Home

Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes

Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes

23.6.2006

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 147/1


Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes

(2006/C 147/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

1.

MERKT OP dat de burgers van de Europese Unie grote waarde hechten aan een zo goed mogelijke menselijke gezondheid, en deze als een wezenlijke voorwaarde voor een hoge levenskwaliteit beschouwen;

2.

MERKT voorts OP dat het optreden van de EU erop gericht moet zijn de belangrijkste oorzaken van sterfte en vroegtijdige sterfte, alsook van verminderde levenskwaliteit bij de burgers van de Europese Unie aan te pakken.

3.

MEMOREERT HET VOLGENDE:

Artikel 152 van het EG-Verdrag bepaalt dat het optreden van de Gemeenschap een aanvulling vormt op het nationale beleid, en gericht is op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Bij het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid worden de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor het organiseren en verstrekken van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging geëerbiedigd;

Op 29 juni 2000 heeft de Raad een resolutie inzake maatregelen op het gebied van gezondheidsdeterminanten(1) aangenomen;

Op 14 december 2000 heeft de Raad een resolutie betreffende gezondheid en voeding(2) aangenomen;

op 2 december 2002 heeft de Raad conclusies inzake zwaarlijvigheid(3) aangenomen;

op 2 december 2003 heeft de Raad conclusies inzake gezonde leefstijlen(4) aangenomen.

4.

MEMOREERT VOORTS HET VOLGENDE:

Op 2 juni 2004 heeft de Raad nota genomen van een informatieve nota van het Ierse voorzitterschap over de mogelijkheden voor een Europese diabetesstrategie(5);

Op 15 maart 2005 heeft de Europese Commissie een EU-platform op het gebied van eetgewoonten, lichaamsbeweging en gezondheid opgericht;

Op 8 december 2005 heeft de Europese Commissie een Groenboek („Bevorderen van gezonde voeding en lichaamsbeweging: een Europese dimensie voor de preventie van overgewicht, obesitas en chronische ziekten”) aangenomen, dat ingaat op de factoren die tot type 2 diabetes kunnen leiden;

Op 3 april 2006 heeft het Europees Parlement een schriftelijke verklaring over diabetes(6) aangenomen.

5.

NEEMT NOTA van de bijgevoegde conclusies van de Conferentie over de „Preventie van type 2 diabetes” die het Oostenrijkse voorzitterschap op 15-16 februari 2006 in Wenen heeft georganiseerd, en waaraan is deelgenomen door deskundigen van de lidstaten, de toetredende staten en de kandidaat-lidstaten, waaronder gezondheidswerkers en vertegenwoordigers van diabetesverenigingen en patiëntengroepen.

6.

BEKLEMTOONT dat diabetes voor de burgers van de Europese Unie één van de belangrijkste oorzaken van sterfte en vroegtijdige sterfte, alsook van verminderde levenskwaliteit is.

7.

VERKLAART dat gezondheidsbepalende factoren invloed hebben op diabetes, en dat, naast familiegeschiedenis en hoge leeftijd, de belangrijkste risicofactoren voor type 2 diabetes te vinden zijn in overgewicht, een zittende levensstijl, tabaksgebruik en/of hoge bloeddruk, die kunnen worden beïnvloed met maatregelen die gericht zijn op de onderliggende factoren. Andere belastende factoren zijn zwangerschapsdiabetes, verminderde glucosetolerantie en een verhoogde nuchtere glucosewaarde.

8.

ONDERKENT dat type 2 diabetes en de bijbehorende complicaties (voor hart en bloedvaten, nieren, ogen en voeten) vaak te laat worden ontdekt en dat de complicaties vaak pas op het moment van de diagnose als zodanig worden herkend;

9.

VERKLAART dat preventieve maatregelen, vroegtijdige herkenning en diagnose en een efficiënt ziektebeheer het Europees sterftecijfer als gevolg van diabetes kunnen doen dalen en kunnen leiden tot een hogere levensverwachting en levenskwaliteit bij de Europese bevolking.

10.

IS BEZORGD over de negatieve gevolgen voor de gezondheid, in het bijzonder wat diabetes betreft, van de toename van het aantal gevallen van overgewicht en zwaarlijvigheid in alle leeftijdsgroepen van de bevolking van de Europese Unie, met name bij kinderen en jongeren. Meer bepaald heerst er bezorgdheid over de gevolgen van type 2 diabetes voor vrouwen in hun vroege reproductieve jaren.

11.

VERKLAART dat met betrekking tot diabetes en de onderliggende gezondheidsbepalende factoren dringend gerichte maatregelen moeten worden genomen om de toenemende incidentie en prevalentie van de ziekte, alsook de stijging van de directe en indirecte kosten ervan aan te pakken.

12.

ONDERKENT dat het mogelijk is type 2 diabetes te voorkomen of uit te stellen en de bijbehorende complicaties te beperken door de onderliggende gezondheidsbepalende factoren aan te pakken, in het bijzonder slechte voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging, zelfs bij jonge kinderen.

13.

ONDERKENT dat het voorkomen van diabetes rechtstreeks positieve gevolgen heeft voor andere niet-overdraagbare aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, die ook tot de belangrijke gezondheidsrisico's voor de burgers van de Europese Unie behoren, alsmede voor de druk op de gezondheidszorgstelsels en de economie.

14.

ERKENT dat diabetes gevolgd en bestudeerd moet worden, onder meer door het uitwisselen van gegevens over ziekte en sterfte als gevolg van diabetes en over risicofactoren, en dat meer inzicht moet worden verworven in de levensstijlen, de kennis, de attitudes en de gedragingen van de bevolking in de hele EU.

15.

ERKENT dat verder onderzoek in Europa naar de gezondheidsfactoren die bepalend zijn voor de bestrijding van de risicofactoren met betrekking tot diabetes een positieve bijdrage zou kunnen leveren aan de bestrijding van die ziekte in de toekomst.

16.

ONDERKENT dat, teneinde de diabetesproblematiek aan te pakken en te beperken, een benadering op lange termijn nodig is die maatregelen omvat ten behoeve van zowel de gezonde bevolking als personen die een groot risico lopen of diabetes hebben.

17.

ERKENT dat gezondheidsbevordering een geïntegreerde aanpak vergt, breed opgezet, transparant, multisectoraal en multidisciplinair moet zijn, en op participatie en het beste beschikbare wetenschappelijke onderzoek en de best beschikbare gegevens dient te berusten. Met name is het van belang dat ziektepreventie zich op alle levensfasen richt, in het bijzonder bij mensen voor wie het diabetesrisico het grootst is, en dat daarbij rekening wordt gehouden met sociale, culturele, sekse- en leeftijdsverschillen. Er moeten inspanningen worden geleverd met het oog op een passende evaluatie, inclusief de evaluatie van en het toezicht op maatregelen en programma's.

18.

VERHEUGT ZICH EROVER dat de Commissie een actieplatform op het gebied van eetgewoonten, lichaamsbeweging en gezondheid heeft opgericht.

19.

ERKENT de belangrijke rol die de civiele samenleving kan spelen bij het voorkomen van diabetes en de gevolgen ervan.

20.

VERZOEKT de lidstaten om zich, rekening houdend met de beschikbare middelen, in het kader van de aanneming of herziening van nationale volksgezondheidsstrategieën en bij hun pogingen om voorrang te geven aan gezondheidsbepalende factoren en het bevorderen van een gezonde levensstijl, te beraden over:

het op nationaal niveau verzamelen, registreren, volgen en rapporteren van volledige epidemiologische en economische gegevens over diabetes en gegevens over onderliggende factoren;

het, waar nodig, ontwikkelen en uitvoeren van kaderplannen voor de aanpak van diabetes en/of de bepalende factoren, van op wetenschappelijk bewijs gebaseerde ziektepreventie, screening en beheer op basis van beste praktijken, met een op meetbare doelstellingen gebaseerd evaluatiesysteem voor het in kaart brengen van resultaten op het gebied van gezondheid en kostenefficiëntie, waarbij rekening wordt gehouden met de organisatie en het prestatieniveau van de gezondheidszorgsystemen in de verschillende lidstaten, met ethische, juridische, culturele en andere relevante vraagstukken alsook met de beschikbare middelen;

het ontwikkelen van op wetenschappelijk bewijs gebaseerde, duurzame en kostenefficiënte maatregelen met het oog op de bewustmaking van het publiek en primaire preventie, die toegankelijk en betaalbaar zijn en inspelen op de behoeften van wie het hoogste diabetesrisico loopt, en van de bevolking in haar geheel;

het ontwikkelen van betaalbare en toegankelijke maatregelen voor secundaire preventie die gebaseerd zijn op nationale, op wetenschappelijk bewijs gebaseerde richtsnoeren, en die erop gericht zijn het ontstaan van diabetescomplicaties te ontdekken en te voorkomen;

het kiezen voor een holistische, multisectorale en multidisciplinaire beheersaanpak ten aanzien van diabetespatiënten, waarbij de nadruk ligt op preventie en waarbij de primaire, secundaire en gemeenschapszorg, de sociale diensten en het onderwijs worden betrokken;

het verder ontwikkelen van een integrale diabetesopleiding voor gezondheidswerkers.

21.

VERZOEKT de Europese Commissie om de lidstaten, waar nodig, te steunen in hun pogingen om diabetes te voorkomen, en een gezonde levensstijl aan te moedigen door:

diabetes aan de orde te stellen als Europees volksgezondheidsprobleem, en netwerkvorming en uitwisseling van informatie tussen lidstaten aan te moedigen teneinde beste praktijken te verspreiden, de coördinatie van gezondheidsbevorderend en preventiebeleid alsook van op de hele bevolking en op risicogroepen gerichte programma's te versterken, de ongelijkheden te verminderen en optimaal gebruik te maken van de beschikbare middelen voor volksgezondheid;

Europees onderzoek naar diabetes in basis- en klinische wetenschappen te faciliteren en te steunen, en ervoor te zorgen dat de resultaten van dit onderzoek in Europa ruim worden verspreid;

de vergelijkbaarheid van epidemiologische gegevens over diabetes te bestuderen en te verbeteren door standaardmodellen op te stellen voor de evaluatie van, het toezicht op en de verslaglegging over mortaliteit, morbiditeit en risicofactoren in verband met diabetes in alle lidstaten;

op basis van door de lidstaten verstrekte informatie verslag uit te brengen over de maatregelen die zij nemen om gezondheidsbepalende factoren onder de aandacht te brengen en een gezonde levensstijl aan te moedigen, over nationale diabetesplannen en over preventiemaatregelen, waarbij wordt nagegaan in hoeverre de voorgestelde maatregelen ook effect sorteren en of verdere maatregelen nodig zijn;

het verder ontwikkelen van een globale aanpak van gezondheidsbepalende factoren op Europees niveau, met inbegrip van een coherent en integraal beleid op het gebied van voeding en lichaamsbeweging, en het aanpakken van de gevolgen voor de volksgezondheid van de, in het bijzonder op kinderen gerichte, reclame, marketing en presentatie van energierijke voeding en met suiker gezoete dranken;

voort te bouwen op het werk van het EU-actieplatform op het gebied van eetgewoonten, lichaamsbeweging en gezondheid, en het ontwikkelen en uitvoeren van nationale programma's en maatregelen ter preventie van diabetes aan te moedigen;

in de verschillende beleidsgebieden op EU-niveau rekening te houden met gezondheidsbepalende factoren en risicofactoren.

22.

VERZOEKT de Commissie om te blijven samenwerken met de relevante internationale en intergouvernementele organisaties, in het bijzonder de Wereldgezondheidsorganisatie en de OESO, teneinde voor een doeltreffende coördinatie van de activiteiten te zorgen.



BIJLAGE

Samenvatting van de conclusies van de conferentie van het Oostenrijkse voorzitterschap „preventie van type 2 diabetes”, gehouden te Wenen, Oostenrijk, op 15-16 februari 2006

Elke werkgroep heeft overeenstemming bereikt over een reeks aanbevelingen die in dit hoofdstuk worden omschreven. De talrijke doublures tussen de resultaten van de groepen zijn niet geschrapt, omdat het belang van de specifieke aanbevelingen hierdoor beter tot uiting komt. In onze slotopmerkingen willen we een aantal aspecten nogmaals onder de aandacht brengen, omdat zij niet uitsluitend over een specifiek onderwerp handelen, maar ruimer van opzet zijn:

1.

Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende preventieve benaderingen van diabetes en de bijbehorende complicaties, naargelang de doelgroepen en de doelstellingen van de benadering:

preventie van type 2 diabetes op het niveau van de volledige bevolking, met de nadruk op het bevorderen van een gezonde levensstijl en het scheppen van een omgeving waarin het makkelijk en sociaal correct wordt gezonde keuzes te maken;

diagnose van personen die een verhoogde kans maken om type 2 diabetes te ontwikkelen, en het uitvoeren van op wetenschappelijk bewijs gebaseerde maatregelen om diabetes te voorkomen of uit te stellen;

het vroeg ontdekken van nog niet vastgestelde type 2 diabetes om tijdig voor professionele hulp en zelfhulp te zorgen, teneinde complicaties onder controle te houden en te verminderen/voorkomen;

het opzetten van op diabetespatiënten gerichte zorgprogramma's van hoge kwaliteit, waarin alle aspecten en verschillende disciplines, factoren en sectoren aan bod komen, teneinde bij personen bij wie type 2 diabetes is vastgesteld, de complicaties van deze ziekte te verminderen/te voorkomen en te zorgen voor een goede levenskwaliteit, gelijke kansen en toegang tot zorg. Al deze aspecten zijn even belangrijk om de ziekte- en sterftecijfers bij diabetespatiënten te verbeteren, en moeten dan ook tegelijk en systematisch worden aangepakt.

2.

Sociaal-economisch achtergestelde groepen, laagopgeleiden en minderheden, inclusief vrouwen in de vruchtbare levensfase, verdienen bijzondere aandacht, gelet op het feit dat zij vaker aan type 2 diabetes lijden en om de ongelijkheden op gezondheidsgebied weg te werken.

3.

De gecombineerde impact van diabetes en de complicaties ervan op de individuele patiënt, de gezondheidszorg en de economie moet erkend en aangepakt worden. De EU en de lidstaten moeten het publiek en de betrokken beroepsgroepen meer bewust maken van de negatieve gevolgen van type 2 diabetes. Er moeten gerichte en systematische bewustmakingsprogramma's worden ontwikkeld.

4.

Er is behoefte aan een EU-strategie, met onder meer een aanbeveling van de Raad van de EU over het voorkomen, vroegtijdig ontdekken en beheren van diabetes, en een permanent EU-forum voor de uitwisseling en verspreiding van beste praktijken via netwerkvorming.

5.

Teneinde een solide basis voor beleidsplanning en -evaluatie te ontwikkelen moet zowel op lidstaat- als op EU-niveau aan de hand van een bruikbare methode en met vergelijkbare gegevens systematisch bekeken worden hoe vaak type 2 diabetes en de risicofactoren voor deze ziekte zich voordoen, en welke onmiddellijke en langetermijnresultaten geboekt worden met verbeterde zorgprogramma's, en moet hierover verslag worden uitgebracht.

6.

Op EU-niveau moeten normen voor preventie en zorg worden ontwikkeld, die in nationale richtsnoeren moeten worden overgenomen. Patiëntenzorg moet op basis van deze richtsnoeren worden geëvalueerd.

7.

Voorrang moet worden gegeven aan het tijdig uitvoeren van nationale diabetesplannen. Deze plannen moeten programma's voor preventie en vroege diagnose bevatten. Speciale aandacht moet gaan naar het beïnvloeden van de levensstijl, aangezien dit een efficiënte aanpak is gebleken die, mits algemeen toegepast, de gezondheid van toekomstige generaties ten goede kan komen.

8.

Er moeten nieuwe technieken worden ontwikkeld voor cliëntgerichte educatie en emancipatie, en voor passende opleidingen voor gezondheidswerkers. Er moet onderzoek worden verricht naar de efficiëntie van onderwijsprogramma's.

9.

Efficiënte diabetespreventie vergt multidisciplinaire samenwerking. De samenwerking tussen huisartsen, diabetologen, gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen, voedingsdeskundigen, bewegingsdeskundigen en andere gezondheidswerkers moet worden verbeterd.

10.

Er is ook behoefte aan multisectorale samenwerking, omdat het scheppen van een gezonde omgeving maatregelen op verschillende beleidsgebieden vergt. Zowel op nationaal als op EU-niveau moeten relevante beleidsinitiatieven buiten de gezondheidssector systematisch worden beoordeeld op de gevolgen ervan voor de gezondheid, met bijzondere aandacht voor de gevolgen op het gebied van preventie.

11.

Zowel op lidstaat- als op EU-niveau moet meer onderzoek worden verricht omtrent diabetes. De EU en de lidstaten dienen een faciliterende en steunende rol te spelen door meer middelen toe te kennen aan onderzoek naar alle aspecten van de preventie van diabetes en de bijbehorende complicaties in de basis-, klinische, sociale en menswetenschappen. De resultaten van met EU-middelen gefinancierd onderzoek moeten makkelijk toegankelijk zijn voor het publiek, betrokken gezondheidswerkers en de nationale autoriteiten van de lidstaten.