Home

Gewijzigd voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende hetzevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op hetgebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van hetEG-verdrag ingediend)

Gewijzigd voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende hetzevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op hetgebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van hetEG-verdrag ingediend)

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.6.2006

COM(2006) 364 definitief

2005/0043 (COD)2005/0044 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)

Gewijzigd voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)

(door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TOELICHTING

De Commissie heeft op 6 april 2005 haar voorstellen voor besluiten betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013) en betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) aangenomen [1]. De Commissie heeft vervolgens de begrotingsaspecten van deze voorstellen aangepast na het akkoord van 17 mei 2006 over het financiële kader 2007-2013.

De voorstellen zijn door de Raad en het Europees Parlement alsook door het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's behandeld.

Het Parlement heeft op 15 juni 2006 met een zeer brede meerderheid zijn advies over beide voorstellen aangenomen en een aanzienlijk aantal wijzigingen voorgesteld.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 14 december 2005 unaniem een advies aangenomen en het Comité van de Regio's heeft op 16 november 2005 zijn advies aangenomen.

Om een akkoord over de kaderprogramma's te bespoedigen, dient de Commissie nu voor beide kaderprogramma's herziene voorstellen in, verrijkt met de wijzigingen van het Parlement en de zienswijzen van de Raad. Aangezien het advies van het Parlement en de benadering van de Raad de kernbeginselen van de originele Commissievoorstellen weerspiegelen, nemen deze herziene voorstellen naar geest en inhoud zo al niet noodzakelijk altijd met dezelfde bewoordingen een groot deel van het standpunt van de andere instellingen over.

De belangrijkste opgeworpen kwesties betreffen het voorstel voor het EG-kaderprogramma. Wat het standpunt van de Commissie betreft kunnen de volgende punten op de voorgrond worden gesteld:

- Wat de werkingssfeer van de thema's en hun wetenschappelijke en technische inhoud betreft aanvaardt de Commissie veel van de gevraagde verduidelijkingen en toevoegingen, voorzover deze belangrijke behoeften weerspiegelen, consistent zijn met het behoud van de algemene focus van elke prioriteit en het overnemen ervan niet wordt verhinderd door het beperkte budget voor het kaderprogramma.

- Betreffende de gezamenlijke technologie-initiatieven aanvaardt de Commissie wijzigingen van de te hanteren criteria voor de vaststelling van potentiële gezamenlijke technologie-initiatieven alsmede de aard en uitvoering ervan.

- Betreffende de Europese Onderzoeksraad worden door de Commissie belangrijke verduidelijkingen aanvaard, inclusief betreffende de ambtstermijn, de vernieuwing en de rol van de Wetenschappelijke Raad, de beheers- en de personeelsregelingen voor de Europese Onderzoeksraad alsmede het houden in 2010 van een onafhankelijke evaluatie van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad.

- Wat Mensen betreft heeft een reeks wijzigingen betrekking op verwijzigen naar de verbanden van dit programma met andere delen van het kaderprogramma en andere communautaire programma's, toevoegingen die de internationale dimensie van dit deel van het programma expliciteren, aanwijzingen voor het creëren van passende arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers en aanduidingen betreffende de medefinancieringsmodus.

- Wat Capaciteiten betreft vormen de elementen betreffende de coherente ontwikkeling van beleid nu een afzonderlijk deel, overeenkomstig het belang van dit gebied. Verder zijn de criteria voor de ondersteuning van nieuwe onderzoeksinfrastructuren gedetailleerder geworden en is i.v.m. de bouw van nieuwe infrastructuren het belang van regionale aspecten erkend.

Wat het budget betreft handhaaft de Commissie de in haar aangepaste voorstellen van 24 mei 2006 voorgestelde bedragen.

2005/0043 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 -2013) (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 1,

Gelet op het voorstel van de Commissie[2],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[3],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[4],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[5],

Overwegende hetgeen volgt:

1. De Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld de kennismaatschappij tot stand te brengen door de benodigde knowhow te ontwikkelen en de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de communautaire industrie en dienstensector te versterken teneinde een hoog niveau van concurrentievermogen te verzekeren. Daartoe onderkent de Gemeenschap de verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid van de wetenschappers bij de afbakening van de grote lijnen van het onderzoek aan de grenzen van de kennis, en bevordert zij alle onderzoeksactiviteiten die nodig worden geacht, met name door het stimuleren van de ondernemingen, inclusief kleine en middelgrote ondernemingen ("KMO's"), onderzoekscentra en universiteiten bij hun activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling , waarbij de prioriteit wordt gegeven aan die gebieden en projecten waar financiering en samenwerking op Europees niveau van bijzonder belang is en een toegevoegde waarde heeft. Door haar steun te verlenen aan onderzoek aan de grenzen van de kennis, toegepast onderzoek en innovatie, wil de Gemeenschap de synergie binnen het Europese onderzoek bevorderen en zo een stabielere basis leggen voor de Europese onderzoeksruimte. Dit zal een positieve bijdrage leveren aan de sociale en economische vooruitgang in alle lidstaten.

2. De centrale rol van het onderzoek werd erkend door de Europese Raad van Lissabon die er de nadruk op legde dat kennis en innovatie de kern zijn en zichzelf voor het komende decennium een nieuw strategisch doel stelde: de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, die een duurzame economische ontwikkeling kan hebben en streeft naar volledige werkgelegenheid met meer en betere banen en een grotere sociale cohesie.

3. Het kaderprogramma is essentieel voor de verwezenlijking van het strategische doel van Lissabon, om van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. De kennisdriehoek - onderwijs, onderzoek en innovatie - is een van de belangrijkste instrumenten om deze doelstelling te verwezenlijken.

4. De centrale rol die kennis en immateriële goederen vervullen bij de productie van economische, sociale en culturele welvaart werd door de Europese Raad van Lissabon erkend. In de kennismaatschappij worden innovatie en kennisproductie beslist niet van bovenaf toegediend, maar zijn ze in de hele samenleving wijdverspreid en worden in toenemende mate juist verwezenlijkt via processen van onderaf. Het is een doelstelling van de Gemeenschap al deze onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te mobiliseren en te versterken.

5. In overeenstemming met de Lissabon-strategie heeft de Europese Raad van Barcelona als streefcijfer vastgesteld de Europese onderzoeksinspanningen op te trekken tot 3% van het BBP van de EU, waarvan twee derde uit particuliere investeringen moet afkomstig zijn.

6. Daartoe moeten veel lidstaten alsmede het Europese bedrijfsleven hun onderzoek intensiveren, zodat de bevordering van het onderzoek in het kader van het zevende kaderprogramma een succes wordt.

7. De voornaamste doelstelling van het hele zevende kaderprogramma moet zijn ertoe bij te dragen dat de Europese Unie 's werelds toonaangevende onderzoeksruimte wordt. Daartoe moet het kaderprogramma sterk zijn gericht op de bevordering van en investeringen in onderzoek van wereldklasse. Het is derhalve absoluut noodzakelijk dat de uitvoering van de specifieke programma's in de eerste plaats op de beginselen van excellentie in onderzoek is gebaseerd. Alleen door mogelijkheden te scheppen voor toponderzoek kan de Europese Unie de meest toonaangevende onderzoeksruimte worden.

8. Het Europees Parlement heeft herhaaldelijk het belang van onderzoek, technologische ontwikkeling en de vergrote rol van kennis voor de economische groei en sociaal en ecologisch welzijn beklemtoond, het meest recentelijk in zijn richtsnoeren voor toekomstig EU-beleid ter ondersteuning van onderzoek van maart 2005[6].

9. Rekening houdend met de onderzoeksbehoeften van al het communautair beleid en bouwend op uitgebreide steun van de Europese industrie, de wetenschappelijke wereld, universiteiten en andere belanghebbende kringen dient de Gemeenschap de wetenschappelijke en technologische doelstellingen vast te stellen die in de periode 2007 tot 2013 op grond van haar zevende kaderprogramma bereikt moeten worden.

10. Vooral relevant voor het industriële onderzoek zijn de Europese technologieplatforms (ETP's) en de gezamenlijke technologie-initiatieven (JTI's). ETP's kunnen zich ontwikkelen tot een algemeen instrument voor het bevorderen van het Europese concurrentievermogen.

11. Deze doelstellingen dienen voort te bouwen op de prestaties van het zesde kaderprogramma met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte en zetten deze voort op weg naar de ontwikkeling van een kenniseconomie en -maatschappij in Europa. Van deze doelstellingen zijn de volgende vooral belangrijk:

12. Er dient ondersteuning te worden verleend voor transnationale samenwerking op elke schaal in geheel de EU.

13. De dynamiek, creativiteit en excellentie van het Europese grensverleggende onderzoek moet worden verhoogd. Met het oog hierop moet financiering van meer speculatief fundamenteel onderzoek een duidelijke prioriteit zijn van het kaderprogramma.

14. Het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa moet kwantitatief en kwalitatief worden versterkt. Beter onderwijs en onderzoeksopleiding, gemakkelijkere toegang tot onderzoekskansen alsmede de erkenning van het "beroep" van onderzoeker zijn hoofdinstrumenten voor het bereiken van dit doel, niet het minst via een belangrijke vergroting van de aanwezigheid van vrouwen in onderzoek en het stimuleren van de mobiliteit van onderzoekers en loopbaanontwikkeling. Hiertoe moet op de lidstaten een beroep worden gedaan om uitvoering te geven aan het Europese Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, welke instrumenten beide nodig zijn voor de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers. Bovendien moet de excellentie van de Europese onderzoeksinstellingen en universiteiten worden ontwikkeld en versterkt.

15. De dialoog tussen wetenschap en samenleving in Europa moet worden verdiept om te komen tot een wetenschaps- en onderzoeksagenda die beantwoordt aan de behoeften van de burgers - onder meer door kritische reflectie te bevorderen - en die zich voorts richt op het herstel van het vertrouwen van het publiek in de wetenschap.

16. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het faciliteren van de wetenschappelijke loopbaan van onderzoekers in de meest productieve levensperiode. Beginnende onderzoekers moeten een belangrijke motor worden van wetenschap in Europa.

17. De onderzoeks- en innovatiecapaciteiten in geheel Europa moeten worden versterkt en het optimale gebruik ervan moet worden verzekerd.

18. In verband met het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren bij het Verdrag van Amsterdam moet op alle onderzoeksgebieden worden bevorderd dat onderzoek wordt gedaan naar de ontwikkeling van alternatieve testmethoden en met name methoden zonder dierproeven, zodat het gebruik van dieren bij onderzoek en tests kan worden verminderd en uiteindelijk door andere middelen kan worden vervangen.

19. Teneinde deze doelstellingen te realiseren, is het nodig vier types van activiteiten te bevorderen: transnationale samenwerking inzake beleidsgedefinieerde thema's ("Samenwerking"), door onderzoekers aangestuurd onderzoek op basis van het initiatief van de onderzoekswereld ("Ideeën"), ondersteuning van individuele onderzoekers ("Mensen"), en ondersteuning van onderzoekscapaciteiten ("Capaciteiten").

20. In het kader van "Samenwerking" moet ondersteuning worden verleend voor transnationale samenwerking op adequate schaal in geheel de Europese Unie en daarbuiten, op een aantal thematische gebieden die overeenstemmen met belangrijke terreinen van kennis- en technologiebevordering, waar onderzoek moet worden ondersteund en versterkt om Europese sociale, economische, ecologische, volksgezondheids- en industriële uitdagingen aan te pakken, het openbaar belang te dienen en ontwikkelingslanden te steunen. Waar mogelijk zal dit programma mogelijkheid bieden tot flexibiliteit voor opdrachtgerichte systemen die de thematische prioriteiten overschrijden. Het programma moet ook verzekeren dat de EU haar leidende positie in onderzoek op het gebied van sociologie en geesteswetenschappen naar de interactie tussen mensen en nieuwe technologie en naar de betekenis van technologie voor de ontwikkeling van de maatschappij als geheel kan behouden.

21. In het kader van "Ideeën" moeten activiteiten worden uitgevoerd door een Europese Onderzoeksraad ("ERC"), die een hoge mate van autonomie moet genieten. Het is van essentieel belang grensverleggend onderzoek van zeer hoog niveau op EU-niveau te ontwikkelen, waarbij wordt voortgebouwd op excellentie in Europa, en het profiel ervan op internationaal niveau wordt versterkt. De Europese Onderzoeksraad (ERC) moet regelmatig contact houden met de Europese instellingen en de wetenschappelijke gemeenschap om te verzekeren dat zijn werkzaamheden worden ondersteund en zijn belangen worden bevorderd in de publieke sfeer.

22. In het kader van "Mensen" moeten individuen worden gestimuleerd om onderzoeker te worden, moeten Europese onderzoekers worden aangemoedigd om in Europa te blijven, moeten onderzoekers uit de hele wereld naar Europa worden aangetrokken en moet Europa aantrekkelijker gemaakt worden voor de beste onderzoekers. Voortbouwend op de positieve ervaringen met de "Marie Curie-acties" uit hoofde van vorige kaderprogramma's moet het programma "Mensen" meer begaafde individuen stimuleren om voor het beroep van onderzoeker te kiezen; het aanbod en de opties van de onderzoeksopleiding structureren en zich ook uitstrekken tot de eisen inzake vaardigheden; stimuleren dat Europese onderzoekers in Europa blijven of ernaar terugkeren; intersectorale mobiliteit stimuleren; en onderzoekers van overal ter wereld naar Europa aantrekken. Daartoe moet worden gestreefd naar verbetering van de wederzijdse erkenning van diploma's en beroepskwalificaties die op het grondgebied van de Gemeenschap en in derde landen zijn verworven. De mobiliteit van onderzoekers is niet alleen essentieel voor de loopbaanontwikkeling van onderzoekers, maar ook voor het delen en overdragen van kennis tussen landen en sectoren en om ervoor te zorgen dat innovatief grensverleggend onderzoek in verschillende disciplines toegewijde en competente onderzoekers alsmede verhoogde financiële middelen krijgt.

23. In het kader van "Capaciteiten" moeten het gebruik en de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren worden geoptimaliseerd; moeten de innovatieve capaciteiten van KMO's en hun vermogen om van onderzoek te profiteren worden versterkt; moet de ontwikkeling van regionale door onderzoek aangestuurde clusters worden ondersteund; moet het onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de EU worden ontsloten; moeten wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar worden gebracht voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij; en moeten horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking worden ondernomen.

24. Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek heeft als cruciale taak behoeftegerichte wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor het uitstippelen, ontwikkelen, uitvoeren en volgen van het beleid van de Gemeenschap. Het GCO moet permanent worden gesteund om te kunnen fungeren als referentiecentrum op het gebied van wetenschap en technologie voor de Gemeenschap, onafhankelijk van particuliere en nationale belangen.

25. De Commissie heeft reeds bij tal van gelegenheden onderkend dat voor de regio's een belangrijke rol is weggelegd bij de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte [7] .

26. Het zevende kaderprogramma complementeert de activiteiten die worden uitgevoerd in de lidstaten alsmede andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning voor de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen, naast met name die betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, werkgelegenheid en milieu.

27. De op grond van dit kaderprogramma ondersteunde innovatie- en KMO-gerelateerde activiteiten moeten de activiteiten aanvullen die worden ondernomen op grond van het kaderprogramma voor Concurrentievermogen en innovatie.

28. Deelname aan de activiteiten van dit kaderprogramma moet worden vergemakkelijkt door de publicatie van alle relevante informatie, die tijdig en gebruikersvriendelijk voor alle potentiële deelnemers ter beschikking moet worden gesteld.

29. Gezien de op grote schaal gesteunde verruimde draagwijdte van de acties van het kaderprogramma, het hefboomeffect van de financiering op nationale en particuliere investeringen, de noodzaak om de Gemeenschap in staat te stellen om nieuwe wetenschappelijke en technologische uitdagingen aan te pakken en volledig gebruik te maken van het potentieel van haar onderzoekers zonder enige vorm van discriminatie, de vitale rol die de steunverlening van de Gemeenschap speelt bij het efficiënter en effectiever maken van het Europese onderzoekssysteem en de bijdrage van een groter zevende kaderprogramma tot het streven oplossingen te vinden voor klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, tot de gezondheid van de Europese bevolking alsmede tot het nieuw leven inblazen van de Lissabon-strategie is er dringend behoefte aan verdubbeling van geleidelijke verhoging van het onderzoeksbudget van de EU[8].

30. Rekening houdend met de evaluatie halverwege van het gebruik van nieuwe instrumenten op grond van het zesde kaderprogramma en de vijfjarenbeoordeling van het kaderprogramma is een nieuwe benadering gedefinieerd die het mogelijk moet maken dat de beleidsdoelstellingen van het onderzoeksbeleid van de EU gemakkelijker, efficiënter en flexibeler worden bereikt. Hiertoe moet, om de verschillende acties te ondersteunen, alleen of in combinatie een kleiner geheel van eenvoudiger "financieringssystemen" worden gebruikt die meer flexibiliteit en vrijheid bieden, en dienen de deelnemers meer beheersautonomie te krijgen.

31. Aangezien de doelstelling van de in overeenstemming met artikel 163 van het Verdrag te nemen maatregelen door het bevorderen van de totstandbrenging van een kennismaatschappij en kenniseconomie in Europa niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, mag de Gemeenschap maatregelen vaststellen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in dat artikel, gaat dit kaderprogramma niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

32. De uitvoering van het zevende kaderprogramma kan aanleiding geven tot extra programma's die gepaard gaan met de deelname van slechts bepaalde lidstaten, de deelname van de Gemeenschap aan programma's die door verschillende lidstaten worden ondernomen, of het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere regelingen in de zin van de artikelen 168, 169 en 171 van het Verdrag.

33. De Gemeenschap heeft een aantal internationale overeenkomsten op het gebied van onderzoek gesloten en er moeten inspanningen worden geleverd om de internationale onderzoekssamenwerking te versterken teneinde volledig de vruchten te kunnen plukken van de internationalisering van O&O, bij te dragen aan de productie van mondiale publieke goederen en met het oog op het verder integreren van de Gemeenschap in de wereldwijde onderzoeksgemeenschap.

34. Er is reeds een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijke kennis voorhanden waarmee de levens van de mensen in de ontwikkelingslanden drastisch kunnen worden verbeterd; het kaderprogramma zal waar mogelijk bijdragen aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling uiterlijk in 2010.

35. Het zevende kaderprogramma moet bijdragen tot het bevorderen van groei, duurzame ontwikkeling en milieubescherming.

36. De uit hoofde van dit kaderprogramma ondersteunde onderzoeksactiviteiten moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, inclusief die welke weergegeven zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Er wordt en zal rekening worden gehouden met de opinies van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Onderzoek gericht op het klonen van mensen, erfelijke modificaties van het menselijk genoom[9], of het produceren van menselijke embryo's uitsluitend ten behoeve van het verkrijgen van stamcellen, komt niet in aanmerking voor steun op grond van dit kaderprogramma. Onderzoek op het gebied van menselijke stamcellen kan op grond van dit kaderprogramma worden gefinancierd, afhankelijk van zowel de inhoud van het wetenschappelijke voorstel als het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

37. Bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma zal op passende wijze rekening worden gehouden met de rol van de vrouwen in wetenschap en onderzoek actief worden bevorderd door middel van adequate maatregelen met het oog op het stimuleren van meer vrouwen om een rol te spelen op dit gebied en het uitbreiden van hun actieve rol in het onderzoek.

38. Bij dit besluit wordt een financieel kader vastgesteld voor de gehele looptijd van het programma, dat als voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit moet dienen, in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17/5/2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure.

39. Er dienen - in verhouding tot de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen - tevens passende maatregelen te worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[10], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[11] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[12].

40. Het is belangrijk om een deugdelijk financieel beheer van het zevende kaderprogramma en de uitvoering ervan op een zo effectief en gebruikersvriendelijk mogelijke wijze, evenals de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor alle deelnemers, te verzekeren. Het is nodig de naleving te verzekeren van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen; en van de eisen van vereenvoudiging en betere regelgeving. De vereenvoudiging van de procedures voor de tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma zal ertoe bijdragen dat flexibele uitvoeringsmaatregelen in de deelnameregels worden opgenomen,

BESLUITEN:

Artikel 1

Aanneming Vaststelling van het kaderprogramma

Voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2013 wordt het kaderprogramma voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, hierna het "zevende kaderprogramma", aangenomen vastgesteld .

Artikel 2

Doelstellingen en activiteiten

41. Het zevende kaderprogramma ondersteunt de in de leden 2 tot 5 bedoelde activiteiten. De doelstellingen en de grote lijnen van deze activiteiten zijn opgenomen in bijlage I.

42. Samenwerking: ondersteunen van de hele waaier van onderzoeksacties die in transnationaal samenwerkingsverband worden uitgevoerd op de volgende thematische gebieden:

43. Gezondheid;

44. Voeding, landbouw en biotechnologie;

45. Informatie- en communicatietechnologieën;

46. Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

47. Energie;

48. Milieu (inclusief klimaatverandering);

49. Vervoer (inclusief luchtvaart);

50. Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

51. Veiligheid en ruimtevaart.

52. Ideeën: ondersteunen van "door onderzoekers aangestuurd" onderzoek dat op alle gebieden wordt uitgevoerd door op Europees niveau concurrerende nationale of transnationale individuele teams.

53. Mensen: kwantitatief en kwalitatief versterken van het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa alsmede stimuleren van mobiliteit.

54. Capaciteiten: ondersteuning van sleutelelementen van de Europese onderzoeks- en innovatiecapaciteiten zoals onderzoeksinfrastructuren; regionale door onderzoek aangestuurde clusters; de ontwikkeling van een volledig onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de Gemeenschap; onderzoek ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's); kwesties op het gebied van "wetenschap in de maatschappij"; ondersteuning voor de samenhangende beleidsontwikkeling; horizontale internationale samenwerkingsactiviteiten.

55. Het zevende kaderprogramma ondersteunt ook de niet-nucleaire eigen wetenschappelijke en technische acties die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) worden uitgevoerd zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 3

Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd via specifieke programma's. Deze programma's stellen precieze doelstellingen en de nadere uitvoeringsregels vast.

Artikel 4

Totaal maximumbedrag en deelbedrag voor elk programma

1. Het totale maximumbedrag van de financiële deelname van de Gemeenschap in dit zevende kaderprogramma bedraagt 50 52172726 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld over de activiteiten en acties bedoeld in de leden 2 tot 6 van artikel 2 (in miljoen EUR):

Samenwerking | 32 29244432 |

Ideeën | 7 46011862 |

Mensen | 4 7277129 |

Capaciteiten | 4 2917486 |

Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek | 1 7511817 |

2. De indicatieve verdeling over de thematische gebieden van elke activiteit bedoeld in lid 1 is opgenomen in bijlage II.

3. De nadere regels voor de communautaire financiële deelname in dit kaderprogramma zijn opgenomen in bijlage III. De bovenstaande bedragen kunnen worden gewijzigd wanneer de financiële perspectieven die de periode van dit kaderprogramma bestrijken worden herzien.

Artikel 5

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

Voor de uit hoofde van dit besluit gefinancierde communautaire acties zijn Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van toepassing op elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht, niet-nakoming van een op grond van het programma overeengekomen contractuele verplichting daaronder begrepen, als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer, die door een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.

Artikel 6

56. Alle onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

57. De volgende onderzoeksgebieden komen niet in aanmerking voor financiering op grond van dit kaderprogramma:

58. onderzoek gericht op het klonen van mensen ten behoeve van de reproductie,

59. onderzoek gericht op het veranderen van het genetisch erfgoed van mensen, dat ertoe kan leiden dat die veranderingen erfelijk worden, [13]

60. onderzoek gericht op het produceren van menselijke embryo's uitsluitend ten behoeve van onderzoek of het verkrijgen van stamcellen, onder meer via overdracht van de celkern van somatische cellen.

61. Onderzoek op het gebied van het gebruik van menselijke volwassen of embryonale stamcellen kan worden gefinancierd afhankelijk van zowel de inhoud van het wetenschappelijke voorstel als het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.In een financieringsaanvraag voor onderzoek naar menselijke embryonale stamcellen moeten voorzover nodig nadere bijzonderheden betreffende de toestemmings- en toezichtmaatregelen die door de bevoegde instanties van de lidstaten zullen worden genomen alsmede nadere bijzonderheden betreffende de ethische goedkeuring(en) die worden verleend, worden verstrekt.Wat de winning van menselijke embryonale stamcellen betreft moeten de instellingen, organisaties en onderzoekers die onderzoek mogen doen op het gebied van embryonale stamcellijnen onderworpen zijn aan strenge regels van toestemming en toezicht in overeenstemming met het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

62. Voor de tweede fase van dit programma (2010-2013) vindt een herziening plaats van de onderzoeksgebieden in lid 2 van dit artikel in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen.

Artikel 7

Voortgangscontrole en evaluatie

63. De Commissie controleert voortdurend en systematisch de voortgang van de uitvoering van het kaderprogramma en de specifieke programma's ervan en rapporteert en verspreidt regelmatig de resultaten van deze voortgangscontrole.

64. Uiterlijk in 2010 verricht de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een op feitenmateriaal gebaseerde tussentijdse evaluatie van dit kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, voortbouwend op de evaluatie achteraf van het zesde kaderprogramma. Bij deze evaluatie gaat zij met name in op de kwaliteit van de lopende onderzoeksactiviteiten, de kwaliteit van uitvoering en beheer en voortgang in de zin van de doelstellingen.De Commissie deelt de conclusies daarvan samen met haar opmerkingen en, in voorkomend geval, voorstellen voor de aanpassing van dit kaderprogramma mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.De tussentijdse evaluatie zal worden voorafgegaan door een voortgangsverslag - zodra er voldoende gegevens beschikbaar zijn - waarin de eerste bevindingen over de doeltreffendheid van de nieuwe acties uit hoofde van het zevende kaderprogramma en van de vereenvoudigingsinspanningen zullen worden medegedeeld.

65. Twee jaar na de voltooiing van dit kaderprogramma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een externe evaluatie uitvoeren van de achtergrond, uitvoering en prestaties ervan.De Commissie deelt de conclusies van die evaluatie samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[.]

BIJLAGE I

WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN, GROTE LIJNEN VAN DE THEMA'S EN ACTIVITEITEN

Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd om de in artikel 163 [14] van het Verdrag beschreven algemene doelstellingen na te streven ter versterking van het industriële concurrentievermogen en voorziening in de onderzoeksbehoeften van andere communautaire beleidslijnen en daardoor bij te dragen tot de totstandbrenging van een kennismaatschappij, waarbij wordt gebouwd op een Europese onderzoeksruimte en activiteiten op nationaal en regionaal niveau worden aangevuld. Het versterkt bevordert d e excellentie in het wetenschappelijke en technologische onderzoek , de technologische ontwikkeling en demonstratie via de volgende vier programma's: samenwerking, ideeën, mensen en capaciteiten.

I SAMENWERKING

In dit deel van het zevende kaderprogramma wordt steun verleend voor transnationale samenwerking in verschillende vormen op elke schaal binnen de Europese Unie en daarbuiten op een aantal thematische gebieden die overeenstemmen met belangrijke terreinen van kennis- en technologiebevordering waar onderzoek van de hoogste kwaliteit moet worden ondersteund en versterkt om Europese sociale, economische, ecologische en industriële uitdagingen aan te pakken. Het leeuwendeel van deze inspanning zal gericht zijn op de verbetering van het industriële concurrentievermogen, waarbij de onderzoeksagenda de behoeften van de gebruikers in heel Europa zal weerspiegelen.

De overkoepelende doelstelling is bij te dragen tot duurzame ontwikkeling.

De voor EU-actie vastgestelde negen thema's zijn:

66. Gezondheid;

67. Voeding, landbouw en biotechnologie;

68. Informatie- en communicatietechnologieën;

69. Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën;

70. Energie;

71. Milieu (inclusief klimaatverandering);

72. Vervoer (inclusief luchtvaart);

73. Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen;

74. Veiligheid en ruimtevaart.

Deze thema's worden op relatief hoog niveau in grote lijnen gedefinieerd, zodat zij aan te passen zijn aan zich ontwikkelende behoeften en kansen die mogelijk ontstaan in de loop van het zevende kaderprogramma. Voor elk van de thema's is een reeks activiteiten vastgesteld die de voor communautaire steun beoogde grote lijnen aangeven. Deze zijn vastgesteld op basis van de bijdrage ervan tot de doelstellingen van de EU Gemeenschap, inclusief de overgang naar een kennismaatschappij, het relevante Europese onderzoekspotentieel en de toegevoegde waarde van steunverlening op EU- Gemeenschapsniveau voor deze onderwerpen.

Er wordt vooral aandacht besteed aan de zorg voor effectieve coördinatie tussen de thematische gebieden en aan prioritaire wetenschappelijke gebieden die themaoverschrijdend zijn zoals mariene wetenschappen en technologieën.

Multidisciplinariteit Interdisciplinariteit en multidisciplinariteit wordt gestimuleerd door gezamenlijke themaoverschrijdende benaderingen voor onderwerpen op het gebied van onderzoek en technologie die relevant zijn voor meer dan één thema, waarbij gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen gelden als een belangrijke interthematische vorm van samenwerking.

Met name bij onderwerpen met een industriële relevantie werden de thema's vastgesteld op basis van onder andere de werkzaamheden van de verschillende "Europese technologieplatforms", opgezet op gebieden waar Europa's concurrentievermogen, economische groei en welvaart afhangen van belangrijke vooruitgang op het gebied van onderzoek en technologie op middellange tot lange termijn. De Europese technologieplatforms verenigen, onder industriële leiding, de stakeholders teneinde een strategische onderzoeksagenda te bepalen en uit te voeren. Dit kaderprogramma zal bijdragen tot de verwezenlijking van deze strategische onderzoeksagenda's Voorzover deze echte Europese toegevoegde waarde bieden. Europese technologieplatforms kunnen een rol spelen bij het vergemakkelijken van de deelname van de industrie aan onderzoeksprojecten i.v.m. hun specifieke gebied.

De negen thema's omvatten ook onderzoek dat nodig is voor het onderbouwen van de formulering, uitvoering en beoordeling van EU- communautair beleid, onder meer op het gebied van gezondheid, veiligheid, consumentenbescherming, energie, milieu, ontwikkelingshulp, visserij, maritieme aangelegenheden, landbouw, dierenwelzijn, vervoer, onderwijs en opleiding, werkgelegenheid, sociale zaken, cohesie, en de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, justitie en binnenlandse zaken naast prenormatief en conormatief onderzoek dat relevant is voor het verbeteren van de interoperabiliteit en kwaliteit van normen en de uitvoering ervan.

Onder elk thema wordt naast deze activiteiten op een open en flexibele wijze ingespeeld op twee soorten mogelijkheden voorzien in de mogelijkheid om twee types van kansen en behoeften op een open en flexibele wijze te behandelen :

- Opkomende behoeften Technologieën van de toekomst en technologieën in opkomst: de ondersteuning van onderzoek dat gericht is op het vinden of verder verkennen van nieuwe wetenschappelijke en technologische mogelijkheden op een gegeven gebied en/of de combinatie ervan met andere relevante terreinen en disciplines via specifieke steun voor spontane onderzoeksvoorstellen, i nclusief gezamenlijke uitnodigingen; het koesteren van nieuwe ideeën en radicaal nieuwe gebruiksvormen, en het verkennen van nieuwe mogelijkheden in routekaarten voor onderzoek die gericht zijn op het vaststellen of verder verkennen, op een gegeven gebied en/of op het raakvlak van verschillende disciplines, van nieuwe wetenschappelijke en technologische kansen , met name in verband met een potentieel voor belangrijke doorbraken; adequate coördinatie met de activiteiten in het kader van het programma "Ideeën" zal gewaarborgd zijn om overlappingen te voorkomen en ervoor te zorgen dat de middelen optimaal benut worden.

- Onvoorziene beleidsbehoeften: om op flexibele wijze in te spelen op nieuwe beleidsbehoeften die in de loop van het kaderprogramma ontstaan, zoals onvoorziene ontwikkelingen of gebeurtenissen die een snelle reactie vereisen zoals nieuwe epidemieën, rijzende bezorgdheid over voedselveiligheid of natuurrampen.

De verspreiding en overdracht van kennis is een essentiële toegevoegde waarde van de Europese onderzoeksacties, en er worden maatregelen genomen om het gebruik van de resultaten door de industrie, beleidsmakers en maatschappij te vergroten. Een belangrijke toegevoegde waarde van Europese onderzoeksacties is de kennisoverdracht en -verspreiding; er zullen maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de industrie, de beleidsmakers en de maatschappij meer gebruik maken van de onderzoeksresultaten. Kennisverspreiding is op alle thematische gebieden een wezenlijk taakonderdeel, Teneinde de verspreiding en het gebruik van de voortbrengselen van het EU-onderzoek te versterken wordt de verbreiding van kennis en de overdracht van resultaten, ook onder de beleidsmakers, ondersteund op alle thematische gebieden , inclusief via de financiering van netwerkinitiatieven, seminars en evenementen, bijstand door externe deskundigen en informatie- en elektronische diensten met name CORDIS met dien verstande dat voor het thema veiligheid, gezien het vertrouwelijke karakter van de activiteiten, passende beperkingen gelden. Kennisoverdracht en -verspreiding zal mede plaatsvinden door financiering van netwerkinitiatieven, seminars en evenementen, bijstand door externe deskundigen en informatie- en elektronische diensten, met name CORDIS.

Er wordt gezorgd voor complementariteit en synergie tussen dit programma en andere communautaire programma's. Acties ter ondersteuning van innovatie vinden plaats onder het programma Concurrentievermogen en innovatie.

Er zal met name worden gelet op het verzekeren van een adequate deelname van KMO's[15], met name kennisintensieve KMO's, aan de transnationale samenwerking. In het kader van het deel "Samenwerking" van het programma zullen binnen elk thema concrete maatregelen, inclusief steunmaatregelen om de deelname van KMO's te vergemakkelijken, worden genomen, die gepaard zullen gaan met kwantitatieve en kwalitatieve monitoring. Steun wordt eveneens verleend voor initiatieven die gericht zijn op het aangaan van de dialoog over wetenschappelijke vraagstukken en onderzoeksresultaten met een zo breed mogelijk publiek buiten de onderzoekswereld, en op het gebied van wetenschapscommunicatie en -onderwijs, inclusief de deelname, in voorkomend geval, van organisaties uit het maatschappelijk middenveld of netwerken van dergelijke organisaties. Er wordt rekening gehouden met ethische beginselen en genderaspecten. De integratie van de genderdimensie en gendergelijkheid zullen in alle onderzoeksgebieden aan bod komen.

Om het concurrentievermogen van het Europese onderzoek te vergroten dient het potentieel in de hele Europese onderzoeksruimte te worden ontsloten. Projecten dienen derhalve gericht te zijn op wetenschappelijke excellentie. Projecten dienen eveneens een echte Europese onderzoeksruimte te bevorderen door de vorming van brede consortia, en door de mogelijkheden te verkennen voor een optimaal gebruik van menselijke en financiële hulpbronnen.

Binnen al deze thema's wordt steun voor transnationale samenwerking geïmplementeerd via:

- Collaboratief onderzoek;

- Gezamenlijke technologie-initiatieven;

- Coördinatie van onderzoeksprogramma's;

- Internationale samenwerking.

Collaboratief onderzoek

Collaboratief onderzoek vormt het grootste deel en de kern van de onderzoeksfinanciering van de EU Gemeenschap . Het doel is op de belangrijkste gebieden van kennisbevordering excellente onderzoeksprojecten en -netwerken tot stand te brengen waarmee onderzoekers en investeringen uit Europa en de hele wereld kunnen worden aangetrokken.

Hiertoe wordt collaboratief onderzoek ondersteund via een waaier van financieringssystemen: collaboratieve projecten, netwerken van excellentie, coördinatie/ondersteuningsacties (zie bijlage III).

Gezamenlijke technologie-initiatieven

In een zeer beperkt aantal gevallen verantwoorden kunnen de reikwijdte van de OTO-doelstelling en de omvang van de betrokken middelen het opzetten verantwoorden van publiek/private partnerschappen op lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven. Deze initiatieven, die overwegend voortvloeien uit de werkzaamheden van Deze nieuwe benadering, vooral gebaseerd op de door de Europese technologieplatforms ontwikkelde activiteiten, hebben betrekking op een of een klein aantal geselecteerde aspecten van onderzoek op hun gebied. Uitgevoerd combineren investeringen van de particuliere sector en nationale en Europese openbare financiering, inclusief subsidiefinanciering uit het kaderprogramma voor onderzoek en leningfinanciering van de Europese Investeringsbank .

Gezamenlijke technologie-initiatieven kunnen hun grondslag vinden in op basis van artikel 171 van het Verdrag, en het voorwerp van een individueel besluit, moeten dergelijke gemeenschappelijke ondernemingen publieke en private middelen combineren; het kan hierbij in voorkomend geval ook gaan om leningfinanciering door de EIB, onder meer via de risicodelende financieringsfaciliteit.

dit kan de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming inhouden) of de besluiten tot vaststelling van specifieke programma's in overeenstemming met artikel 166 van het Verdrag.

Potentiële gezamenlijke technologie-initiatieven worden vastgesteld op basis van een open beoordelingsproces met gebruikmaking van een reeks transparante criteria inclusief:

- Toegevoegde waarde van steunverlening op Europees niveau gemeten in termen van excellentie.

- Bestaan van een echte maatschappelijke behoefte en maatschappelijk voordeel.

- Ongeschiktheid van bestaande instrumenten om de doelstelling te bereiken.

- Omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen en de groei.

- Mate en duidelijkheid van definiëring van de na te streven uit te voeren doelstelling en prestaties .

- Sterkte van de financiële en middelentoezegging van de industrie.

- Omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen en de groei.

- Belang van de bijdrage tot bredere beleidsdoelstellingen.

- Geschiktheid om extra nationale steun aan te trekken en een hefboomwerking te hebben op de huidige en of toekomstige industriële financiering.

- Ongeschiktheid van bestaande instrumenten om de doelstelling te bereiken.

De aard van de gezamenlijke technologie-initiatieven moet duidelijk worden gedefinieerd, met name wat betreft:

- Financiële verbintenissen;

- Duur van de verbintenissen van de deelnemers;

- Contractuele regels voor het begin en het beëindigen van de deelname;

- Intellectuele-eigendomsrechten.

Gezien het brede karakter en de bijzondere complexiteit van de gezamenlijke technologie-initiatieven zal veel worden gedaan om een transparante werking van deze initiatieven te waarborgen in overeenstemming met het beginsel van excellentie. Elke toewijzing van communautaire financiering door de gezamenlijke technologie-initiatieven vindt plaats op basis van de beginselen excellentie en transparantie van het kaderprogramma. Er wordt speciale aandacht besteed aan de algemene coherentie en coördinatie tussen gezamenlijke technologie-initiatieven en nationale programma's en projecten op dezelfde gebieden, waarbij de bestaande uitvoeringsprocedures worden gerespecteerd. Bij de uitvoering ervan moet rekening worden gehouden met KMO's en kansen voor technologie-overdracht alsmede met de noodzaak te anticiperen op onderwijs- en opleidingsbehoeften om de doelstellingen ervan te realiseren en ervoor te zorgen dat deelname aan de desbetreffende projecten openstaat voor een brede groep in Europa en met name KMO's. Bovendien kan de ervaring die is opgedaan door EUREKA-clusters relevant zijn voor gezamenlijke technologie-initiatieven op gerelateerde gebieden.

Coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's

De actie op dit gebied maakt gebruik van twee belangrijke instrumenten: de ERA-NET-regeling en de deelname van de Gemeenschap aan gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's (Verdrag artikel 169). De actie kan betrekking hebben op onderwerpen die niet direct verband houden met de negen thema's voorzover deze voldoende toegevoegde EU- Europese waarde hebben. De actie wordt ook gebruikt voor het verhogen van de complementariteit en synergie tussen het kaderprogramma en activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van intergouvernementele structuren zoals EUREKA en COST[16].

De ERA-NET-regeling ontwikkelt en versterkt de coördinatie van nationale en regionale onderzoeksactiviteiten door:

- Aan actoren die publieke onderzoeksprogramma's uitvoeren een kader aan te bieden om de coördinatie van hun activiteiten te intensiveren. Een en ander omvat steun voor nieuwe ERA-NET's alsmede voor het verbreden en verdiepen van het bereik van bestaande ERA-NET's, b.v. door partnerschapsuitbreiding en wederzijdse openstelling van de programma's. In voorkomend geval zou op ERA-NET's een beroep kunnen worden gedaan voor programmacoördinatie tussen Europese regio's en kleine of middelgrote lidstaten om samenwerking ervan met grootschalige initiatieven mogelijk te maken;

- In een beperkt aantal gevallen, h H et verlenen van extra financiële steun van de EU Gemeenschap aan die deelnemers welke middelen bundelen een gemeenschappelijk fonds in het leven roepen met het oog op het organiseren van gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van hun respectieve nationale en regionale programma's ("ERA-NET PLUS").

De deelname van de Gemeenschap aan op basis van artikel 169 gezamenlijk uitgevoerde nationale onderzoeksprogramma's is vooral relevant voor Europese samenwerking op grote schaal met "variabele geometrie" tussen lidstaten die gemeenschappelijke behoeften en/of belangen hebben. Dergelijke artikel 169-initiatieven worden in welbepaalde gevallen opgestart op gebieden die moeten worden vastgesteld in nauwe samenwerking met de lidstaten, inclusief de mogelijke samenwerking met intergouvernementele programma's, op basis van een reeks criteria:

- Relevantie voor EU- communautaire doelstellingen.

- Duidelijke definiëring van de na te streven doelstelling en relevantie ervan voor de doelstellingen van dit kaderprogramma.

- Aanwezigheid van een reeds bestaande grondslag (bestaande of beoogde nationale onderzoeksprogramma's).

- Europese toegevoegde waarde.

- Kritische massa in termen van omvang van en aantal betrokken programma's, gelijkenissen tussen daarin aan bod komende activiteiten.

- Efficiëntie van artikel 169 als het meest adequate middel om de doelstellingen te bereiken.

Internationale samenwerking

Dit deel van het kaderprogramma heeft betrekking op de volgende internationale samenwerkingsacties , die een duidelijke Europese toegevoegde waarde moeten hebben :

- Openstelling van alle activiteiten die op de thematische gebieden worden uitgevoerd voor onderzoekers en onderzoeksinstellingen uit alle derde landen, waarbij indien en voorzover nodig beperkingen gelden voor het thema veiligheid, waarbij men zich zeer inspant om hen aan te moedigen deze kans aan te grijpen.

- Specifieke samenwerkingsacties op elk thematisch gebied met bepaalde derde landen bij wederzijdse belangstelling om samen te werken rond bepaalde onderwerpen, die geselecteerd moeten worden op basis van het wetenschappelijke en technologische niveau en de behoeften ervan. In nauwe samenhang met de bilaterale samenwerkingsovereenkomsten of multilaterale dialoog tussen de EU en deze landen of groepen van landen fungeren deze acties als geprivilegieerde instrumenten om uitvoering te geven aan de samenwerking tussen de EU en deze landen. Het gaat met name omNaast de samenwerking op gebieden van wederzijds belang gaat het tevens om acties gericht op het versterken van de onderzoekscapaciteiten van kandidaat-lidstaten en buurlanden; en samenwerkingsactiviteiten gericht op ontwikkelingslanden en opkomende landen die geconcentreerd zijn op hun bijzondere behoeften op gebieden zoals gezondheid, landbouw, visserij en milieu, en uitgevoerd worden onder financiële voorwaarden die aangepast zijn aan hun mogelijkheden.

Dit deel van het kaderprogramma heeft betrekking op internationale samenwerkingsacties op elk thematisch gebied en over de thema's heen. Deze worden uitgevoerd in samenhang met de acties op grond van de onderdelen "Mensen" en "Capaciteiten" van het kaderprogramma.

THEMA'S

1. Gezondheidszorg

Doelstelling

Verbetering van de gezondheid van de burgers van Europa , en opvoering van het concurrentievermogen en versterking van de innovatiecapaciteit van Europese industrieën en bedrijven in de gezondheidssector, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan mondiale gezondheidsaspecten zoals opkomende epidemieën. De nadruk zal liggen op translationeel onderzoek (omzetting van fundamentele ontdekkingen in klinische toepassingen inclusief wetenschappelijke validering van experimentele resultaten ), de ontwikkeling en validering van nieuwe therapieën, methoden voor gezondheidsbevordering en preventie inclusief de bevordering van gezond verouderen , en diagnose-instrumenten en medische technologieën, alsmede duurzame en efficiënte gezondheidszorgstelsels.

Motivering

De sequentiebepaling van het menselijk genoom en de recente vorderingen bij de postgenomica hebben revolutionaire gevolgen gehad voor het onderzoek naar gezondheid en ziekten bij de mens. Om de enorme hoeveelheden gegevens te integreren en inzicht te krijgen in de fundamentele biologische processen alsmede sleuteltechnologieën voor de biotechnologische industrie op gezondheidsgebied te ontwikkelen moet er een kritische massa van knowhow en middelen op uiteenlopende gebieden worden opgebouwd, die op nationaal niveau niet beschikbaar is, dit met het oog op het ontwikkelen van kennis en capaciteit om in te grijpen.

Voor significante vorderingen bij translationeel gezondheidsonderzoek, dat van cruciaal belang is om ervoor te zorgen dat het biomedisch onderzoek praktische voordelen oplevert en de levenskwaliteit verbetert, is er ook een multidisciplinaire en pan-Europese aanpak nodig waarbij verschillende stakeholders worden betrokken. Met een dergelijke aanpak kan Europa een effectievere bijdrage leveren tot internationale activiteiten voor de bestrijding van ziekten die van mondiaal belang zijn.

Voor veel ziekten (zoals kanker, hart- en vaatziekten en infectieziekten, psychische en neurologische aandoeningen, met name die welke samenhangen met veroudering, zoals de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson) is klinisch onderzoek alleen mogelijk via internationale trials in verschillende centra om in een kort tijdsbestek het benodigde aantal patiënten te halen. Epidemiologisch onderzoek vereist een grote verscheidenheid aan populaties en internationale netwerken om significante conclusies te kunnen trekken. Ook voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostica en therapieën voor zeldzame ziekten alsmede de uitvoering van epidemiologisch onderzoek inzake deze ziekten is een internationale aanpak nodig om het aantal patiënten voor elke studie op te voeren. Bovendien maakt de uitvoering van onderzoek onder impuls van het gezondheidsbeleid op Europees niveau een vergelijking mogelijk van de modellen, de systemen, de gegevens en het patiëntenmateriaal in nationale databanken en biobanken.

Krachtig EU-gebaseerd biomedisch onderzoek zal bijdragen tot een verbetering van het concurrentievermogen van de Europese sectoren biotechnologie voor de gezondheidszorg, medische technologie en farmaceutische industrie. Samenwerking van de EU met de ontwikkelingslanden zal deze landen in staat stellen onderzoekscapaciteiten te ontwikkelen. De EU moet ook een actieve rol spelen bij het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor op de volksgezondheid gerichte innovatie in de publieke en de farmaceutische sector, met name om het succes van klinisch onderzoek te maximaliseren. De economische impulsen voor de biotechnologie voor de gezondheidszorg en de medische technologie komen vooral van onderzoeksgebaseerde KMO's. Hoewel Europa nu meer biotechnologiebedrijven heeft dan de VS, zijn dit voor het grootste deel kleine bedrijven die minder volwassen zijn dan hun concurrenten. Publiek-privaat onderzoek op EU-niveau zal de ontwikkeling van deze bedrijven vergemakkelijken. EU-onderzoek zal ook bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe normen en standaards voor het creëren van een adequaat wetgevingskader voor nieuwe medische technologie (bijvoorbeeld regeneratieve geneeskunde). Europees onderzoek en innovatie op het gebied van alternatieve teststrategieën, met name methoden zonder dierproeven, zullen Europa tot wereldleider maken als het erom gaat bezwaren van de kant van het publiek en van belanghebbenden over het aanhoudende gebruik van dieren in het biomedisch onderzoek op te vangen, en zouden daarnaast een markt kunnen creëren voor bepaalde industrietakken.

Nu volgt een beschrijving van de activiteiten die aan de orde zullen komen, waaronder ook onderzoek dat met het oog op beleid essentieel is. Twee De strategische onderwerpen , namelijk de gezondheid van kinderen en de gezondheid van de vergrijzende bevolking , zullen specifieke aandacht krijgen over de activiteiten overspannen heen. Onderzoekagenda's op lange termijn zoals die die zijn opgesteld door Europese technologieplatforms, zoals het platform voor innovatieve geneesmiddelen, zullen indien van toepassing worden ondersteund. Als aanvulling hierop en naar aanleiding van nieuwe beleidsbehoeften kunnen aanvullende acties worden gesteund, bijvoorbeeld op het gebied van het gezondheidsbeleid en gezondheid en veiligheid op het werk.

In elk van de volgende activiteiten zal rekening worden gehouden met ethische, juridische en sociaal-economische kwesties .

Activiteiten

- Biotechnologie, universele instrumenten en medische technologieën voor de gezondheid van de mens.

- "High throughput" onderzoek. Katalyse van experimentele vorderingen bij genoom-, postgenoom- en biomedisch onderzoek door de bevordering van het genereren, standaardiseren, verwerven en analyseren van gegevens.

- Detectie, diagnose en monitoring. Met de nadruk op niet-invasieve of minimaal invasieve benaderingen.

- Prognose van de geschiktheid, veiligheid en werkzaamheid van therapieën. Ontwikkeling en validering van biologische markers, in vivo en in vitro methoden en modellen, met inbegrip van simulatie, farmacogenomica, doel- en resultaatgerichte benaderingen en alternatieven voor dierproeven.

- Innovatieve therapeutische benaderingen en ingrepen. Onderzoek, c onsolidatie en waarborging van verdere ontwikkelingen op het gebied van geavanceerde therapieën en technologieën die mogelijkheden bieden voor toepassing bij vele ziekten en aandoeningen aandoeningen, zoals nieuwe therapeutische instrumenten voor regeneratieve geneeskunde.

- Translationeel onderzoek voor de gezondheid van de mens

- Integratie van biologische gegevens en processen: grootschalige gegevensverzameling, systeembiologie (inclusief modellering van complexe systemen). Generatie en analyse van de enorme hoeveelheid gegevens die nodig is om een beter inzicht te krijgen in de complexe regulerende netwerken van duizenden genen en genproducten die belangrijke biologische processen besturen in alle relevante organismen en op alle organisatieniveaus.

- Onderzoek naar de hersenen en aan de hersenen gerelateerde ziekten, ontwikkeling van de mens en veroudering. Exploratie van het gezonde verouderingsproces en de manier waarop genen en omgeving, zowel onder normale omstandigheden als bij hersenziekten inclusief bij relevante leeftijdsgebonden ziekten (bv. dementie), met hersenactiviteit interageren.

- Translationeel onderzoek bij infectieziekten. Onderzoek naar de resistentie tegen antibiotica, de mondiale bedreiging door HIV/AIDS, inclusief co-infectie met hepatitis C , malaria en tuberculose en potentieel nieuwe en opnieuw de kop opstekende epidemieën in opkomst (bijvoorbeeld SARS en zeer pathogene influenza).

- Translationeel onderzoek bij belangrijke ziekten: kanker, hart- en vaatziekten, diabetes/obesitas; zeldzame ziekten; en andere chronische aandoeningen inclusief reumatische aandoeningen , (bijvoorbeeld osteoartritis) . Ontwikkeling van patiëntgerichte strategieën van preventie tot diagnose met vooral de nadruk op en behandeling, met inbegrip van klinisch onderzoek.

- Optimalisering van de verstrekking van gezondheidszorg aan de burgers van Europa

- Klinische onderzoeks resultaten omzetten in klinische praktijk. Inzicht krijgen In De kennisbasis creëren voor klinische besluitvorming en de manier waarop de resultaten van klinisch onderzoek in klinische praktijk worden omgezet, waarbij met name aandacht wordt besteed aan patiëntveiligheid en het beter gebruik van geneesmiddelen (inclusief sommige aspecten van geneesmiddelenbewaking en wetenschappelijk geteste aanvullende en alternatieve geneesmiddelen) alsmede de specifieke aspecten bij kinderen, vrouwen en ouderen.

- Kwaliteit, efficiëntie en solidariteit van gezondheids zorgstelsels met inbegrip van stelsels in overgang. Effectieve ingrepen omzetten in managementbeslissingen, de kosten, efficiëntie en baten van verschillende interventies beoordelen, met name uit het oogpunt van de patiëntveiligheid , de behoefte aan en de voorwaarden voor , zorgen voor een adequaat aanbod van mankracht bepalen , factoren analyseren die van invloed zijn op gelijke toegang tot kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg, (ook voor benadeelde groepen) , waaronder analyses van veranderingen in de bevolking (bijvoorbeeld vergrijzing, mobiliteit en migratie en veranderingen in de werkomgeving) en van gedurende de ziekenhuisopname optredende complicaties.

- Verbeterde preventie van ziekte en een beter gebruik van geneesmiddelen. Efficiënte ingrepen voor de volksgezondheid ontwikkelen, waarbij wordt gekeken naar determinanten van gezondheid in ruimere zin (zoals stress, voeding , levensstijl of milieufactoren en de interactie ervan met medicatie ). Identificatie van succesvolle ingrepen in verschillende gezondheidszorgkaders ter verbetering van het voorschrijven van geneesmiddelen en ter verbetering van het gebruik van geneesmiddelen door de patiënt (waaronder aspecten van geneesmiddelenbewaking en interacties van geneesmiddelen ).

- Adequaat gebruik van nieuwe gezondheidstherapieën en -technologieën. Beoordeling van de V veiligheid saspecten en werkzaamheid op lange termijn en monitoring van het grootschalige gebruik van nieuwe medische technologieën (met inbegrip van apparatuur) en geavanceerde therapieën waardoor een hoog beschermingsniveau en nut voor de volksgezondheid wordt gewaarborgd.

2. Voeding, landbouw en biotechnologie

Doelstelling

Een Europese kennisgebaseerde bio-economie opbouwen [17] door wetenschap, industrie en andere stakeholders bijeen te brengen teneinde nieuwe en opkomende mogelijkheden voor onderzoek te benutten die op sociale , ecologische en economische uitdagingen gericht zijn: de toenemende vraag naar voeding die veiliger, gezonder en kwalitatief hoogwaardiger is en naar een duurzamer gebruik en een duurzamere productie van hernieuwbare biologische rijkdommen; het stijgende risico op epizoötieën en zoönosen en aan de voeding gerelateerde aandoeningen; bedreigingen voor de duurzaamheid en continuïteit van de landbouw- , aquicultuur- en visserijproductie inclusief ten gevolge van met name k limaatverandering; en de toenemende vraag naar kwalitatief hoogwaardige voeding, die rekening houdend met het welzijn van dieren en de rurale en kustcontexten de manieren waarop wordt voldaan aan de specifieke behoeften van de consument wordt geproduceerd .

Achtergrond

Innovaties en de vooruitgang van de kennis op het gebied van het duurzaam beheer, de duurzame productie en het duurzaam gebruik van biologische rijkdommen (micro-organismen, planten en dieren) zullen de basis leggen voor nieuwe, duurzame, veiligere, milieuefficiënte en concurrerende producten voor de landbouw-, visserij-, diervoeder-, voedingsmiddelen-, gezondheid- en houtsector en andere sectoren. Overeenkomstig de Europese strategie voor biowetenschappen en biotechnologie[18] zal dit bijdragen tot een verbetering van het concurrentievermogen van Europese landbouw- en biotechnologie- , zaaigoed- en voedingsmiddelenbedrijven, met name technisch hoogwaardige KMO's, terwijl het maatschappelijk welzijn en de welvaart worden verbeterd. Onderzoek naar de veiligheid van voedsel- en voederketens, aan de voeding gerelateerde ziekten, voedingskeuzes en de effecten van voeding op de gezondheid zal helpen bij de bestrijding van aan de voeding gerelateerde aandoeningen (zoals obesitas en allergieën) en infectieziekten (zoals overdraagbare spongiforme encefalopathieën en vogelgriep), terwijl het belangrijke bijdragen levert tot de uitvoering van bestaande en de formulering van toekomstige beleidslijnen en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en de bescherming van de consument.

De diversiteit van de Europese industrieën op deze gebieden en hun meestal geringe omvang biedt weliswaar voordelen en kansen, maar leidt ook tot een versnipperde benadering van vergelijkbare problemen. Deze kunnen beter worden aangepakt door meer samenwerking en gedeelde deskundigheid, bijvoorbeeld bij nieuwe methodologieën, technologieën, processen en standaards die voortvloeien uit veranderingen in de EU- communautaire wetgeving.

Verschillende Europese technologieplatforms dragen bij tot de vaststelling van gemeenschappelijke onderzoeksprioriteiten op het gebied van bijvoorbeeld plantengenomica en de biotechnologie, de bosbouw en de houtsector, de algehele gezondheid van dieren, veehouderij, voedingsmiddelen en industriële biotechnologie. Het onderzoek zal ook de kennisbasis opleveren die nodig is voor de ondersteuning van[19]: het gemeenschappelijk landbouwbeleid; vraagstukken in verband met landbouw en handel; regelgeving voor de voedselveiligheid; de Europese bosbouwstrategie; gezondheid, ziektebestrijding en normen voor welzijn bij dieren in de Gemeenschap; en de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid teneinde te komen tot een duurzame ontwikkeling van visserij en aquicultuur en de veiligheid van voedselproducten uit zee. Er zijn ook voorzieningen getroffen voor een flexibele reactie op nieuwe beleidsbehoeften, met name in verband met nieuwe maatschappelijke of economische tendensen.

Activiteiten

- Duurzame productie en duurzaam beheer van biologische rijkdommen van grond, bossen en het aquatisch milieu: ontsluitend onderzoek, met inbegrip van "omica"-technologie zoals genomica, proteomica, metabolomica, systeembiologie , bioinformatica en convergerende technologieën voor micro-organismen, planten en dieren, waaronder exploitatie en duurzaam gebruik van hun biodiversiteit. Voor biologische hulpbronnen op het land, is het onderzoek gericht op: bodemvruchtbaarheid; verbeterde gewassen en productiesystemen in al hun diversiteit , inclusief biologische landbouw, regelingen voor kwaliteitsproductie en monitoring en beoordeling van GGO-effecten op milieu en mens ; gezondheid van planten; duurzame, concurrerende en multifunctionele landbouw en bosbouw; geïntegreerde plattelandsontwikkeling;. dDierlijke[20] gezondheid en welzijn van dieren , veehouderij en dierlijke productie , met inbegrip van onderzoek op het gebied van vaccins en diagnostiek ; gezondheid van planten; duurzame en concurrerende visserij en aquicultuur; infectieziekten bij dieren, met inbegrip van epidemiologisch onderzoek , zoönosen en hun pathogene mechanismen, en aan diervoer gerelateerde ziekten ; andere bedreigingen van de duurzaamheid en de veiligheid van de voedingsproductie, inclusief klimaatverandering; een veilige verwijdering van dierlijk afval ; . I.v.m. biologische rijkdommen van het aquatisch milieu zal met onderzoek ondersteuning worden verleend voor de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de visserij, de wetenschappelijke en technische basis worden geleverd voor visserijbeheer en ondersteuning worden verleend voor de duurzame ontwikkeling van aquicultuur, inclusief kweek en welzijn. behoud, beheer en exploitatie van levende aquatische rijkdommen; o O ntwikkeling van de instrumenten die beleidsmakers en anderen die een rol spelen bij sectoren zoals landbouw , visserij en aquicultuur en plattelandsontwikkeling, nodig hebben (landschap, methoden voor landbeheer enz.); sociaal-economische en ethische productiecontexten.

- "Fork to farm": voeding, gezondheid en welzijn: voor consument, maatschappij, cultuur, industrie en gezondheid relevante aspecten van voeding en diervoeders, met inbegrip van gedrags- en cognitiewetenschappen; voeding, aan de voeding gerelateerde ziekten en aandoeningen, waaronder obesitas en allergieën ; de voordelen van bepaalde voedingsmiddelen en diëten voor de gezondheid ; innovatieve technologie voor de verwerking van voedingsmiddelen en diervoeders (inclusief verpakking); verbeterde kwaliteit en veiligheid, zowel chemisch als micro biologisch, van voedingsmiddelen, dranken en diervoeders; integriteit (en controle) van de voedselketen; milieueffecten op en van voedsel/voederketens; impact op en resistentie van de voedselketen tegen mondiale veranderingen; het concept "totale voedselketen" (inclusief schaal- en schelpdieren); traceerbaarheid.

- Biowetenschappen en biotechnologie voor duurzame non-food producten en processen: verbeteringen op het gebied van gewassen en bosbestanden , grondstoffen, mariene producten en biomassa (inclusief mariene rijkdommen) voor energie, milieu, en producten met een hoge toegevoegde waarde zoals materialen en chemische stoffen, inclusief nieuwe landbouwsystemen, bioprocessen en bioraffinage-concepten; biokatalyse , nieuwe en verbeterde micro-organismen en enzymen; producten en processen van de bosbouw en de houtsector; bioremediatie milieusanering en schonere bio processen, het gebruik van agroindustrieel afval en bijproducten .

3. Informatie- en communicatietechnologieën

Doelstelling

Het concurrentievermogen van de Europese industrie verhogen en Europa in staat stellen de toekomstige ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) zo te beheersen en te sturen dat aan de maatschappelijke en economische behoeften wordt voldaan. De activiteiten zullen Europa's wetenschappelijke en technologische basis verstevigen en zijn wereldwijde leiderschap op ICT-gebied consolideren , de product-, dienst- en proces innovatie en creativiteit door toepassing van ICT bevorderen en ervoor zorgen dat de vooruitgang in de ICT snel wordt vertaald in voordelen voor de burger, het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa.

Achtergrond

Informatie- en communicatietechnologie is essentieel voor de toekomst van Europa en voor de uitvoering van de Agenda van Lissabon. Zij fungeert als katalysator op drie sleutelgebieden: productiviteit en innovatie, modernisering van de openbare dienst en vooruitgang in wetenschap en technologie. Productiviteitsstijgingen in de economie zijn voor de helft te danken aan de effecten van de ICT op producten, diensten en bedrijfsprocessen. De ICT is de belangrijkste factor voor de vergroting van het innovatievermogen en de creativiteit en voor de beheersing van veranderingen in de waardeketens in de industrie en de dienstensector. De ICT is noodzakelijk om aan de groeiende vraag naar maatschappelijke en gezondheidszorg te kunnen voldoen , met name voor mensen met speciale behoeften inclusief de verouderende bevolking, en om diensten op gebieden van openbaar belang zoals onderwijs, cultureel erfgoed, scholing, sociale inclusie, cohesie, veiligheid, energie, vervoer en milieu te kunnen moderniseren en de toegankelijkheid en transparantie van bestuurs- en beleidsontwikkelingsprocessen te bevorderen . Voorts speelt de ICT een belangrijke rol in beheer inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, en communicatie en heeft deze ook een katalyserend effect op de vooruitgang in andere gebieden van wetenschap en technologie, en transformeert zij de wijze waarop wetenschappers onderzoek bedrijven, samenwerken en innoveren.

Door de toenemende economische en maatschappelijke behoeften, alsmede de steeds verdere popularisering van de ICT en de noodzaak om de technologische grenzen te verleggen en innovatieve op ICT gebaseerde producten en diensten met hoge waardeschepping te ontwikkelen, raakt de agenda voor onderzoek steeds voller. Om de technologie dichter bij de mensen te brengen en beter af te stemmen op de behoeften van organisaties dient de complexiteit van de technologie te worden verborgen terwijl de functionaliteit op verzoek juist zichtbaar moet worden gemaakt; voorts dient de technologie functioneel, eenvoudig te gebruiken, toegankelijk en betaalbaar te zijn; ten slotte moeten er nieuwe, op ICT gebaseerde toepassingen, oplossingen en diensten worden aangeboden die betrouwbaar zijn en aan de omstandigheden en voorkeuren van de gebruikers kunnen worden aangepast. Onder invloed van de vraag naar "meer waar voor minder geld" zijn ICT-onderzoekers momenteel wereldwijd betrokken bij een wedloop om tot die gericht is op een steeds verdergaande miniaturisering te komen , het leren beheersen van de convergentie van computer-, communicatie- en mediatechnologie , inclusief verdergaande interoperabiliteit tussen systemen, en de convergentie met andere relevante wetenschappen en disciplines te leren beheersen , en om de bouw van systemen te bouwen die kunnen leren en zichzelf kunnen aanpassen. Al die inspanningen hebben tot een golf van nieuwe technologieën geleid. Bij dDe ICT-onderzoekactiviteiten zal tevens worden geput zullen tevens putten uit en bijdragen tot een breder gamma van wetenschappelijke en technologische disciplines, zoals bio logie, chemie en levenswetenschappen, psychologie, pedagogie, cognitieve en sociale wetenschappen, en de geesteswetenschappen.

De ICT is een van de meest onderzoeksintensieve sectoren. In alle grote economieën is de ICT-onderzoekinspanning goed voor één derde van het totale budget voor onderzoek. Ofschoon Europa al een industriële en technologische leiderschapsrol speelt op belangrijke ICT-gebieden, loopt het bij de investeringen in ICT-onderzoek nog achter op zijn belangrijkste tegenspelers. Alleen door een hernieuwde en intensievere gezamenlijke inspanning op Europees niveau kunnen wij erin slagen optimaal te profiteren van de door de ICT geboden kansen.

De ICT-onderzoeksactiviteiten zullen in nauwe samenhang met beleidsacties voor de verbreiding van ICT en wetgeving worden opgezet in het kader van een allesomvattende, holistische strategie. De prioriteiten zijn vastgesteld na uitvoerig overleg waarbij rekening is gehouden met de bijdragen van allerlei Europese Technologieplatforms en industriële initiatieven op gebieden zoals nano-elektronica, ingebedde systemen, mobiele en draadloze communicatie, elektronische media, fotonica, robotica en software, diensten en grids.

Activiteiten

De rol van onderzoek naar toekomstige en opkomende technologieën is op dit thematische gebied bijzonder belangrijk voor de ondersteuning van grensverleggend onderzoek naar sleutel-ICT en de combinatie ervan met andere relevante terreinen en disciplines; het koesteren van ideeën en radicaal nieuwe gebruiksvormen, en het verkennen van nieuwe opties in routekaarten voor ICT-onderzoek, inclusief het exploiteren van kwantumeffecten, systeemintegratie en slimme systemen.

- Technologische pijlers van de ICT:

- Nano-elektronica, fotonica en geïntegreerde micro/nano-systemen: verlegging van de grenzen van de miniaturisering, integratie, variatie , opslag en dichtheid; verbetering van de prestaties en de mogelijkheden tot verlaging van de vervaardigingskosten; bevordering van de integratie van ICT in allerlei toepassingen; interfaces; basisonderzoek waarbij nieuwe concepten worden verkend.

- Alom toegankelijke communicatienetwerken met onbegrensde capaciteit: alomtegenwoordige toegang via heterogene netwerken - vaste, mobiele, draadloze en omroepnetwerken, variërend van netwerken in de persoonlijke omgeving tot die met regionale of wereldwijde omvang -, waardoor een naadloze overdracht van steeds grotere hoeveelheden data en diensten mogelijk wordt, ongeacht plaats of tijdstip.

- Ingebedde systemen, computers en besturing: krachtige, veilige en gedistribueerde , betrouwbare en efficiënte computer-, opslag- en communicatiesystemen en producten die zijn ingebed in objecten of andere fysieke infrastructuren waarmee detectie, controle van en aanpassing aan de omgeving mogelijk is; interoperabiliteit van discrete en continue systemen.

- Software, grids, veiligheid en betrouwbaarheid: ontwikkeling van dynamische, adaptieve, betrouwbare en vertrouwenwekkende software en diensten, platforms voor software en diensten, complexe systemen alsmede nieuwe verwerkingsarchitecturen, en deze tevens als utiliteitsprogramma's aanbieden.

- Kennissystemen, cognitieve systemen en leersystemen: semantische systemen; verwerving en benutting van in web- en multimedia-inhoud verwerkte kennis; op biologische systemen geïnspireerde artificiële systemen die in staat zijn tot perceptie, begrijpen, adaptief leren en ontwikkeling, en autonoom handelen; leren door gebruikersvriendelijke machines en mensen op basis van een beter inzicht in de menselijke kennisverwerving.

- Simulatie, visualisering, interactie en gemengde realiteit: hulpmiddelen voor innovatief en creatief ontwerpen van producten, diensten en digitale media en voor natuurlijke, op taal gebaseerde en contextrijke interactie en communicatie.

Nieuwe vooruitzichten om binnen de ICT te kunnen profiteren van andere wetenschappelijke en technologische vakgebieden , zoals inzichten uit de natuurkunde, de biotechnologie, de materiaal- en levenswetenschappen, en wiskunde ten behoeve van de miniaturisering van ICT-componenten tot op een schaal die compatibel is en waarbij interactie mogelijk is met levende organismen teneinde de prestaties en gebruikersvriendelijkheid van de systeemtechniek en de informatieverwerking te verbeteren, alsmede ten behoeve van de modellering en simulatie van de levende wereld.

- Integratie van technologieën:

- Persoonlijke omgevingen: apparaten, accessoires, wearables en implantaten voor persoonlijke communicatie en computing; de interfaces ervan en de aansluiting ervan op diensten en hulpbronnen.

- Thuisomgevingen: communicatie, bewaking, besturing, hulpverlening; naadloze interoperabiliteit en toepassing van alle componenten; interactieve digitale inhoud en diensten.

- Robotsystemen: geavanceerde autonome systemen; cognitie, besturing, vermogen tot handelen, natuurlijke interactie en samenwerking , miniaturisering en humanoïde-technologieën.

- Intelligente infrastructuren: gereedschappen om de voor het dagelijks leven essentiële infrastructuren efficiënter en gebruikersvriendelijker , gemakkelijker aanpasbaar, onderhoudsvriendelijker, robuuster in gebruik en storingsbestendiger te maken.

- Toepassingsonderzoek:

- ICT als antwoord op maatschappelijke uitdagingen: nieuwe systemen, nieuwe materialen, structuren, technologieën en diensten op gebieden van openbaar belang ter verbetering van de kwaliteit, efficiëntie, toegankelijkheid en inclusiviteit; gebruiksvriendelijke toepassingen, integratie van nieuwe technologieën en initiatieven zoals "ambient assisted living": in de gezondheidszorg:

- in de gezondheidszorg : verbetering van de ziektepreventie en gezondheidszorgvoorzieningen , vroegtijdige diagnose, behandeling en persoonlijke afstemming; zelfstandigheid, veiligheid , monitoring en mobiliteit van patiënten; een gezondheidsinformatieomgeving voor de ontdekking van kennis;

- verbetering van de inclusie en gelijkwaardige deelname, alsmede bestrijding van de digitale kloof; hulpverleningstechnologie voor ouderen en mensen met een handicap ; design-for-all.

- voor mobiliteit : intelligente op ICT gebaseerde vervoerssystemen en voertuigen en intelligente dienstenoplossingen voor het toerisme waarmee mensen en goederen veilig, milieuvriendelijk , comfortabel en efficiënt kunnen worden vervoerd;

- ter ondersteuning van milieu , risicobeheer en duurzame ontwikkeling: voorkoming of vermindering van de kwetsbaarheid en mitigatie van de consequenties van natuurrampen en industriële ongevallen en menselijke activiteiten die verband houden met de economische ontwikkeling;

- voor overheden : efficiëntie, openheid en verantwoordingsplichtaanspreekbaarheid, met het oog op een overheidsdienst van wereldklasse en de contacten met burgers en bedrijven ter ondersteuning van de democratie en alle burgers toegang geven tot informatie.

- ICT ten behoeve van inhoud, creativiteit en persoonlijke ontplooiing:

- nieuwe media paradigma's en nieuwe vormen van inhoud, inclusief amusement; creatie van interactieve digitale inhoud; verrijking van de gebruikerservaring; kosteneffectieve levering van inhoud; beheer van digitale rechten; hybride media.

- met technologie ondersteund leren ; adaptieve en gecontextualiseerde leeroplossingen; actief leren.

- op ICT gebaseerde systemen ter ondersteuning van de toegankelijkheid en tijdsbenutting van digitale culturele en wetenschappelijke bronnen en middelen, in het bijzonder in een meertalige en multiculturele omgeving.

- ICT ter ondersteuning van bedrijfsleven en industrie:

- nieuwe vormen van dynamische, in netwerken opgenomen coöperatieve bedrijfs processen, digitale ecosystemen voor met name kleine en middelgrote organisaties ; geoptimaliseerde , gedistribueerde arbeid sorganisatie en coöperatieve werkomgevingen zoals kennisdeling en interactieve diensten (bv. voor het toerisme).

- Fabricage met inbegrip van traditionele industrieën: snel en adaptief ontwerpen, produceren en leveren van volledig op maat gemaakte goederen; digitale en virtuele productie; modellerings-, simulatie- , optimalisatie- en presentatiehulpmiddelen; geminiaturiseerde en geïntegreerde ICT-producten;

- ICT ter ondersteuning van vertrouwen en betrouwbaarheid: identiteitsbeheer; authenticatie en autorisatie; privacyverbeteringstechnologie; beheer van rechten en middelen; bescherming tegen computercriminaliteit.

- Technologieën van de toekomst of in opkomst: ondersteuning van grensverleggend onderzoek naar belangrijke ICT en de combinatie ervan met andere relevante terreinen en disciplines; het koesteren van innovatieve ideeën en radicaal nieuwe gebruiksvormen, en het verkennen van nieuwe mogelijkheden voor routekaarten voor het ICT-onderzoek.

4. Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën

Doelstelling

Het concurrentievermogen van de Europese industrie verbeteren en kennis genereren om ervoor te zorgen dat deze van een grondstoffenintensieve in een kennisintensieve industrie verandert door het genereren van doorbraakkennis ingrijpende kennisveranderingen te genereren en de toepassing van decisieve kennis voor nieuwe toepassingen op het raakvlak van verschillende technologieën en disciplines. Dit zal zowel ten goede komen aan nieuwe, hoogtechnologische industrieën als aan hoogwaardige op kennis gebaseerde traditionele industrieën, met bijzondere aandacht voor de adequate verspreiding van OTO-resultaten onder de KMO's. Deze activiteiten hebben vooral betrekking op ontsluitende technologieën die gevolgen hebben voor alle sectoren van de industrie en voor veel andere thema's uit hoofde van dit kaderprogramma.

Achtergrond

De teruggang van de industriële activiteit toenemende problemen waarmee veel industriële activiteiten te kampen hebben lijk t en zich niet langer te beperken tot traditionele, arbeidsintensieve sectoren, maar zich nu ook uit te breiden tot intermediaire sectoren - de traditionele bolwerken van de Europese industrie - en zelfs tot een aantal sectoren van geavanceerde technologie. Deze trend kan en moet worden gekeerd door in Europa een krachtige, op kennis gebaseerde en kennisintensieve industrie op te bouwen. Er moet een sterke industriële basis in stand worden gehouden door de versteviging van de kennisinhoud in de bestaande industrie en de opbouw in Europa van een sterke, op kennis gebaseerde, kennisintensieve industrie, waarbij de exploitatie van fundamenteel onderzoek voor industriële toepassingen voorop staat. Dit behelst onder meer de modernisering van de huidige KMO-basis en de oprichting van nieuwe KMO's door de verspreiding van kennis en expertise via collaboratieve programma's.

In de toekomst zal het concurrentievermogen van de industrie grotendeels afhangen van nanotechnologieën en de toepassingen ervan. Het opnemen van OTO in nanowetenschappen en nanotechnologie op verschillende gebieden kan de transformatie van de Europese industrie bespoedigen. De EU bekleedt een leiderschapspositie op gebieden zoals nanowetenschappen, nanotechnologie, materialen en productietechnologieën, die evenwel versterkt moet worden om de EU-positie binnen de uiterst competitieve, wereldwijde context veilig te stellen en te verbeteren.

Voor de industrie relevante prioriteiten en de integratie daarvan met het oog op sectorale toepassingen kunnen worden vastgesteld door middel van activiteiten zoals de Europese technologieplatforms op gebieden zoals nano-elektronica, fabricage, staal, chemie, vervoersindustrie, bouw, industriële veiligheid, textiel, pulp en papier houtsector en nanogeneeskunde. Dit zal bijdragen tot de vaststelling van gezamenlijke onderzoeksprioriteiten en -streefcijfers, Naast de voor de industrie relevante prioriteiten en de integratie daarvan met het oog op sectorale toepassingen zal ook aandacht worden geschonken aan relevante beleids-, regelgevings-, normalisatie- en impactkwesties, onder meer door flexibel te reageren op eventuele nieuwe beleidsbehoeften. Door een flexibele reactie op nieuwe beleidsbehoeften tijdens de looptijd van het zevende kaderprogramma zal tevens aandacht worden geschonken aan relevante beleids-, regelgevings-, normalisatie- en impactkwesties .

Activiteiten

- Nanowetenschappen en nanotechnologieën

- Het verwerven van nieuwe kennis over grootteafhankelijke en interfaceverschijnselen; nanoschaalbesturing van materiaaleigenschappen voor nieuwe toepassingen; integratie van technologieën op nanoschaal; zelfassemblerende eigenschappen; nanomotoren; nanomachines en nanosystemen; methoden en gereedschappen voor het karakteriseren en manipuleren in de nanodimensie; nano - en ultra precisietechnologieën in de chemie voor de vervaardiging van basismaterialen en componenten; de gevolgen voor de veiligheid van de mens, de gezondheid en het milieu; metrologie, monitoring en detectie , nomenclatuur en normen; verkenning van nieuwe concepten en benaderingen voor sectorale toepassingen, waaronder de integratie en convergentie van opkomende technologieën. Tevens omvatten de activiteiten het onderzoeken van de impact van nanotechnologie op de maatschappij en de relevantie van nanowetenschap en -technologie voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken.

- Materialen

- Het verwerven van nieuwe kennis over oppervakken en materialen met hoge prestaties voor nieuwe producten en processen; op kennis gebaseerde materialen met op maat vervaardigde eigenschappen en voorspelbare prestaties; betrouwbaardere ontwerpen en simulaties; computermodellering; hogere complexiteit; milieucompatibiliteit; integratie van nano-, moleculair en macroniveau integratie van nano-, micro-, en macrofunctionaliteit in de chemische technologie en de materiaalverwerkende industrieën; nieuwe nanomaterialen; biomaterialen en hybride materialen, met inbegrip van het ontwerp en de controle van de verwerking ervan. nieuwe nanomaterialen inclusief nanocomposieten, biomaterialen, kunstmaterialen met niet in de natuur voorkomende elektromagnetische eigenschappen, en hybride materialen, met inbegrip van het ontwerp en de sturing van de verwerking ervan en de eigenschappen en prestaties. Materialen met nieuwe eigenschappen zijn de sleutel tot het toekomstige concurrentievermogen van de Europese industrie en de basis voor technische vooruitgang in veel sectoren, zoals gezondheid, elektronica, energie, vervoer en veiligheid.

- Nieuwe productie

- Het scheppen van de voorwaarden en de middelen voor duurzame kennisintensieve productie, waaronder de constructie, ontwikkeling en validatie van nieuwe paradigma's om in te spelen op de nieuwe behoeften van de industrie en de modernisering van de Europese industriële basis te stimuleren; ontwikkeling van algemene productiemiddelen voor adaptieve, in netwerken opgenomen en op kennis gebaseerde productiewijzen; ontwikkeling van nieuwe technische concepten om gebruik te maken van de convergentie van technologieën (zoals nano-, bio-, informatie- en kennistechnologie en de bijbehorende technische vereisten) voor de volgende generatie van producten en diensten met hoge toegevoegde waarde, alsmede aanpassing aan de veranderende behoeften ; inzet van productietechnieken met een hoge throughput.

- Integratie van technologieën voor industriële toepassingen

- Integratie van nieuwe kennis, nano- en microtechnologie, materialen en productie in sectoriële en sectordoorsnijdende toepassingen om met name te voorzien in de door de relevante Europese technologieplatforms geïdentificeerde behoeften. gezondheidszorg, bouw, vervoer, energie, chemie, milieu, textiel en kleding, pulp en papier, en mechanica.

5. Energie

Doelstelling

Omzetting Aanpassing van het huidige op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesysteem in tot een duurzamer systeem , dat minder afhankelijk is van geïmporteerde brandstoffen, op basis van een gevarieerde combinatie mix van energiebronnen en energiedragers, met vooral aandacht voor energietechnologieën die minder of geen CO2 uitstoten, gecombineerd met een verbeterde energie-efficiëntie en energiebehoud , teneinde het hoofd te bieden aan de urgente problemen in verband met de continuïteit van de energievoorziening en klimaatverandering en daarbij tevens het concurrentievermogen van de energiesector van Europa Europese industrie op te voeren.

Achtergrond

Energiesystemen worden met grote uitdagingen geconfronteerd. Er is een aantal redenen om met spoed te werken aan de ontwikkeling van adequate en tijdige oplossingen: de alarmerende tendensen bij de mondiale vraag naar energie, de eindigheid van conventionele olie- en aardgasreserves, (die volgens de ramingen de komende 30 jaar met 60% zal stijgen), de noodzaak van een drastische ingreep in de emissie van broeikasgassen om de verwoestende gevolgen van klimaatverandering te beperken, de negatieve effecten van de vluchtigheid van de olieprijzen (vooral voor de vervoersector die sterk van olie afhankelijk is) en de geopolitieke instabiliteit in olieproducerende regio's. Energieonderzoek levert een bijdrage tot het verzekeren van betaalbare energiekosten voor onze burgers en industrieën. Er moet worden gewerkt aan onderzoek en demonstratie die de meest milieu- en kosteneffectieve technologieën en maatregelen moeten opleveren om de EU in staat te stellen aan haar doelstellingen uit hoofde van het Protocol van Kyoto en daarna te voldoen en de toezeggingen van haar energiebeleid, zoals beschreven in het Groenboek over de continuïteit van de energievoorziening van 2000[21], het Groenboek van 2005 over energie-efficiëntie en het Groenboek van 2006 over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa, te realiseren.

Europa heeft zich bij een aantal energieopwekkings- en energie-efficiëntietechnologieën tot wereldleider ontwikkeld. Het is pionier op het gebied van moderne hernieuwbare energietechnologie, zoals zonne-energie , bio-energie en windenergie. De EU is ook een mondiale speler op het gebied van technologie voor elektriciteitsopwekking en -distributie en heeft een sterke positie bij het onderzoek op het gebied van koolstofvastlegging en -opslag. Deze posities worden nu echter sterk bedreigd door de concurrentie (met name uit de VS en Japan). Europa moet daarom zijn leidende positie handhaven en uitbouwen, hetgeen grote inspanningen en internationale samenwerking vereist.

Een ingrijpende transformatie van het energiesysteem tot een weinig of geen CO2 uitstotend betrouwbaar, concurrerend en duurzaam energiesysteem vereist nieuwe technologie, waarbij de risico's zo hoog zijn en de baten opbrengsten zo onzeker dat particuliere bedrijven niet alle investeringen kunnen leveren die voor onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en toepassing nodig zijn. Bij het mobiliseren van particuliere investeringen moet steun van de overheid dan ook een cruciale rol spelen, en de Europese activiteiten en middelen moeten op een coherente en effectievere wijze worden gecombineerd om te concurreren met economieën die op grote schaal en consequent in soortgelijke technologieën investeren. Europese technologieplatforms spelen hierbij een cruciale belangrijke rol doordat zij op een gecoördineerde wijze het benodigde onderzoek mobiliseren. Er wordt nu een overzicht gegeven van de activiteiten die worden ondernomen om de doelstelling te realiseren. Er is een specifiek onderdeel voor "kennis voor de energiebeleidsvorming" waarmee ook steun kan worden gegeven aan nieuwe beleidsbehoeften die naar voren komen, bijvoorbeeld in verband met de rol van het Europese energiebeleid bij de ontwikkeling van internationale activiteiten op het gebied van klimaatverandering, en instabiliteit of verstoring van de energievoorziening en de energieprijzen.

Activiteiten

- Waterstof en brandstofcellen

Geïntegreerde actie om een stevige technologische grondslag te leggen voor een concurrerende brandstofcel- en waterstofindustrie in de EU voor stationaire, draagbare toepassingen en de vervoerssector. Het Europese technologieplatform voor waterstof en brandstofcellen ondersteunt deze activiteit door voorstellen te formuleren voor een geïntegreerde strategie voor onderzoek en toepassing.

- Hernieuwbare elektriciteitsopwekking

Technologie om de algehele omzettingsefficiëntie, kostenefficiëntie en betrouwbaarheid op te voeren, waardoor de kosten van elektriciteitsopwekking uit eigen hernieuwbare energiebronnen, met inbegrip van biodegradabel afval , worden gedrukt, en ontwikkeling en demonstratie van technologie die geschikt is voor uiteenlopende regionale omstandigheden.

- Productie van hernieuwbare brandstoffen

Geïntegreerde omzettingstechnologie en brandstofproductiesystemen : ontwikkeling van vaste, vloeibare en gasvormige (inclusief waterstof) brandstoffen die uit hernieuwbare energiebronnen , inclusief biomassa en biodegradabel afval, worden geproduceerd en verlaging van de kosten per eenheid daarvan, gericht op een kosteneffectieve productie , opslag en distributie en toepassing van koolstofneutrale brandstoffen, met name vloeibare biobrandstoffen voor het vervoer.

- Hernieuwbare brandstoffen voor verwarming en koeling

Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van technologie en apparaten, inclusief opslagtechnologie Technologie om de efficiëntie van actieve en passieve verwarming en koeling met hernieuwbare energiebronnen op te voeren en de kosten daarvan te drukken, zodat deze onder uiteenlopende regionale omstandigheden kunnen worden gebruikt.

- Technologie voor de vastlegging en opslag van CO2 ten behoeve van elektriciteitsopwekking met nulemissie

Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van technologie voor Eeen ingrijpende beperking van de negatieve milieueffecten van het gebruik van fossiele brandstoffen, gericht op zeer efficiënte en kosteneffectieve elektriciteitscentrales elektriciteits- en/of stoomcentrales met vrijwel nulemissie, op basis van technologie voor de vastlegging en opslag van CO2, meer bepaald ondergrondse opslag.

- Schone technologie voor kolen

Aanzienlijke verbeteringen in de efficiëntie, betrouwbaarheid en kosten van installaties via onderzoek naar en de ontwikkeling en demonstratie van schone technologie voor de omzetting van kolen en andere fossiele brandstoffen, waarbij ook secundaire energiedragers (inclusief waterstof) en vloeibare of gasvormige brandstoffen worden geproduceerd .

- Slimme energienetten

Onderzoek naar en ontwikkeling en demonstratie van manieren voor de O o pvoering van de efficiëntie, veiligheid , en betrouwbaarheid en kwaliteit van de Europese systemen en netten voor elektriciteit en gas, met name binnen de context van een meer geïntegreerde Europese energiemarkt, bijvoorbeeld door de huidige elektriciteitsnetten om te zetten in een interactief (klanten/exploitanten) dienstennet, de ontwikkeling van opties voor energieopslag en opheffing van de belemmeringen voor een grootschalige toepassing en effectieve integratie van decentrale en hernieuwbare energiebronnen.

- Energie-efficiëntie en energiebesparing

Onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van nieuwe concepten, optimalisering van concepten en technologieën die hun waarde hebben bewezen voor de verbetering van de energie-efficiëntie energiebesparing en de verdere vermindering van het eindverbruik en het verbruik van primaire energie voor gebouwen, rekening houdend met de levenscyclus , vervoer , diensten en de industrie. Dit omvat de integratie van strategieën en technologieën voor energie-efficiëntie (inclusief warmtekoppeling en polygeneratie), het gebruik van nieuwe en hernieuwbare energietechnologieën en maatregelen en apparatuur voor de beheersing van de vraag naar energie, en de demonstratie van gebouwen met minimale klimaatimpact.

- Kennis voor energiebeleidsvorming

Ontwikkeling van instrumenten, methoden en modellen voor het beoordelen van de belangrijkste economische en sociale aspecten in verband met energietechnologie en voor het realiseren van kwantificeerbare doelstellingen en scenario's voor de middellange en lange termijn (inclusief het leveren van wetenschappelijke ondersteuning voor beleidsontwikkeling).

6. Milieu (inclusief klimaatverandering)

Doelstelling

Een duurzaam beheer van het milieu en zijn rijkdommen door onze kennis over de interacties tussen klimaat, biosfeer, ecosystemen en menselijke activiteiten te verbeteren en nieuwe technologieën, instrumenten en diensten te ontwikkelen teneinde mondiale milieuaspecten op geïntegreerde wijze te kunnen benaderen. De nadruk zal liggen op prognoses van veranderingen in klimaatsystemen, ecologische systemen en aard- en oceaansystemen; op instrumenten en technologieën voor monitoring, preventie , en vermindering en aanpassing van de druk op en risico's voor het milieu, met inbegrip van de gezondheid, alsmede voor het behoud en herstel van het natuurlijke en door de mens gecreëerde milieu.

Achtergrond

Milieuproblemen zijn niet gebonden aan nationale grenzen en vergen een gecoördineerde aanpak op pan-Europees en vaak mondiaal niveau. De natuurlijke rijkdommen van de aarde en het door de mens gecreëerde milieu staan bloot aan een hevige druk ten gevolge van de bevolkingsgroei, de verstedelijking, de voortdurende expansie van de landbouw, aquicultuur, visserij, het vervoer, de bouw en de energiesector, alsmede klimaatschommelingen en opwarming op lokale, regionale en wereldwijde schaal. Europa moet een nieuwe duurzame relatie met het milieu aangaan en daarbij tevens het milieuvriendelijke concurrentievermogen verbeteren en de Europese industrie krachtiger maken. Gelet op de schaal, de omvang en de grote complexiteit van milieuonderzoek is samenwerking op EU-niveau nodig om een kritische massa te kunnen bereiken. Dit vergemakkelijkt gezamenlijke planning, het gebruik van gekoppelde en interoperabele databases en de ontwikkeling van coherente en grootschalige observatie- en prognosesystemen. Het onderzoek moet gericht zijn op de behoefte aan diensten voor gegevensbeheer en informatie en problemen in verband met gegevensoverdracht, integratie en kartering.

Er is onderzoek op EU-niveau nodig voor de naleving van internationale verplichtingen zoals het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het bijbehorende Protocol van Kyoto, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit, het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen , de doelstellingen van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling van 2002, het EU-waterinitiatief en bijdragen tot de Intergouvernementele Werkgroep voor klimaatverandering en het aardobservatie-initiatief. Daarnaast zijn er significante behoeften aan onderzoek die voortvloeien uit bestaand en komend beleid op EU-niveau, de uitvoering van het zesde milieuactieprogramma en de bijbehorende thematische strategieën (bv. de mariene strategie van de EU), de actieplannen, programma's en richtlijnen voor milieutechnologie en milieu en gezondheid, en richtlijnen zoals de water-kaderrichtlijn en NATURA 2000.

De EU moet haar positie op de wereldmarkt voor milieutechnologie verbeteren. Deze technologie levert een bijdrage tot duurzame consumptie en productie, waarbij milieuefficiënte oplossingen voor milieuproblemen op uiteenlopende schaal worden geboden en ons cultureel en natuurlijk erfgoed wordt beschermd. Milieueisen fungeren als prikkel voor innovatie en kunnen zakelijke mogelijkheden bieden en het concurrentievermogen vergroten, en tegelijkertijd een duurzamere toekomst voor toekomstige generaties garanderen . De Europese technologieplatforms voor watervoorziening en sanitaire voorzieningen en voor duurzame chemie bevestigen de noodzaak van actie op EU-niveau en in onderstaande activiteiten is rekening gehouden met hun onderzoekagenda's. Ook bij andere platforms (bijvoorbeeld voor de bouwsector en voor bosbouw) speelt milieutechnologie een rol en hier is ook rekening mee gehouden. Sociaal-economische aspecten beïnvloeden bijzonder sterk de ontwikkeling en het op de markt brengen van milieutechnologie en de latere toepassing daarvan, bijvoorbeeld voor het watervoorraadbeheer. Telkens wanneer dit voor het onderwerp relevant is, wordt bij de activiteiten rekening gehouden met de sociaal-economische aspecten van beleidslijnen en technologische ontwikkelingen.

Er volgt nu een overzicht van een reeks activiteiten waarvan er vele direct relevant zijn voor de beleidsbehoeften[22]. Er kan echter aanvullende ondersteuning worden gegeven aan nieuwe beleidsbehoeften die naar voren komen, bijvoorbeeld in verband met de duurzaamheidseffectbeoordelingen van EU-beleidsonderdelen; de follow-up van het post-Kyoto-beleid inzake klimaatverandering; en nieuw milieubeleid, bijvoorbeeld in het kader van de Europese bodemstrategie en beleid, normen en regelgeving op maritiem gebied.

Activiteiten

- Klimaatverandering, verontreiniging en risico's

- Druk op het milieu en het klimaat: het functioneren van het klimaatsysteem en het systeem aarde, met inbegrip van de poolstreken; adaptatie- en mitigatiemaatregelen; verontreiniging in lucht, bodem en water; veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer en de watercyclus; globale en regionale interacties tussen tussen klimaat en atmosfeer, landoppervlak, ijs en de oceaan; en effecten op de biodiversiteit en ecosystemen, inclusief de effecten van het stijgende zeewaterpeil op kustgebieden en de effecten op bijzonder kwetsbare gebieden, zoals berggebieden.

- Milieu en gezondheid: interactie van milieustressoren met de gezondheid van de mens, inclusief identificatie van bronnen, biomonitoringsonderzoek voor milieugerelateerde gezondheidszorg, luchtkwaliteit in gebouwen en koppeling met het binnenmilieu, het stedelijk milieu, de emissies van auto's en effecten en nieuwe risicofactoren; geïntegreerde risicobeoordelingsmethoden voor toxische gevaarlijke stoffen, met inbegrip van alternatieven voor dierproeven; kwantificering en kosten-batenanalyse van milieugezondheidsrisico's en indicatoren voor preventiestrategieën.

- Natuurgevaren: verbetering van prognose en geïntegreerde beoordelingen van gevaren -kwetsbaarheid - en risico's voor rampen in verband met geologische gevaren (zoals aardbevingen, vulkanen en tsunami's) en het klimaat (zoals stormen, droogten, en overstromingen, bosbranden, aardverschuivingen, lawines en andere gerelateerde extreme gebeurtenissen) en de impact ervan; ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en verbetering van strategieën voor preventie, en mitigatie en beheer, ook binnen een multirisicobenadering.

- Duurzaam beheer van rijkdommen

- Behoud en duurzaam beheer van natuurlijke en door de mens gecreëerde rijkdommen en biodiversiteit : ecosystemen; beheer van waterreserves; beheer en preventie van afval; bescherming en beheer van biodiversiteit, inclusief de beheersing van invasieve exoten, bodembescherming, bescherming van de zeebedding, lagunes en kustgebieden, aanpak voor de bestrijding van woestijnvorming en bodemaantasting, behoud van het landschap; duurzaam gebruik en beheer van bossen bosbeheer; duurzaam beheer en duurzame planning van het stedelijk milieu, inclusief postindustriële gebieden; gegevensbeheer en informatiediensten; beoordeling en voorzorgen in verband met natuurlijke processen.

- Evolutie Beheer van het mariene milieu: effecten van menselijke activiteiten op het mariene milieu en zijn rijkdommen; verontreiniging en eutrofiëring in regionale zeeën en kustgebieden; diepzee-ecosystemen; beoordeling van mariene biodiversiteit-tendensen, van ecosysteem-processen en van de oceaancirculatie; zeebedding-geologie. Ontwikkeling van strategieën, concepten en instrumenten voor een duurzaam gebruik van de oceanen en hun rijkdommen.

- Milieutechnologie

- Milieutechnologie voor observatie, simulatie, preventie, mitigatie, adaptatie, sanering en herstel van het natuurlijke en door de mens gecreëerde milieu: op het gebied van water, klimaat, lucht, het mariene, stedelijke en plattelandsmilieu, bodem, afvalbehandeling, recycling, schone productieprocessen en duurzame producten, veiligheid van chemische stoffen, bescherming van het cultureel erfgoed en van en de gebouwde omgeving.

- Bescherming, behoud en verbetering van het cultureel erfgoed, met inbegrip van de menselijke habitat, stimuleren van de integratie van het cultureel erfgoed in de stedelijke omgeving.

- Technologisch aspectenonderzoek en verificatie en beproeving van technologie : methoden en instrumenten voor de beoordeling van de milieurisico's en de levenscyclus van processen, technologieën en producten , met inbegrip van alternatieve testmethoden, met name methoden zonder proefdieren voor industriële chemicaliën; ondersteuning voor de platforms voor duurzame chemie, bosbouwtechnologie en watervoorziening en sanitaire voorzieningen[23]; wetenschappelijke en technologische aspecten van een toekomstig Europees programma voor de verificatie en beproeving van milieutechnologie, ter aanvulling van instrumenten voor de beoordeling door derden.

- Aardobservatie en beoordelingsinstrumenten

- Systemen voor aard- en oceaan observatie en monitoringmethoden voor het milieu en de duurzame ontwikkeling: bijdrage tot de ontwikkeling en integratie van observatiesystemen voor milieu- en duurzaamheidsdoeleinden in het kader van GEOSS (waaraan GMES complementair is); interoperabiliteit tussen systemen en optimalisering van informatie voor inzicht in en modellering en prognose van milieuverschijnselen en voor het beoordelen, opsporen en beheren van natuurlijke hulpbronnen.

- Prognosemethoden en beoordelingsinstrumenten voor duurzame ontwikkeling rekening houdend met uiteenlopende observatieschalen: modellering van koppelingen tussen economie/milieu/maatschappij inclusief marktgebaseerde instrumenten, externe effecten, drempelwaarden en ontwikkeling van de kennisbasis en methodologieën voor duurzaamheidseffectbeoordeling op cruciale punten zoals landgebruik en mariene aspecten; stedelijke ontwikkeling, sociale en economische spanningen in verband met klimaatverandering.

7. Vervoer (inclusief luchtvaart)

Doelstelling

Op basis van technologische en operationele vorderingen en van het Europees vervoerbeleid, geïntegreerde, veiligere, "groenere" en "slimmere" en voor gehandicapten toegankelijke pan-Europese vervoerssystemen ontwikkelen ten behoeve van dealle burgers en de maatschappij, met inachtneming van het milieu en de natuurlijke rijkdommen; en de concurrentiepositieleidende rol die de Europese industrieën zich op de wereldmarkt hebben verworven, consolideren en verder ontwikkelen.

Achtergrond

het luchtvervoer is goed voor 2,6% van het BBP van de EU (met 3,1 miljoen banen) en het oppervlaktevervoer voor 11% van het BBP van de EU (en biedt werk aan ongeveer 16 miljoen mensen). Het vervoer is echter verantwoordelijk voor 25% van de totale CO2-emissie van de EU en daarom is een "vergroening" van het systeem absoluut noodzakelijk om te zorgen voor duurzamer vervoerspatronen en verenigbaarheid met de groeipercentages, zoals uitgewerkt in het Witboek over "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen"[24].

De uitbreiding (waardoor het grondgebied met 25% is toegenomen en de bevolking met 20%) en de economische ontwikkeling van de EU confronteren ons met nieuwe uitdagingen om personen en goederen op een efficiënte, kosteneffectieve en duurzame wijze te vervoeren. Het vervoer is ook van direct belang voor andere belangrijke beleidsterreinen zoals handel, concurrentie, milieu, werkgelegenheid, cohesie, energie, veiligheid en de interne markt. Investeren in OTO in de EU-vervoersector is een eerste vereiste om technologisch concurrentievoordeel op de wereldmarkt te waarborgen[25]. Activiteiten op Europees niveau zullen ook de herstructurering van de industrie stimuleren, met inbegrip van de integratie van de toeleveringsketen en met name KMO's.

De door Europese technologieplatforms ontwikkelde onderzoekagenda's[26] ondersteunen de noodzaak van een nieuw perspectief op "vervoerssystemen" waarin aandacht is voor de interactie van voertuigen of vaartuigen, vervoersnetten of infrastructuren en het gebruik van vervoersdiensten, dat alleen op Europees niveau kan worden ontwikkeld. De kosten van OTO stijgen op al deze gebieden sterk en samenwerking op EU-niveau is essentieel om te zorgen voor een "kritische massa" van uiteenlopende OTO-aanbieders voor een kosteneffectieve aanpak van de schaal en de multidisciplinaire uitdagingen en om het hoofd te bieden aan de politieke, technologische en sociaal-economische uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld het "schone en veilige voertuig" van de toekomst, interoperabiliteit en intermodaliteit met speciale aandacht voor het vervoer over water en het railvervoer, betaalbaarheid, veiligheid, capaciteit, betrouwbaarheid en milieueffecten in een uitgebreide Unie. Ook de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van het Galileo-systeem en de toepassingen daarvan zal bij de verwezenlijking van het Europees beleid essentieel zijn.

Naast onderstaande thema's en activiteiten die van groot belang zijn voor de industrie, zullen de behoeften van beleidsmakers ook op geïntegreerde wijze aan de orde komen, waarbij economische, sociale en milieuaspecten van het vervoersbeleid zullen worden bestreken. Daarnaast zal er ondersteuning worden gegeven om te voorzien in zowel bestaande als nieuwe beleidsbehoeften, bijvoorbeeld in verband met ontwikkelingen bij het maritieme beleid of de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.

Activiteiten

- Luchtvaart en luchtvervoer

- De vergroening van het luchtvervoer: verlaging van emissie, inclusief van broeikasgassen en geluidshinder, waarin opgenomen werkzaamheden aan motoren en alternatieve brandstoffen, structuren en nieuwe vliegtuigontwerpen, luchthavenactiviteiten en luchtverkeersafhandeling.

- Verhoging van de efficiëntie: verbetering van de efficiëntie van exploitatieschema's met nadruk op innovatieve systemen voor luchtverkeersafhandeling in overeenstemming met een effectieve tenuitvoerlegging van het beleid voor een gemeenschappelijk Europees luchtruim waarin lucht-, grond- en ruimtecomponenten worden geïntegreerd, met inbegrip van verkeersstromen en meer autonomie voor vliegtuigen.

- Zorgen voor tevredenheid en veiligheid van de klant: verbetering van het comfort van passagiers, innovatieve diensten aan boord en een efficiëntere verwerking van passagiers; verbetering van alle veiligheidsaspecten van het luchtvervoer; ruimere keuze uit vliegtuigen van groot tot kleiner, geschikt voor uiteenlopende toepassingen.

- Verbetering van de kostenefficiency: verlaging van de kosten bij productontwikkeling en fabricage en exploitatiekosten met nadruk op innovatieve en onderhouds-, reparatie- en revisievrije vliegtuigen, meer gebruik van automatisering en simulatie.

- Bescherming van vliegtuig en passagiers: verbetering van beschermende maatregelen voor de reiziger, de bemanning, het vliegtuig en het luchtvervoersysteem zoals verbeterde gegevens en identificatiemethoden, bescherming van het vliegtuig tegen aanvallen, automatisch herstel en verbeterd veiligheidsontwerp van vliegtuigen.

- Exploratie van het luchtvervoer van de toekomst: aandacht voor de uitdagingen van de luchtvaart op langere termijn met radicalere, milieuefficiëntere, meer toegankelijke en innovatievere combinaties van technologie die tot significante vorderingen in het luchtvervoer leiden.

- Duurzaam oppervlaktevervoer (rail, weg en water)

- De vergroening van het oppervlaktevervoer: verlaging van milieuverontreiniging en geluidshinder, inclusief de emissie van broeikasgassen met technologische en sociaal-economische middelen; ontwikkeling van schone en efficiënte motoren en aandrijfsystemen, met inbegrip van hybride technologie en het gebruik van alternatieve brandstoffen voor het vervoer met name waterstof en brandstofcellen, rekening houdend met aspecten van kostenefficiëntie en energie-efficiëntie; sloopstrategieën voor auto's en schepen.

- Stimulering en uitbreiding van de "modal shift" en bestrijding van de congestie van vervoercorridors: ontwikkeling van duurzame, innovatieve, intermodale en interoperabele regionale en nationale vervoers- en logistieke netten, -infrastructuren en -systemen in Europa; kosteninternalisering; uitwisseling van informatie tussen auto's/schepen en vervoersinfrastructuur; optimalisering van de infrastructuurcapaciteit; strategieën die modal shift nastreven om het gebruik van energie-efficiënte vervoersmiddelen te stimuleren.

- Waarborging van duurzame en toegankelijke stedelijke mobiliteit voor alle burgers, ook de kansarmen: innovatieve organisatieschema's, inclusief schone en veilige voertuigen en niet-verontreinigende vervoermiddelen die minder vervuilen, nieuwe hoogwaardige methoden voor openbaar vervoer en rationalisering van het privé-vervoer, communicatie-infrastructuur, geïntegreerde stadsplanning en vervoer vervoer, met inbegrip van het verband daarvan met groei en werkgelegenheid.

- Verbetering van de veiligheid: zoals eigen aan het vervoersysteem, bij het vervoer voor chauffeurs, passagiers, bemanning, fietsers en voetgangers en goederen, bij het ontwerp en het gebruik van voertuigen, en schepen, infrastructuren en binnen het vervoersysteem als geheel.

- Opvoering van het concurrentievermogen: verbetering van ontwerpprocessen; ontwikkeling van geavanceerde aandrijf- en voertuig- en scheepstechnologieën; innovatieve en kosteneffectieve productiesystemen en infrastructuuraanleg; integratieve architecturen.

- Ondersteuning van het Europese mondiale satellietnavigatiesysteem (Galileo) en EGNOS : exacte navigatie- en tijddiensten voor een scala van sectoren; efficiënt gebruik van satellietnavigatie en ondersteuning van de definitie van technologie van de tweede generatie en toepassingen.

8. Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen

Doelstelling

Een diepgaand, gemeenschappelijk inzicht verkrijgen in complexe en onderling samenhangende sociaal-economische uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, zoals groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen, sociale cohesie, intercultureel begrip, uitdagingen op sociaal, cultureel en onderwijsgebied in een uitgebreide EU, en duurzaamheid, kwaliteit van het bestaan , demografische verandering, migratie en integratie en mondiale onderlinge afhankelijkheid, met name teneinde een verbeterde kennisbasis voor beleid op de betrokken gebieden te creëren en meer bepaald de noodzakelijke voorwaarde voor een moderne duurzame maatschappij te ontwikkelen.

Achtergrond

Europa heeft een krachtige en kwalitatief hoogwaardige onderzoeksbasis op het gebied van de sociaal-economische en sociaal-culturele wetenschappen en de geesteswetenschappen. De diversiteit van de benaderingen binnen de EU op economisch, sociaal, politiek en cultureel gebied zorgt voor een zeer vruchtbare voedingsbodem voor onderzoek op deze gebieden op EU-niveau. Gezamenlijk onderzoek waarin Europese sociaal-economische aspecten op de genoemde gebieden aan de orde komen, heeft een hoge Europese toegevoegde waarde. In de eerste plaats hebben de betrokken onderwerpen en uitdagingen een hoge prioriteit op EUEuropees-niveau en komen zij in EU-communautair beleid aan de orde. In de tweede plaats vormt vergelijkend onderzoek tussen verschillende of alle EU-landen of andere landen een bijzonder effectief instrument en biedt dit tevens belangrijke leermogelijkheden voor landen en regio's.

In de derde plaats heeft onderzoek op EU-niveau als specifieke voordelen dat het gegevensverzameling op Europese schaal kan ontwikkelen en dat het de uiteenlopende perspectieven kan benutten die nodig zijn om inzicht te krijgen in complexe vraagstukken. Ten slotte zal de ontwikkeling van een echte Europese sociaal-economische kennisbasis voor deze cruciale uitdagingen een essentiële bijdrage leveren tot de bevordering van gezamenlijke inzichten dienaangaande in de hele Europese Unie en, wat het belangrijkst is, bij de Europese burgers.

Er volgt nu een overzicht van de te ondersteunen activiteiten waarvan wordt verwacht dat ze een significante bijdrage leveren tot een verbetering van de formulering, uitvoering, effecten en evaluatie van beleid en de vaststelling van regulerende maatregelen op een breed scala van gebieden zoals het economisch, wetenschappelijk en technologisch, alsmede sociaal beleid en het beleid op het gebied van onderwijs en opleiding, cultuur, gendergelijkheid, het bedrijfsleven, de internationale handel, consumentenbelangen, buitenlandse betrekkingen, justitie en binnenlandse zakenwetenschap en technologie en officiële statistieken, en de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Daarnaast zullen er mogelijkheden worden geboden voor de aanpak van opkomende sociaal-economische uitdagingen en voor de uitvoering van onderzoek op het gebied van nieuwe of onvoorziene beleidsbehoeften. Voor de bespreking van toekomstige onderzoeksagenda's kan ook gebruik worden gemaakt van sociale platforms.

Activiteiten

- Groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen in een kennismaatschappij: de ontwikkeling en integratie van onderzoek op gebieden die gevolgen hebben voor de groei, de sociaal-economische stabiliteit, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen, betreffende onderwerpen zoals innovatie, onderwijs met inbegrip van levenslang leren en de rol van wetenschappelijke en andere kennis en immateriële goederen op wereldschaal, jongeren en jongerenbeleid, aanpassing van het arbeidsmarktbeleid en de nationale institutionele contexten.

- Combinatie van economische, sociale en milieudoelstellingen in Europees perspectief: door de behandeling van twee cruciale en sterk verweven vraagstukken (de voortdurende evolutie van Europese sociaal-economische modellen en de economische, en sociale en regionale cohesie in een uitgebreide EU), rekening houdend met duurzaamheid en de bescherming van het milieu, duurzame stadsplanning, energiekwesties, de rol van steden en grootstedelijke gebieden en de sociaal-economische impact van Europees beleid en wetgeving.

- Belangrijke tendensen in de maatschappij en hun gevolgen: voorbeelden hiervan zijn demografische veranderingen zoals vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de pensioenstelsels, en migratie en integratie, analyse van de effecten van de demografische veranderingen op stedelijke ontwikkeling; leefstijlen, werk, gezinnen, het combineren van werk en gezinsleven, gendervraagstukken gendergelijkheidsvraagstukken, invaliditeitsvraagstukken, gezondheid en de kwaliteit van het bestaan; economische en andere bescherming van de consument; ongelijkheden; criminaliteit; de rol van het bedrijfsleven in de diversiteit van de maatschappij en de bevolking, etniciteit, godsdienstig pluralisme, culturele interacties, multiculturele vraagstukken en vraagstukken in verband met de bescherming van grondrechten en de bestrijding van racisme en intolerantie en alle vormen van discriminatie.

- Europa in de wereld: inzicht in veranderende interacties en onderlinge afhankelijkheden, inclusief interculturele betrekkingen, tussen wereldregio's, inclusief ontwikkelingsregio's, en hun gevolgen voor de betrokken regio's, met name Europa; en manieren om opkomende bedreigingen en risico's het hoofd te bieden en vrede te bevorderen, zonder mensenrechten, vrijheid en welzijn te ondermijnen.

- De burger in de Europese Unie: bestudering, in de context van de toekomstige ontwikkeling van de uitgebreide EU, van de aspecten van het realiseren van een gevoel van democratisch "eigendom" en actieve en gelijkwaardige participatie door de volkeren van Europa; effectieve en democratische governance op alle niveaus met inbegrip van economische governance inclusief de rol van het maatschappelijk middenveld; enonderzoek ten behoeve van het creëren van een gezamenlijk inzicht in en respect voor de overeenkomsten en verschillen binnen Europa qua cultuur, religie, cultureel erfgoed, instellingen inclusief rechtsstelsels, geschiedenis, talen en waarden als bouwstenen van Europese multiculturele identiteit en Europees multicultureel erfgoed.

- Sociaal-economische en wetenschappelijke indicatoren: het gebruik van deze indicatoren in het beleid en de uitvoering en monitoring daarvan, verbetering van bestaande indicatoren en van technieken voor het analyseren ervan alsmede de ontwikkeling van nieuwe indicatoren voor de genoemde doeleinden en voor de evaluatie van onderzoeksprogramma's, inclusief indicatoren die gebaseerd zijn op officiële statistieken.

- Prognose-activiteiten voor belangrijke wetenschappelijke, technologische en verwante sociaal-economische vraagstukken zoals de demografische tendensen in de toekomst en de mondialisering van kennis, de kennisverspreiding en de evolutie van onderzoekssystemen, alsmede van toekomstige ontwikkelingen die zich binnen belangrijke onderzoeksgebieden en wetenschappelijke disciplines of combinaties daarvan voordoen.

9. Veiligheid en ruimtevaart

Doelstelling

Ontwikkelen van de technologie en kennis voor het bouwen van de capaciteiten die nodig zijn om de burger te beschermen tegen bedreigingen zoals terrorisme, natuurrampen en misdaad met inachtneming van fundamentele mensenrechten en de persoonlijke levenssfeer ; zorgen voor een optimale en gecoördineerde toepassing van de beschikbare technologieën ter bevordering van de civiele veiligheid in Europa; stimuleren van de samenwerking tussen aanbieders en gebruikers bij de ontwikkeling van civiele veiligheidsoplossingen .; verbeteren van het concurrentievermogen van de Europese beveiligingsindustrie en het boeken van taakgerichte onderzoeksresultaten om de veiligheidsleemten te beperken, onder waarborging van transparantie en aanspreekbaarheid.

Ondersteunen van een Europees Ruimtevaartprogramma dat zich toespitst op toepassingen zoals GMES waarvan de burger profiteert en die de concurrentiepositie van de Europese ruimtevaartindustrie verbeteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd tot de ontwikkeling van een Europees Ruimtevaartbeleid, in aanvulling op de inspanningen van de lidstaten en andere hoofdrolspelers, zoals het Europees Ruimteagentschap.

9.1 Veiligheid

Achtergrond

Veiligheid in Europa is een randvoorwaarde voor voorspoed en vrijheid. Met de door de Europese Raad vastgestelde EU-veiligheidsstrategie, "Een veiliger Europa in een betere wereld", wordt ingespeeld op de behoefte aan een allesomvattende veiligheidsstrategie die zowel in veiligheidsmaatregelen in de civiele sfeer als in defensiegerelateerde veiligheidsmaatregelen voorziet.

Veiligheidsgerelateerd onderzoek is een belangrijk element bij het ondersteunen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en is eveneens essentieel voor het bereiken van een hoog niveau van veiligheid in de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid[27], dat in het programma van Den Haag is vastgelegd. Ook zal het bijdragen tot de ontwikkeling van technologieën en capaciteiten ter ondersteuning van ander EU- communautair beleid op gebieden zoals vervoer, civiele bescherming, energie, milieu en gezondheid. Voor veiligheidsonderzoek zijn specifieke uitvoeringsvoorschriften vereist om rekening te houden met de bijzondere aard ervan.

Het huidige veiligheidsgerelateerde onderzoek in Europa gaat gebukt onder een versnippering van inspanningen, een ontbrekende kritische massa ten aanzien van schaal en reikwijdte, en een gebrek aan koppelingen en interoperabiliteit. Europa dient de samenhang van zijn inspanningen te verbeteren door doeltreffende institutionele regelingen te treffen en door de relevante nationale en internationale instanties tot samenwerking en coördinatie aan te zetten teneinde dubbel werk te voorkomen en waar mogelijk van synergie-effecten te profiteren. Bij het veiligheidsonderzoek op Gemeenschapsniveau, dat ook in de toekomst uitsluitend civiel zal zijn, komt de nadruk te liggen op activiteiten met een duidelijke toegevoegde waarde ten opzichte van nationale activiteiten. Het civiele veiligheidsonderzoek op Gemeenschapsniveau zal daarmee een bijdrage leveren tot de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese veiligheidsindustrie. Omdat wordt ingezien dat technologie op bepaalde gebieden zowel voor civiele als voor militaire doeleinden kan worden gebruikt, is met het oog op complementariteit hechte coördinatie met de activiteiten van het Europees Defensieagentschap (EDA) vereist.

Het veiligheidsonderzoek moet de nadruk leggen op de capaciteiten van de Unie met betrekking tot surveillance, informatieverspreiding en informatievergaring inzake bedreigingen en incidenten alsmede systemen voor betere evaluaties en situatiebeheersing door middel van een beter gebruik van gemeenschappelijke ICT-systemen op het gebied van verschillende operaties. Het onderzoek moet dusdanig worden georganiseerd dat het tot een gemeenschappelijke defensiemarkt in Europa bijdraagt.

Bij het opstellen van de regels voor deelname moet rekening worden gehouden met de aanbeveling van de groep op hoog niveau inzake veiligheidsonderzoek van maart 2004 en met de bevindingen van de Europese adviesraad inzake veiligheidsonderzoek. De speciale geheimhoudingseisen moeten worden nageleefd, maar de transparantie van de onderzoeksresultaten mag daarbij niet onnodig worden beperkt. Daartoe moeten gebieden worden aangewezen waar thans transparantie van onderzoeksresultaten mogelijk is.

Onderstaande activiteiten, die geen betrekking hebben op defensie, dienen ter aanvulling en integratie van het technologie- en systeemgericht onderzoek binnen andere thema's, dat niettemin relevant is voor de civiele veiligheid. Zij zullen doelgericht zijn en afgestemd zijn op de ontwikkeling van de technologieën en de capaciteiten die noodzakelijk zijn voor de specifieke veiligheidsdoelstellingen. Daarbij is voor een flexibele opzet gekozen die het mogelijk maakt in te spelen op eventuele, nog onbekende toekomstige bedreigingen van de veiligheid en die een kruisbestuiving en integratie van bestaande technologieën in de civiele-veiligheidssector stimuleert. Het Europees veiligheidsonderzoek zal ook de ontwikkeling van multifunctionele technologieën stimuleren om de toepassingsmogelijkheden daarvan zo groot mogelijk te maken.

Activiteiten

- Bescherming tegen terrorisme en misdaad: het aanbieden van technologische oplossingen voor civiele bescherming, inclusief bioveiligheid en het signaleren van (onder meer CBRN-)bedreigingen en het opsporen, voorkomen, herkennen, beveiligen tegen, neutraliseren en bestrijden van de gevolgen van bescherming tegen risico's die voortvloeien uit misdaden en terreuraanslagen en misdaden.

- Beveiliging van infrastructuren en nutsvoorzieningen: het analyseren en beveiligen van bestaande en toekomstige openbare en particuliere (kritische en netwerk-) infrastructuren (zoals die voor vervoer, energie en ICT), systemen en diensten (waaronder financiële en bestuurlijke diensten).

- Informatiebewaking en beveiliging van de grenzen : aandacht voor technologie en knowhow ter verhoging van de doeltreffendheid en efficiëntie van alle systemen, apparatuur, gereedschappen en processen en methodes voor snelle identificatie die nodig zijn om de veiligheid van Europa's grenzen en kusten te beveiligen, waaronder grenscontrole en -bewaking.

- Herstel van de veiligheid en zekerheid in crisissituaties : aandacht voor technologieën die een overzicht bieden en t er ondersteuning dienen van allerlei noodmaatregelen (zoals in de civiele bescherming, bij humanitaire hulp, natuurrampen en reddingsoperaties, ter ondersteuning van het GBVB) en voor onderwerpen zoals interorganisationele coördinatie en communicatie, gedistribueerde architecturen en de menselijke factor.

De bovenstaande vier gebieden zullen worden ondersteund met de volgende, meer horizontaal georiënteerde thema's:

- Integratie, interconnectiviteit en interoperabiliteit van beveiligingssystemen: inlichtingen, informatievergaring en civiele veiligheid, aandacht voor technologieën ter verbetering van de interoperabiliteit van systemen, apparaten, diensten en processen, waaronder informatie-infrastructuren voor rechtshandhaving, brandbestrijding, civiele bescherming en gezondheidszorg, alsmede voor de betrouwbaarheid, organisatorische aspecten, bescherming van de vertrouwelijkheid en integriteit van informatie, en de traceerbaarheid van alle transacties en bewerkingen. Er moet prioriteit worden verleend aan sterkere integratie en grotere interoperabiliteit opdat de Unie ten volle gebruik kan maken van de op de genoemde terreinen geboekte resultaten.

- Veiligheid en samenleving: doelgericht onderzoek dat zich toespitst op sociaal-economische analyses van de culturele, sociale, politieke en economische dimensies en gevolgen van terrorisme en misdaad, de rol van menselijke waarden, beleidsvorming , scenario-ontwikkeling en activiteiten met betrekking tot misdaad de psychologie van terrorisme en het sociale milieu van terrorisme , het veiligheidsgevoel van de burger, ethiek, privacybescherming en maatschappelijke toekomstplanning en systematische risicoanalyse. Bij het onderzoek zal ook aandacht worden geschonken aan technologieën waarmee de privacy en de vrijheden beter kunnen worden beschermd, aan kwetsbaarheden en nieuwe bedreigingen, alsmede aan het beheer en de impactanalyse van mogelijke consequenties.

- Coördinatie en structurering van het veiligheidsonderzoek: coördinatie van Europees en internationaal veiligheidsonderzoek en ontwikkeling van synergieën tussen civiel, veiligheids- en defensieonderzoek, verbetering van de juridische voorwaarden en bevordering van het optimaal gebruik van bestaande infrastructuren.

9.2 Ruimtevaart

Achtergrond

De EU Gemeenschap kan op dit terrein een bijdrage leveren aan een betere definitie van gemeenschappelijke doelstellingen op basis van gebruikersbehoeften en beleidsdoelstellingen, aan de coördinatie van activiteiten om dubbel werk te voorkomen en de interoperabiliteit zo groot mogelijk te maken, aan de verbetering van de kosteneffectiviteit evenals aan de vaststelling van normen. Overheidsinstanties en besluitvormers zijn belangrijke potentiële gebruikers en ook de Europese industrie zal baat hebben bij een goed gedefinieerd Europees Ruimtevaartbeleid dat ten uitvoer wordt gelegd door middel van een Europees Ruimtevaartprogramma, deels gesteund door de voorgestelde acties op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Acties op Europees niveau zijn tevens nodig ter ondersteuning van EU-Communautaire beleidsdoelstellingen, bijvoorbeeld op de gebieden landbouw, bosbouw, visserij, milieu, gezondheid, telecommunicatie, veiligheid en vervoer, en er dient voor te worden gezorgd dat Europa als een gerespecteerde partner wordt gezien op het terrein van regionale en internationale samenwerking.

In de afgelopen 40 jaar heeft Europa, nationaal en via het ESA, een uitstekende technologische knowhow ontwikkeld. Om de industrie (fabrikanten, dienstverleners en exploitanten inbegrepen) concurrerend te houden, zijn nieuw onderzoek en nieuwe technologie noodzakelijk. Ruimtevaarttoepassingen hebben grote voordelen voor de burger vanwege de effecten van technologische spin-offs en zijn in een hoogtechnologische maatschappij onontbeerlijk.

Onderstaande activiteiten zijn gericht op de efficiënte benutting van middelen uit de ruimtevaart (samen met in situ-middelen, met inbegrip van middelen uit de luchtvaart) voor de realisatie van toepassingen, zoals GMES, en de bijdrage daarvan tot de rechtshandhaving in het EU-Communautaire beleid, op verkenning van de ruimte en in orbit gestationeerde onderhoudsinfrastructuur, waardoor mogelijkheden voor internationale samenwerking en spectaculaire technologische doorbraken evenals kostenefficiënte missies ontstaan, alsmede op de exploitatie en verkenning van de ruimte met behulp van grondslagleggende activiteiten die de strategische rol van de Europese Unie moeten garanderen. Deze activiteiten zullen worden aangevuld met andere acties van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en van het Onderwijs- en opleidingsprogramma. De voordelen van onderstaande activiteiten voor het overheidsbeleid, aanvullende ondersteuning voor eventuele nieuwe beleidsbehoeften inbegrepen, zullen eveneens zo groot mogelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van in de ruimte gestationeerde oplossingen ten behoeve van ontwikkelingslanden en het gebruik van teledetectie-instrumenten en -methoden ter ondersteuning van ontwikkelingen in het Gemeenschapsbeleid.

Activiteiten

- In de ruimte gestationeerde toepassingen ten dienste van de Europese samenleving

- GMES: ontwikkeling van satellietgebaseerde en in situ-observatiesystemen en systemen voor vroegtijdige waarschuwing, inclusief ten behoeve van de veiligheid van de burgers, en technieken voor milieu- en veiligheidsbeheer (inclusief het beheer van natuurrampen) en de integratie daarvan met componenten op de grond, op zee en in de lucht; ondersteuning van de integratie, de harmonisatie en het gebruik en de verstrekking van (satellietgebaseerde en in situ, inclusief op de grond, vanuit schepen of vanuit de lucht verkregen) GMES-data en -diensten.

- Innovatieve satellietcommunicatiediensten, naadloos geïntegreerd in wereldwijde elektronische communicatienetwerken, ten behoeve van de burger en het bedrijfsleven in toepassingssectoren zoals civiele bescherming, digitale overheid, telegeneeskunde, afstandsonderwijs, opsporing en redding, toerisme en recreatie, persoonlijke navigatie, wagenparkbeheer, landbouw en bosbouw, meteorologie en algemene gebruikers;

- Ontwikkeling van technologieën en systemen voor toezicht die de kwetsbaarheid van vanuit de ruimte opererende diensten beperken en die bijdragen tot de bewaking van de ruimte.

- Ontwikkeling van in de ruimte gestationeerde systemen voor risicopreventie en risicobeheersing en alle soorten noodsituaties, verbetering van de convergentie met andersoortige systemen.

- Verkenning van de ruimte

- Bijdrage tot internationale initiatieven Maximaliseren van de wetenschappelijke toegevoegde waarde door synergieën met het Europees Ruimteagentschap en de initiatieven ter verkenning van de ruimte van ruimtevaartorganisaties van de lidstaten; vergemakkelijken van toegang tot wetenschappelijke gegevens.

- Coördinatie van inspanningen voor de ontwikkeling van in de ruimte gestationeerde telescopen en detectoren en voor de gegevensanalyse in de ruimtewetenschappen.

- Onderzoek, technologie en ontwikkeling ter versterking van de grondslagen van de ruimtevaart

- Onderzoek en ontwikkeling op het gebied van ruimtevaart om tegemoet te komen aan langetermijnbehoeften, met inbegrip van ruimtevervoer; technologie: onderzoeksactiviteiten ter verbetering van het concurrentievermogen en de kosteneffectiviteit van de Europese ruimtetechnologiesectorruimtevervoerssector.

- Ruimtevaartwetenschappen, met inbegrip van biogeneeskunde, biowetenschappen en natuurkunde in de ruimte.

II IDEEËN

Doelstelling

Dit programma beoogt de dynamiek, creativiteit en excellentie van het Europees grensverleggend onderzoek te vergroten door het ondersteunen van "door onderzoekers aangestuurde" onderzoeksprojecten die op alle gebieden door op Europees niveau concurrerende individuele teams worden uitgevoerd. De projecten worden gefinancierd op basis van voorstellen die door onderzoekers uit zowel de particuliere als de openbare sector over een onderwerp naar keuze worden ingediend en door vakgenoten uitsluitend aan de hand van het criterium excellentie worden geëvalueerd. Onderzoeksresultaten zullen worden medegedeeld en verspreid in overeenstemming met de regels voor deelname en verspreiding.

Achtergrond

Door onderzoekers aangestuurd "grensverleggend" onderzoek in het kader van activiteiten die doorgaans worden gezien als "fundamenteel onderzoek" is een belangrijke motor van rijkdom en sociale vooruitgang, aangezien het nieuwe kansen biedt voor wetenschappelijke en technologische vooruitgang en bevorderlijk is voor het voortbrengen van nieuwe kennis die leidt tot toekomstige toepassingen en markten.

Ondanks veel successen en een hoog prestatieniveau op een groot aantal gebieden benut Europa zijn onderzoekspotentieel en -middelen niet optimaal en heeft het dringend behoefte aan een grotere kennisgenererende capaciteit grotere capaciteit om kennis te genereren en deze in economische en sociale waarde en groei om te zetten.

Een Europawijd concurrerende financieringsmechanismestructuur (naast, en niet in plaats van, de nationale financiering) voor door nationale of transnationale individuele teams uitgevoerd grensverleggend onderzoek is een sleutelcomponent van de Europese onderzoeksruimte en vult andere EU- Communautaire en nationale activiteiten aan. Het helpt de dynamiek en aantrekkelijkheid van Europa voor de beste onderzoekers uit zowel Europese als derde landen, en voor industriële investeringen versterken.

Activiteiten

In deze actie komen de meest beloftevolle en productieve onderzoeksgebieden en de beste kansen voor wetenschappelijke en technologische vooruitgang binnen de disciplines en over de disciplines heen aan bod, inclusief activiteiten op het gebied van engineering, sociale wetenschappen en geesteswetenschappen. De actie wordt uitgevoerd los van de thematische lijnen van de andere onderdelen van het kaderprogramma, en besteedt aandacht aan jonge onderzoekers van een nieuwe generatie en nieuwe groepen alsook aan gevestigde teams.

De EU-Communautaire activiteiten op het gebied van grensverleggend onderzoek worden uitgevoerd door een Europese Onderzoeksraad (ERC), bestaande uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad, ondersteund door een specifieke uitvoeringsstructuur. Het beheer van de ERC geschiedt door personeel dat daartoe wordt aangeworven inclusief ambtenaren van EU-instellingen. Het zal alleen de werkelijke administratieve behoeften dekken die nodig zijn om de vereiste stabiliteit en continuïteit voor een effectief beheer te waarborgen.

De Wetenschappelijke Raad bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese wetenschappelijke wereld op het hoogste niveau, die handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van politieke of andere belangen. De leden van de Raad worden aangesteld door de Commissie na een onafhankelijke aanwijzingsprocedure. De leden van de Wetenschappelijke Raad worden benoemd voor een periode van vier jaar, die eenmaal voor maximaal nog eens vier jaar kan worden verlengd in een roulerend systeem dat de continuïteit van het werk van de Wetenschappelijke Raad waarborgt. De Wetenschappelijke Raad is volledig bevoegd voor ziet onder meer toe op besluiten betreffende het type van onderzoek dat moet worden gefinancierd en staat garant voor de kwaliteit van de activiteit vanuit wetenschappelijk oogpunt. De taken van de Wetenschappelijke Raad omvatten met name de ontwikkeling van het jaarlijkse werkprogramma, de instelling van het proces van peer review alsook voortgangscontrole en kwaliteitscontrole van de programma-uitvoering vanuit wetenschappelijk oogpunt. De Wetenschappelijke Raad neemt een gedragscode waarin onder meer de vermijding van belangenconflicten aan bod komt.

De specifieke uitvoeringsstructuur is verantwoordelijk voor alle aspecten in verband met implementatie en programma-uitvoering, zoals geregeld in het jaarlijkse werkprogramma. Deze structuur geeft met name uitvoering aan het proces van peer review en selectie overeenkomstig de door de Wetenschappelijke Raad vastgestelde beginselen en draagt zorg voor het financiële en wetenschappelijke beheer van de subsidies. De beheers- en personeelskosten van de Europese Onderzoeksraad (Wetenschappelijke Raad en specifieke uitvoeringsstructuur) dienen consistent te zijn met sober en kosteneffectief beheer; de administratieve uitgaven worden tot een minimum beperkt, met dien verstande dat de middelen worden verschaft die nodig zijn voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering.

De uitvoering en het beheer van de activiteit wordt zo vaak als nodig voortdurend getoetst en geëvalueerd om de prestaties te beoordelen en op basis van de ervaring de procedures aan te passen en te verbeteren. De Wetenschappelijke Raad rapporteert jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad.

De Europese Commissie staat in voor de volledige autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad.

De Europese Commissie zorgt ervoor dat de werking van de Europese Onderzoeksraad in overeenstemming is met de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie, en dat hij zich stipt aan de door de Wetenschappelijke Raad opgestelde strategie en uitvoeringsmethodologie houdt.

In het kader van de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 7, lid 2, worden de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad, met diens volle medewerking, door een onafhankelijke instantie uiterlijk in 2010 getoetst aan de criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie. Bij de toetsing zal uitdrukkelijk worden gekeken naar de voor- en nadelen van een op een uitvoerend agentschap gebaseerde structuur en een op artikel 171 van het Verdrag gebaseerde structuur. De structuren en mechanismen moeten, waar nodig, in het licht van de bevindingen worden gewijzigd. De Commissie ziet erop toe dat het nodige voorbereidende werk voor de eventuele overgang naar een gewijzigde structuur zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd en gepresenteerd.

De Europese Wetenschapsraad is bevoegd zijn eigen strategische studies te verrichten ter voorbereiding en ondersteuning van zijn operationele activiteiten. Met name kan hij rekening houden met Europese, intergouvernementele en nationale initiatieven teneinde zijn activiteiten te programmeren in het licht van ander onderzoek op Europees en nationaal niveau.

III MENSEN

Doelstelling

Kwantitatief en kwalitatief versterken van het menselijk potentieel in onderzoek en technologie in Europa, door mensen te stimuleren om onderzoeker te worden, Europese onderzoekers aan te moedigen in Europa te blijven en onderzoekers uit de hele wereld naar Europa aan te trekken en Europa aantrekkelijker te maken voor de beste onderzoekers. Voortbouwend op de ervaringen met de "Marie Curie-acties" uit hoofde van vorige kaderprogramma's Hiertoe wordt hiertoe een coherent pakket "Marie Curie-acties" opgezet, waarbij vooral rekening wordt gehouden met de Europese toegevoegde waarde in termen van het structurerende effect dat zij op de Europese onderzoeksruimte hebben. Deze acties zijn gericht op die gericht zijn op onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan, gaande van speciaal voor jongeren bedoelde initiële onderzoeksopleiding tot levenslang leren en loopbaanontwikkeling, zowel in de openbare als in de particuliere sector. Er zullen ook inspanningen worden geleverd om de deelname van onderzoeksters uit te breiden, door het bevorderen van gelijke kansen in alle "Marie Curie-acties", door de acties zo op te zetten dat de onderzoekers een goed evenwicht tussen werk en privé-leven kunnen bereiken en na een onderbreking gemakkelijker een onderzoekscarrière kunnen hervatten.

Achtergrond

Veel en hoog opgeleide gekwalificeerde onderzoekers is een noodzakelijke voorwaarde om de wetenschap te bevorderen en de innovatie te schragen, maar ook een belangrijke factor om investeringen in onderzoek door openbare en particuliere entiteiten aan te trekken en gaande te houden. Tegen de achtergrond van groeiende concurrentie op wereldniveau zijn de ontwikkeling van een open Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, vrij van alle vormen van discriminatie, en de diversifiëring van vaardigheden en loopbaantrajecten van onderzoekers cruciaal voor het ondersteunen van een circulatie van onderzoekers en hun kennis, zowel binnen Europa als mondiaal, die positieve effecten heeft. Er zullen speciale maatregelen, bijvoorbeeld de toekenning van herintegratiesubsidies, worden ingevoerd voor het stimuleren van jonge onderzoekers, voor het verlenen van ondersteuning in het begin van de wetenschappelijke loopbaan en voor het verminderen van de "braindrain".

Mobiliteit, zowel transnationaal als intersectoraal, inclusief het stimuleren van industriële deelname en de openstelling van onderzoeksloopbanen en academische posten op Europese schaal, is een sleutelcomponent van de Europese Onderzoeksruimte en onontbeerlijk om de Europese onderzoekscapaciteiten en -prestaties te vergroten. Internationale samenwerking tussen onderzoekers blijft van cruciaal belang om in het kader van deze activiteit onderzoek van de hoogste kwaliteit te garanderen. Een andere kerncomponent is het creëren van adequate arbeidsvoorwaarden, zij het in termen van waarborging van de onafhankelijkheid van het onderzoek, afstemming van salarissen op de beste internationale normen of grotere inspanningen om onderzoekers op te nemen in de socialezekerheids- en verzekeringsstelsels. De versterking van de mobiliteit van onderzoekers en de opvoering van de middelen voor instellingen die onderzoekers uit andere lidstaten aantrekken, zal het ontstaan van excellentiecentra overal in de Europese Unie in de hand werken.

Het programma "Mensen" wordt gecoördineerd met andere delen van het kaderprogramma. Teneinde Europa's potentieel om attractiever te worden voor onderzoekers verder te benutten zullen de "Marie Curie"-acties ook concrete synergieën tot stand brengen met andere communautaire beleidslijnen, bv. inzake onderwijs, cohesie en werkgelegenheid. Acties voor het koppelen van wetenschapsonderwijs aan loopbanen, en onderzoeks- en coördinatieacties betreffende nieuwe methoden in het wetenschapsonderwijs zijn gepland in het kader van het deel Wetenschap in de maatschappij van het specifiek programma Capaciteiten.

Activiteiten

- Initiële opleiding van onderzoekers voor het verbeteren van hun loopbaanvooruitzichten, in publieke en particuliere sectoren, inclusief via de verbreding van hun wetenschappelijke en generieke vaardigheden, met inbegrip van vaardigheden betreffende technologieoverdracht en ondernemerschap, en het aantrekken van meer jonge onderzoekers mensen voor een wetenschappelijke loopbaan.Een en ander wordt geïmplementeerd via Marie Curie-netwerken als het voornaamste doel het ondervangen van fragmentatie en het versterken op Europees niveau van de initiële opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers. Er wordt voorzien in steun voor de beste beginnende onderzoekers om zich bij gevestigde onderzoeksteams aan te sluiten, waarvoor wederzijdse erkenning van de kwaliteit van de opleiding vereist zal zijn, terwijl wederzijdse erkenning van diploma's en andere in verband met het programma in kwestie afgegeven certificaten zal worden gestimuleerd. De leden van de transnationale netwerken benutten hun complementaire bekwaamheden via geïntegreerde opleidingsprogramma's. De ondersteuning omvat rekrutering van beginnende onderzoekers, organisatie van opleidingsevenementen die ook openstaan voor onderzoekers buiten het netwerk en hogere leerstoelen en/of industriële posten voor kennisoverdracht en supervisie.

- Levenslange opleiding en loopbaanontwikkeling ter ondersteuning van de loopbaanontwikkeling van ervaren onderzoekers. Met het oog op het aanvullen van vaardigheden of het aanleren van nieuwe vaardigheden en bekwaamheden of het verhogen van inter/multidisciplinariteit en/of intersectorale mobiliteit is in ondersteuning voorzien voor onderzoekers met speciale behoeften aan extra/aanvullende bekwaamheden en vaardigheden, voor onderzoekers om een onderzoeksloopbaan te hervatten na een onderbreking en voor het (her)integreren van onderzoekers in een onderzoekspost op langere termijn in Europa, inclusief in hun land van herkomst, na een transnationale/internationale mobiliteitservaring. Deze actielijn wordt geïmplementeerd via zowel individuele beurzen die rechtstreeks op communautair niveau worden toegekend als via de medefinanciering van regionale, nationale of internationale programma's, voorzover wordt voldaan aan de criteria van communautaire meerwaarde, transparantie en openheid. Initieel zal de medefinancieringsmodus op gecontroleerde schaal worden geïmplementeerd om de nodige ervaring te kunnen opdoen.

- Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld: de ondersteuning van samenwerkingsprogramma's op langere termijn tussen organisaties uit de academische wereld en de industrie, met name KMO's en inclusief traditionele productiebedrijven, beoogt de stimulering van intersectorale mobiliteit en de uitbreiding van kennisdeling via gezamenlijke onderzoekspartnerschappen, ondersteund door de rekrutering van ervaren onderzoekers bij het partnerschap, door de detachering van personeel tussen beide sectoren, en door de organisatie van evenementen.

- De internationale dimensie , om de kwaliteit van het Europese onderzoek te vergroten door het aantrekken van onderzoekstalent van buiten Europa en het bevorderen van wederzijds voordelige onderzoekssamenwerking met onderzoekers van buiten Europa door middel van beurzen voor Europese wetenschappers buiten Europa (met een ingebouwde verplichte terugkeerfase); beurzen voor wetenschappers uit derde landen in Europa; partnerschappen ter ondersteuning van de uitwisseling van onderzoekers. Er wordt eveneens steun verleend voor gemeenschappelijke initiatieven tussen Europese organisaties en organisaties uit buurlanden van de EU en landen waarmee de EU een overeenkomst inzake wetenschap en technologie heeft gesloten. De activiteit omvat maatregelen om het risico van "braindrain" uit ontwikkelingslanden en opkomende economieën tegen te gaan en maatregelen om netwerken tot stand te brengen van Europese onderzoekers die in het buitenland werken. Deze acties worden uitgevoerd in overeenstemming met de internationale activiteiten krachtens de programma's "Samenwerking" en "Capaciteiten".

- Specifieke acties ter ondersteuning van de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers, door het opheffen van hinderpalen voor mobiliteit en het uitbreiden van de loopbaanvooruitzichten van onderzoekers in Europa. Stimuleringsmaatregelen voor publieke instellingen die mobiliteit, kwaliteit en kwantiteit van onderzoekers bevorderen, voorzover deze maatregelen duidelijk voldoen aan de criteria van onmiskenbare toegevoegde waarde, openheid en transparantie. Voorts worden toelagen verstrekt voor voorlichtingscampagnes over de Marie Curie-acties en de doelstellingen daarvan.

IV CAPACITEITEN

Dit deel van het kaderprogramma versterkt de onderzoeks- en innovatiecapaciteiten in geheel Europa en zorgt voor het optimale gebruik ervan. Dit doel wordt bereikt via:

- Optimaliseren van het gebruik en de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren

- Versterken van de innovatieve capaciteiten van KMO's en hun mogelijkheden om van onderzoek te profiteren

- Ondersteunen van de ontwikkeling van regionale door onderzoek aangestuurde clusters

- Ontsluiten van het onderzoekspotentieel in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de EU

- Dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij voor de harmonieuze integratie van wetenschap en technologie in de Europese maatschappij

- Ondersteuning voor de samenhangende ontwikkeling van onderzoeksbeleid

- Horizontale acties en maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking.

De in dit onderdeel van het kaderprogramma ondernomen activiteiten dienen eveneens voor het ondersteunen van de coherente ontwikkeling van beleid, het aanvullen van de coördinatieactiviteiten op grond van het programma Samenwerking en het bijdragen tot communautair beleid en initiatieven die gericht zijn op het verbeteren van de coherentie en impact van het beleid van de lidstaten. Dit omvat:

- Versterken en verbeteren van het Europese wetenschapssysteem, met name wetenschappelijke adviesverlening en expertise, en bijdragen tot "betere regelgeving"

- Monitoren en analyseren van onderzoeksgerelateerd publiek beleid en industriële strategieën

- Coördineren van onderzoeksbeleid, inclusief transnationale samenwerkingsinitiatieven op nationaal of regionaal niveau over onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

ONDERZOEKSINFRASTRUCTUREN

Doelstelling

Optimaliseren van het gebruik en de ontwikkeling van de beste onderzoeksinfrastructuren in Europa, en helpen tot stand brengen op alle gebieden van wetenschap en technologie van nieuwe onderzoeksinfrastructuren van pan-Europees belang die de Europese wetenschappelijke wereld nodig heeft om zijn vooraanstaande positie in de bevordering van onderzoek te behouden, en die de industrie kunnen helpen bij het versterken van haar kennisbasis en technologische knowhow

Achtergrond

Onderzoeksinfrastructuren spelen een steeds belangrijkere rol bij de bevordering van kennis en technologie en de benutting ervanvan kennis. Het belang van deze infrastructuren is reeds algemeen erkend op gebieden zoals energie, ruimte- en deeltjesfysica en is groeiende op andere gebieden. Zo staan b.v. stralingsbronnen, databanken op het gebied van de genomica en databanken op het gebied van de sociale wetenschappen, waarnemingsposten voor de milieu- en ruimtewetenschappen, beeldvormingssystemen of schone ruimten voor de studie en ontwikkeling van nieuwe materialen of nano-elektronica centraal in het onderzoek. Deze zijn duur, behoeven een brede waaier van expertise om te worden ontwikkeld en moeten worden gebruikt en benut door een grote groep van wetenschappers en industriële afnemers op Europese schaal.

De ontwikkeling van een Europese benadering met betrekking tot onderzoeksinfrastructuren- inclusief op informatica en communicatie gebaseerde e-infrastructuren- en virtuele infrastructuren en het uitvoeren van activiteiten op dit gebied op Unieniveau, kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot het stimuleren en het benutten van het Europese onderzoekspotentieel en tot de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte.

Hoewel de lidstaten een centrale rol zullen blijven spelen in de ontwikkeling en de financiering van infrastructuren, De EU kan en moet de Gemeenschap als katalysator en hefboom fungeren bij het tot stand brengen van een bredere en efficiëntere toegang tot, en gebruik van de in de verschillende lidstaten bestaande infrastructuren, door het stimuleren van de ontwikkeling en het organiseren in netwerken van deze infrastructuren op gecoördineerde wijze en door het bevorderen van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren van pan-Europees belang op middellange en lange termijn. In dat verband speelt het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) een sleutelrol bij het bepalen van de behoeften en het opstellen van een routekaart voor onderzoeksinfrastructuren.

Activiteiten

Activiteiten op dit gebied worden uitgevoerd op alle fronten van wetenschap en technologie. Zij worden geïmplementeerd in nauwe samenwerking met de activiteiten in de thematische gebieden om ervoor te zorgen dat alle op Europees niveau in het EU-communautaire kader ondernomen acties beantwoorden aan de behoeften aan onderzoeksinfrastructuren op hun respectieve gebied inclusief internationale samenwerking.

Het gaat om de volgende activiteiten:

- Steun voor bestaande onderzoeksinfrastructuren

- transnationale toegang zodat de Europese onderzoekers toegang krijgen tot de beste onderzoeksinfrastructuren om hun onderzoek te verrichten, ongeacht de plaats waar de infrastructuur zich bevindt;

- integrerende activiteiten voor het beter structureren op Europese schaal van de wijze waarop onderzoeksinfrastructuren op een gegeven gebied werken en voor het bevorderen van het coherente gebruik en de coherente ontwikkeling ervan;

- integrerende activiteiten voor het beter structureren op Europese schaal van de wijze waarop onderzoeksinfrastructuren op een gegeven gebied werken en voor het bevorderen van het coherente gebruik en de coherente ontwikkeling ervan, met name via transnationale toegang, zodat de Europese onderzoekers, inclusief onderzoekers uit het bedrijfsleven en de KMO's, toegang krijgen tot de beste onderzoeksinfrastructuren met hoge prestaties om hun onderzoek te verrichten, ongeacht de plaats waar de infrastructuur zich bevindt;

- e-infrastructuur voor onderzoek door het bevorderen van de verdere ontwikkeling en groei en mondiale connectiviteit van communicatie- en netinfrastructuren met een hoge capaciteit en hoge prestatie en het versterken van de Europese computercapaciteiten van hoge kwaliteit, alsmede door het bevorderen stimuleren van de eventuele toepassing door gebruikersgroepen, het versterken van hun mondiaal belang en het vergroten van het niveau van vertrouwen, verder bouwend op de successen van GEANT en de Grid-infrastructuren en op basis van open standaards voor interoperabiliteit.

- Steun voor nieuwe onderzoeksinfrastructuren

- bouw van nieuwe infrastructuren en belangrijke moderniseringen verbeteringen van bestaande infrastructuren waarbij men zich vooral richt op voorbereidende fasen ter bevordering van de totstandbrenging het ontstaan van nieuwe onderzoeksinfrastructurenfaciliteiten in overeenstemming met het beginsel van "variabele geometrie", op basis van primair voortbouwend op de werkzaamheden van met name het ESFRI[28]; beslissingen in dit verband kunnen hun grondslag vinden in artikel 171 van het Verdrag of in de besluiten tot vaststelling van de specifieke programma's in overeenstemming met artikel 166 van het Verdrag.

- ontwerp-studies , via een bottom-up benadering in de vorm van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, om de totstandbrenging te bevorderen van nieuwe onderzoeksinfrastructuren door het financieren van verkennende toelagen en haalbaarheidsstudies voor nieuwe infrastructuren.

De in dat verband voor financiering voorgestelde infrastructuurprojecten worden aangewezen op basis van een reeks criteria, met name:

- Toegevoegde waarde van de financiële steun van de EUGemeenschap

- Ongeschiktheid van bestaande mechanismen om de doelstelling te verwezenlijken

- Wetenschappelijke excellentie, met name geschiktheid om een dienst aan te bieden op wereldniveau die beantwoordt aan de behoeften van de gebruikers van de (academische en industriële) wetenschappelijke wereld op Europees niveau in geheel Europa

- Relevantie op internationaal niveau

- Bijdrage tot de capaciteit voor technologische ontwikkeling

- Bijdrage tot de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte

- Bijdrage tot de ontwikkeling van "op onderzoek gebaseerde clusters van excellentie"

- Technologische en organisatorische haalbaarheid

- Mogelijkheden tot Europese partnerschappen en de harde financiële en andere verbintenis verbintenissen van lidstaten en belangrijke stakeholders, rekening houdend met het mogelijke gebruik van leningen van de EIB en de Structuurfondsen

- Geraamde kosten van aanleg en exploitatie.

Voor wat de aanleg van nieuwe infrastructuren betreft moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met het potentieel voor wetenschappelijke excellentie van zowel de convergentieregio's als de ultraperifere regio's. Er zal worden gezorgd voor een efficiënte coördinatie van de communautaire financiële instrumenten, met name het kaderprogramma en de Structuurfondsen. Lokale en regionale autoriteiten moeten nauw worden betrokken bij besprekingen betreffende de bouw van deze infrastructuren.

ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN KMO's

Doelstellingen

Versterken van de innovatiecapaciteit van de Europese KMO's en de bijdrage ervan tot de ontwikkeling van op nieuwe technologie gebaseerde producten en markten door deze te helpen bij het uitbesteden van onderzoek, het opvoeren van hun onderzoeksinspanningen, het uitbreiden van hun netwerken, het beter benutten van onderzoeksresultaten en het verwerven van technologische knowhow, waarbij de kloof tussen onderzoek en innovatie wordt overbrugd.

Achtergrond

De KMO's nemen een centrale plaats in binnen de Europese industrie. Zij moeten een sleutelcomponent zijn van het innovatiesysteem en in de keten van de omzetting van kennis in nieuwe producten, procédés en diensten. Door toenemende concurrentie op de interne markt en op mondiaal vlak dienen de Europese KMO's hun kennis en onderzoeksintensiteit te vergroten, de exploitatie van onderzoek te versterken, hun zakelijke activiteiten tot grotere markten uit te breiden en hun kennisnetwerken te internationaliseren. De meeste acties van de lidstaten die relevant zijn voor de KMO's stimuleren en ondersteunen geen transnationale onderzoekssamenwerking en technologieoverdracht. Acties op EU-niveau zijn nodig om de impact van op nationaal en regionaal niveau ondernomen acties aan te vullen en te versterken. Naast de hieronder bedoelde acties wordt tevens de deelname van KMO's gestimuleerd en vergemakkelijkt en wordt met hun behoeften rekening gehouden in het gehele kaderprogramma.

Activiteiten

Specifieke acties ter ondersteuning van KMO's zijn bedoeld om KMO's of KMO-associaties te ondersteunen die behoefte hebben aan het uitbesteden van onderzoek aan universiteiten en onderzoekscentra: overwegend low- en medium-tech-KMO's met weinig of geen onderzoekscapaciteit. Onderzoeksintensieve KMO's kunnen deelnemen als aanbieder van onderzoeksdiensten of onderzoek uitbesteden ter aanvulling van hun centrale onderzoekscapaciteit. Onderzoeksintensieve KMO's die onderzoek moeten uitbesteden ter aanvulling van hun kernonderzoekscapaciteit mogen eveneens deelnemen. De acties worden uitgevoerd binnen het gehele gebied van wetenschap en technologie volgens een bottom-up benadering. De acties zullen ondersteuning van demonstratie en andere activiteiten omvatten ter vergemakkelijking van de exploitatie van resultaten met het oog op complementariteit met de instrumenten voor het bevorderen van innovatie in de KMO's in het kader van het programma Concurrentievermogen en innovatie. Financiële middelen worden via twee systemen toegekend:

- Onderzoek voor KMO's: om kleine groepen van innovatieve KMO's te ondersteunen bij het oplossen van gemeenschappelijke of complementaire technologische problemen;

- Onderzoek voor KMO-associaties: om KMO-associaties en KMO-groeperingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van technische oplossingen voor gemeenschappelijke problemen van een groot aantal KMO's in specifieke industriële sectoren of segmenten van de waardeketen.

Deze twee regelingen vervangen de onderzoeksactiviteiten in samenwerkingsverband en de collectieve onderzoeksactiviteiten voor KMO's in het zesde kaderprogramma.

Het programma Concurrentievermogen en innovatie verleent steun aan netwerken van tussenpersonen en nationale regelingen die acties ondernemen om zal de deelname van KMO's aan het kaderprogramma te via de horizontale diensten ervan ter ondersteuning van handel en innovatie stimuleren en te vergemakkelijken. Er wordt gezorgd voor complementariteit en synergie met andere communautaire programma's.

KENNISREGIO's

Doelstellingen

Versterken van het onderzoekspotentieel van Europese regio's, met name door het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling, in gans Europa, van regionale "door onderzoek aangestuurde clusters" waarbij universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen en regionale autoriteiten betrokken zijn.

Achtergrond

Regio's worden in toenemende mate erkend als belangrijke spelers in het onderzoeks- en ontwikkelingslandschap van de EU. Onderzoeksbeleid en -activiteiten op regionaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau steunen vaak op de ontwikkeling van "clusters" die publieke en private actoren verenigen. De pilotactie "Kennisregio's" heeft de dynamiek van deze ontwikkeling en de noodzaak van ondersteuning en stimulering van de ontwikkeling van dergelijke structuren aangetoond.

De op dit gebied ondernomen acties stellen de Europese regio's in staat hun investeringscapaciteit in OTO te versterken en onderzoeksactiviteiten uit te voeren, terwijl ook hun potentieel voor het succesvol betrekken van hun ondernemingen bij Europese onderzoeksprojecten wordt gemaximaliseerd en het ontstaan van clusters wordt vergemakkelijkt, waardoor de regionale ontwikkeling in Europa wordt bevorderd. De acties zullen het creëren van regionale clusters vergemakkelijken die bijdragen tot de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte.

Er moet aandacht worden besteed aan het specifieke geval van samenwerking tussen naburige grensregio's, zoals het geval was onder de Interreg III-programma's, en zoals is vastgelegd krachtens de regels die van toepassing zijn op de territoriale doelstelling. De activiteit Kennisregio's zal grensoverschrijdende regionale samenwerking in onderzoek stimuleren, ongeacht of de betrokken regio's onder de doelstelling convergentie of regionaal concurrentievermogen vallen.

Activiteiten

Het nieuwe initiatief Kennisregio's omvat en verenigt regionale actoren die betrokken zijn bij onderzoek: zoals universiteiten, onderzoekscentra, industrie, overheden (regionale raden of regionale ontwikkelingsagentschappen). De projecten hebben betrekking op de gezamenlijke analyse van de onderzoeksagenda's van regionale of grensoverschrijdende clusters (in samenhang met andere activiteiten voor regionale innovatieclusters in ruimere zin) en de creatie van een instrumentarium om deze aan bod te laten komen in specifieke onderzoeksactiviteiten, inclusief de "mentoring" van regio's met een minder ontwikkeld onderzoeksprofiel door hoog ontwikkelde regio's en rechtstreekse ondersteuning van opkomende kennisregio's. Dit omvat maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van onderzoeksnetwerken en toegang tot onderzoeksfinanciering alsmede betere integratie van en hechtere banden tussen onderzoeksactoren en -instellingen in de regionale economieën. Deze activiteiten worden geïmplementeerd in nauwe samenhang met het regionaal beleid van de EU Gemeenschap (Structuurfondsen) en het programma Concurrentievermogen en Innovatie en de programma's Onderwijs en Opleiding.

In de context van de specifieke activiteit "Kennisregio's" worden synergieën nagestreefd met het regionaal beleid en met grote nationale en regionale programma's van de EU Gemeenschap, met name met betrekking tot de convergentieregio's en ultraperifere regio's.

ONDERZOEKSPOTENTIEEL

Doelstelling

Stimuleren van de verwezenlijking van het volledige onderzoekspotentieel van de uitgebreide Unie door het ontsluiten en ontwikkelen van het onderzoekspotentieel bestaande of opkomende excellentie in de convergentieregio's en ultraperifere regio's van de EU[29], en helpen versterken van de capaciteiten van hun onderzoekers om succesvol deel te nemen aan onderzoeksactiviteiten op EUGemeenschap -niveau.

Achtergrond

Europa benut, met name in minder ontwikkelde regio's ver van de Europese kern van onderzoek en industriële ontwikkeling, zijn onderzoekspotentieel niet volledig. Teneinde onderzoekers en instellingen van deze regio's, zowel uit de publieke als uit de particuliere sector, te helpen bijdragen tot de algemene Europese onderzoeksinspanning, en bovendien te helpen profiteren van de bestaande kennis en ervaring in andere regio's van Europa, beoogt deze actie het scheppen van de voorwaarden die hen in staat stellen om hun potentieel te benutten en hen helpen om volledig de Europese onderzoeksruimte tot stand te brengen in de uitgebreide Unie. Deze activiteiten zullen steunen op vroegere en bestaande maatregelen zoals Europese centra van excellentie in de toetredende landen en kandidaat-lidstaten ten tijde van het vijfde kaderprogramma en de Marie Curie-gastbeurzen voor kennisoverdracht.

Activiteiten

De actie op dit gebied omvat steun voor:

- Transnationale wederzijdse detacheringen van onderzoekspersoneel tussen geselecteerde organisaties in de convergentieregio's en een of meer partnerorganisaties; ondersteuning van geselecteerde centra van bestaande of opkomende excellentie voor de rekrutering van binnenkomende ervaren onderzoekers uit andere EU-landen door geselecteerde centra;

- De aanschaf en ontwikkeling van onderzoeksuitrusting en de ontwikkeling van een materiële omgeving die een volledige benutting mogelijk maakt van het intellectuele potentieel dat aanwezig is in de geselecteerde centra van bestaande of opkomende excellentie in de convergentieregio's;

- De organisatie van workshops en conferenties om kennisoverdracht te vergemakkelijken; promotieactiviteiten alsmede initiatieven die gericht zijn op het verspreiden en overbrengen van onderzoeksresultaten naar andere landen en internationale markten;

- "Evaluatiefaciliteiten" via welke elk onderzoekscentrum in de convergentieregio's een internationale onafhankelijke deskundige evaluatie van het niveau van hun algemene onderzoekskwaliteit en -infrastructuren kan verkrijgen.

Er worden sterke synergieën nagestreefd met het regionaal beleid van de EUGemeenschap. Acties in het kader van deze rubriek zullen behoeften en kansen identificeren die de onderzoekscapaciteiten van opkomende en bestaande centra van excellentie in convergentieregio's versterken en waarin de Structuurfondsen en het Cohesiefonds kunnen tegemoet komen.

Er wordt eveneens naar synergie gestreefd met het programma Concurrentievermogen en innovatie teneinde de regionale commercialisering van O&O te bevorderen in samenwerking met de industrie.

WETENSCHAP IN DE MAATSCHAPPIJ

Doelstelling

Met het oog op het opbouwen van een open, effectieve en democratische Europese kennismaatschappij is het doel het bevorderen van de harmonieuze integratie van de wetenschappelijke en technologische inspanning en gerelateerd onderzoeksbeleid in het Europese sociale weefsel, door het stimuleren op Europese schaal van reflectie op en discussie over wetenschap en technologie en de relatie ervan met maatschappij en cultuur.

Achtergrond

De invloed van wetenschap en technologie op ons dagelijkse leven wordt alsmaar groter. Als product van de sociale activiteit en gemodelleerd door sociale en culturele factoren blijft wetenschap en technologie niettemin een afgelegen gebied ver van de dagelijkse zorgen van een groot deel van het publiek en van de politieke besluitvormers, en blijft deze het voorwerp van misverstanden en ongefundeerde hoop en vrees. Controversiële kwesties omtrent opkomende technologieën moeten door de maatschappij worden behandeld op basis van goed geïnformeerde discussies die leiden tot verstandige keuzen en beslissingen.

Activiteiten

Het substantiële en geïntegreerde initiatief op dit gebied omvat steun voor:

- Versterking en verbetering van het Europese wetenschapssysteem, inclusief en heeft betrekking op de volgende kwesties: verbetering van het gebruik en toezicht op de impact van wetenschappelijke adviesverlening en expertise voor beleidsvorming (inclusief risicobeheer); de toekomst van wetenschappelijke publicaties; maatregelen om wetenschappelijke publicaties toegankelijker te maken voor het geïnteresseerde publiek; beschermingsmaatregelen voor wetenschappelijke gebieden die openstaan voor misbruik; fraude, vertrouwen en "zelfregulering".

- Op grotere schaal betrekken van onderzoekers en het publiek in het algemeen, inclusief het georganiseerde maatschappelijk middenveld, bij wetenschapsgerelateerde kwesties, om te anticiperen op politieke en maatschappelijke kwesties, inclusief ethische kwesties, en deze te verhelderen.

- Reflectie op en discussie over wetenschap en technologie en de plaats ervan in de maatschappij, vanuit het perspectief van disciplines zoals geschiedenis, sociologie en wetenschaps- en technologiefilosofie.

- Genderonderzoek, inclusief de integratie van de genderdimensie in alle onderzoeksgebieden en de bevordering van de aanwezigheid van vrouwen in onderzoek en wetenschappelijke besluitvormingsorganen .

- Creëren van een open omgeving die jongeren nieuwsgierig maakt naar wetenschap door het versterken van het wetenschapsonderwijs op alle niveaus, inclusief de scholen, en door het bevorderen van de interesse voor en volledige deelname aan wetenschap onder jongeren met elke achtergrond.

- Ontwikkeling van een beleid betreffendeVersterken van de rol van onderzoek dat plaatsvindt in de universiteiten en het op gang brengen van de nodige universitaire hervormingen om de mondialiseringuitdagingen aan te gaan en andere instellingen voor hoger onderwijs en het betrekken ervan bij de uitdagingen die de globalisering met zich meebrengt.

- Verbeterde intercommunicatie en wederzijds begrip tussen de wetenschappelijke wereld en de bredere groep van beleidsmakers, de media en het grote publiek door wetenschappers te helpen hun werk beter te communiceren en te presenteren en door het ondersteunen van wetenschappelijke informatie , publicaties en media.

Deze activiteiten nemen de vorm aan van met name onderzoeksprojecten, studies, netwerken en uitwisselingen, publieke evenementen en initiatieven, prijzen, enquêtes en gegevensverzameling. In veel gevallen impliceren zij internationale partnerschappen met organisaties uit derde landen.

ONDERSTEUNING VAN DE SAMENHANGENDE ONTWIKKELING VAN HET ONDERZOEKSBELEID

Doelstellingen

Verbetering van de efficiëntie van en de samenhang tussen nationaal en communautair onderzoeksbeleid en de relatie van dat beleid tot ander beleid; publiek onderzoek meer laten doorwegen en betere contacten met de industrie bewerkstelligen; meer overheidssteun en een betere hefboomwerking van deze steun op particuliere investeringen.

Achtergrond

De groei van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling tot het doel van 3% is bereikt, alsmede de verbetering van de efficiëntie zijn topprioriteiten van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid. Daarom is de ontwikkeling van efficiënt beleid dat als hefboom voor publieke en particuliere investeringen in onderzoek fungeert voor de overheidsinstanties van groot belang om de overgang naar een kenniseconomie te bespoedigen. Dit alles vergt dat onderzoeksbeleid zich snel kan aanpassen, een breder scala van instrumenten kan worden ingezet, de inspanningen over de nationale grenzen heen op elkaar worden afgestemd en andere beleidstakken bij het verwezenlijken van deze doelstelling worden betrokken, teneinde betere randvoorwaarden voor onderzoek te creëren.

Activiteiten

De in het kader van deze rubriek ondernomen activiteiten vullen de coördinatieactiviteiten uit hoofde van het programma Samenwerking aan en strekken tot een betere samenhang en een groter effect van regionale, nationale en communautaire beleidsmaatregelen en initiatieven (bijvoorbeeld financieringsprogramma's, wetgeving, aanbevelingen en richtsnoeren). Het gaat om de volgende activiteiten:

- Monitoren en analyseren van onderzoeksgerelateerd overheidsbeleid en industriële strategieën, inclusief de impact ervan, en ontwikkelen van indicatoren voor het verstrekken van informatie en gegevens ter verbetering van de opzet, uitvoering evaluatie en transnationale coördinatie van beleidsmaatregelen.

- Verbeteren, op vrijwillige basis, van de coördinatie van het onderzoeksbeleid via acties ter ondersteuning van de open coördinatiemethode en transnationale samenwerkingsinitiatieven op nationaal of regionaal niveau volgens de bottom-up benadering betreffende onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

INTERNATIONALE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN

Om competitief te worden en een leidende rol te spelen op wereldniveau heeft de Europese Gemeenschap een sterk en coherent internationaal wetenschaps- en technologiebeleid nodig. De internationale acties die worden uitgevoerd op grond van de verschillende programma's binnen het kaderprogramma worden geïmplementeerd in de context van een algemene internationale samenwerkingsstrategie.

Dit internationaal beleid heeft twee drie gecorreleerde doelstellingen:

- Ondersteunen van het Europese concurrentievermogen, via strategische partnerschappen met derde landen op geselecteerde wetenschapsdomeinen en door de beste wetenschappers uit derde landen in dienst te nemen om in en met Europa te werken;

- Bijdrage tot de productie van kennis in Europa door universiteiten, onderzoeksinstellingen en Europese ondernemingen in staat te stellen betrekkingen aan te knopen met partners in derde landen, teneinde de toegang tot elders in de wereld uitgevoerd onderzoek te vergemakkelijken .

- Aanpakken van specifieke problemen waarmee derde landen geconfronteerd worden of die een mondiaal karakter hebben, op basis van wederzijds belang en wederzijds voordeel.

De samenwerking met derde landen binnen het kaderprogramma wordt in het bijzonder gericht op de volgende groepen van landen [30] :

- Kandidaat-lidstaten;

- Buurlanden van de EU, Mmediterrane partnerlanden, de landen van de westelijke Balkan [31] en de landen van Oost-Europa en Centraal-Azië [32] de Nieuwe Onafhankelijke Staten;

- Ontwikkelingslanden, gericht op hun speciale behoeftenOntwikkelingslanden, waarbij bijzondere aandacht zal uitgaan naar de speciale behoeften van elk betrokken land of elke betrokken regio [33] ;

- Opkomende economieën.

De themageoriënteerde internationale samenwerkingsacties worden uitgevoerd in het kader van het programma "Samenwerking". De internationale acties op het gebied van menselijk potentieel worden uitgevoerd in het kader van het programma "Mensen".

Onder het programma "Capaciteiten" worden horizontale - niet op een specifiek thematisch of interdisciplinair gebied gerichte maatregelen - ondersteuningsacties en maatregelen geïmplementeerd. Er worden inspanningen geleverd om de coherentie van de nationale activiteiten te verbeteren door Het accent ligt op biregionale W&T-samenwerking inclusief het prioriteren en bepalen van beleid voor W&T-samenwerking[34] bilaterale W&T-coördinatieplatforms voor de versterking en ontwikkeling van W&T-samenwerkingspartnerschappen en het ondersteunen van de coördinatie van nationaale beleid en activiteiten programma's voor internationale W&T-samenwerking inzake wetenschap en technologie. Rekening houdend met de ervaring die is opgedaan via INTAS in het kader van samenwerking met de landen van Oost-Europa en Centraal-Azië worden via dit programma en de specifieke programma's Samenwerking en Mensen follow-up activiteiten ondernomen. Er wordt gezorgd voor de algemene coördinatie van de internationale samenwerkingsacties binnen de verschillende programma's van het kaderprogramma alsmede met andere communautaire instrumenten.

NIET-NUCLEAIRE ACTIES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK

Doelstelling

Het verlenen van klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning voor het beleidsvormingsproces van de EU Gemeenschap, waarbij gezorgd wordt voor ondersteuning van de uitvoering en voortgangscontrole van het bestaand beleid en het inspelen op nieuwe beleidsbehoeften.

Achtergrond

De onafhankelijkheid van het GCO van speciale belangen, particuliere of nationale, gecombineerd met zijn technische expertise vergemakkelijkt de communicatie en consensusvorming tussen stakeholders (industriële associaties, milieuactiegroepen, bevoegde instanties van de lidstaten, andere onderzoekscentra, enz.) en beleidsmakers, in het bijzonder op EU-communautair niveau. Via wetenschappelijke en technologische ondersteuning helpt het GCO het EU-communautaire beleidsproces effectiever, transparanter en wetenschappelijk verantwoorder te maken. Voorzover en wanneer nodig moet door het GCO verricht onderzoek worden gecoördineerd met het onderzoek uit hoofde van de thema's van het specifiek programma Samenwerking teneinde overlapping en duplicering te voorkomen.

Het nut en de geloofwaardigheid van de ondersteuning door het GCO van het EU-communautaire beleid houdt nauw verband met de kwaliteit van zijn wetenschappelijke expertise en de integratie hiervan in de internationale wetenschappelijke wereld. Het GCO gaat derhalve door met investeren in onderzoek en netwerken met andere centra van excellentie op relevante gebieden. Het GCO participeert aan acties onder contract waar het de relevante expertise heeft om toegevoegde waarde te creëren, in het bijzonder gemeenschappelijke wetenschappelijke referentiesystemen, netwerken, opleiding en mobiliteit, onderzoeksinfrastructuur en deelname aan technologieplatforms en coördinatie-instrumenten.

Het GCO werkt actief aan het bevorderen van de integratie van nieuwe lidstaten en kandidaat-lidstaten door hun activiteiten in dezelfde mate te ondersteunen als die van de EU-15. Het GCO versterkt zijn unieke positie in de Europese onderzoeksruimte, in het hart van de Europese wetenschapscultuur. Door de toegang tot zijn onderzoeksfaciliteiten voor Europese en niet-Europese onderzoekers, met name voor wetenschappers in een vroege fase van hun loopbaan, te vergemakkelijken intensiveert het zijn samenwerking met andere openbare en particuliere onderzoeksorganisaties, werkt het voortdurend aan de verbetering van de wetenschappelijke kwaliteit van zijn eigen activiteiten en draagt het op een meer wetenschappelijke basis bij tot het hoger onderwijs en hogere beroepsopleidingen, waaraan het GCO een hoge prioriteit zal blijven geven.

Activiteiten

De prioriteiten van het GCO liggen op gebieden die strategisch belangrijk zijn voor de Unie en waar zijn inbreng een grote meerwaarde oplevert. Er wordt voortgegaan met het verlenen van wetenschappelijke en technische ondersteuning aan EU-communautair beleid op kerngebieden zoals duurzame ontwikkeling, klimaatverandering, voeding, energie, vervoer, chemicaliën, alternatieve methoden voor dierproeven, onderzoeksbeleid, informatietechnologieën, referentiemethoden en -materialen, biotechnologie, risico's, gevaren en sociaal-economische effecten. De volgende gebieden van cruciaal belang voor de Unie Gemeenschap krijgen bijzondere aandacht:

- Voorspoed in een kennisintensieve maatschappij

- Uitvoeren en ontwikkelen van geavanceerde econometrische modellerings- en analysetechnieken in de context van uitstippeling en voortgangscontrole van het beleid zoals de follow-up van de Lissabon-agenda, de interne markt en het onderzoeks- en onderwijsbeleid.

- Ontwikkelen van modellen voor het op een verantwoorde wijze ondersteunen van een nieuw evenwicht tussen duurzaamheidsdoelstellingen en concurrentievermogen.

- Verlenen van zijn wetenschappelijke/technische ondersteuning voor de ontwikkeling van risicobeoordelings- en beheersprocedures als een instrument voor het Europese besluitvormingsproces.

- Solidariteit en verantwoord beheer van hulpbronnen

- Zich ontwikkelen tot een erkend W&T-referentiecentrum inzake duurzame landbouw gericht op voedingsmiddelenkwaliteit, -traceerbaarheid en -veiligheid (inclusief genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen en voeder), beheer van de ruimte en randvoorwaarden, en ondersteunen van de uitvoering van het GLB.

- W&T-ondersteuning van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

- Opvoeren van de beschikbaarheid van geharmoniseerde Europese gegevens met een geografisch referentiekader en ruimte-informatiesystemen (ondersteuning van INSPIRE) en verdere ontwikkeling van nieuwe benaderingen voor mondiale milieu- en hulpbronnenmonitoring (ondersteuning van GMES).

- Verstrekken van expertise en vervullen van een centrale rol in de GMES-onderzoeksactiviteiten en bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen op dit gebied.

- Ondersteunen van de uitvoering van het actieplan voor milieu en gezondheid van de EU inclusief het ondersteunen van lopende activiteiten om een communautair geïntegreerd informatiesysteem inzake milieu en gezondheid tot stand te brengen.

- Bevorderen en versterken van de ontwikkeling en validatie van alternatieve strategieën, en met name methoden zonder gebruikmaking van dieren, op alle relevante onderzoeksterreinen (veiligheidsbeoordeling, testen van vaccins, geneeskundig en biomedisch onderzoek enz.).

- Veiligheid en vrijheid Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

- Ontwikkelen van activiteiten die bijdragen tot de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid , met name in gebieden die te maken hebben met de bestrijding van bescherming tegen terrorisme, georganiseerde misdaad en fraude, veilige grenzen en preventie van grote risico's, in verband met wetshandhavingsinstanties en relevante EU-diensten in samenwerking met relevante instanties.

- Ondersteunen van de communautaire reactie op natuurlijke en technologische rampen.

- Europa als wereldpartner

- Opvoeren van de steun voor het externe beleid van de EU Gemeenschap op specifieke gebieden zoals de buitenlandse aspecten van de binnenlandse veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp.

BIJLAGE II: INDICATIEVE VERDELING OVER DE PROGRAMMA'S

De indicatieve verdeling over de programma's is als volgt (in miljoen EUR):

Samenwerking *,[35] | 32 292 |

Gezondheid | 5 984 |

Voeding, landbouw en biotechnologie | 1 935 |

Informatie- en communicatietechnologieën | 9 110 |

Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën | 3 467 |

Energie | 2 265 |

Milieu (inclusief klimaatverandering) | 1 886 |

Vervoer (inclusief luchtvaart) | 4 180 |

Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen | 607 |

Veiligheid en ruimtevaart | 2 858 |

Ideeën | 7 460 |

Mensen | 4 727 |

Capaciteiten | 4 291 |

Onderzoeksinfrastructuren * | 2 008 |

Onderzoek ten behoeve van KMO's | 1 266 |

Kennisregio's | 126 |

Onderzoekspotentieel | 350 |

Wetenschap in de maatschappij | 359 |

Internationale samenwerkingsactiviteiten | 182 |

Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek | 1 751 |

TOTAAL | 50 521 |

BIJLAGE III

FINANCIERINGSSYSTEMEN

Acties onder contract

De door het zevende kaderprogramma ondersteunde activiteiten worden gefinancierd via een waaier van "financieringssystemen". Deze systemen worden, alleen of in combinatie, gebruikt ter financiering van verschillende categorieën van via het kaderprogramma uitgevoerde acties.

De besluiten betreffende specifieke programma's, werkprogramma's en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen vermelden waar en wanneer nodig:

- de gebruikte types van systemen voor het financieren van de verschillende categorieën van acties;

- de categorieën van deelnemers (zoals onderzoeksorganisaties, universiteiten, industrie, KMO's, overheden) die ervan kunnen profiteren;

- de types van activiteiten (zoals onderzoek,en technologische ontwikkeling, demonstratie, beheer, opleiding, verspreiding, kennisoverdracht en andere gerelateerde activiteiten) die via elk ervan kunnen worden gefinancierd.

Voorzover verschillende financieringssystemen kunnen worden gebruikt, kunnen de werkprogramma's het financieringssysteem specificeren dat moet worden gebruikt voor het thema waarover voorstellen worden ingewacht.

De financieringssystemen zijn als volgt:

a) Ter ondersteuning van acties die in de eerste plaats worden uitgevoerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen:

1. Collaboratieve projecten

Ondersteuning van onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd door consortia met deelnemers uit verschillende landen, gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis, nieuwe technologie, producten, demonstratieactiviteiten of gemeenschappelijke middelen voor onderzoek. De omvang, het bereik en de interne organisatie van de projecten kan variëren per gebied en per onderwerp. De projecten kunnen uiteenlopen van gerichte onderzoeksacties van kleine of middelgrote omvang tot groteregrootschalige integrerende projecten die voor het bereiken van een bepaalde doelstelling een belangrijk volume van middelen mobiliseren. Ook mogen projecten gericht zijn op specifieke groepen zoals KMO's .

2. Netwerken van excellentie

Ondersteuning van een gezamenlijk programma van activiteiten gezamenlijke onderzoeksprogramma's die ten uitvoer worden gelegd door een aantal onderzoeksorganisaties welke hun activiteiten integreren op een gegeven gebied, uitgevoerd door onderzoeksteams in het kader van samenwerking op langere termijn. De uitvoering van dit gezamenlijke programma van activiteiten deze gezamenlijke programma's vereist een formele verbintenis van de organisaties die een deel van hun middelen en hun activiteiten integreren.

3. Coördinatie- en ondersteuningsacties

Steun voor activiteiten die gericht zijn op het coördineren of ondersteunen van onderzoeksactiviteiten en -beleidslijnen (netwerken, uitwisselingen, transnationale toegang tot onderzoeksinfrastructuren, studies, conferenties, enz.). Deze acties kunnen ook op een andere wijze dan via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden uitgevoerd.

4. Individuele projecten Ondersteuning voor grensverleggend onderzoek

Ondersteuning van projecten die worden uitgevoerd door individuele nationale of transnationale onderzoeksteams. Dit systeem wordt overwegend gebruikt voor het ondersteunen van projecten voor door onderzoekers aangestuurd "grensverleggend" onderzoek dat gefinancierd wordt in het kader van de Europese Onderzoeksraad.

5. Ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers

Ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, overwegend gebruikt voor de uitvoering van de Marie Curie-acties.

6. Onderzoek ten behoeve van specifieke groepen (in het bijzonder KMO's)

Ondersteuning van onderzoeksprojecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling waarbij het grootste deel van het onderzoek wordt uitgevoerd door universiteiten, onderzoekscentra of andere juridische entiteiten, ten behoeve van specifieke groepen, in het bijzonder KMO's of associaties van KMO's. Er worden inspanningen geleverd om aanvullende financiering door de EIB-groep en andere financiële organisaties te mobiliseren.

b) Ter ondersteuning van acties die worden uitgevoerd op basis van besluiten van de Raad en het Europees Parlement (of van de Raad in overleg met het Europees Parlement)[36], gebaseerd op een voorstel van de Commissie, verleent de Gemeenschap financiële steun voor multigefinancierde grootschalige initiatieven.

- Een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de gezamenlijke uitvoering van welbepaalde nationale onderzoeksprogramma's, op basis van artikel 169 van het Verdrag. Deze gezamenlijke uitvoering vereist de instelling of het bestaan van een specifieke uitvoeringsstructuur. De communautaire financiële steun wordt verleend behoudens de vaststelling van een financieel plan dat gebaseerd is op formele verbintenissen van bevoegde nationale instanties.

- Een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitvoering van gezamenlijke technologie-initiatieven om doelstellingen te realiseren die niet haalbaar zijn via de in punt 1 a) hiervoor bedoelde financieringssystemen. Bij gezamenlijke technologie-initiatieven wordt een combinatie gemobiliseerd van financiering van verschillende aard en uit verschillende bronnen: particuliere en publieke, Europese en nationale. Deze financiering kan verschillende vormen aannemen en kan worden toegewezen of gemobiliseerd via een waaier van mechanismen: steun uit het kaderprogramma, leningen van de Europese Investeringsbank, steun voor risicokapitaal. Gezamenlijke technologie-initiatieven kunnen worden vastgesteld en uitgevoerd op basis van artikel 171 van het Verdrag (dit kan de oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen inhouden) of via de besluiten betreffende de specifieke programma's. De communautaire steun wordt verleend behoudens de vaststelling van een algemene blauwdruk voor financiële engineering, gebaseerd op formele verbintenissen van alle betrokken partijen.

- een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren van Europees belang. Rechtsgrondslag voor een dergelijke bijdrage kunnen artikel 171 van het Verdrag of de besluiten betreffende de specifieke programma's zijn. Bij de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren wordt een combinatie van financiering van verschillende aard en oorsprong gemobiliseerd: nationale financiering, kaderprogramma, Structuurfondsen, leningen van de Europese Investeringsbank en andere. De communautaire steun wordt verleend behoudens vaststelling van een algemeen financieel plan gebaseerd op een formele verbintenis van alle betrokken partijen.

De Gemeenschap voert de in bovenstaand punt a) bedoelde financieringssystemen uit in overeenstemming met de bepalingen van de ingevolge artikel 167 van het Verdrag vastgestelde vast te stellen verordening, de relevante staatssteuninstrumenten, met name het communautaire kader voor staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, alsmede de internationale regels op dit gebied. In overeenstemming met dit internationale kader moet de schaal en de vorm van de financiële deelname per geval kunnen worden aangepast, met name indien financiering uit andere bronnen van de publieke sector beschikbaar is, inclusief andere bronnen van communautaire financiering zoals de Europese Investeringsbank (EIB).

Naast directe financiële steun voor de deelnemers aan Onderzoek, Technologie en Ontwikkelings-acties zal de Gemeenschap via de "risicodelende financieringsfaciliteit" hun toegang tot financiering met vreemd vermogen verbeteren tot EIB-leningen door het verstrekken van een subsidiebijdrage aan de bank EIB. De communautaire subsidie wordt door de bank naast de eigen middelen gebruikt ter dekking van de voorziening en kapitaalallocatie voor haar leningfinanciering.De EIB zal, als risicodelende partner, de communautaire bijdrage gebruiken om bij te dragen in de voorziening en kapitaaltoewijzing voor het financieren van leningen en garanties uit haar eigen middelen. Er rust geen verdere verplichting op de communautaire begroting. Behoudens en in overeenstemming met modaliteiten die moeten worden vastgesteld bij de verordening ingevolge artikel 167 van het Verdrag en de besluiten van de Raad tot vaststelling van de specifieke programma's, zal dit mechanisme de EIB in staat stellen het bedrag van de financiering van EIB-leningen op ruimere schaal voor Europese OTO-acties (zoals gezamenlijke technologie-initiatieven, grote projecten inclusief Eureka-projecten, en nieuwe onderzoeksinfrastructuren en door KMO's geleide projecten) mogelijk makente verhogen om marktdeficiënties te helpen ondervangen.

Bij deelnemers aan een actie onder contract die gevestigd zijn in een regio met een ontwikkelingsachterstand (convergentieregio's en ultraperifere regio's[37]) wordt aanvullende financiering uit de Structuurfondsen gemobiliseerd telkens waar dat mogelijk en nodig is. Bij deelname van entiteiten uit de kandidaat-lidstaten kan onder soortgelijke voorwaarden een extra bijdrage uit de financiële pretoetredingsinstrumenten worden verstrekt. De gedetailleerde financieringsregelingen voor acties in het kader van het deel "onderzoeksinfrastructuren" van het programma "Capaciteiten" van het zevende kaderprogramma worden vastgesteld met het oog op het verzekeren van effectieve complementariteit tussen communautaire onderzoeksfinanciering en andere EU- communautaire en nationale instrumenten, met name de Structuurfondsen.

Eigen acties

De Gemeenschap zal activiteiten opzetten, ten uitvoer gelegd door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, die eigen acties worden genoemd.

FINANCIEEL MEMORANDUM

BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013) - Bouwen aan het Europa van de kennis.

ABM/ABB-KADER

ONDERZOEK, ONDERNEMINGEN, ENERGIE EN VERVOER. INFORMATIEMAATSCHAPPIJ. EIGEN ONDERZOEK en VISSERIJ.

BEGROTINGSONDERDELEN

Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand) inclusief omschrijving:

02 04 01 Onderzoek op het gebied van veiligheid en ruimtevaart; 06 06 01 Onderzoek in verband met energie; 06 06 02 Onderzoek in verband met vervoer (inclusief luchtvaart); 08 02 01 Samenwerking - Gezondheid; 08 03 01 Samenwerking - Voeding, landbouw en biotechnologie; 08 04 01 Samenwerking - Nanowetenschappen, nanotechnologieën, materialen en nieuwe productietechnologieën; 08 05 01 Samenwerking - Energie; 08 06 01 Samenwerking - Milieu (inclusief klimaatverandering); 08 07 01 Samenwerking - Vervoer (inclusief luchtvaart); 08 08 01 Samenwerking - Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen; 08 09 01 Samenwerking - RDFF; 08 10 01 Ideeën; 08 11 01 Ideeën; 08 12 01 Capaciteiten - Onderzoeksinfrastructuren; 08 13 01 Capaciteiten - Onderzoek ten behoeve van KMO's; 08 14 01 Capaciteiten - Kennisregio's; 08 15 01 Capaciteiten - Onderzoekspotentieel; 08 16 01 Capaciteiten - Wetenschap in de maatschappij; 08 17 01 Capaciteiten - Internationale samenwerkingsactiviteiten; 08 18 01 Capaciteiten - Risicodelende financieringsfaciliteit (EIB); 09 04 01 Ondersteuning van onderzoekssamenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën (ICT - Samenwerking); 09 05 01 Capaciteiten - Onderzoeksinfrastructuren; 10 02 01 Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO)

Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

2007-2013

Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

02, 06, 08, 09, en 10 | Niet-verplicht | GK[38] | JA | JA | JA | Nr. [1a] |

XX.01 | Niet-verplicht | NGK[39] | JA | NEE | NEE | Nr. [ 1a.] |

XX.01.04 | Niet-verplicht | NGK | JA | JA | JA | Nr. [ 1a.] |

XX.01.05 | Niet-verplicht | NGK | JA | JA | JA | Nr. [ 1a.] |

OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

Financiële middelen

Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) LOPENDE PRIJZEN

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 d |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 5.082,008 | 5.579,074 | 6.119,126 | 6.932,723 | 7.968,149 | 8.925,954 | 9.913,966 | 50.521,000 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 1.056,210 | 3.940,919 | 5.673,657 | 6.622,676 | 7.534,751 | 7.993,441 | 17.699,346 | 50.521,000 |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

f |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de volgende financiële programmering (Interinstitutioneel akkoord betreffende het financiële kader 2007-2013).

( Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[43] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

Bepaalde geassocieerde staten kunnen bijdragen in de financiering van de kaderprogramma's.

In overeenstemming met artikel 161 van het Financieel Reglement kan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek inkomsten halen uit verschillende types van concurrerende activiteiten en uit andere diensten die voor externe instanties worden verleend.

Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement kunnen bepaalde inkomsten worden gebruikt om specifieke posten te financieren.

Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) - zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Totale personele middelen in VTE | 4.436 | 4.629 | 4.659 | 4.937 | 5.039 | 5.288 | 5.538 |

Het zal nodig zijn jaarlijks de personele gevolgen in aanmerking te nemen van de geleidelijke opheffing van het zesde kaderprogramma en de geleidelijke invoering van het zevende kaderprogramma.

KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het zevende kaderprogramma wordt een integrerend onderdeel van de EU-inspanningen met betrekking tot de Europese kenniseconomie en -maatschappij samen met andere maatregelen inzake onderwijs, opleiding en innovatie. KP7 heeft betrekking op de hoofdcomponenten van het Europese onderzoek: onderzoek in samenwerkingsverband, fundamenteel onderzoek, personeel en onderzoekscapaciteiten. Bovendien worden momenteel belangrijke inspanningen ondernomen om alle procedures van het kaderprogramma te vereenvoudigen teneinde deze gebruikersvriendelijker te maken.

Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Een optreden op EU-niveau is verantwoord inzake O&O-beleid. Sommige onderzoeksactiviteiten hebben een dergelijke schaal dat één lidstaat alleen niet de nodige middelen en expertise kan leveren. De EU-projecten maken onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie mogelijk om de vereiste "kritische massa" te bereiken, verkleinen de desbetreffende financiële risico's en fungeren als hefboom voor private investeringen. Acties op EU-schaal spelen ook een kernrol in het grensoverschrijdend overbrengen van vaardigheden en kennis, helpen excellentie in O&O bevorderen via het versterken van de capaciteit, kwaliteit en EU-wijde concurrentie en verbeteren het menselijk potentieel via opleiding, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. EU-ondersteuning kan ook bijdragen tot een betere integratie van Europees O&O door de stimulering van de coördinatie van nationaal beleid, de EU-wijde verspreiding van resultaten en de financiering van onderzoek voor pan-Europese beleidsuitdagingen.

Een diepgaande analyse wordt geleverd in het "Verslag inzake de effectbeoordeling en ex-ante-evaluatie betreffende de voorstellen van de Commissie voor de besluiten van de Raad en het Europees Parlement inzake het zevende kaderprogramma (EG en Euratom)" - (SEC(2005)430).

Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

"Nieuw leven inblazen" van de Lissabon-agenda is een kerndoel van de EU en de Europese Commissie. Dit impliceert als eerste prioriteit de volledige realisering van de kennismaatschappij. In de strategische doelstellingen van het College, COM (2005) 12, is het belang beklemtoond van O&O als een van de hoofdmotoren van welvaart en groei. Met name betekent dit dat de Unie zich ertoe verbindt 3% (waarvan een derde afkomstig van de publieke sector) van het BBP te investeren in onderzoek.

De in bijlage I vastgestelde doelstellingen beogen het ondersteunen van de Lissabon-agenda via door de Gemeenschap gefinancierde onderzoeksactiviteiten.

Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[44].

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale overheidsinstanties/instanties met een openbaredienstopdracht (gedeeltelijk voor sommige individuele Marie Curie-beurzen)

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

Externalisering is een belangrijk onderdeel van het beheer van dit kaderprogramma. Het gaat bovendien om een geleidelijke exercitie. In dat verband zal het programma Ideeën worden gedelegeerd aan een specifiek uitvoerend agentschap (waarvoor op deze werkzaamheden toezicht zal worden gehouden door een Wetenschappelijke Raad). Andere onderdelen van het kaderprogramma zullen geleidelijk aan aan een bestaand of nieuw agentschap worden overgedragen. Verwacht wordt dat deze onderdelen betrekking zullen hebben op het programma Mensen alsmede KMO-specifieke maatregelen naast bepaalde administratieve onderdelen van het programma Samenwerking en Capaciteiten. De reikwijdte van de werkzaamheden die door de betrokken agentschappen worden ondernomen, zal worden bepaald op basis van voortdurende analyses. De beheersstructuur voor acties op basis van artikel 169 of artikel 171 van het Verdrag zal worden vastgesteld per geval en zal worden gecreëerd bij de besluiten tot instelling van de acties.

De gedetailleerde uitvoering van de individuele subsidiesystemen die voortvloeien uit de medefinanciering van nationale mobiliteitsprogramma's zal worden overgedragen aan de relevante nationale of regionale overheidsinstanties of private instanties met een openbaredienstopdracht die in de lidstaten zijn opgericht.

TOEZICHT EN EVALUATIE

Toezicht

Monitoring van het uitvoeringsbeheer zou gebeuren door operationeel hoger management binnen de Commissie, dit op continue basis met jaarlijkse controles en met gebruikmaking van een gemeenschappelijk pakket van beheersprestatie-indicatoren. De jaarlijkse resultaten van deze exercitie zullen worden gebruikt om het hoger management te informeren en als input in de meerjarenbeoordelingsexercitie.

De eisen en systemen voor gegevensverzameling betreffende voorstelevaluatie en contractopstelling worden momenteel geëvalueerd gezien de noodzaak van het leveren van een robuust en vereenvoudigd gegevenspakket en het minimaal belasten van deelnemers aan het onderzoeksprogramma.

Evaluatie

Evaluatie vooraf

In overeenstemming met de eisen van de Commissie is een evaluatie vooraf van de KP7-wetgevingsvoorstellen ondernomen. Deze evaluatie is opgenomen in het algemene verslag inzake de effectbeoordeling betreffende de voorstellen van de Commissie voor de besluiten van de Raad en het Europees Parlement inzake het zevende kaderprogramma (EG en Euratom).

Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Een vijfjarenbeoordeling van de uitvoering en prestaties van het communautaire onderzoek over de vijf voorgaande jaren werd tussen juni-december 2004 door een panel van onafhankelijke deskundigen van hoog niveau uitgevoerd.

De resultaten van de vijfjarenbeoordeling werden beschikbaar gesteld op 10 februari 2005 en aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's medegedeeld.

Een synthese van de kernbevindingen van het vijfjarenbeoordelingsverslag en de wijze waarop deze in het voorstel werden geïntegreerd, werd verstrekt in het oorspronkelijke wetgevingsvoorstel voor het zevende kaderprogramma.

Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Uiterlijk in 2010 verricht de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een tussentijdse evaluatie van KP7 en de specifieke programma's ervan in termen van de kwaliteit van de lopende onderzoeksactiviteiten en voortgang met het oog op de doelstellingen.

Twee jaar na de voltooiing van dit kaderprogramma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een externe evaluatie uitvoeren van de achtergrond, uitvoering en prestaties ervan. Een en ander zou worden ondersteund door een coherent pakket van onafhankelijke studies, de tussentijdse evaluatie en andere evaluatieactiviteiten die in de loop van het kaderprogramma worden uitgevoerd, zoals hierboven vermeld. Het verslag van deze exercitie zou worden gepresenteerd aan alle belanghebbende stakeholders, inclusief het Parlement en de Raad. Voorts zou dit verslag als input kunnen dienen voor toekomstige evaluatie vooraf en effectbeoordelingen door de Commissie.

Een onafhankelijke programma-evaluatie achteraf zou worden ondernomen 2 jaar na het einde van KP6.

Fraudebestrijdingsmaatregelen

Er zullen maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dezelfde fraudebestrijdingsmaatregelen die in KP6 werden genomen in KP7 worden genomen en worden versterkt. Daartoe behoren maatregelen zoals financiële collectieve verantwoordelijkheid, sancties tegen overfacturering, maatregelen om de effectieve invordering van Commissietegoeden te verzekeren, en administratieve en juridische maatregelen die worden genomen om de volledige inachtneming van het Financieel Reglement te verzekeren.

MIDDELEN

Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Lopende prijzen[45]

TOTAAL | 4.436 | 4.629 | 4.659 | 4.937 | 5.039 | 5.288 | 5.538 |

Het totaal omvat de volgende aan uitvoerende agentschappen toegewezen statutaire posten[52] | 0 | 64 | 66 | 128 | 150 | 166 | 209 |

Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Uitvoering van het kaderprogramma

Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar 2007

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 05 - Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Lopende prijzen

Berekening - Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

8.2.6 Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen in miljoen euro (tot op 3 decimalen) lopende prijzen |

Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 en 2013 | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 - Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 - Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 - Comités |

XX 01 02 11 04 - Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijks toewijzingsprocedure aan het beherende DG worden toegewezen.

2005/0044 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) (Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 7,

Gelet op het voorstel van de Commissie[53],

Gezien het advies van het Europees Parlement[54],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[55],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Gezamenlijke nationale en Europese inspanningen op het gebied van onderzoek en opleiding zijn essentieel om de economische groei en het welzijn van de burger in Europa te bevorderen en te verzekeren.

(2) Het zevende kaderprogramma vult andere EU-acties op onderzoeksbeleidsgebied aan die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie, naast met name de acties op het gebied van onderwijs, opleiding, concurrentievermogen en innovatie, industrie, werkgelegenheid en milieu.

(3) Dit kaderprogramma bouwt voort op de prestaties van het vorige kaderprogramma met betrekking tot de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte, en zet deze voort op weg naar de ontwikkeling van een kenniseconomie en -maatschappij in Europa.

(5) Het Groenboek van de Commissie 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening' benadrukt de bijdrage van kernenergie om de emissies van broeikasgassen te verminderen en Europa minder afhankelijk te maken van ingevoerde energie.

(6) Met betrekking tot het Besluit van de Raad van 26 november 2004 tot wijziging van de richtsnoeren voor onderhandelingen betreffende ITER[56] zal de bouw van ITER in Europa, in het kader van een bredere aanpak voor fusie-energie, het centrale element zijn van de in het raam van het zevende kaderprogramma uitgevoerde activiteiten op het gebied van fusie-energie.

(7) De tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma kan aanleiding zijn tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van titel II, hoofdstuk 5, van het Euratom-Verdrag.

(8) De uit hoofde van dit kaderprogramma ondersteunde onderzoeksactiviteiten moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, inclusief de welke die weergegeven zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Er wordt en zal rekening worden gehouden met de opinies van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën.

(9) Bij dit besluit wordt een financieel kader vastgesteld voor de gehele looptijd van het programma, dat als voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit moet dienen, in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17/5/2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure.

(10) Op 24/08/2005[57] heeft de Commissie de conclusies ingediend van de externe beoordeling van de uitvoering en resultaten van de communautaire activiteiten die in de vijf jaar voor die beoordeling zijn uitgevoerd, vergezeld van haar opmerkingen.

(11) Het is belangrijk om een deugdelijk financieel beheer van het zevende kaderprogramma en de uitvoering ervan op een zo effectief en gebruikersvriendelijk mogelijke wijze, evenals toegangsgemak voor alle deelnemers, te verzekeren.

(12) Bij de uitvoering van het zevende kaderprogramma zal op passende wijze rekening worden gehouden met de rol van de vrouwen in wetenschap en onderzoek met het oog op het verder uitbreiden van hun actieve rol in het onderzoek.

(13) Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek heeft tot fundamentele taak klantgestuurde wetenschappelijke en technologische ondersteuning te verschaffen voor het formuleren, ontwikkelen, uitvoeren en volgen van het EU-beleid. Er wordt permanente ondersteuning aan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek gegeven zodat dit kan functioneren als documentatiecentrum voor wetenschap en technologie in de EU, onafhankelijk van particuliere of nationale belangen moet bijdragen tot het bereiken van bovengenoemde doelstellingen door het uitvoeren van eigen activiteiten en door het verlenen van klantgestuurde ondersteuning voor de tenuitvoerlegging van EU-beleid.

(14) De internationale en wereldwijde dimensie in de Europese onderzoeksactiviteiten is belangrijk voor het verkrijgen van wederzijdse voordelen. Het zevende kaderprogramma staat dan ook open voor deelname door landen die hiertoe de nodige overeenkomsten hebben gesloten, benevens, op het niveau van projecten en op basis van wederzijds voordeel, door entiteiten van derde landen en door internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking.

(15) Het zevende kaderprogramma moet bijdragen tot de uitbreiding van de EU door aan de kandidaat-lidstaten wetenschappelijke en technologische ondersteuning te geven met het oog op de uitvoering van het communautaire acquis en hun opneming in de Europese Onderzoeksruimte.

(16) Er dienen tevens passende maatregelen te worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[58], Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[59] en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[60].

(17) Het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek is door de Commissie geraadpleegd en heeft advies uitgebracht,

BESLUIT:

Artikel 1

AannemingVaststelling van het kaderprogramma voor onderzoek en opleiding

Voor de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011 wordt een meerjarenkaderprogramma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, hierna het "zevende kaderprogramma" genoemd, aangenomenvastgesteld.

Artikel 2

Doelstellingen

1. Het zevende kaderprogramma draagt bij tot de verwezenlijking van de algemene doelstellingen die zijn genoemd in artikel 1 en artikel 2, sub a), van het Verdrag en draagt bovendien, voortbouwend op een Europese Onderzoeksruimte, bij tot de realisatie van een kennismaatschappij.

2. Het zevende kaderprogramma omvat communautaire activiteiten inzake onderzoek, technologische ontwikkeling, internationale samenwerking, verspreiding van technische informatie en toepassing, alsmede opleiding, samengebracht in twee specifieke programma's:

Het eerste programma heeft betrekking op:

75. onderzoek op het gebied van fusie-energie met het oog op de ontwikkeling van de technologie voor een veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch levensvatbare energiebron;

76. kernsplijting en stralingsbescherming ter verbetering van met name de veiligheidsprestaties, de grondstoffenefficiëntie en de kosteneffectiviteit van ter bevordering van het veilig gebruik en de veilige exploitatie van kernsplijting en andere toepassingen van radioactieve straling in de industrie en de medische wereld.

Het tweede programma heeft betrekking op de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op het gebied van kernenergie.

3. De grote lijnen van deze programma's worden beschreven in bijlage I.

Artikel 3

Totaal maximumbedrag en deelbedrag voor elk programma

Het totale bedrag voor de uitvoering van het zevende kaderprogramma voor de periode 2007 tot 2011 bedraagt 2 7513092 miljoen EUR. Dat bedrag wordt als volgt verdeeld (in miljoen EUR):

Onderzoek inzake fusie-energie | 1 9472159 |

Kernsplijting en stralingsbescherming | 287394 |

Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek | 517539 |

77. Van het voor onderzoek inzake fusie-energie uitgetrokken bedrag moet minimaal 900 miljoen EUR worden gereserveerd voor andere activiteiten dan de bouw van ITER, die in bijlage I zijn opgesomd.

2. De nadere regels voor de financiële deelname van de Gemeenschap in dit kaderprogramma zijn vastgelegd in bijlage II.

Artikel 4

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

Voor de op grond van dit besluit gefinancierde communautaire acties zijn Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van toepassing op elke inbreuk op een bepaling van het Gemeenschapsrecht, inclusief niet-nakoming van een contractuele verplichting bedongen op basis van het programma, als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer dat een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of door hen beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave.

Artikel 5

Alle onderzoeksactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.

Artikel 6

Voortgangscontrole en evaluatie

1. De Commissie controleert voortdurend en systematisch de voortgang van de uitvoering van het kaderprogramma en de specifieke programma's ervan en rapporteert en verspreidt regelmatig de resultaten van deze voortgangscontrole.

Uiterlijk in 2010 verricht de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een op feitenmateriaal gebaseerde tussentijdse evaluatie van dit kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, voortbouwend op de evaluatie achteraf van het zesde kaderprogramma. Bij deze evaluatie gaat zij met name in op de kwaliteit van de lopende onderzoeksactiviteiten , kwaliteit van uitvoering en beheer en voortgang in de zin van de doelstellingen.

2. Na de voltooiing van dit kaderprogramma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een externe evaluatie uitvoeren van de achtergrond, uitvoering en prestaties ervan.

De Commissie deelt de conclusies van die evaluatie samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE I

WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN, THEMA'S EN ACTIVITEITEN

INLEIDING

Het zevende kaderprogramma voor onderzoek van EURATOM is georganiseerd in twee delen, een eerste met betrekking tot de acties "onder contract" op het gebied van onderzoek inzake fusie-energie en kernsplijting en stralingsbescherming, een tweede met betrekking tot de "eigen" onderzoeksactiviteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek.

ONDERZOEK INZAKE FUSIE-ENERGIE

Doelstelling

Ontwikkeling van de kennisbasis voor en bouw van ITER als een belangrijke stap op weg naar de ontwikkeling van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die veilig, duurzaam, milieuvriendelijk en economisch levensvatbaar zijn.

Achtergrond

Uit het oogpunt van korte-, middellange- en langetermijnoverwegingen kent Europa's energievoorziening ernstige tekortkomingen. Er zijn met name maatregelen nodig om de problemen van continuïteit van de energievoorziening, klimaatverandering en duurzame ontwikkeling aan te pakken zonder daarbij de toekomstige economische groei in het gedrang te brengen.

Onverminderd de inspanningen die de EU zich getroost en zich moet blijven getroosten bij het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen heeft d e fusietechnologie het potentieel om binnen ongeveer vijftig of zestig jaar, als de marktpenetratie van de commerciële fusiereactor eenmaal een feit is, een belangrijke bijdrage te leveren tot een duurzame en veilige energievoorziening voor de EU. Er dient daarom een "snelweg" naar fusie-energie te worden gevolgd om de tijd die met de ontwikkeling van een werkelijke fusie-energiecentrale is gemoeid, zoveel mogelijk te bekorten . Een succesvolle ontwikkeling van bedoelde technologie kan zorgen voor een energievoorziening die veilig, duurzaam en milieuvriendelijk is. Het langetermijndoel van het Europese fusieonderzoek, dat alle fusieactiviteiten binnen de lidstaten en de geassocieerde derde landen omvat, is de gezamenlijke ontwikkeling, binnen ongeveer dertig tot vijfendertig jaar van prototype-reactoren voor elektriciteitscentrales die aan deze eisen voldoen en die economisch levensvatbaar zijn.

De strategie om deze langetermijndoelstellingen te bereiken omvat, als eerste prioriteit, de bouw van ITER (een grote experimenteerfaciliteit waarin de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie moet worden aangetoond), gevolgd door de bouw van DEMO, een "demonstratie"-fusiecentrale. Om deze taken tot een goed einde te brengen, is er een begeleidend, dynamisch programma van ondersteunende O&O voor ITER en voor de ontwikkeling van materialen en technologieën voor fusiereactoren, inclusief de fysica daarvan, ten behoeve van DEMO. Bij deze werkzaamheden is de Europese industrie betrokken, samen met de fusieassociaties en derde landen, met name de partijen bij de ITER-overeenkomst.

Activiteiten

- De bouw van ITER

Dit omvat activiteiten voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van ITER (als internationale onderzoeksinfrastructuur), met name met het oog op het in gereedheid brengen van de vestigingsplaats, de oprichting van de ITER-organisatie en van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, het beheer en het personeelsbestand, de algemene technische en administratieve ondersteuning, de constructie van apparatuur en installaties en de ondersteuning van het project bij de bouw ervan.

- Onderzoek en Ontwikkeling ter voorbereiding van ITER

Via een gericht fysica- en technologieprogramma zullen de faciliteiten en middelen van het fusieprogramma, inclusief d.w.z. de JET-faciliteit en andere, bestaande of in aanbouw zijnde, apparaten voor magnetische opsluiting (Tokamaks, Stellarators, RFP's) worden geëxploiteerd. Daarbij zal de aandacht gaan naar specifieke cruciale technologieën voor ITER en naar de bekrachtiging van de projectkeuzen voor ITER en zal de functionering van ITER met behulp van experimenteel en theoretisch onderzoek worden voorbereid.

- Technologie-activiteiten ter voorbereiding van DEMO

Hieronder vallen intensieve werkzaamheden voor de ontwikkelingen van de voor fusie vereiste nieuwe materialen en cruciale technologieën, inclusief mantels, en het samenbrengen van een specifiek projectteam om de bouw van de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF), waarin materialen voor DEMO zullen worden getest, voor te bereiden. Dit omvat de stralingsbeproeving en modellering van materialen, studies betreffende het ontwerp van DEMO en studies van de veiligheids-, milieu- en sociaal-economische aspecten van fusie-energie.

- Onderzoek-en Ontwikkeling-activiteiten voor de lange termijn

Deze activiteiten hebben betrekking op de verdere ontwikkeling van verbeterde concepten voor magnetische opsluiting die potentieel voordelen bieden voor fusiecentrales (met name gericht op de voltooiing van de bouw van de W7-X-stellarator), theoretische werkzaamheden en modellering met het oog op een beter begrip van het gedrag van fusieplasma's en tenslotte coördinatie, in een 'het contact onderhouden'-context, van de civiele onderzoeksactiviteiten van de lidstaten op het gebied van inertiële opsluiting.

- Personeel, onderwijs en opleiding

Met het oog op de korte- en middellangetermijnbehoeften van ITER, alsmede met het oog op de verdere ontwikkeling van de fusietechnologie, zullen de initiatieven worden voortgezet die de toekomstige beschikbaarheid van afdoende personele middelen, zowel qua aantallen als qua spreiding van deskundigheid en opleiding en ervaring op hoog niveau, moeten waarborgen. Dat zou ook inhouden dat manieren worden onderzocht om een Europees doctoraat in de fysica en fusietechniek in te stellen.

- Infrastructuur

De bouw van de internationale fusie-energiefaciliteit ITER is een onderdeel van de totstandbrenging van nieuwe onderzoeksinfrastructuren met een sterke Europese dimensie.

- Processen van technologieoverdracht

ITER vereist nieuwe, flexibelere organisatorische structuren, waardoor het proces van innovatie en technologische vooruitgang dat door ITER worden gegenereerd, snel naar de industrie kan worden overgeheveld, zodat de uitdaging om de Europese industrie een grote concurrentiekracht te geven, kan worden waargemaakt.

KERNSPLIJTING EN STRALINGSBESCHERMING

Doelstelling

Totstandbrenging van een stevige wetenschappelijke en technische basis ter versnelling van de praktische ontwikkelingen voor een veiliger beheer van langlevende radioactieve afvalstoffen, ter verbetering van met name de veiligheidsprestaties, de grondstoffenefficiëntie en de kosteneffectiviteit , de bevordering van een veiligere, qua gebruik van middelen efficiëntere en concurrerende exploitatie van kernenergie en de verzekering van een robuust en maatschappelijk aanvaardbaar systeem voor de bescherming van mens en milieu tegen de effecten van ioniserende straling.

Achtergrond

Kernenergie is momenteel goed voor één derde van alle in de EU verbruikte elektriciteit en speelt, als voornaamste bron van elektriciteit voor het stroomnet, die bovendien tijdens de opwekking ervan in een kerncentrale geen CO2 uitstoot, een belangrijke rol in de discussie omtrent de maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan en Europa minder afhankelijk te maken van ingevoerde energieis de belangrijkste beschikbare bron van koolstofvrije elektriciteit voor het stroomnet. Het geheel van de Europese nucleaire sector wordt gekenmerkt door de toepassing van zeer geavanceerde technologieën en levert werk aan verscheidene honderdduizenden hooggeschoolde medewerkers. Als inheemse en stabiele bron van energie, draagt kernenergie bij tot Europa's onafhankelijkheid en zekerheid van de energievoorziening. Daarbij kunnen nieuwe, Meer geavanceerde nucleaire technologieën zouden in de toekomst kunnen resulteren in een aanzienlijke verbetering van de efficiëntie en van het gebruik van middelen, gepaard aan een zelfs nog hoger veiligheidsniveau en de productie van nog minder afvalstoffen ten opzichte van de huidige reactorontwerpen.

Er zijn echter belangrijke problemen die het verdere gebruik van deze energiebron in de EU in het gedrang kunnen brengen. De handhaving van de uitstekende staat van dienst van de Gemeenschap op veiligheidsgebied vergt blijvende inspanningen en het verbeteren van de stralingsbescherming blijft een prioriteit. De belangrijkste kwesties zijn die van de exploitatieveiligheid en het beheer van langlevende afvalstoffen, die allebei worden aangepakt door voortgezet onderzoek op technisch gebied, maar die ook een politiek en maatschappelijk antwoord moeten krijgen. Bij elk gebruik van straling, in zowel het geheel van de industrie als de medische sector, is het centrale beginsel steeds de bescherming van mens en milieu. Alle thematische gebieden die hierbij moeten worden behandeld, worden gekenmerkt door de allesoverheersende zorg om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen. Tegelijk zijn er duidelijk aanwijsbare behoeften qua beschikbaarheid van onderzoeksinfrastructuur en deskundigheid in het geheel van de sector van nucleaire wetenschap en engineering. Bovendien zijn de afzonderlijke technische gebieden met elkaar verbonden door 'grensoverschrijdende' topics, zoals de splijtstofkringloop, de chemie van actiniden, veiligheidsanalyse en -evaluatie en zelfs maatschappelijke en governancekwesties.

Er zal ook onderzoek nodig zijn om nieuwe wetenschappelijke en technologische wegen te verkennen en op een soepele wijze een antwoord te bieden op nieuwe beleidsuitdagingen die in de loop van het kaderprogramma aan het licht komen.

Activiteiten

- Beheer van radioactieve afvalstoffen

Toepassingsgericht onderzoek en ontwikkeling op het gebied van alle resterende essentiële aspecten van diepe geologische opberging van verbruikte splijtstof en langlevend radioactief afval en, in voorkomend geval, demonstratie van de gebruikte technologieën en van de veiligheid, alsmede onderzoek voor het onderbouwen van een gemeenschappelijk Europees standpunt inzake de hoofdaspecten van beheer en verwijdering van radioactieve afvalstoffen. Daarnaast onderzoek inzake partitionerings- en transmutatietechnieken en/of andere innoverende technieken om de hoeveelheid en/of schadelijkheid van het te verwijderen afval te beperken.

- Reactorsystemen

Onderzoek om de voortgezette veilige exploitatie van alle relevante bestaande soorten de bestaande reactorsystemen (met inbegrip van splijtstofkringloopfaciliteiten) te onderbouwen, rekening houdend met nieuwe uitdagingen zoals een verlenging van de exploitatieduur en de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde veiligheidsbeoordelingsmethoden (zowel het technische als het menselijke element), inclusief wat ernstige ongevallen betreft, alsook onderzoek om het potentieel, en de veiligheidsaspecten en afvalbeheersaspecten i.v.m. van toekomstige reactorsystemen op korte en middellange termijn te beoordelen, met behoud van de momenteel reeds geldende hoge veiligheidsnormen binnen de EU en een aanzienlijke verbetering van het beheer van radioactief afval op lange termijn.

- Stralingsbescherming

Onderzoek, met name inzake de risico's van straling in lage dosis, inzake medisch gebruik en de reactie op ongevallen, teneinde een wetenschappelijke basis te leveren voor een robuust, billijk en maatschappelijk aanvaardbaar beschermingssysteem dat vermijdt het nuttige en wijdverbreide gebruik van straling in de medische wereld en de industrie (inclusief de kernenergiesector) nodeloos in te perken. Onderzoek met het oog op de minimalisering van de impact van risico's van nucleair en radiologisch terrorisme en de beperking van de impact ervan onttrekking van kernmateriaal.

- Infrastructuur

Activiteiten ter ondersteuning van de beschikbaarheid van, en samenwerking tussen, onderzoeksinfrastructuren, zoals materiaalbeproevingsreactorenfaciliteiten en opleidingsreactors, ondergrondse onderzoekslaboratoria en radiobiologiefaciliteiten en weefselbanken, die vereist zijn om het hoge niveau van technische verwezenlijkingen, innovatie en veiligheid van de Europese nucleaire sector te handhaven.

- Personeel , mobiliteit en opleiding

Activiteiten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van de wetenschappelijke deskundigheid en het menselijk potentieel (bijvoorbeeld door middel van gezamenlijke opleidingsprogramma's) teneinde op langere termijn de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde onderzoekers, ingenieurs en medewerkers in de nucleaire sector te waarborgen.

NUCLEAIRE ACTIVITEITEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK

Doelstelling

Verlenen van door de gebruiker aangestuurde technische en wetenschappelijke ondersteuning voor het EU -communautaire beleidsvormingsproces op nucleair gebied, gepaard aan een stabiele ondersteuning van de tenuitvoerlegging en monitoring van het bestaande beleid en de soepele aanpassing daarvan aan nieuwe beleidsbehoeften.

Achtergrond

Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek ondersteunt de doelstellingen van de Europese energievoorzieningsstrategie, met name om bij te dragen tot het behalen van de Kyoto-doelstellingen. Bij de ondersteuning van de doelstellingen van de Europese Unie heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek specifieke taken in verband met:

- De veiligheid in de wereld, vooral door zijn aandeel in de ontwikkeling van technieken en methodes voor efficiënte veiligheidscontrole, bestrijding van illegale handel en voor de nucleaire forensische wetenschap;

- De uitbreiding van de EU, omdat hierbij nieuwe reactortypen en andere nucleaire installaties zijn en worden ingevoerd;

- Energievoorziening, door bij te dragen aan nieuwe technieken voor een splijtstofcyclus die zich verdraagt met de beginselen van duurzame ontwikkeling.

De EU Gemeenschap beschikt over een algemeen erkende deskundigheid in talrijke onderdelen van de nucleaire technologie, gebaseerd op een stevige grondslag van behaalde successen op dit gebied. De doeltreffendheid van het GCO bij de ondersteuning van het EU-communautaire beleid en bij de ontwikkeling van nieuwe trends in het nucleair onderzoek, is gebaseerd op de wetenschappelijke deskundigheid van het centrum en op de integratie ervan in de internationale wetenschappelijke wereld alsmede op de samenwerking met andere onderzoekscentra en de verspreiding van kennis. In de eerste plaats beschikt het Het GCO beschikt over hoogopgeleid personeel en over ultramoderne faciliteiten, waardoor erkend wetenschappelijk en technologisch onderzoek mogelijk is. Het zorgt voor de kwaliteit en de nodige vernieuwing van zijn infrastructuur om het Europese onderzoek op topniveau te houden. In de tweede plaats ondersteunt het GCO Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek ondersteunt het beleid van de EU Gemeenschap om basisdeskundigheden en ervaring in stand te houden voor de toekomst door zijn faciliteiten open te stellen voor andere onderzoekers, door jonge wetenschappers op te leiden en hun mobiliteit te bevorderen en zo de nucleaire knowhow in Europa op peil te houden. Er zijn met name nieuwe behoeften ontstaan op het gebied van de buitenlandse betrekkingen en het veiligheidsbeleid. Op dergelijke gebieden zijn doorgaans interne en veilige informatiekanalen, analyses en/of systemen vereist die niet altijd via de markt kunnen worden betrokken.

De nucleaire activiteiten van het GCO hebben tot doel te voldoen aan de O&O-behoeften van zowel de Commissie als de lidstaten. De doelstelling van dit programma is kennis te vergaren en te ontwikkelen en input te leveren voor het debat inzake kernenergie, de veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid daarvan, het toezicht erop en de relevante risico's en uitdagingen, onder meer wat de beoordeling van innoverende nieuwe reactorsystemen betreft.

Activiteiten

De activiteiten van het GCO zijn voornamelijk gericht op:

Beheer van nucleaire afvalstoffen en milieu-impact , gericht op een beter inzicht in de processen van de splijtstofkringloop, van energieproductie tot opslag verwijdering van afvalstoffen, en op het uitwerken van doeltreffende oplossingen voor het beheer van hoogactief nucleair afval, waarbij twee belangrijke opties worden onderzocht (directe opslag verwijdering en partitionering en transmutatie). Met name worden activiteiten ontwikkeld ter vergroting van de kennis en verbetering van de verwerking of conditionering van langlevend kernafval en van het fundamentele actinidenonderzoek.

Nucleaire veiligheid , meer bepaald door het voeren van onderzoek naar zowel bestaande als nieuwe splijtstofkringlopen en, naar de reactorveiligheid van zowel westerse als Russische reactortypes, alsook, in belangrijkere mate, naar nieuwe splijtstofkringlopen en de mogelijkheden van nieuwe reactortypes. Voorts levert het GCO een bijdrage en zorgt het voor de coördinatie van de Europese bijdrage aan het O&O-initiatief 'Generation IV International Forum' (GIF), waarbij de beste onderzoeksinstellingen ter wereld betrokken zijn. Het GCO integreert het onderzoek op dit terrein en waarborgt, zowel qua omvang als qua kwaliteit, de inhoud van de Europese bijdrage aan GIF. De bijdrage van het GCO betreft hoofdzakelijk de veiligheid en veiligheidsaspecten van innovatieve splijtstofcycli, in het bijzonder de karakterisering, het testen en de analyse van nieuwe splijtstoffen, de vaststelling van veiligheids-en kwaliteitsdoelstellingen, veiligheidsvereisten en geavanceerde evaluatiemethoden voor systemen.

Nucleaire beveiliging, door het leveren van ondersteuning met het oog op het verwezenlijken van de verbintenissen van de Gemeenschap, met name bij het toezicht op de splijtstofkringloopfaciliteiten, vooral op het einde van de splijtstofkringloop, het meten van de radioactiviteit in het milieu, de uitvoering van het aanvullende protocol en de geïntegreerde veiligheidscontrole en tenslotte het voorkomen van onttrekking van nucleair en radioactief materiaal ten behoeve van de illegale handel in dergelijk materiaal.

Verstrekken van informatie over kernenergie aan politici en het publiek: wetenschappers, politici en burgers geraken steeds meer overtuigd van het feit dat de aarde opwarmt, dat dit veroorzaakt wordt door koolstofemissies afkomstig van fossiele brandstoffen en dat kernenergie, die geen koolstofdioxide-emissies met zich meebrengt, een essentiële component is van de energiemix die nodig is om in de mondiale energiebehoeften te voorzien. Er moet daarom een meerjarencampagne worden gestart om de politici en het grote publiek te informeren over kernenergie teneinde zowel een zakelijk debat te bevorderen als om geïnformeerde besluitvorming te vergemakkelijken.

Voorts dient, en in gedachten houdend dat vergelijkingen met andere energiebronnen essentieel zijn om de implicaties van het gebruik van kernenergie te bevatten, in alle bevorderde of gestimuleerde informatiecampagnes ook melding te worden gemaakt van en toelichting te worden gegeven bij de inspanningen die door de EU op andere niveaus worden geleverd om andere energiebronnen, met name hernieuwbare energiebronnen, te bevorderen.

BIJLAGE II

FINANCIERINGSSYSTEMEN

Onder voorbehoud van de regels voor deelname die zijn vastgelegd voor de tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma, ondersteunt de EU Gemeenschap activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, met inbegrip van demonstratie-activiteiten in de specifieke programma's, via een waaier van financieringssystemen. Deze systemen worden, alleen of in combinatie, gebruikt ter financiering van verschillende categorieën van via het kaderprogramma uitgevoerde acties.

1. FINANCIERINGSSYSTEMEN VOOR FUSIE-ENERGIE

Wat het onderzoek inzake fusie-energie betreft, vereist de specificiteit van de activiteiten op dit gebied de toepassing van specifieke regelingen. Er wordt financiële steun verleend aan activiteiten die worden uitgevoerd op basis van procedures die zijn vastgesteld in:

1.1. de associatiecontracten tussen de Commissie en lidstaten of volledig geassocieerde derde landen of entiteiten binnen lidstaten of volledig geassocieerde derde landen die voorzien in de tenuitvoerlegging van een deel van het fusie-energieonderzoeksprogramma van de EU Gemeenschap is toevertrouwd overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag;

1.2. de 'European Fusion Development Agreement' (EFDA), een multilaterale overeenkomst die gesloten is tussen de Commissie en organisaties uit, of handelend voor, lidstaten en geassocieerde landen, die onder meer het kader levert voor toekomstig onderzoek op het gebied van fusie-energie in geassocieerde organisaties en de industrie, het gebruik van de JET-faciliteiten en de Europese bijdrage aan de internationale samenwerking;

1.3. de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, op basis van de bepalingen van titel II, hoofdstuk 5, artikel 45-51, van het Verdrag;

1.4. internationale overeenkomsten tussen Euratom en derde landen met betrekking tot activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling inzake fusie-energie, in het bijzonder de ITER-overeenkomst;

1.5. elke andere multilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en geassocieerde organisaties, in het bijzonder de overeenkomst inzake de personeelsmobiliteit;

1.6. kostendelingsacties, ter bevordering van en tot bijdrage aan het fusie-energieonderzoek, met entiteiten in de lidstaten of de landen die geassocieerd zijn met het Euratom-kaderprogramma waarin er geen associatiecontract is.

Afgezien van bovenstaande activiteiten kunnen acties ter bevordering en ontwikkeling van personeel, beurzen, geïntegreerde infrastructuurinitiatieven en specifieke ondersteuningsacties worden opgezet, met name voor de coördinatie van fusie-energieonderzoek, voor het opzetten van studies ter ondersteuning van deze activiteiten, voor publicaties en uitwisseling van informatie en voor opleidingsactiviteiten ter bevordering van de overdracht van technologie.

2. FINANCIERINGSSYSTEMEN VOOR ANDERE GEBIEDEN

De activiteiten in het raam van het Euratom-kaderprogramma op andere gebieden dan fusie-energie worden gefinancierd via een waaier van "financieringssystemen". Deze systemen worden, alleen of in combinatie, gebruikt ter financiering van verschillende categorieën van via het kaderprogramma uitgevoerde acties.

De besluiten betreffende specifieke programma's, werkprogramma's en uitnodigingen tot het indienen van voorstellen vermelden waar en wanneer nodig:

- de gebruikte types van systemen voor het financieren van de verschillende categorieën van acties;

- de categorieën van deelnemers (zoals onderzoeksorganisaties, universiteiten, industrie, overheden) die ervan kunnen profiteren;

- de types van activiteiten (onderzoek, ontwikkeling, demonstratie, opleiding, verspreiding, kennisoverdracht en andere gerelateerde activiteiten) die via elk ervan kunnen worden gefinancierd.

Voorzover verschillende financieringssystemen kunnen worden gebruikt, kunnen de werkprogramma's het financieringssysteem specificeren dat moet worden gebruikt voor het thema waarover voorstellen worden ingewacht.

De financieringssystemen zijn als volgt:

a) Ter ondersteuning van acties die in de eerste plaats worden uitgevoerd op basis van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen:

1. Collaboratieve projecten

Ondersteuning van onderzoeksprojecten die worden uitgevoerd door consortia met deelnemers uit verschillende landen, gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis, nieuwe technologie, producten of gemeenschappelijke middelen voor onderzoek. De omvang, het bereik en de interne organisatie van de projecten kan variëren per gebied en per onderwerp. De projecten kunnen uiteenlopen van gerichte onderzoeksacties van kleine of middelgrote omvang tot grotere integrerende projecten die voor het bereiken van een bepaalde doelstelling een belangrijk volume van middelen mobiliseren.

2. Netwerken van excellentie

Ondersteuning van gezamenlijke onderzoeksprogramma's die ten uitvoer worden gelegd door een aantal onderzoeksorganisaties welke hun activiteiten integreren op een gegeven gebied, uitgevoerd door onderzoeksteams in het kader van samenwerking op langere termijn. De tenuitvoerlegging van deze gezamenlijke programma's vereist een formele verbintenis van de organisaties die een deel van hun middelen en activiteiten integreren.

3. Coördinatie- en ondersteuningsacties

Steun voor activiteiten die gericht zijn op het coördineren of ondersteunen van onderzoeksactiviteiten (netwerken, uitwisselingen, studies, conferenties, enz.). Deze acties kunnen ook op een andere wijze dan via uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden uitgevoerd.

4. Acties ter bevordering en ontwikkeling van personeel en mobiliteit

Ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.

b) Ter ondersteuning van acties die worden uitgevoerd op basis van besluiten van de Raad, gebaseerd op een voorstel van de Commissie, verleent de Gemeenschap financiële steun voor multigefinancierde grootschalige initiatieven:

- een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen op basis van de procedures en bepalingen van de artikelen 45-51 van hoofdstuk 5 van titel II van het Euratom-Verdrag;

- een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de ontwikkeling van nieuwe infrastructuren van Europees belang.

De Gemeenschap voert de financieringssystemen uit in overeenstemming met de bepalingen van de verordening die moet worden aangenomen betreffende de regels inzake de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, de relevante staatssteuninstrumenten, met name het communautaire kader voor staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, alsmede de internationale regels op dit gebied. In overeenstemming met dit internationale kader moet de schaal en de vorm van de financiële deelname per geval kunnen worden aangepast, met name indien financiering uit andere bronnen van de publieke sector beschikbaar is, inclusief andere bronnen van communautaire financiering zoals de Europese Investeringsbank (EIB).

Bij deelnemers aan een actie onder contract die gevestigd zijn in een regio met een ontwikkelingsachterstand (convergentieregio's en ultraperifere regio's[61]) wordt aanvullende financiering uit de Structuurfondsen gemobiliseerd telkens waar dat mogelijk en nodig is.

3. EIGEN ACTIES - GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK

De Gemeenschap zal activiteiten opzetten, ten uitvoer gelegd door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, die eigen acties worden genoemd.

FINANCIEEL MEMORANDUM

BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) - Bouwen aan het Europa van de kennis.

ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en): ONDERZOEK en EIGEN ONDERZOEK

BEGROTINGSONDERDELEN

Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand) inclusief omschrijving:

08 19 01 Euratom - Fusie-energie (OTO); 08 19 02 Euratom - Gemeenschappelijke onderneming ITER; 08 20 01 Euratom - Kernsplijting en stralingsbescherming; 10 03 01 Nucleaire actie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO)

Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

2007-2011

Begrotingskenmerken:

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

08 en 10 | Niet-verplicht | GK[62] | JA | NEE | JA | Nr. [1a] |

XX.01 | Niet-verplicht | NGK[63] | NEE | NEE | NEE | Nr. [ 1a.] |

XX.01.04 | Niet-verplicht | NGK | JA | NEE | JA | Nr. [ 1a.] |

XX.01.05 | Niet-verplicht | NGK | JA | NEE | JA | Nr. [ 1a.] |

OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

Financiële middelen

Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) lopende prijzen

Soort uitgave | Punt nr. | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | Totaal |

Beleidsuitgaven[64] |

Vastleggings-kredieten (VK) | 8.1 | a | 271,699 | 335,654 | 437,318 | 447,191 | 456,503 | 1.948,365 |

Betalingskredieten (BK) | b | 82,408 | 204,629 | 344,047 | 417,593 | 899,688 | 1.948,365 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[65] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 132,493 | 160,332 | 165,036 | 169,886 | 174,888 | 802,635 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskre-dieten | a+c | 404,192 | 495,986 | 602,354 | 617,077 | 631,391 | 2.751,000 |

Betalingskredieten | b+c | 214,901 | 364,961 | 509,083 | 587,479 | 1.074,576 | 2.751,000 |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5d |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 404,192 | 495,986 | 602,354 | 617,077 | 631,391 | 2.751,000 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 214,901 | 364,961 | 509,083 | 587,479 | 1.074,576 | 2.751,000 |

Medefinanciering

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

f |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de volgende financiële programmering (Interinstitutioneel akkoord betreffende het financiële kader 2007-2013).

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[66] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

Bepaalde geassocieerde staten kunnen bijdragen in de financiering van de kaderprogramma's.

In overeenstemming met artikel 161 van het Financieel Reglement kan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek inkomsten halen uit verschillende types van concurrerende activiteiten en uit andere diensten die voor externe instanties worden verleend.

Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement kunnen bepaalde inkomsten worden gebruikt om specifieke posten te financieren.

NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) - zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |

Totale personele middelen in VTE | 1.223 | 1.223 | 1.223 | 1.223 | 1.223 |

Het zal nodig zijn jaarlijks de personele gevolgen in aanmerking te nemen van de geleidelijke opheffing van het zesde kaderprogramma en de geleidelijke invoering van het zevende kaderprogramma.

KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het zevende kaderprogramma wordt een integrerend onderdeel van de EU-inspanningen met betrekking tot de Europese kenniseconomie en -maatschappij samen met andere maatregelen inzake onderwijs, opleiding en innovatie. KP7 heeft betrekking op de hoofdcomponenten van het Europese onderzoek: onderzoek in samenwerkingsverband, fundamenteel onderzoek, personeel en onderzoekscapaciteiten. Bovendien zijn belangrijke inspanningen geleverd om alle procedures van het kaderprogramma te vereenvoudigen teneinde deze gebruikersvriendelijker te maken.

Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Een optreden op EU-niveau is verantwoord inzake O&O-beleid. Sommige onderzoeksactiviteiten hebben een dergelijke schaal dat één lidstaat alleen niet de nodige middelen en expertise kan leveren. De EU-projecten kunnen onderzoek mogelijk maken om de vereiste "kritische massa" te bereiken, verkleinen de commerciële risico's en fungeren als hefboom voor private investeringen. Acties op EU-schaal spelen ook een kernrol in het grensoverschrijdend overbrengen van vaardigheden en kennis, helpen excellentie in O&O bevorderen via het versterken van de capaciteit, kwaliteit en EU-wijde concurrentie en verbeteren het menselijk potentieel via opleiding, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. EU-ondersteuning kan ook bijdragen tot een betere integratie van Europees O&O door de stimulering van de coördinatie van nationaal beleid, de EU-wijde verspreiding van resultaten en de financiering van onderzoek voor pan-Europese beleidsuitdagingen.

Een diepgaande analyse wordt geleverd in het "Verslag inzake de effectbeoordeling en ex-ante-evaluatie betreffende de voorstellen van de Commissie voor de besluiten van de Raad en het Europees Parlement inzake het zevende kaderprogramma (EG en Euratom)" - (SEC(2005)430).

Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

"Nieuw leven inblazen" van de Lissabon-agenda is een kerndoel van de EU en de Europese Commissie. Dit impliceert als eerste prioriteit de volledige realisering van de kennismaatschappij. In de strategische doelstellingen van het College, COM (2005) 12, is het belang beklemtoond van O&O als een van de hoofdmotoren van welvaart en groei. Met name betekent dit dat de Unie zich ertoe verbindt 3% (waarvan een derde afkomstig van de publieke sector) van het BBP te investeren in onderzoek.

De in bijlage I vastgestelde doelstellingen beogen het ondersteunen van de Lissabon-agenda via door de Gemeenschap gefinancierde onderzoeksactiviteiten.

Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n)[67].

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

Er zal gebruik worden gemaakt van de Europese gemeenschappelijke onderneming op basis van de artikelen 45-51, titel II, van hoofdstuk V van het Euratom-Verdrag voor het opzetten van ITER ( internationale thermonucleaire experimentele reactor).

Het model van het uitvoerend agentschap kan worden gebruikt voor de levering van centrale uitvoeringsondersteunende diensten voor het specifiek programma betreffende acties onder contract, in overeenstemming met de specifieke programma's van de EG.

TOEZICHT EN EVALUATIE

Toezicht

Monitoring van het uitvoeringsbeheer zou gebeuren door operationeel hoger management binnen de Commissie, dit op continue basis met jaarlijkse controles en met gebruikmaking van een gemeenschappelijk pakket van beheersprestatie-indicatoren. De jaarlijkse resultaten van deze exercitie zullen worden gebruikt om het hoger management te informeren en als input in de meerjarenbeoordelingsexercitie.

De eisen en systemen voor gegevensverzameling betreffende voorstelevaluatie en contractopstelling worden momenteel geëvalueerd gezien de noodzaak van het leveren van een robuust en vereenvoudigd gegevenspakket en het minimaal belasten van deelnemers aan het onderzoeksprogramma.

Evaluatie

Evaluatie vooraf

In overeenstemming met de eisen van de Commissie is een evaluatie vooraf van de KP7-wetgevingsvoorstellen ondernomen. Deze evaluatie is opgenomen in het algemene verslag inzake de effectbeoordeling betreffende de voorstellen van de Commissie voor de besluiten van de Raad en het Europees Parlement inzake het zevende kaderprogramma (EG en Euratom).

Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Een vijfjarenbeoordeling van de uitvoering en prestaties van het communautaire onderzoek over de vijf voorgaande jaren werd tussen juni-december 2004 door een panel van onafhankelijke deskundigen van hoog niveau uitgevoerd.

De resultaten van de vijfjarenbeoordeling werden beschikbaar gesteld op 10 februari 2005 en aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's medegedeeld.

Een synthese van de kernbevindingen van het vijfjarenbeoordelingsverslag en de wijze waarop deze in het voorstel werden geïntegreerd, werd verstrekt in de oorspronkelijke wetgevingsvoorstellen voor het zevende kaderprogramma.

Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Uiterlijk in 2010 verricht de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een tussentijdse evaluatie van KP7 en de specifieke programma's ervan in termen van de kwaliteit van de lopende onderzoeksactiviteiten en voortgang met het oog op de doelstellingen.

Twee jaar na de voltooiing van dit kaderprogramma laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen een externe evaluatie uitvoeren van de achtergrond, uitvoering en prestaties ervan. Een en ander zou worden ondersteund door een coherent pakket van onafhankelijke studies, de tussentijdse evaluatie en andere evaluatieactiviteiten die in de loop van het kaderprogramma worden uitgevoerd, zoals hierboven vermeld. Het verslag van deze exercitie zou worden gepresenteerd aan alle belanghebbende stakeholders, inclusief het Parlement en de Raad. Voorts zou dit verslag als input kunnen dienen voor toekomstige evaluatie vooraf en effectbeoordelingen door de Commissie.

Een onafhankelijke programma-evaluatie achteraf zou worden ondernomen 2 jaar na het einde van KP6.

Fraudebestrijdingsmaatregelen

Er zullen maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dezelfde fraudebestrijdingsmaatregelen die in KP6 werden genomen in KP7 worden genomen en worden versterkt. Daartoe behoren maatregelen zoals financiële collectieve verantwoordelijkheid, sancties tegen overfacturering, maatregelen om de effectieve invordering van Commissietegoeden te verzekeren, en administratieve en juridische maatregelen die worden genomen om de volledige inachtneming van het Financieel Reglement te verzekeren.

MIDDELEN

Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Lopende prijzen[68]

TOTAAL | 1.223 | 1.223 | 1.223 | 1.223 | 1.223 |

Het EURATOM-programma bestrijkt de periode 2007-2011. De cijfers voor 2012 dienen uitsluitend ter informatie

Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Uitvoering van het kaderprogramma

Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar 2007

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 05 - Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) Lopende prijzen

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | TOTAAL |

Statutair personeel xx.01 05 01 en 08 01 04 40 | 77,558 | 96,903 | 99,593 | 102,364 | 105,217 | 481,635 |

Extern personeel xx.01 05 02 en 08 01 04 40 | 13,680 | 14,048 | 14,428 | 14,818 | 15,219 | 72,193 |

Andere administratieve uitgaven xx.01 05 03 en 08 01 04 40 | 41,255 | 49,381 | 51,015 | 52,704 | 54,452 | 248,807 |

Totaal Technische en administratieve bijstand | 132,493 | 160,332 | 165,036 | 169,886 | 174,888 | 802,635 |

Het EURATOM-programma bestrijkt de periode 2007-2011.

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) lopende prijzen

Soort personeel | Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | TOTAAL |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (08 0101 en ) |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) |

Berekening- Administratieve uitgaven Zijn berekend uitgaande van de volgende veronderstelling wat acties onder contract betreft: - voor het deel i.v.m. begrotingsonderdelen XX.01.04.40 : aantal personeelsleden en gerelateerde uitgaven equivalent aan 60 vaste posten, 85 tijdelijke personeelsleden en 30 contractuele personeelsleden in 2007 voor ITER. - de volgende aannames in prijzen van 2004 (met 2% inflatie): . kosten van ambtenaren en tijdelijk personeel: 108 000 ?/jaar . kosten van extern personeel: 48 000 ?/jaar . kosten van andere administratieve uitgaven: 35 % van de personeelskosten -de cijfers voor 2007 zijn in overeenstemming met het VOB 2007. |

Berekening - Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

Jaar 2007 | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 - Dienstreizen |

XX 01 02 11 02 - Conferenties en vergaderingen |

XX 01 02 11 03 - Comités[72] |

XX 01 02 11 04 - Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen |

Het EURATOM-programma bestrijkt de periode 2007-2011.

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijks toewijzingsprocedure aan het beherende DG worden toegewezen.

[1] COM(2005)119.

[2] PB C , , blz. .

[3] PB C , , blz. .

[4] PB C , , blz. .

[5] PB C , , blz. .

[6] Nog niet in het PB verschenen.

[7] Mededeling van de Commissie getiteld "De regionale dimensie van de Europese onderzoeksruimte" (COM (2001)0549).

[8] Zoals reeds gepresenteerd in de Commissiemededelingen COM(2004) 101, 26.0.2004 en COM(2004) 487, 14.7.2004 betreffende de financiële vooruitzichten 2007-2013.

[9] Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.

[10] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[11] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[12] PB L 136 van 31.05.1999, blz. 1.

[13] Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.

[14] De Gemeenschap heeft als doelstelling de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap te versterken en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen alsmede de onderzoeksactiviteiten te bevorderen die uit hoofde van andere hoofdstukken van dit Verdrag nodig worden geacht.

[15] In het zevende kaderprogramma slaat "KMO's" eveneens op micro-ondernemingen.

[16] Daartoe behoort financiële steun voor de beheers- en coördinatieactiviteiten van COST.

[17] De term "bio-economie" omvat alle industrieën en economische sectoren die biologische rijkdommen produceren, beheren en anderszins exploiteren en verwante diensten, toeleverende of afnemende sectoren zoals landbouw, voedingsmiddelen, visserij en bosbouw.

[18] "Biowetenschappen en biotechnologie - een strategie voor Europa" - COM(2002) 27.

[19] Aanvullend onderzoek op het gebied van het duurzaam beheer en het behoud van natuurlijke rijkdommen komt aan de orde bij het thema "Milieu (inclusief klimaatverandering)".

[20] " Dieren" omvat vee, vis, enz.

[21] COM (2000) 769.

[22] Aanvullend onderzoek op het gebied van de productie en het gebruik van biologische rijkdommen komt aan de orde bij het thema "Voeding, landbouw en biotechnologie".

[23] Bij de verschillende activiteiten zal rekening worden gehouden met de onderzoekagenda's van deze relevante Europese technologieplatforms.

[24] COM (2001) 370.

[25] De Europese luchtvaart investeert 14% van de omzet in onderzoek, de Europese auto-industrie bijna 5% van de omzet en het concurrentievoordeel van de EU-scheepsbouw berust uitsluitend op OTO.

[26] ACARE: "Advisory Council for Aeronautics Research in Europe". Dit is het eerste operationele voorbeeld van een technologieplatform, gelanceerd in 2001; ERRAC: "European Rail Research Advisory Council"; ERTRAC: "European Road Transport Research Advisory Council"; WATERBORNE-technologieplatform.

[27] Terreuraanslagen - preventie, paraatheid en reactie - COM(2004) 698, 700, 701 en 702; Solidariteit/CBRN-programma.

[28] Het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) werd opgestart in april 2002. Het ESFRI verenigt vertegenwoordigers van de 25 lidstaten van de EU, aangesteld door de ministers bevoegd voor onderzoek, en een vertegenwoordiger van de Europese Commissie. De met het kaderprogramma voor onderzoek geassocieerde landen werden in 2004 tot deelname uitgenodigd.

[29] Convergentieregio's zijn de regio's bedoeld in artikel 5 van het voorstel verordening van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds - COM(2004) 492. Daartoe behoren de "convergentie"doelstellingsregio's, de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende regio's en de ultraperifere regio's.

[30] Momenteel nemen 10 mediterrane partnerlanden en 6 landen uit Oost-Europa en Centraal-Azië deel aan het Europees nabuurschapsbeleid.

[31] Behalve geassocieerde kandidaat-lidstaten.

[32] Voorheen de "Nieuwe Onafhankelijke Staten": Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Kazachstan, Kirgizstan, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Rusland, Tadzjikistan en Turkmenistan. Activiteiten betreffende landen van Oost-Europa en Centraal-Azië die momenteel door INTAS worden ondernomen, zullen bij de relevante samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze rubriek worden ondergebracht.

[33] Waarbij wordt opgemerkt dat Latijns-Amerika zowel ontwikkelingslanden als opkomende economieën omvat.

[34] Met specifieke derde landen (partnerlanden voor internationale samenwerking zoals gedefinieerd in de regels voor deelname en verspreiding).

[35] Inclusief gezamenlijke technologie-initiatieven (inclusief financieel plan, enz.) en het deel van de coördinatie- en internationale samenwerkingsactiviteiten dat in het kader van de thema's moet worden gefinancierd.

* Inclusief een bijdrage ten bedrage van maximaal 1 miljard euro aan de Europese Investeringsbank voor de instelling van de "risicodelende financieringsfaciliteit" bedoeld in bijlage III. Tegenover dit bedrag staat een gelijk bedrag van de EIB; het zal geleidelijk aan voor de EIB beschikbaar worden gesteld rekening houdend met het niveau van de vraag. Het is afkomstig uit de specifieke programma's "Samenwerking" (maximaal 800 miljoen euro door middel van een proportionele bijdrage van alle thema's met uitzondering van het thema sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen) en "Capaciteiten" (maximaal 200 miljoen euro uit het deel onderzoeksinfrastructuur). De besluiten van de Raad tot aanneming van de bijdragende specifieke programma's bepalen (a) de bijdrage ervan en (b) de modaliteiten op grond waarvan de Commissie beslist over de herverdeling van door de communautaire bijdrage gegenereerde inkomsten en van eventuele overblijvende bedragen in de loop van het zevende kaderprogramma.

[36] Of van de Raad in overleg met het Europees Parlement.

[37] Convergentieregio's zijn de regio's bedoeld in artikel 5 van het voorstel verordening van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds - COM(2004) 492. Daartoe behoren de "convergentie"doelstellingsregio's, de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende regio's en de ultraperifere regio's.

[38] Gesplitste kredieten.

[39] Niet-gesplitste kredieten, hierna "NGK".

[40] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[41] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 05 van titel xx.

[42] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 05.

[43] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[44] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[45] De volgende bedragen vertegenwoordigen (contantprijzen) rubriek 1 a) van het financiële kader betreffende de "totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte, ." exclusief het onderdeel betreffende innovatie.

[46] Zoals beschreven in punt 5.3.

[47] Inclusief 800 mio ¬ voor RDFF (proportionele bijdrage door alle thematische prioriteiten behalve sociaal-economisch onderzoek).

[48] Inclusief 200 mio ¬ voor RDFF van Onderzoeksinfrastructuur.

[49] Waarvan de kosten ? voor RDFF (proportionele bijdrage door alle thematische prioriteiten behalve sociaal-economisch onderzoek).

[50] Inclusief 200 mio ? voor RDFF van Onderzoeksinfrastructuur.

[51] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[52] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[53] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[54] Een totaal aantal van 209 statutaire posten (157 extra en 52 bevroren) tijdens de periode 2007-2013 stemt overeen met personeel dat aan uitvoerende agentschappen zal worden toegewezen. De indicatieve verdeling per specifiek programma, enkel en alleen op basis van een pro rata budgettaire raming, is als volgt: Samenwerking (127), Ideeën (46), Mensen (19), Capaciteiten (17).

[55] PB C , , blz. .

[56] PB C , , blz. .

[57] PB C , , blz. .

[58] Niet bekendgemaakt in het PB.

[59] COM(2005)387.

[60] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[61] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[62] PB L 136 van 31.05.1999, blz. 1.

[63] Convergentieregio's zijn de regio's bedoeld in artikel 5 van het voorstel verordening van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds - COM(2004) 492. Daartoe behoren de "convergentie"doelstellingsregio's, de voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komende regio's en de ultraperifere regio's.

[64] Gesplitste kredieten.

[65] Niet-gesplitste kredieten, hierna "NGK".

[66] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[67] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 05 van titel xx.

[68] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[69] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[70] Het Euratom-programma bestrijkt de periode 2007-2011. De cijfers voor 2012 en 2013 dienen uitsluitend ter informatie.

[71] Zoals beschreven in punt 5.3.

[72] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[73] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt. Bovendien houdt gedurende de periode 2007-2010 het toegevoegde personeel verband met ITER.

[74] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.