Voorstel voor een Verordening an de Raad tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds onderzoek naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie
Voorstel voor een Verordening an de Raad tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds onderzoek naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 26.10.2006
COM(2006) 634 definitief
Voorstel voor een
VERORDENING AN DE RAAD
tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds onderzoek naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie
TOELICHTING ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |
Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005 (hierna "de basisverordening" genoemd), in het kader van de procedure betreffende de invoer van silicium uit de Russische Federatie naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad. |
Algemene context Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een procedure die werd uitgevoerd in overeenstemming met de in de basisverordening vastgestelde materiële en procedurele vereisten. |
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Niet van toepassing. |
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |
Raadpleging van belanghebbende partijen |
De partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening al in de loop van de procedure in de gelegenheid gesteld om hun belangen te verdedigen. |
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |
Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |
Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar omvat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. |
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |
Samenvatting van de voorgestelde maatregelen Op 5 april 2006 heeft de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB C 82 van 5.4.2006, blz. 64) een bericht gepubliceerd betreffende de inleiding van een procedure voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie. Het verzoek om dit nieuw onderzoek werd ingediend door een Russische producent/exporteur, namelijk Sual Kremny Ural LLC, en een verbonden onderneming (hierna "de indiener van het verzoek" genoemd) en was beperkt tot de bepaling van de toepasselijke dumpingmarge. Op 29 mei 2006 heeft de indiener zijn verzoek formeel ingetrokken. Aangezien het verzoek van de indiener geen informatie bevatte waaruit bleek dat de beëindiging van het onderzoek niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn, wordt geopperd dat de Raad het lopende onderzoek beëindigt en ten aanzien van de indiener van het verzoek het van toepassing zijnde niveau van het antidumpingrecht handhaaft. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad bijgevoegd voorstel voor een verordening van de Raad goedkeurt, bij de Raad indient en daarna in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaakt. |
Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005. |
Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |
Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel: |
De vorm van de maatregel is beschreven in bovengenoemde basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. |
De beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de bedrijven en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is niet van toepassing. |
Keuze van instrumenten |
Voorgesteld instrument: verordening. |
Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. |
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |
1. Voorstel voor een
VERORDENING AN DE RAAD
tot beëindiging van het gedeeltelijk tussentijds onderzoek naar de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (hierna “de basisverordening” genoemd)[1], en met name op artikel 11, lid 3,
Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1 Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen
2. Bij Verordening (EG) nr. 2229/2003 van de Raad[2] is een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van silicium uit Rusland. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland en haar verbonden onderneming ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland bedraagt 22,7%. De Commissie heeft bij Besluit 2004/445/EG[3] een door de indiener van de aanvraag aangeboden verbintenis aanvaard .
1.2 Verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek
3. Op 6 februari 2006 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[4] (hierna “de basisverordening” genoemd) een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek ontvangen met betrekking tot de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie.
4. Het verzoek werd ingediend door SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland en haar verbonden onderneming ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland (hierna "de indiener van het verzoek" genoemd) en was beperkt tot de bepaling van de dumpingmarge voor de indiener van de aanvraag.
5. Her verzoek bevatte voldoende aanwijzingen dat in de omstandigheden op grond waarvan de maatregelen zijn vastgesteld, veranderingen zijn opgetreden en dat deze veranderingen van blijvende aard zijn.
6. De Commissie heeft in een bericht (hierna “bericht van inleiding” genoemd) in het Publicatieblad van de Europese Unie [5] bekendgemaakt dat de procedure voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek was ingeleid in verband met de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van silicium, thans ingedeeld onder de GN-code 2804 69 00 en van oorsprong uit de Russische Federatie.
7. De Commissie heeft de indiener van het verzoek, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de vereniging van producenten in de Gemeenschap van de opening van het onderzoek in kennis gesteld. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen een in het bericht van inleiding bepaalde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord, en aan de indiener van het verzoek is een vragenlijst toegezonden.
8. Het onderzoektijdvak liep van 1 april 2005 tot en met 31 maart 2006.
2. INTREKKING VAN HET VERZOEK EN BEËINDIGING VAN HET TUSSENTIJDS ONDERZOEK
9. Op 29 mei 2006, d.w.z. vóór de indiening van een antwoord op de vragenlijst, heeft de indiener zijn verzoek formeel ingetrokken.
10. Er is nagegaan of het onderzoek ondanks de hierboven vermelde intrekking ambtshalve moest worden voortgezet. Aangezien het verzoek in een vroeg stadium van het onderzoek was ingetrokken, waren echter geen gegevens over het lopende onderzoektijdvak beschikbaar en werden in dit stadium geen voorlopige bevindingen verkregen die de voortzetting van het onderzoek mogelijk hadden gemaakt.
11. Het verzoek van de indiener bevatte geen informatie waaruit bleek dat de beëindiging van het onderzoek niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn.
12. Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van het voornemen om de procedure te beëindigen. Eén belanghebbende heeft aangevoerd dat de indiener van het verzoek het betrokken product nog steeds tegen dumpingprijzen naar de EG uitvoerde en dat het onderzoek daarom moest worden voortgezet. Er zij echter op gewezen dat de beëindiging van het onderzoek niet leidt tot de opheffing van de antidumpingmaatregel die nog steeds van toepassing is om opnieuw eerlijke handelspraktijken tot stand te brengen. Daarom is dit argument afgewezen.
13. Twee andere belanghebbenden pleitten ook voor de voortzetting van het onderzoek met het oog op de opheffing van de maatregelen, gezien het beweerde aanbodtekort in de EG. Ook dit argument doet niet ter zake, aangezien het onderzoek is beperkt tot de herbeoordeling van de dumpingmarge van één exporteur. De voortzetting van het onderzoek zou daarom in geen geval het niveau van de maatregelen wijzigen die voor andere exporteurs van toepassing zijn. Bijgevolg zou daardoor de kwestie van het aanbodtekort niet op niet-discriminerende wijze kunnen worden opgelost.
14. Daarom werd geconcludeerd dat het lopende tussentijdse onderzoek naar de op de invoer in de Gemeenschap van silicium uit de Russische Federatie ingestelde definitieve antidumpingmaatregelen moest worden beëindigd. De thans ten aanzien van de indiener van het verzoek van kracht zijnde antidumpingmaatregelen en de duur daarvan moeten worden gehandhaafd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
15. Het gedeeltelijk tussentijds onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad ten aanzien van de antidumpingmaatregelen die krachtens Verordening (EG) nr. 2229/2003 van de Raad van toepassing zijn op de invoer van silicium uit de Russische Federatie wordt beëindigd.
16. De thans van kracht zijnde antidumpingmaatregelen ten aanzien van SKU LLC, Sual-Kremny-Ural, Kamensk, Ural Region, Rusland en ZAO KREMNY, Irkutsk, Irkutsk Region, Rusland worden gehandhaafd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, […]
Voor de Raad,
De Voorzitter
[…]
[1] PB L 56, 6.3.1996, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
[2] PB L 339 van 24.12.2003, blz. 3.
[3] PB L 127 van 29.4.2004, blz. 114.
[4] PB L 56, 6.3.1996, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
[5] PB C 82 van 5.4.2006, blz. 64.