Home

Resolutie van het Europees Parlement over het Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking (2006/2001(INI))

Resolutie van het Europees Parlement over het Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking (2006/2001(INI))

Resolutie van het Europees Parlement over het Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking (2006/2001(INI))

Publicatieblad Nr. 305 E van 14/12/2006 blz. 0067 - 0069


P6_TA(2006)0331

Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van Parlement, Commissie en Raad voor vertolking

Resolutie van het Europees Parlement over het Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking (2006/2001(INI))

Het Europees Parlement,

- gezien Speciaal Verslag nr. 5/2005 van de Rekenkamer: uitgaven van het Parlement, de Commissie en de Raad voor vertolking, vergezeld van de antwoorden van de instellingen [1],

- gelet op artikel 248, lid 4, tweede alinea, artikel 276, lid 3 en artikel 280, lid 5 van het EG-Verdrag,

- gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0261/2006),

Eerbiediging van meertaligheid

1. is van mening dat de meertaligheid een van de belangrijkste kenmerken van de Europese Unie is waardoor de culturele en linguïstische diversiteit wordt benadrukt en een gelijke behandeling van de burgers van de EU wordt gewaarborgd;

2. is van mening dat door de meertaligheid het recht van burgers in alle officiële talen met de instellingen van de EU te communiceren is gewaarborgd, waardoor zij in staat worden gesteld hun recht op democratische controle uit te oefenen;

3. is van mening dat de talendiensten van de EU-instellingen de communicatie vergemakkelijken en dat de instellingen daardoor openstaan voor de burgers van Europa;

4. wijst op het feit dat de kosten voor alle talendiensten van de EU-instellingen, voor vertalingen en vertolkingen samengenomen, slechts 1% van de totale begroting van de EU uitmaken;

5. wijst op het feit dat zijn Reglement bepaalt dat leden in de officiële taal van hun keuze kunnen spreken en dat voor vertolking in de andere talen wordt gezorgd; wijst voorts op het feit dat het gebruik van de officiële talen wordt geregeld door de in 2004 bijgewerkte "Gedragscode meertaligheid";

6. is van mening dat de meertaligheid een uitdrukking is van de culturele diversiteit van de EU die behouden moet blijven, en dat met het toenemende aantal officiële talen weliswaar pragmatische oplossingen nodig zijn in het kader van de voorbereidende werkzaamheden binnen de instellingen, maar dat de meertaligheid moet worden gegarandeerd om de legitimiteit en diversiteit van de Europese Unie te waarborgen;

Met betrekking tot alle instellingen

7. neemt met voldoening kennis van de hoge kwaliteit van de vertolkingen binnen de instellingen van de EU; is verder van mening dat de hoge kwaliteit van de vertolkingen voortdurend moet worden bewaakt en gewaarborgd;

8. merkt op dat de totale vertolkingskosten in 2003 57000000 EUR voor het Europees Parlement bedroegen en 106000000 EUR voor de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en enkele agentschappen;

9. is evenwel uiterst bezorgd over het feit dat in 2003 circa 16% (25900000 EUR) van de totale vertolkingskosten van 163000000 EUR kosten waren voor aangevraagde, maar niet gebruikte diensten en voor wachtdienstregelingen;

10. is van mening dat het Parlement, de Raad en de Commissie ernaar moeten streven de "impliciete of expliciete wachtdiensten" te reduceren, daar de desbetreffende regelingen een bedrag van 18000000 EUR voor hun rekening nemen van de totale kosten voor tolkdiensten die aangevraagd, maar niet gebruikt worden; merkt op dat voor ad-hocvergaderingen snel oproepbare reservetolken beschikbaar moeten zijn;

11. roept zijn administratie, de Raad en de Commissie op de interinstitutionele samenwerking te verbeteren;

12. roept de tolkdiensten van het Parlement en de Commissie op ten behoeve van de efficiëntie onderling tolken uit te wisselen of gemengde teams van tolken te creëren en het mogelijk te maken dat de beschikbare tolken worden ingezet waar en wanneer ze nodig zijn, zodat aan de feitelijke behoeften kan worden voldaan;

13. roept de instellingen op het gebruik van "lokale tolken", indien de taalcombinaties dat mogelijk maken, aan te moedigen en benadrukt dat nationale bestuursrechtelijke bepalingen daarbij geen hindernis mogen vormen; neemt verder het standpunt in dat de hoge kwaliteit van de vertolkingen moet worden gewaarborgd;

14. is van mening dat het Parlement en de Commissie met het oog op de kwijting 2006 een naar talen uitgesplitst overzicht moeten opstellen van de verhouding vaste / freelance medewerkers;

15. roept de Commissie op om in samenspraak met andere instellingen de samenwerking met de lidstaten te versterken bij de opleiding van tolken uit de betreffende landen;

16. roept de instellingen van de EU op opnieuw te onderhandelen over de overeenkomst met de freelance conferentietolken (ACI's) met betrekking tot reisregelingen, vergoedingen, interinstitutionele samenwerking en administratieve vereenvoudiging;

17. wijst op het grote aandeel van de reis- en verblijfkosten in de kosten; roept degenen die de vergaderingen organiseren en de tolkdiensten op de reis- en verblijfkosten terug te dringen; dringt aan op een betere coördinatie, planning en organisatie van de reis- en verblijfsvoorzieningen;

Met betrekking tot het Parlement

18. verwacht dat zijn administratie op tijd voor het kwijtingsverslag 2005 met ramingen zal komen met betrekking tot de gemiddelde totale dagelijkse kosten van ACI's en vaste tolken;

19. merkt op dat de totale kosten voor een tolkdag bij het Parlement ongeveer 30 % hoger liggen dan bij de Raad of de Commissie, onder meer op grond van het feit dat gedurende de zittingen in Straatsburg slechts van zeer weinig lokale tolken gebruik kan worden gemaakt, waardoor de vertolkingskosten van het Parlement in Straatsburg met 13% toenemen;

20. wijst op zijn weigering om deel te nemen aan een evaluatie betreffende de oprichting van een interinstitutioneel bureau dat tolkdiensten levert aan alle instellingen van de EU, hetgeen het Bureau op 4 september 2005 als onverenigbaar met de belangen van het Parlement heeft beoordeeld;

21. roept zijn administratie op "zittingsverslagen" d.w.z. verslagen van het hoofd van een tolkenteam over het actieve en passieve gebruik van talen tijdens groeps-, commissie- en delegatiezittingen te blijven opstellen, en op tijd voor de kwijtingsprocedure 2005 verslag te doen van zijn bevindingen;

22. dringt er bij zijn administratie op aan het bewustzijn van de leden ten aanzien van de vertolkingskosten te verhogen; wenst te weten of ze wel optimaal gebruik maakt van de talenprofielen van de leden; benadrukt dat dit niet tot een rangschikking van officiële EU-talen mag leiden;

23. herinnert eraan dat krachtens artikel 1 van de Gedragscode meertaligheid van 19 april 2004 de personele middelen zullen worden toegewezen op basis van de reële behoeften van de gebruikers;

24. roept zijn administratie op te onderzoeken hoe het "aanvraagsysteem" van de Raad, het systeem voor interne facturering van de Raad van Europa, of het quotasysteem van de UNESCO voor tolkdiensten door het Parlement zou kunnen worden gebruikt;

25. merkt op dat het in 2003 een bedrag van 4000000 EUR heeft uitgegeven voor beschikbaar gestelde, maar wegens zeer late aanvragen of annuleringen niet gebruikte tolkdiensten; wenst dat zeer late annuleringen en aanvragen worden ontmoedigd; dringt er bovendien op aan dat het planning- en aanvraagsysteem van de tolkdiensten flexibeler wordt;

26. roept zijn verantwoordelijke organen op om hun planning van commissie-, groeps- en plenaire zittingsweken bij te stellen met het oog op een beter evenwicht tussen de behoeften en de beschikbare middelen;

*

* *

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Europese Rekenkamer.

[1] PB C 291 van 23.11.2005, blz. 1.

--------------------------------------------------