Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes
Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes
23.6.2006 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 147/1 |
Conclusies van de Raad betreffende het bevorderen van gezonde levensstijlen en het voorkomen van type 2 diabetes
(2006/C 147/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
1. | MERKT OP dat de burgers van de Europese Unie grote waarde hechten aan een zo goed mogelijke menselijke gezondheid, en deze als een wezenlijke voorwaarde voor een hoge levenskwaliteit beschouwen; |
2. | MERKT voorts OP dat het optreden van de EU erop gericht moet zijn de belangrijkste oorzaken van sterfte en vroegtijdige sterfte, alsook van verminderde levenskwaliteit bij de burgers van de Europese Unie aan te pakken. |
3. | MEMOREERT HET VOLGENDE:
|
4. | MEMOREERT VOORTS HET VOLGENDE:
|
5. | NEEMT NOTA van de bijgevoegde conclusies van de Conferentie over de „Preventie van type 2 diabetes” die het Oostenrijkse voorzitterschap op 15-16 februari 2006 in Wenen heeft georganiseerd, en waaraan is deelgenomen door deskundigen van de lidstaten, de toetredende staten en de kandidaat-lidstaten, waaronder gezondheidswerkers en vertegenwoordigers van diabetesverenigingen en patiëntengroepen. |
6. | BEKLEMTOONT dat diabetes voor de burgers van de Europese Unie één van de belangrijkste oorzaken van sterfte en vroegtijdige sterfte, alsook van verminderde levenskwaliteit is. |
7. | VERKLAART dat gezondheidsbepalende factoren invloed hebben op diabetes, en dat, naast familiegeschiedenis en hoge leeftijd, de belangrijkste risicofactoren voor type 2 diabetes te vinden zijn in overgewicht, een zittende levensstijl, tabaksgebruik en/of hoge bloeddruk, die kunnen worden beïnvloed met maatregelen die gericht zijn op de onderliggende factoren. Andere belastende factoren zijn zwangerschapsdiabetes, verminderde glucosetolerantie en een verhoogde nuchtere glucosewaarde. |
8. | ONDERKENT dat type 2 diabetes en de bijbehorende complicaties (voor hart en bloedvaten, nieren, ogen en voeten) vaak te laat worden ontdekt en dat de complicaties vaak pas op het moment van de diagnose als zodanig worden herkend; |
9. | VERKLAART dat preventieve maatregelen, vroegtijdige herkenning en diagnose en een efficiënt ziektebeheer het Europees sterftecijfer als gevolg van diabetes kunnen doen dalen en kunnen leiden tot een hogere levensverwachting en levenskwaliteit bij de Europese bevolking. |
10. | IS BEZORGD over de negatieve gevolgen voor de gezondheid, in het bijzonder wat diabetes betreft, van de toename van het aantal gevallen van overgewicht en zwaarlijvigheid in alle leeftijdsgroepen van de bevolking van de Europese Unie, met name bij kinderen en jongeren. Meer bepaald heerst er bezorgdheid over de gevolgen van type 2 diabetes voor vrouwen in hun vroege reproductieve jaren. |
11. | VERKLAART dat met betrekking tot diabetes en de onderliggende gezondheidsbepalende factoren dringend gerichte maatregelen moeten worden genomen om de toenemende incidentie en prevalentie van de ziekte, alsook de stijging van de directe en indirecte kosten ervan aan te pakken. |
12. | ONDERKENT dat het mogelijk is type 2 diabetes te voorkomen of uit te stellen en de bijbehorende complicaties te beperken door de onderliggende gezondheidsbepalende factoren aan te pakken, in het bijzonder slechte voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging, zelfs bij jonge kinderen. |
13. | ONDERKENT dat het voorkomen van diabetes rechtstreeks positieve gevolgen heeft voor andere niet-overdraagbare aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, die ook tot de belangrijke gezondheidsrisico's voor de burgers van de Europese Unie behoren, alsmede voor de druk op de gezondheidszorgstelsels en de economie. |
14. | ERKENT dat diabetes gevolgd en bestudeerd moet worden, onder meer door het uitwisselen van gegevens over ziekte en sterfte als gevolg van diabetes en over risicofactoren, en dat meer inzicht moet worden verworven in de levensstijlen, de kennis, de attitudes en de gedragingen van de bevolking in de hele EU. |
15. | ERKENT dat verder onderzoek in Europa naar de gezondheidsfactoren die bepalend zijn voor de bestrijding van de risicofactoren met betrekking tot diabetes een positieve bijdrage zou kunnen leveren aan de bestrijding van die ziekte in de toekomst. |
16. | ONDERKENT dat, teneinde de diabetesproblematiek aan te pakken en te beperken, een benadering op lange termijn nodig is die maatregelen omvat ten behoeve van zowel de gezonde bevolking als personen die een groot risico lopen of diabetes hebben. |
17. | ERKENT dat gezondheidsbevordering een geïntegreerde aanpak vergt, breed opgezet, transparant, multisectoraal en multidisciplinair moet zijn, en op participatie en het beste beschikbare wetenschappelijke onderzoek en de best beschikbare gegevens dient te berusten. Met name is het van belang dat ziektepreventie zich op alle levensfasen richt, in het bijzonder bij mensen voor wie het diabetesrisico het grootst is, en dat daarbij rekening wordt gehouden met sociale, culturele, sekse- en leeftijdsverschillen. Er moeten inspanningen worden geleverd met het oog op een passende evaluatie, inclusief de evaluatie van en het toezicht op maatregelen en programma's. |
18. | VERHEUGT ZICH EROVER dat de Commissie een actieplatform op het gebied van eetgewoonten, lichaamsbeweging en gezondheid heeft opgericht. |
19. | ERKENT de belangrijke rol die de civiele samenleving kan spelen bij het voorkomen van diabetes en de gevolgen ervan. |
20. | VERZOEKT de lidstaten om zich, rekening houdend met de beschikbare middelen, in het kader van de aanneming of herziening van nationale volksgezondheidsstrategieën en bij hun pogingen om voorrang te geven aan gezondheidsbepalende factoren en het bevorderen van een gezonde levensstijl, te beraden over:
|
21. | VERZOEKT de Europese Commissie om de lidstaten, waar nodig, te steunen in hun pogingen om diabetes te voorkomen, en een gezonde levensstijl aan te moedigen door:
|
22. | VERZOEKT de Commissie om te blijven samenwerken met de relevante internationale en intergouvernementele organisaties, in het bijzonder de Wereldgezondheidsorganisatie en de OESO, teneinde voor een doeltreffende coördinatie van de activiteiten te zorgen. |
BIJLAGE
Samenvatting van de conclusies van de conferentie van het Oostenrijkse voorzitterschap „preventie van type 2 diabetes”, gehouden te Wenen, Oostenrijk, op 15-16 februari 2006
Elke werkgroep heeft overeenstemming bereikt over een reeks aanbevelingen die in dit hoofdstuk worden omschreven. De talrijke doublures tussen de resultaten van de groepen zijn niet geschrapt, omdat het belang van de specifieke aanbevelingen hierdoor beter tot uiting komt. In onze slotopmerkingen willen we een aantal aspecten nogmaals onder de aandacht brengen, omdat zij niet uitsluitend over een specifiek onderwerp handelen, maar ruimer van opzet zijn:
1. | Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende preventieve benaderingen van diabetes en de bijbehorende complicaties, naargelang de doelgroepen en de doelstellingen van de benadering:
|
2. | Sociaal-economisch achtergestelde groepen, laagopgeleiden en minderheden, inclusief vrouwen in de vruchtbare levensfase, verdienen bijzondere aandacht, gelet op het feit dat zij vaker aan type 2 diabetes lijden en om de ongelijkheden op gezondheidsgebied weg te werken. |
3. | De gecombineerde impact van diabetes en de complicaties ervan op de individuele patiënt, de gezondheidszorg en de economie moet erkend en aangepakt worden. De EU en de lidstaten moeten het publiek en de betrokken beroepsgroepen meer bewust maken van de negatieve gevolgen van type 2 diabetes. Er moeten gerichte en systematische bewustmakingsprogramma's worden ontwikkeld. |
4. | Er is behoefte aan een EU-strategie, met onder meer een aanbeveling van de Raad van de EU over het voorkomen, vroegtijdig ontdekken en beheren van diabetes, en een permanent EU-forum voor de uitwisseling en verspreiding van beste praktijken via netwerkvorming. |
5. | Teneinde een solide basis voor beleidsplanning en -evaluatie te ontwikkelen moet zowel op lidstaat- als op EU-niveau aan de hand van een bruikbare methode en met vergelijkbare gegevens systematisch bekeken worden hoe vaak type 2 diabetes en de risicofactoren voor deze ziekte zich voordoen, en welke onmiddellijke en langetermijnresultaten geboekt worden met verbeterde zorgprogramma's, en moet hierover verslag worden uitgebracht. |
6. | Op EU-niveau moeten normen voor preventie en zorg worden ontwikkeld, die in nationale richtsnoeren moeten worden overgenomen. Patiëntenzorg moet op basis van deze richtsnoeren worden geëvalueerd. |
7. | Voorrang moet worden gegeven aan het tijdig uitvoeren van nationale diabetesplannen. Deze plannen moeten programma's voor preventie en vroege diagnose bevatten. Speciale aandacht moet gaan naar het beïnvloeden van de levensstijl, aangezien dit een efficiënte aanpak is gebleken die, mits algemeen toegepast, de gezondheid van toekomstige generaties ten goede kan komen. |
8. | Er moeten nieuwe technieken worden ontwikkeld voor cliëntgerichte educatie en emancipatie, en voor passende opleidingen voor gezondheidswerkers. Er moet onderzoek worden verricht naar de efficiëntie van onderwijsprogramma's. |
9. | Efficiënte diabetespreventie vergt multidisciplinaire samenwerking. De samenwerking tussen huisartsen, diabetologen, gespecialiseerde diabetesverpleegkundigen, voedingsdeskundigen, bewegingsdeskundigen en andere gezondheidswerkers moet worden verbeterd. |
10. | Er is ook behoefte aan multisectorale samenwerking, omdat het scheppen van een gezonde omgeving maatregelen op verschillende beleidsgebieden vergt. Zowel op nationaal als op EU-niveau moeten relevante beleidsinitiatieven buiten de gezondheidssector systematisch worden beoordeeld op de gevolgen ervan voor de gezondheid, met bijzondere aandacht voor de gevolgen op het gebied van preventie. |
11. | Zowel op lidstaat- als op EU-niveau moet meer onderzoek worden verricht omtrent diabetes. De EU en de lidstaten dienen een faciliterende en steunende rol te spelen door meer middelen toe te kennen aan onderzoek naar alle aspecten van de preventie van diabetes en de bijbehorende complicaties in de basis-, klinische, sociale en menswetenschappen. De resultaten van met EU-middelen gefinancierd onderzoek moeten makkelijk toegankelijk zijn voor het publiek, betrokken gezondheidswerkers en de nationale autoriteiten van de lidstaten. |