Home

Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006

Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006

Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006

Publicatieblad Nr. 317 E van 23/12/2006 blz. 0474 - 0478


20061223

P6_TA(2006)0566

Top EU-Rusland

Resolutie van het Europees Parlement over de top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006

Het Europees Parlement,

- gezien de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, (PAC) [1], die in 1997 van kracht is geworden en die in 2007 afloopt,

- gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland,

- gezien de huidige internationale en Europese verantwoordelijkheid van Rusland, in zijn rol van fungerend voorzitter van de G8 en voorzitter van het Comité van ministers van de Raad van Europa,

- onder verwijzing naar zijn vorige resoluties over Rusland, met name zijn resolutie van 25 oktober 2006 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland na de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja [2], zijn resolutie van 23 maart 2006 over de zekerstelling van de energievoorziening in de Europese Unie [3] en zijn resolutie van 26 mei 2005 over de betrekkingen tussen de EU en Rusland [4],

- gezien het resultaat van de achtste top EU-Rusland in Helsinki van 24 november 2006,

- gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A. overwegende dat de betrekkingen tussen de EU en Rusland de laatste jaren gestaag gegroeid zijn, hetgeen heeft geleid tot een diepe en verregaande economische integratie en wederzijdse afhankelijkheid, welke in de nabije toekomst nog zal toenemen,

B. overwegende dat nauwere samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen tussen de EU en Rusland van essentieel belang zijn voor de stabiliteit, veiligheid en welvaart in heel Europa,

C. overwegende dat de sluiting van een overeenkomst inzake een strategisch partnerschap tussen de EU en de Russische Federatie van het grootste belang is voor deze nauwere samenwerking, met name met het oog op de verdere ontwikkeling van de economische betrekkingen op basis van gelijkheid, transparantie en eerbiediging van internationaal erkende procedures, op de versterking van veiligheid en stabiliteit in Europa door het streven naar politieke en vreedzame oplossingen voor regionale conflicten in de gezamenlijke nabuurschap, en op een verdere versterking van de eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en het democratisch bestel als grondslag van deze betrekkingen,

D. overwegende dat de snelle totstandbrenging van de vier gemeenschappelijke ruimten, met een gemeenschappelijke economische ruimte, een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een ruimte van externe veiligheid en een ruimte van onderzoek, onderwijs en cultuur, de kern moet vormen van de onderhandelingen over deze nieuwe overeenkomst inzake een strategisch partnerschap,

E. overwegende dat een zekere energievoorziening een van de grootste uitdagingen voor Europa is en een van de belangrijkste gebieden inzake samenwerking met Rusland vormt, en dat de EU ongeveer een vierde van zijn gas en olie uit Rusland invoert en de trouwste consument van Russische exportproducten is,

F. overwegende dat de hogerbedoelde Top EU-Rusland van 24 november 2006 een nieuwe fase in de betrekkingen tussen de EU en Rusland had moeten inluiden, met de aanvang van de onderhandelingen over een nieuwe kaderovereenkomst tussen de EU en Rusland ter vervanging van de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die in 2007 afloopt,

G. overwegende dat Polen zijn veto tegen het beginnen van onderhandelingen over de nieuwe kaderovereenkomst heeft uitgesproken, en als voorwaarde voor het beginnen van die onderhandelingen verlangt dat Moskou het verbod van 2005 op de invoer van Pools vlees opheft,

H. overwegende dat Rusland op 10 november 2006 een nieuw embargo heeft ingesteld op de invoer uit Polen van vlees en gevogelte, naar eigen zeggen omdat geen gerustheid bestond over de naleving van veterinaire voorschriften, dat Rusland onlangs ook een verbod heeft ingesteld op de invoer van vis en visproducten uit de EU en dat Rusland vóór de hogerbedoelde EU-Rusland top van 24 november 2006 heeft gedreigd het verbod tot de gehele EU uit te breiden wegens bezorgdheid over zwijnenpest in Roemenië en Bulgarije,

I. overwegende dat de recente moorden op prominente tegenstanders van de Russische regering in heel Europa tot grote verontrusting heeft geleid,

J. overwegende dat men zich in brede kring (in Rusland, in de EU en elders) ernstige zorgen maakt over de democratie en de mensenrechten in Rusland en over het onvermogen van de Russische politie en justitie om de daders van politieke moorden op te sporen,

K. overwegende dat grensformaliteiten aan de EU-Russische grenzen buitengewoon traag zijn waardoor bij sommige grensposten onaanvaardbaar lange files van vrachtwagens ontstaan,

L. overwegende dat de EU haar krachten moet kunnen bundelen en met één stem spreken in haar betrekkingen met Rusland,

1. erkent het belang van Rusland als strategische partner voor samenwerking waarmee de EU niet alleen economische en handelsbelangen deelt, maar ook de bedoeling om in de internationale arena en in hun beider omgeving nauw samen te werken;

2. benadrukt hoe belangrijk eenheid en solidariteit tussen de lidstaten van de EU zijn in haar betrekkingen met Rusland; is daarom verheugd over het gemeenschappelijk EU-standpunt dat is ingenomen op de officieuze top van Lahti van 20 oktober 2006 waardoor de Unie met één stem kan spreken op haar bijeenkomsten met president Vladimir Poetin in Lahti en in Helsinki;

3. is verheugd over de open discussies over democratie en mensenrechten op beide hogergenoemde toppen EU-Rusland van 24 november 2006 en Lahti; wijst er evenwel op dat de huidige toestand in Rusland aanleiding geeft tot ernstige bezorgdheid over eerbiediging van de mensenrechten, democratie, vrijheid van meningsuiting en de rechten van de civil society en individuen om bij de autoriteiten aan de bel te trekken en hen verantwoordelijk te stellen voor hun optreden;

4. betreurt daarom dat het tijdens de hogergenoemde top van 24 november 2006 niet gelukt is met de onderhandelingen voor een nieuwe kaderovereenkomst tussen de EU en Rusland te beginnen, en moedigt het Finse en het Duitse voorzitterschap aan zich ervoor te blijven inspannen dat het onderhandelingsmandaat voor een nieuwe overeenkomst zo snel mogelijk wordt goedgekeurd en de onderhandelingen zonder verdere vertraging kunnen beginnen;

5. benadrukt dat een krachtige verdediging van de mensenrechten en democratische waarden een kernbeginsel moet uitmaken van elk verbond dat de EU met Rusland aangaat; vraagt de Commissie met klem om een duidelijk signaal naar alle betrokken partijen te doen uitgaan dat deze waarden geen secundaire plaats in het onderhandelingspakket EU-Rusland innemen;

6. betreurt dat in de vierde ronde van de mensenrechtenbesprekingen tussen de EU en Rusland geen serieuze vooruitgang is geboekt op dit gebied, dat in de bilaterale betrekkingen voorrang moet krijgen; dringt er derhalve bij de Russische regering op aan bij te dragen tot de intensivering van het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland als essentieel onderdeel van het EU-Russisch partnerschap, om het vrije functioneren van binnenlandse en internationale mensenrechtenorganisaties en andere NGO's mogelijk te maken en de persoonlijke veiligheid van voorvechters van de mensenrechten te beschermen; dringt er bij de Commissie en de Raad op aan ervoor te zorgen dat financiële steunverlening aan Rusland wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van democratische normen in dit land;

7. geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de recente rapporten van internationale mensenrechtenorganisaties en deskundigen van de Verenigde Naties (VN) over het gebruik van foltering in de Russische gevangenissen en politiestations en in geheime gevangenissen in Tsjetsjenië, waarbij overheidsambtenaren onmenselijke en vernederende handelingen verricht hebben; spreekt zijn scherpe veroordeling uit over dergelijke praktijken en verzoekt de Russische overheid een onderzoek uit te voeren naar de schendingen, onverwijld een eind te maken aan elk wangedrag en de daders te vervolgen;

8. beklemtoont het belang van samenwerking met Rusland als onmisbare strategische partner voor vrede, stabiliteit en veiligheid, en van de bestrijding van internationaal terrorisme en gewelddadig extremisme, alsmede van het aanpakken van andere veiligheidsthema's, zoals milieu- en nucleaire gevaren, verdovende middelen, wapen- en mensenhandel, en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad in de Europese nabuurschap, in samenwerking met de OVSE en andere internationale fora;

9. dringt er bij de Commissie en de Raad op aan gemeenschappelijke initiatieven te ontplooien met de Russische regering om de democratie, de veiligheid en de stabiliteit in de gemeenschappelijke nabuurschap te versterken, met name door middel van gezamenlijke activiteiten voor de totstandbrenging van democratie en eerbiediging van de fundamentele mensenrechten in Wit-Rusland en gezamenlijke inspanningen om de conflicten in Moldavië, Georgië en Nagorno-Karabach eindelijk tot een oplossing te brengen; roept de EU en Rusland als leden van het Kwartet (waarin ook de VN en de VS) op hun verantwoordelijkheid op zich te nemen om de conflicten in het Midden-Oosten op te lossen en de oproep te steunen voor een internationale vredesconferentie om een regionale vredesovereenkomst voor het Midden-Oosten tot stand te brengen;

10. wijst erop dat vooruitgang met het oog op de ondertekening en ratificatie van de nog openstaande grensakkoorden tussen Estland en Rusland en Letland en Rusland een belangrijke prioriteit voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland blijft, en dat deze kwestie op een constructieve, eerlijke en voor alle partijen aanvaardbare manier moet worden aangepakt;

11. betreurt de geschillen over de uitvoer van landbouw — en visserijproducten van de EU naar Rusland; is van mening dat het voortduren van deze handelsgeschillen de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Rusland en de EU ernstig in gevaar brengt; dringt er daarom bij de Commissie en de Russische regering op aan deze nog onopgeloste geschillen zo spoedig mogelijk bij te leggen; dringt erop aan dat de EU blijk geeft van de nodige solidariteit met alle lidstaten, met name Polen, dat door het Russische handelsbeleid wordt gediscrimineerd;

12. is bezorgd over verklaringen van de Russische autoriteiten dat zij van plan zijn na de toetreding van Bulgarije en Roemenië beperkingen voor EU-landbouwproducten op te leggen;

13. geeft uitdrukking aan zijn diepe bezorgdheid over de niet aflatende reeks moordaanslagen op prominente personen zoals Anna Politovskaja, die oppositie voeren tegen de huidige Russische regering of die opkwamen voor de fundamentele rechten van de Russische burger; benadrukt dat de Raad en de Commissie hierop met al hun gezag dienen te reageren en dat het partnerschap met Rusland ernstig in gevaar komt als Rusland geen blijk geeft van zijn vermogen en vaste wil om te helpen bij de naspeuringen naar de daders, en zijn plicht te doen door de vicieuze cirkel te doorbreken en de verantwoordelijken te vervolgen;

14. dringt er bij de Russische Federatie, als lid van de Raad van Europa, op aan de situatie van de gevangenen te verbeteren en een eind te maken aan de problemen die advocaten ondervinden bij de toegang tot enkelen van hen; wijst erop dat gevangenen volgens het Russische Wetboek van strafrecht in een gevangenis in de nabijheid van hun woonplaats of van de plaats waar het proces heeft plaatsgevonden moeten worden ondergebracht, anders dan het geval was bij de gevangenen Chodorkovsky en Lebedev;

15. is verheugd over de overeenstemming die op de hogergenoemde top EU-Rusland van 24 november 2006 is bereikt over geleidelijke afschaffing van de heffing die Rusland de Europese luchtvaartmaatschappijen laat betalen voor vluchten over Siberië, waarmee een twintig jaar oud geschil tussen partijen wordt beslecht en de Europese luchtvervoerders hun routes naar de Aziatische groeimarkten kunnen uitbreiden; wijst erop dat de vete over deze heffingen die de Europese luchtvaartmaatschappijen meer dan 250 miljoen euro per jaar kosten, een van de laatste horden was die de EU aan de orde heeft gesteld na haar overeenstemming met Rusland over toetreding van dat land tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO), hetgeen nieuwe mogelijkheden biedt voor meer samenwerking en handel tussen de EU en Rusland;

16. is bang dat de recente wijzigingen van Deel IV van het Russische Burgerlijk Wetboek met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten niet voldoen aan de voor de WTO (TRIPS) vereiste normen en nog veel minder aan de strengere verplichtingen in het kader van een strategisch partnerschap;

17. is verheugd over de intensievere dialoog tussen de EU en Rusland over energiekwesties; onderstreept het strategisch belang van samenwerking op energiegebied en de noodzaak om de betrekkingen tussen de EU en Rusland op energiegebied te verbeteren; benadrukt dat verdere samenwerking op dit terrein gebaseerd moet zijn op de beginselen van interdependentie en transparantie, en onderstreept het belang van wederkerigheid wat betreft toegang tot markten, infrastructuur en investeringen, met het doel oligopolistische marktstructuren te vermijden en de energievoorziening van de EU te diversifiëren; roept Rusland in deze context op de beginselen van het in april 1998 in werking getreden Verdrag over het energiehandvest te eerbiedigen en de samenwerking inzake energie-efficiency, energiebesparing en hernieuwbare energie te intensiveren;

18. verzoekt de Raad en de Commissie hun inspanningen op te voeren bij het oplossen van de problemen aan de EU-Russische grenzen; wijst erop dat extra capaciteit aan de grenzen moet worden gebouwd zodat de toename van de stroom aan goederen kan worden verwerkt; dringt er bij de Russische autoriteiten op aan om iets te doen aan de files aan de grens door de inspectie te versnellen en door sommige inspecties weg te halen van de grenzen en op plekken meer het binnenland in te doen plaatsvinden;

19. is verheugd over het succes van de Noordelijke Dimensie-Top in Helsinki van 24 november 2006 die gelijk met de EU-Rusland-Top heeft plaatsgevonden en waar Rusland samen met de EU en Noorwegen en IJsland aan heeft deelgenomen; hoopt dat het op de Noordelijke Dimensie-Top in Helsinki goedgekeurde Noordelijke Dimensie kaderdocument een goed uitgangspunt zal vormen voor het uitbouwen van nauwere regionale en grensoverschrijdende samenwerking met Rusland;

20. spreekt in dit verband zijn ernstige bezorgdheid uit over de Russische maatregelen tegen Georgië, die enorme economische, politieke en humanitaire gevolgen hebben; verzoekt de Russische autoriteiten bijgevolg het onterechte verbod op gevoelige uitvoer van Georgië naar Rusland op te heffen en een einde te maken aan de aanhoudende repressie tegen etnische Georgiërs die in Rusland wonen;

21. onderstreept dat de EU eensgezind en vastberaden moet optreden in haar inspanningen om de betrekkingen met Rusland te versterken; verwelkomt het streven van het Duitse voorzitterschap om een hoge prioriteit aan deze belangrijke kwestie te blijven toekennen;

22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten en van Rusland.

[1] PB L 327 van 28.11.1997, blz. 1.

[2] Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0448.

[3] Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0110.

[4] PB C 117E van 18.5.2006, blz. 235.

--------------------------------------------------