Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over 25 besluiten die dringend moeten worden aangepast aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006 COM(2006) 901, 902, 903, 905, 906, 907, 908, 909, 910, 911, 912, 913, 914, 915, 916, 917, 918, 919, 920, 921, 922, 923, 924, 925 en 926 final

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over 25 besluiten die dringend moeten worden aangepast aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006 COM(2006) 901, 902, 903, 905, 906, 907, 908, 909, 910, 911, 912, 913, 914, 915, 916, 917, 918, 919, 920, 921, 922, 923, 924, 925 en 926 final

13.7.2007

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 161/45


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over 25 besluiten die dringend moeten worden aangepast aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006

COM(2006) 901, 902, 903, 905, 906, 907, 908, 909, 910, 911, 912, 913, 914, 915, 916, 917, 918, 919, 920, 921, 922, 923, 924, 925 en 926 final

(2007/C 161/14)

De Raad heeft tussen 18 januari en 8 februari 2007 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) overeenkomstig de artikelen 37, 44, 47, 55, 95, 152, 175 en 262 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap te raadplegen over bovengenoemde besluiten.

Het bureau van het EESC heeft op 14 januari 2007 de gespecialiseerde afdeling Interne markt, productie en consumptie belast met de voorbereidende werkzaamheden ter zake.

Het EESC heeft, gelet op de urgente aard van deze werkzaamheden, tijdens zijn op 14 en 15 maart 2007 gehouden 434e zitting (vergadering van 14 maart) besloten de heer Retureau aan te wijzen als algemeen rapporteur, en heeft vervolgens onderstaand advies met 96 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 3 onthoudingen, goedgekeurd.

1. Samenvatting van het advies van het EESC

1.1

Het EESC staat positief tegenover de invoering van een regelgevingsprocedure met toetsing in de comitéprocedures, omdat Raad en Parlement daarmee de mogelijkheid krijgen door de Commissie vastgestelde uitvoeringsregelingen te controleren en eventueel te wijzigen. De Commissie stelt uitvoeringsregelingen vast wanneer in wetgevingsbesluiten aan haar uitvoeringsbevoegdheden zijn verleend (die staan haar echter niet toe het wetgevingsbesluit substantieel te wijzigen). In beginsel gaat het er alleen om die wetgeving goed ten uitvoer te leggen, met inachtneming van recente ontwikkelingen op de desbetreffende beleidsterreinen, overeenkomstig artikel 251 van het EG-Verdrag.

1.2

Het EESC stelt vast dat de voorstellen van de Commissie om een serie wetgevingsbesluiten met spoed te wijzigen(1) aansluiten op Besluit 2006/512/EG en de gemeenschappelijke verklaring van Parlement, Raad en Commissie waarin de wetgevingshandelingen worden genoemd die op grond van dit besluit zo snel mogelijk moeten worden aangepast en waarin wordt opgeroepen alle tijdsbeperkingen voor de verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te schrappen.

2. De voorstellen van de Commissie

2.1

Besluit 2006/512/EG van de Raad van 17 juli 2006(2) behelst de wijziging van het Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (1999/468/EG(3)). Op grond van deze wijziging is daar o.a. een artikel 5 bis aan toegevoegd houdende de invoering van een nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing.

2.2

De comitéprocedures, waarvan gebruik wordt gemaakt bij de uitvoering van alle wetgeving, zijn dankzij deze wijziging uitgebreid met een extra optie, die het Parlement meer mogelijkheden geeft om toezicht te houden op de uitoefening van de via wetgevingshandelingen aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, voor zover het wetgeving betreft die via de medebeslissings- of Lamfalussy-procedure (financiële aangelegenheden) tot stand is gekomen en waarvoor deze nieuwe optie geldt.

2.3

Commissie, Raad en Parlement hebben in een gemeenschappelijke verklaring(4) een serie basisbesluiten (wetgevingshandelingen) aangewezen die volgens hen dringend moeten worden aangepast aan het gewijzigde besluit, zodat de nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing daarin kan worden opgenomen, ter vervanging van oudere procedures. Genoemde drie instellingen hebben in hun gemeenschappelijke verklaring voorts erkend dat de beginselen van goede wetgeving vereisen dat uitvoeringsbevoegdheden zonder tijdsbeperking aan de Commissie moeten worden verleend.

2.4

De Commissie stelt nu voor om met terugwerkende kracht 26 prioritair geachte basisbesluiten(5) te wijzigen en daar de regelgevingsprocedure met toetsing in op te nemen. Verder zouden in deze basisbesluiten eventuele tijdsbeperkingen voor de verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie moeten worden geschrapt.

2.5

In drie gevallen wijzigen de opgesomde medebeslissingsbesluiten niet alleen bestaande basisbesluiten, maar verwijzen zij ook naar comitébepalingen die in die besluiten moeten worden aangepast. Daarom heeft de Commissie in deze gevallen voorgesteld om deze laatste besluiten aan te passen. Met name:

2.5.1

Om Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2005 aan te passen, stelt de Commissie voor de volgende richtlijnen aan te passen:

Richtlijn 91/675/EEG van 19 december 1991 tot oprichting van een Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen;

Richtlijn 92/49/EEG van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering);

Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering;

Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG.

2.5.2

Om Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening aan te passen, stelt de Commissie voor om volgende richtlijn aan te passen:

de bovenvermelde Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad.

2.5.3

Om Richtlijn 2001/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 januari 2002 aan te passen, stelt de Commissie voor de volgende richtlijn aan te passen:

Richtlijn 85/611/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's).

2.6

De prioritair aan te passen besluiten zijn:

(1)

Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen;

(2)

Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen;

(3)

Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad;

(4)

Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode);

(5)

Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG;

(6)

Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

(7)

Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad;

(8)

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad;

(9)

Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG;

(10)

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad;

(11)

Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG;

(12)

Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders;

(13)

Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik);

(14)

Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA);

(15)

Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur;

(16)

Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad;

(17)

Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering;

(18)

Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen

(19)

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik;

(20)

Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad;

(21)

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

(22)

Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken;

(23)

Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden;

(24)

Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering);

(25)

Richtlijn 91/675/EEG van de Raad van 19 december 1991 tot oprichting van een Comité voor het verzekeringswezen;

(26)

Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's).

3. Algemene opmerkingen

3.1

Het EESC is altijd van mening geweest dat de comitéprocedures transparanter en begrijpelijker zouden moeten zijn voor iedereen die in de EU verblijft en in het bijzonder voor degenen voor wie zij zijn bestemd. Bij comitéprocedures zijn slechts vertegenwoordigers van de Commissie en regeringen van de lidstaten betrokken en deze procedures hebben — naar gelang van de aard van het ingestelde comité — betrekking op het beheren, de raadpleging of de reglementering die voor de uitvoering van de bijbehorende wetgevingsbesluiten vereist is.

3.2

Het EESC is dan ook ingenomen met het besluit waarmee een nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor wettelijke maatregelen die onder de medebeslissingsprocedure vallen. Aangezien het Parlement niet rechtstreeks bij de comitéprocedures is betrokken, was het wenselijk dat er een regeling kwam voor het houden van toezicht op de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie. Met de nieuwe regeling kan worden nagegaan of de Commissie haar bevoegdheden in de door haar autonoom vastgestelde uitvoeringsregelingen niet te buiten is gegaan.

3.3

Het schrappen van de in sommige wetgevingsbesluiten opgenomen tijdsbeperkingen voor de verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie is een logisch gevolg van het feit dat Parlement en Raad nu meer toezicht in dezen houden en de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsregelingen voor alle wetgevingsbesluiten die onder de medebeslissings- of Lamfalussy-procedure vallen, kunnen wijzigen.

3.4

In de gemeenschappelijke verklaring van Parlement, Raad en Commissie van 21 oktober 2006 werd de Commissie verzocht met spoed met voorstellen te komen voor de aanpassing van een serie wetgevingshandelingen aan het Besluit van 17 juli 2006. Het EESC stelt vast dat de Commissie volledig gehoor heeft gegeven aan dit verzoek.

3.5

Het stelt verder vast dat de door de Commissie voorgelegde voorstellen aansluiten op de in bovengenoemd besluit vastgelegde prioriteiten.

Brussel, 14 maart 2007

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS