name door een sterkere betrokkenheid van de media en de opiniemakers en door een brug te slaan naar het maatschappelijk middenveld . De ministers moeten deze voorstellen goedkeuren en het Euro-mediterraan comité opdracht geven om voor de tenuitvoerlegging van de “Decaloog” te zorgen.

X. Migrati e

1. Migrati e, sociale integratie, justitie en veiligheid zijn in het proces van Barcelona uitgegroeid tot belangrijke beleidskwesties. De politieke verbintenissen op de Top van Barcelona moeten worden vertaald in concrete maatregelen en acties om deze problematiek door een alomvattende en geïntegreerde benadering aan te pakken. De goedkeuring van het document betreffende het regionaal kader in Valencia in 2002 en de daaropvolgende uitvoering van het regionaal programma MEDA-JAI vormden een belangrijke stap voorwaarts, die ook een aanmoediging betekende voor de samenwerking op bilateraal niveau. Het toezicht op de ENB-actieplannen in de subcomités Justitie en Veiligheid en de werkgroepen Migratie en Sociale zaken vormt een solide basis voor de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomsten en de ENB-actieplannen.

2. Het Euro-mediterraan kader, dat zich in het bijzonder richt op migratie op regionaal niveau, maakt met name door zijn juridische en financiële instrumenten een strategische aanpak mogelijk, waardoor de voordelen van de migratie voor alle partners kunnen worden geoptimaliseerd. In overeenstemming met hoofdstuk IV van het vijfjarig werkprogramma dat op de Top van Barcelona is goedgekeurd en in aansluiting op de geslaagde deskundigenbijeenkomst van hoge ambtenaren op 20 juni 2006 stelt de Commissie voor de regionale migratiedialoog door operationele samenwerking te versterken.

3. De Commissie stelt in overleg met alle Euro-mediterrane partners voor een gedetailleerd en gericht werkprogramma op te stellen met concrete voorstellen voor initiatieven en projecten die rond de volgende drie hoofdthema's zijn gegroepeerd: legale migratie, migratie en ontwikkeling en illegale migratie. In dit kader moeten ook bijdragen van andere internationale initiatieven zoals de Euro-Afrikaanse ministersbijeenkomst over migratie in Rabat worden bestudeerd. Om overeenstemming te bereiken over de huidige activiteiten in verband met migratie zal op basis van informatie van alle partners een overzicht worden opgesteld van de bestaande op bilateraal en communautair niveau gefinancierde projecten op het gebied van migratie en ontwikkeling, legale migratie en illegale migratie. Dit werkprogramma zal de basis vormen voor de Euro-mediterrane ministersbijeenkomst over migratie in 2007 , die tot doel zal hebben een reeks verdere maatregelen voor de bevordering van samenwerking bij alle migratiekwesties af te spreken.

C) Werkmethoden

1. Het Euro-mediterraan partnerschap is erin geslaagd langdurige politieke en institutionele banden tussen Europa en zijn mediterrane partners tot stand te brengen op het gebied van de volgende twee complementaire dimensies: a) een multilaterale dimensie met de Euro-mediterrane conferentie van ministers van Buitenlandse Zaken en Euro-mediterrane conferenties in een groot aantal uiteenlopende sectoren; b) een bilaterale dimensie met de sluiting van associatieovereenkomsten die door het ENB en de bijbehorende nationale actieplannen worden versterkt. Er wordt evenwel algemeen erkend dat de regionale en de multilaterale dimensie van het proces van Barcelona moeten worden versterkt om in te spelen op de problemen die zich voordoen bij de complexe en evoluerende politieke, economische, sociale en culturele betrekkingen tussen 35 partners en de Europese Commissie. Het partnerschap moet beter communiceren , de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle actoren en deelnemers verbeteren en operationeler, efficiënter en meer resultaatgericht te werk gaan .

2. De Commissie zal steun verlenen voor de inspanningen van de partners om de zichtbaarheid van het proces en de gezamenlijke verantwoordelijkheid daarvoor te versterken en te komen tot een efficiënte en effectieve tenuitvoerlegging van de verbintenissen die op de Top van Barcelona voor de komende vijf jaar zijn afgesproken. De Commissie doet een oproep tot betere coördinatie tussen de vakministeries , een grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld , met inbegrip van vertegenwoordigers van de particuliere sector, en grotere inspanningen om de werkmethoden van het partnerschap te verbeteren als essentiële stap in de richting van een efficiënter en operationeler regionaal kader. Het doel is te komen tot beter voorbereide en beter gestructureerde Euro-mediterrane conferenties over Buitenlandse Zaken. Een goede voorbereiding van die conferenties omvat goedkeuring van het prioritair document van het voorzitterschap en de mededeling van de Commissie ruim vóór de aanvang van de ministersconferentie alsmede onderling overleg en terdege rekening houden met de prioriteiten van alle partners. De Euro-mediterrane ministers kunnen ook de wens uitspreken om ieder jaar in de tweede helft van het jaar prioriteiten voor de tenuitvoerlegging van het vijfjarig werkprogramma voor het volgende jaar af te spreken. In combinatie met meer gedetailleerde voorstellen die het studiecomité ad hoc zal indienen, zullen deze operationele verbeteringen de aanzet geven tot verdere vooruitgang in verband met de institutionele structuur van het partnerschap, zodra de politieke omstandigheden dat mogelijk maken.

[1] Algerije, Egypte, Jordanië, Israël, Libanon, Marokko, Palestijnse Autoriteit, Syrië, Tunesië en Turkije.