Home

Advies van het Comité van de Regio's over De rol van onderwijs en bewustmaking bij de bevordering van duurzame ontwikkeling

Advies van het Comité van de Regio's over De rol van onderwijs en bewustmaking bij de bevordering van duurzame ontwikkeling

26.2.2008

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 53/29


Advies van het Comité van de Regio's over „De rol van onderwijs en bewustmaking bij de bevordering van duurzame ontwikkeling”

(2008/C 53/06)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

wijst erop dat het onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling niet effectief gestalte kan krijgen zonder de inbreng van de lokale en regionale overheden, die hierbij in veel lidstaten een centrale rol spelen;

roept op tot een vorm van onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling waarbij in de leerprogramma's uitgebreider aandacht wordt besteed aan milieubescherming, burgerschap en gezondheidsvoorlichting, waardoor er meer bewustzijn wordt gekweekt en het gevoel van betrokkenheid in de maatschappij toeneemt;

stelt voor om een aantrekkelijk webportaal op te zetten waar regelmatig nieuwe bijdragen en advertenties worden geplaatst en waar docenten, verenigingen, lokale besturen en alle partijen die duurzame ontwikkeling willen stimuleren, gebruik kunnen maken van onderwijsmateriaal;

is van mening dat de lokale en regionale overheden afspraken moeten maken met de media om bekendheid te geven aan het begrip duurzame ontwikkeling, teneinde de principes en voordelen daarvan bij een zo groot mogelijk publiek bekend te maken in een voor iedereen begrijpelijke taal, en om het publieke debat over dit onderwerp te stimuleren en te ondersteunen; en

roept de media op om de resultaten van voorlichting over duurzame ontwikkeling te publiceren en bijvoorbeeld de presentatie van maatregelen en activiteiten van lokale en regionale overheden in te plannen op tijdstippen wanneer de doelgroepen gelegenheid hebben om te kijken.

Rapporteur

:

De heer OLSZEWSKI (PL/UEN-AE), burgemeester van Lubicz, voorzitter van de commissie onderwijs en cultuur bij de gemeenschappelijke commissie van de regering en de lokale overheden

Beleidsaanbevelingen

1.

Het CvdR wil erop wijzen dat het lokale en regionale bestuur in de hele Europese Unie op het gebied van duurzame ontwikkeling een van de hoekstenen is van het onderwijs- en voorlichtingsbeleid. Deze bestuurlijke niveaus hebben hier een stimulerende, coördinerende en ondersteunende taak. Onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling kan daarom alleen op een effectieve wijze worden gegeven als ook de lokale en regionale overheden hierbij worden betrokken.

2.

Er bestaan goede praktijkvoorbeelden van overheden die duurzame ontwikkeling stimuleren, realiseren en coördineren door middel van onderwijs en scholing. Als toonaangevende voorbeelden zouden de volgende projecten kunnen worden genoemd: het netwerk Agenda 21; het netwerk RES (Network of Regions on Education for Sustainability), dat door het regiobestuur van Umbrië (Italië) is opgezet; de Europese week van duurzame energie; het Britse project ChangeLAB (Changing Lifestyles Attitudes and Behaviour); de verplichte aandacht voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs in Beieren (Duitsland) en Finland; het beroepsonderwijs in Nederland; de activiteiten van de open universiteiten en van de regionale centra voor milieueducatie in Polen.

3.

Er moet meer aandacht komen voor de rol van instellingen die het informele onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling verzorgen, zoals landschapsparken, nationale parken, regionale natuurreservaten, musea en kunstcentra. Dergelijke instellingen kunnen het formele onderwijs van leraren en leerlingen op dit terrein extra ondersteunen.

4.

In het licht hiervan is het buitengewoon belangrijk dat er samenwerkingsverbanden worden opgezet tussen lokale en regionale overheden en organen die op decentraal niveau ijveren voor goede praktijken inzake duurzame ontwikkeling en informatie-uitwisseling. Het is de taak van de Europese Commissie om, in samenwerking met onder meer het CvdR, het vastleggen en verspreiden van goede praktijkvoorbeelden van onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling krachtig te ondersteunen.

5.

Het CvdR is blij met de erkenning dat investering in menselijk kapitaal een absolute voorwaarde is, wil men doorgaan op de ingeslagen weg van duurzame ontwikkeling in de Europese Unie.

6.

Onderwijs legt een verband tussen de drie pijlers van duurzame ontwikkeling, te weten economische groei, milieubescherming en sociale vooruitgang. Het zorgt ervoor dat individuen zich kunnen ontwikkelen en kunnen deelnemen aan de moderne samenleving, en dat ook de samenleving zelf zich kan ontwikkelen.

7.

Onderwijsactiviteiten vormen het belangrijkste element in een alomvattend proces waarin het niet alleen meer gaat om het debat over het idee zelf, maar ook om het cultiveren van een andere levensstijl, gekenmerkt door respect voor het concept „duurzame ontwikkeling” bij pogingen de kwaliteit van het bestaan te verbeteren.

8.

Een goede opvoeding en de juiste voorlichting over de voordelen van duurzame ontwikkeling kunnen ertoe bijdragen dat de mensen zich verzoenen met het idee dat ze hun vaste gewoontes moeten veranderen, waardoor wordt voorkomen dat aloude en als comfortabel ervaren levenswijzen en nieuwere, duurzamere manieren van leven met elkaar botsen.

9.

Het CvdR juicht het eveneens toe dat het waarborgen van cohesie en sociale gerechtigheid, onder meer via onderwijs en voorlichting, een van voornaamste doelstellingen van de strategie is.

10.

In veel lidstaten spelen de lokale en regionale overheden een centrale rol bij het opvoeden in de geest van duurzame ontwikkeling, niet alleen vanwege hun eventuele formele competenties inzake het voorschools, lager, middelbaar en hoger onderwijs, maar ook door de bijdrage die ze leveren aan volwasseneneducatie, het beheer van het cultureel erfgoed en de cultuurpromotie. Ook hebben ze een voorbeeldfunctie als plaatselijk werkgever en investeerder en zijn ze belangrijk als verstrekker van diensten van algemeen belang.

11.

Er mag niet worden vergeten dat de lidstaten verschillende ervaringen hebben met het opbouwen van een economie en samenleving volgens de principes van duurzame ontwikkeling. Het aanleren van attitudes die duurzame ontwikkeling bevorderen, vraagt om de opzet van speciale programma's ter ondersteuning van het onderwijs in de nieuwe lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Maatschappelijke problemen en economische en politieke uitdagingen vereisen allemaal een verschillende aanpak.

12.

Overeenkomstig de „Strategie van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties inzake onderwijs en duurzame ontwikkeling” van 23 maart 2005 vestigt het CvdR de aandacht op het evolutionaire karakter van het begrip duurzame ontwikkeling, dat voortdurend aan verandering onderhevig is, net als onze visie op de eraan ten gronde liggende processen. Dit verklaart het belang van wetenschappelijk onderzoek, dat ook een controlerende taak heeft en in kaart dient te brengen welke veranderingen kunnen plaatsvinden onder invloed van de principes van duurzame ontwikkeling en de herdefiniëring van duurzame groei.

Onderwijs als middel tot bewustmaking van de principes en doelstellingen van duurzame ontwikkeling

13.

Onderwijs is hét middel om het maatschappelijk middenveld waarden bij te brengen die het idee van duurzame ontwikkeling op individueel vlak ondersteunen.

14.

Onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling heeft alleen kans van slagen als leraren en opleiders voldoende betrokkenheid, enthousiasme en vaardigheden aan de dag leggen. Bovendien moet er in de leerprogramma's uitgebreider aandacht worden besteed aan milieubescherming, burgerschap en gezondheidsvoorlichting, zodat er meer bewustzijn wordt gekweekt en het gevoel van betrokkenheid toeneemt.

15.

De lidstaten dienen meer mogelijkheden te creëren om milieuontwikkeling en duurzame ontwikkeling in de nationale onderwijssystemen op te nemen.

16.

Kinderen en jongeren zijn daarbij een zeer belangrijke doelgroep. Als toekomstige generatie zullen zij immers hun waardesysteem en levensstijl moeten aanpassen aan de principes van duurzame ontwikkeling. Het is belangrijk dat hier al in het voorschoolse onderwijs over wordt gesproken.

17.

Het onderwijs dient, vanaf de peuterklas, duurzame ontwikkeling te bevorderen en daarbij niet alleen gebruik te maken van theorieën, maar vooral ook van zintuigelijke warnemingen en ervaringsgericht leren.

18.

De opvoeding thuis heeft een belangrijke educatieve functie. Ze legt de basis voor elke vorm van formeel onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling. Advies aan ouders c.q. opvoeders over het toepassen van de principes van duurzame ontwikkeling in het dagelijks leven is dan ook een van de cruciale aspecten van het informele onderwijs op dit terrein.

19.

Het CvdR stelt voor om een aantrekkelijk webportaal op te zetten waar regelmatig nieuwe bijdragen en advertenties worden geplaatst en waar docenten, verenigingen, lokale besturen en alle partijen die duurzame ontwikkeling willen stimuleren, gebruik kunnen maken van onderwijsmateriaal. Het initiatief daartoe kan bijvoorbeeld worden genomen door de ministeries van Onderwijs en Milieu in de lidstaten. Speciaal daartoe aangewezen ambtenaren zouden de inhoud kunnen bijwerken en actuele informatie kunnen geven over conferenties, initiatieven en maatregelen om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Bovendien kan het zinvol zijn om samenwerking te zoeken met andere instellingen, verenigingen en stichtingen die actief zijn op het gebied van duurzame ontwikkeling

20.

Het onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling dient te bestaan uit activiteiten die zich meer dan voorheen richten op het bedrijfsleven, de agrarische sector, het openbaar bestuur, de media en ngo's. Deze doelgroepen zijn namelijk buitengewoon belangrijk voor de tenuitvoerlegging van de principes van duurzame ontwikkeling.

21.

Het onderwijs heeft eveneens tot taak de politieke elite en de samenleving bewust te maken van de noodzaak van dialoog en van raadpleging van het publiek bij de tenuitvoerlegging van de strategie voor duurzame ontwikkeling, zodat de belangen van alle sectoren kunnen worden meegewogen en er een juiste balans kan worden gevonden tussen de verschillende aspecten van ontwikkeling.

22.

Het CvdR staat achter het voorstel voor permanente betrekkingen tussen het Europees Jeugdforum en de fungerende Raadsvoorzitterschappen, en voor een structurele gedachtewisseling over duurzame ontwikkeling en de daarbij te varen koers.

23.

Voorts zij gewezen op de internationale uitwisselingprogramma's voor scholieren en studenten, die een fundamentele rol spelen bij het bewustmaken van de waarde van culturele diversiteit en tolerantie, en bij het aandragen van verschillende oplossingen voor duurzame ontwikkeling. Programma's als Erasmus, Socrates, Grundtvig, Tempus e.d. waren en blijven van cruciaal belang voor het uitwisselen van alledaagse ervaringen met een duurzame manier van leven en het verspreiden van goede praktijkvoorbeelden.

24.

Het CvdR pleit voor blijvende steun aan de vergroening van de landbouw (in de ruime zin des woords), en dan met name aan initiatieven die de vraag naar biologische producten moeten vergroten, zoals voorlichting aan consumenten over de superieure kwaliteit van dergelijke producten en een betere informatievoorziening voor boeren op het gebied van biologische en geïntegreerde productiemethoden, milieuvriendelijke land- en bosbouw, dierenwelzijn en de productie van biomassa.

25.

Er zouden meer middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor milieueducatie, waarbij het vooral van belang is dat er een draagvlak wordt gecreëerd voor de naleving van de rechten van de derde generatie en dat daartoe thema's worden behandeld als energie-efficiëntie, stimuleringsmaatregelen op het gebied van duurzame energie en milieuvriendelijk vervoer, duurzame consumptie, het gebruik van eco- en energiekeurmerken, biologische landbouw en recycling.

Levenslang leren en duurzame ontwikkeling

26.

In het nieuwe integrale actieprogramma op het gebied van levenslang leren dient veel meer de nadruk te worden gelegd op het thema duurzame ontwikkeling. Kwaliteitsonderwijs is hard nodig om mensen de noodzaak van duurzame ontwikkeling in alle sferen van het leven te doen inzien. Daarom roept het CvdR op tot een betere opleiding van overheidsambtenaren, van leraren in het lager, middelbaar en hoger onderwijs, van het publiek in het algemeen, van vrijwilligers en van economische en sociale actoren. Tevens pleit het voor een actieve betrokkenheid bij werkgroepen, seminars en werkfora over deze thematiek binnen de Europese context.

27.

Het beroepsonderwijs dient meer flexibiliteit aan de dag te leggen en zou bijvoorbeeld meer werk moeten maken van soepele procedures voor de erkenning van beroepskwalificaties die langs informele weg zijn verworven, zodat groepen die doorgaans uitgesloten zijn, volledig toegang kunnen krijgen tot het beroepsonderwijs. Een goed voorbeeld is het Finse of het Nederlandse systeem van erkenning en certificering van zulke beroepskwalificaties.

28.

Een op duurzame ontwikkeling gericht onderwijsmodel voor de hele Unie, dat door de lidstaten gezamenlijk moet worden uitgewerkt, dient de volgende uitgangspunten te bevatten:

afspraken in de onderwijswereld om de milieu- en duurzaamheidsdimensie van scholen en hun omgeving kwalitatief te verbeteren;

duurzaam beheer van scholen, met inbegrip van een milieuvriendelijk aankoopbeleid, afvalbeheer, waterverbruik, energie-efficiëntie, akoestische vervuiling en veiligheid;

trainingen voor het onderwijzend personeel, al naar gelang hun kennis en ervaring;

integratie van milieueducatie in het lesprogramma;

betrokkenheid van de onderwijswereld bij de lokale gemeenschappen;

koppeling van de activiteiten in het kader van de lokale Agenda 21 aan de onderwijsprojecten van Agenda 21;

vaststelling van specifieke indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in welke mate scholen onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling in hun jaarprogramma's hebben opgenomen en die aldus kunnen worden gebruikt om de duurzaamheidsdimensie van de scholen te meten.

29.

Afstandsonderwijs kan een zeer belangrijk instrument zijn om groepen te bereiken die gewoonlijk geen toegang hebben tot onderwijs, zoals plattelandsbewoners, gehandicapten of huisvrouwen. Achter deze groepen gaat een verborgen ontwikkelingspotentieel schuil, waarvan in de EU geen gebruik wordt gemaakt. Het CvdR zou dan ook willen voorstellen om meer uit te geven aan de ontwikkeling van gratis platformen voor afstandsonderwijs en om meer middelen vrij te maken voor desbetreffende programma's (bijvoorbeeld op het gebied van burgereducatie).

30.

Het CvdR benadrukt dat levenslang leren absoluut moet worden ingebed in een lokaal en regionaal kader. Het zou willen voorstellen om de regionale netwerken voor levenslang leren (R3L) systematisch uit te breiden naar alle regio's van de Europese Unie, de EER/EVA en de kandidaat-lidstaten.

31.

Het is een goede zaak dat er in de vernieuwde strategie voor duurzame ontwikkeling wordt gewezen op de noodzaak om het percentage voortijdige schoolverlaters terug te brengen tot 10 %.

Duurzame ontwikkeling en de kennismaatschappij

32.

Zonder kennismaatschappij is er geen duurzame ontwikkeling mogelijk. Willen de lidstaten tot economische ontwikkeling komen en zich staande houden in de mondiale concurrentie, dan moet het brede publiek er voortdurend van doordrongen zijn dat het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek een essentiële taak vervullen, dat de goede naam van onze onderwijsinstellingen hoog moet worden gehouden en dat er meer aandacht moet komen voor de exacte wetenschappen. De lokale en regionale overheden vervullen daarbij een cruciale rol vanwege hun directe betrokkenheid bij het lager en middelbaar onderwijs.

33.

Met het oog op de tenuitvoerlegging van de principes van duurzame ontwikkeling dient er (bijvoorbeeld door middel van onderzoekend leren) onder kinderen en jongeren veel meer belangstelling te worden gewekt voor de exacte wetenschappen, zeker nu steeds minder studenten een bètastudie kiezen. Bovendien moet de instroom van vrouwen worden vergroot, wat ertoe zal leiden dat er meer jongeren exacte wetenschappen zullen gaan studeren.

34.

Het is belangrijk om te blijven ijveren voor een nauwere samenwerking tussen de sectoren wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en het bestuur in de regio's. Dit vereist een verspreiding van goede praktijkvoorbeelden uit met name de Europese kaderprogramma's, zodat de regio's worden gewezen op de voordelen die uitwisselingen met zich meebrengen. De kaderprogramma's vervullen een waardevolle taak, doordat ze de veranderingen als gevolg van duurzame ontwikkeling in kaart brengen.

Maatschappelijke veranderingen in Europa, duurzame ontwikkeling en onderwijs

35.

Met het oog op de vergrijzing in Europa moet het onderwijs zodanig worden hervormd dat ouderen hier in ruimere mate aan kunnen deelnemen.

36.

Gezien de huidige en toekomstige migratiestromen en de demografische en culturele ontwikkelingen in Europa is duurzame ontwikkeling alleen mogelijk als er tolerantie is. De lidstaten moeten zich hard maken voor een onderwijsmodel waarin burgers van begin af aan leren verdraagzaam te zijn jegens anderen, ongeacht hun geloof, cultuur, geslacht of levensstijl.

37.

Er moet meer aandacht komen voor de vraag hoe de lokale en regionale overheden kunnen worden ondersteund bij hun inspanningen om duurzame ontwikkeling in aanmerking te nemen bij het bevorderen van een gezonde levensstijl en het formuleren van een gezondheidsbeleid.

De rol van de media

38.

Gelet op het voorafgaande zouden lokale en regionale overheden afspraken moeten maken met de media om bekendheid te geven aan het begrip duurzame ontwikkeling, om de principes en voordelen daarvan bij een zo groot mogelijk publiek bekend te maken in een voor iedereen begrijpelijke taal en om het publieke debat over dit onderwerp te stimuleren en te ondersteunen.

39.

De lokale en regionale overheden zouden nauw moeten samenwerken met de media om goede praktijkvoorbeelden op het gebied van duurzame ontwikkeling onder de aandacht te brengen.

40.

Gezien hun rol in het onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling (zie hierboven) zouden de lokale en regionale overheden hun eigen communicatiestrategie moeten opzetten voor de bevordering van duurzame ontwikkeling.

41.

De bestaande regionale initiatieven voor onderwijs en promotie- en voorlichtingscampagnes op het gebied van duurzame ontwikkeling verdienen meer aandacht en ondersteuning.

42.

Overheidsinstellingen zouden samenwerkingsakkoorden kunnen aangaan met openbare en particuliere media, om ervoor te zorgen dat er in documentaires, educatieve uitzendingen en amusementsprogramma's aandacht wordt besteed aan het milieu, en dat medewerkers uit de sector leren milieukwesties op een zuiver wetenschappelijke manier te presenteren. Daarnaast zouden er gecontextualiseerde communicatiestrategieën moeten worden uitgewerkt die rekening houden met zowel het onderwerpprobleem in kwestie als de doelgroep, zodat bepaalde manieren van denken en doen die in overeenstemming zijn met duurzame ontwikkeling, kunnen worden overgebracht.

43.

De media zouden op hun beurt de resultaten van voorlichting over duurzame ontwikkeling kunnen publiceren en bijvoorbeeld de presentatie van maatregelen en activiteiten van lokale en regionale overheden kunnen inplannen op tijdstippen dat de doelgroepen gelegenheid hebben om te kijken.

Brussel, 28 november 2007.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

M. DELEBARRE


BIJLAGE

I. Goede praktijkvoorbeelden uit de antwoorden op de vragenlijst

Bulgarije

De Bulgaarse gemeente Dobritsj is van plan actief campagne te voeren onder kinderen, studenten en volwassenen om hen ervan bewust te maken dat afval voortaan moet worden gescheiden. De gemeente zal daartoe gebruik maken van voorlichtingsmateriaal en een beroep doen op lokale kranten, radio en televisie. In een later stadium is de gemeente bereid haar ervaringen met de invoering van afvalscheiding en de uitkomsten van de campagne met het CvdR te delen.

Cyprus

De Grieks-Cypriotische stad Αyios Αthanasios heeft een „milieuonderwijsteam” opgericht, bestaande uit oud-leraren met veel kennis op dit terrein. Inmiddels hebben de deelnemers aan het Grundtvig-programma een project opgezet om de aandacht te vestigen op milieuvraagstukken. Αyios Αthanasios is de belangrijkste organisator van dat project. De onderwijsinstellingen die een beroep op het team doen om milieubescherming, recycling, duurzaamheid enz. te bevorderen, werken reeds nauw samen.

Spanje

De dienst Milieu van de gemeente Madrid. (directoraat-generaal Duurzaamheid en Agenda 21, departement Onderwijs voor duurzame ontwikkeling) heeft een project opgezet getiteld „Aandacht voor milieu bij sportevenementen”. Doel hiervan is om milieueducatie door middel van sport te stimuleren, om milieucriteria in te voeren bij de organisatie van sportevenementen en om milieu- en stadsvriendelijk gedrag en kennis onder de organisatoren van evenementen, sporters en toeschouwers te bevorderen. Het project richt zich op drie terreinen:

Madrid als plaats voor nationale en internationale sportwedstrijden (in samenwerking met de betrokken sportverenigingen);

Madrid als organisator van kleinere sportevenementen, vaak op districtsniveau;

oprichting van een speciaal milieuteam, bestaande uit vrijwilligers, dat sportevenementen moet bijwonen.

Afhankelijk van hun milieugevolgen kunnen er drie soorten sportevenementen worden onderscheiden:

sportevenementen in sportruimtes; dit zijn evenementen die plaatsvinden op al dan niet verdekte sportterreinen, zoals stadions, zwembaden, sporthallen, atletiekbanen enz.;

sportevenementen op straat, zoals marathons en wielerwedstrijden; hiervoor zijn speciale maatregelen nodig voor verkeersregeling, het aanleggen van parcoursen en afvalbeheer;

sportevenementen in groene ruimtes (in dit geval stadsparken); voorbeelden zijn atletiek-, wieler- en zwemwedstrijden.

Maatregelen om de milieugevolgen van sportevenementen te beperken (waarbij met name wordt gelet op de aspecten afval, mobiliteit en energie- en waterverbruik) kunnen worden ingedeeld in voorbeelden van goede praktijken die voor, tijdens of na het evenement worden ontplooid.

In samenwerking met het organisatiebureau Mapoma organiseerde bovengenoemd departement in april 2007 de 30e marathon van Madrid. Er werden maatregelen genomen om:

de hoeveelheid afval tot een minimum te beperken en sponzen, sinaasappels en flessendoppen op te ruimen;

zo veel mogelijk materialen te hergebruiken (zoals T-shirts en plastic flesjes) en „recyclepunten” op te zetten;

het milieubewustzijn van lopers en toeschouwers te vergroten;

de media op de hoogte te brengen van de genomen maatregelen;

de kwetsbare plekken in het Retiro-park te beschermen;

te zorgen voor milieuvriendelijk vervoer (op bioethanol aangedreven voertuigen voor de wedstrijdleiding);

samen te werken met vrijwilligers van het Rode Kruis (afdeling Milieu) en de liefdadigheidsorganisatie Emaus;

het evenement te laten sponsoren door onder meer Ecoembes, een non-profitorganisatie voor afvalrecycling;

de samenwerking met de betrokkenen in goede banen te leiden (departement Onderwijs, de gemeentereinigingsdienst, Mapoma, Ecoembes, Rode Kruis, de forse-tradeorganisatie Setém en Emaus).

Evaluatie:

er werd 5 780 kilo meer verpakkingsmateriaal gerecycled;

er werden 70 000 sponzen, flessendoppen en stuks organisch afval verwijderd;

de gemeentereinigingsdienst had een half uur minder nodig om het hele parcours schoon te maken;

88 % van de deelnemers kon zich vinden in de genomen maatregelen;

63 % van de deelnemers werkte actief mee aan de milieumaatregelen;

organisatoren, deelnemers en toeschouwers werden milieubewuster gemaakt.

Andere initiatieven van het department zijn:

LENTE-, ZOMER- EN HERFSTCURSUSSEN

De activiteiten zijn gericht op volwassenen in het algemeen, volwassenen en kinderen samen, en kinderen in het bijzonder. Deze seizoensgebonden activiteiten zijn kenmerkend voor het departement Onderwijs voor duurzame ontwikkeling.

Groene routes. Activiteiten in parken die van historisch, botanisch of cultureel belang zijn voor de stad, zoals Retiro, Casa de Campo, Oeste, Fuente del Berro, Quinta de los Molinos, El Capricho, Juan Carlos I, Tierno Galván en Lineal del Manzanares.

Milieudagen en workshops. Deze vinden plaats op verschillende gemeentelijke locaties voor milieubeheer en zijn bedoeld om het stadsmilieu te promoten en het bewustzijn daaromtrent te vergroten. Voorbeelden van zulke locaties zijn de serres en broeikassen in het Retiro- en het Casa de Campo-park, het vlinder- en insectencentrum, het vogel- en ooievaarscentrum en het composteercentrum Migas Calientes. De activiteiten bestaan onder meer uit het ringen van vogels, het geven van instructies voor het onderhoud van volkstuintjes, het organiseren van workshops voor kinderen en het uitzetten van fietsroutes.

Cursussen. Over onderwerpen die speciaal zijn gekozen om mensen tot milieuvriendelijker gedrag te bewegen. Voorbeelden zijn traditioneel en ecologisch groente verbouwen, de vogelpopulaties in parken, water in de stad, thuis ecologisch tuinieren en klimaatverandering.

ORGANISATIE VAN DAGACTIVITEITEN, CONGRESSEN EN TENTOONSTELLINGEN

Het departement Onderwijs voor duurzame ontwikkeling geeft ondersteuning door dagactiviteiten, congressen en seminars te organiseren. Enkele recente voorbeelden:

de eerste „bio-ethanoldag” voor duurzaam vervoer;

tentoonstelling „De geheimen van bomen”;

tweejaarlijks nationaal milieucongres van de stichting Conama: de gemeente is met een stand aanwezig en coördineert de inzet van gemeentelijke deelnemers;

eerste dag gewijd aan „Sustainable Business Mobility”, in samenwerking met de Kamer van Koophandel en de stichting Mobiliteit;

eerste dag gewijd aan duurzaam tuinieren in de stad van de toekomst, in samenwerking met het directoraat-generaal voor Natuurlijk erfgoed.

Duitsland

Voorbeeld 1

In de Duitse deelstaat Bremen zijn vraagstukken over het thema duurzame ontwikkeling een vast onderdeel van het lesprogramma dat door het Onderwijsinstituut van de deelstaat wordt aangeboden. In het kader van „Aktion Formula plus” worden de leerlingen in diezelfde deelstaat door middel van energiebesparing op school vertrouwd gemaakt met duurzame ontwikkeling.

Voorbeeld 2

Het Instituut voor Scholen en Media van de Duitse deelstaten Berlijn en Brandenburg organiseert regelmatig cursussen voor leraren over onderwerpen die verband houden met duurzame ontwikkeling. In aanvulling daarop vindt sinds 2000 jaarlijks een gespecialiseerde conferentie plaats met workshops over duurzame ontwikkeling. In 2008 zal in Brandenburg een interregionaal congres over het thema „Global learning for sustainable development” worden gehouden onder auspiciën van genoemd instituut. Dit congres zal de millenniumdoelstellingen en het door de VN uitgeroepen decennium van het onderwijs als uitgangspunt nemen om in het onderwijs- en jeugdbeleid van Berlijn en Brandenburg meer bewustzijn te kweken inzake het referentieprogramma van de conferentie van onderwijsministers en om de uitvoering daarvan via cursussen en projecten te bevorderen.

Oostenrijk

Voorbeeld 1

In de Oostenrijkse deelstaat Oberösterreich wordt een EU-model ingevoerd met maatregelen om het bewustzijn omtrent duurzame ontwikkeling in het voorschoolse en het lager onderwijs te bevorderen. Dergelijke maatregelen zouden zich echter moeten beperken tot kernboodschappen. De lokale en regionale overheden moeten gedetailleerde informatie verschaffen, omdat zij beter op de hoogte zijn van de specifieke kennisbehoeften van de schoolkinderen. Er bestaat veel steun voor het idee om een gemeenschappelijk Europees standpunt over duurzame ontwikkeling te verspreiden met behulp van bewustmakingsmaatregelen.

Voorbeeld 2

De Academie voor Natuur en Milieu van de deelstaatregering van Oberösterreich organiseert sinds 1989 onderwijs- en voorlichtingsprojecten ter bevordering van duurzame ontwikkeling. Ze beschikt over een managementcentrum voor Agenda 21, dat lokale Agenda 21-projecten „voor een milieu met toekomst” opzet, ondersteunt en bevordert. Bij deze projecten wordt gebruik gemaakt van een combinatie van communicatie-instrumenten (zoals folders, advertenties in lokale bladen, posters, billboards, homepages, informatieavonden, persoonlijke contacten en contacten met de media).

De gemeenten van Oberösterreich waren betrokken bij het opzetten en ontwikkelen van het milieuplan voor hun deelstaat. Er werden gezamenlijke informatiebijeenkomsten georganiseerd om gemeentelijke en regionale beleidsmakers en besluitvormers aan te moedigen zelf klimaatallianties of milieureddingseenheden in het leven te roepen en lokale en regionale Agenda 21-projecten op te zetten.

Het onderwijsprogramma van de Academie voor Natuur en Milieu van Oberösterreich omvat cursussen voor gemeentelijke milieudeskundigen, leraren en onderwijsspecialisten. Doel hiervan is bewustmaking van het belang van een duurzame levenswijze. Verder is er een hele reeks cursussen opgezet voor functionarissen die direct betrokken zijn bij gemeentelijke en regionale ontwikkelingsprojecten.

Polen

Voorbeeld 1

Pools nationaal „groene certificatenprogramma” ter ondersteuning en erkenning van onderwijsinstellingen die bijdragen aan duurzame ontwikkeling

Met dit programma worden activiteiten van onderwijsinstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling ondersteund en erkend. Het bestaat uit twee delen: 1) milieuvriendelijke peuterspeelzalen en lagere scholen krijgen een groencertificaat klasse I, en 2) peuterspeelzalen en lagere scholen die fungeren als centra voor duurzame ontwikkeling, krijgen een groencertificaat klasse II.

Dit door ngo's uitgevoerde programma loopt sinds januari 2000 en ondersteunt Poolse onderwijsinstellingen concreet om kinderen, jongeren en hele schoolgemeenschappen een positieve houding bij te brengen ten aanzien van duurzame ontwikkeling en om hun bewustzijn hieromtrent te vergroten. Beide klassen groencertificaten worden afgegeven aan onderwijsinstellingen die aan specifieke criteria voldoen. Ze zijn een voorbeeld van kwaliteitslabels in het Poolse onderwijs, ontvangen de beloning voor activiteiten op het gebied van duurzame ontwikkeling. Het programma wordt uitgevoerd in samenwerking met het nationale opleidingscentrum voor leraren en het wordt gefinancierd door het Poolse ministerie van Milieu en dat van Onderwijs en Sport, alsook door de voorzitter van het nationale fonds voor milieubescherming en waterbeheer. De groene certificatenprogramma's zijn bedoeld om de aandacht te vestigen op het vraagstuk duurzaamheid door gemeenten met onderwijsinstellingen te inspireren en door de activiteiten die zij als centra van duurzame ontwikkeling ontplooien, te ondersteunen.

Op 22 april 2005 werd in het Poolse Trzebaw een „groene klas” ingehuldigd. Daarbij waren niet alleen schoolkinderen, maar ook veel mensen uit de lokale gemeenschap aanwezig. Dankzij deze groene klas beschikken de school en de gemeente over:

een terrein in de open lucht voor lessen, spelletjes en schoolfestiviteiten;

een ruimte voor „groene lessen” in een natuurlijke omgeving (observatie van een mini-ecosysteem met zijn flora en fauna, handwerk- en technieklessen met gebruikmaking van natuurlijke materialen);

een ontspanningsruimte voor kinderen, leraren, ouders en buurtbewoners;

een ruimte om op te knappen en voor te zorgen.

Dit project, waarbij de hele school en de hele lokale gemeenschap waren betrokken, liet zien dat zelfs heel kleine scholen concreet actie kunnen ondernemen om gemeenschappelijke doelen en taken te realiseren. Dankzij dit project werd ook de aandacht op de school zelf gevestigd. Die staat lokaal inmiddels bekend als milieuvriendelijk. Aangezien dit een zeer waardevol programma is, zou er meer en effectiever bekendheid aan moeten worden gegeven. Verder moet de procedure voor de toekenning van de certificaten worden vereenvoudigd.

Voorbeeld 2

„Eco-eenheden” op lagere school nummer 1 in Września (Polen)

Sinds 1999 hebben de bestuurders, leraren en leerlingen van deze school en hun ouders gezamenlijk een groot aantal milieu-initiatieven opgezet. Al hun inspanningen werden in januari 2007 beloond met het prestigieuze certificaat „milieubeschermer” (onder auspiciën van de Poolse president). Daarvoor hadden ze al drie keer achter elkaar (2004-2006) de titel van „milieuhelper” in de wacht gesleept.

Wat de „eco-eenheden” betreft, omvatten de initiatieven niet alleen de jaarlijkse campagne „maak de wereld schoon”, maar ook regelmatige deelname aan milieuwedstrijden, excursies en wandeltochten. Doel van alle activiteiten is om het milieubewustzijn te vergroten en milieuvriendelijk gedrag te stimuleren ter bescherming van het planten- en dierenleven (bijvoorbeeld door afval en secundaire grondstoffen te scheiden).

In 2004 kreeg de school een prijs van het regionale fonds voor milieubescherming en waterbeheer. Aan die prijs was een geldbedrag van 70 000 złoty verbonden, dat gebruikt werd om een onderwijscentrum voor natuur- en milieueducatie op te zetten en uit te rusten met o.a. multimediatoepassingen, lesmaterialen, computerprogramma's en een draagbaar weerstation voor meteorologische waarnemingen in de open lucht.

De school heeft verder een programma over „het milieu in onze streek” opgezet, dat nog steeds loopt. Het bestaat uit basislespakketten, cursusmateriaal en milieuonderwijsprojecten voor de lagere school, de onderbouw van de middelbare school en andere onderwijsvormen.

Centrale thema's in het programma zijn natuurbehoud, milieubescherming en ecologie. De lessen worden dichtbij huis in de natuur gegeven. Dankzij het programma zijn in de regio rond Września verschillende vormen van natuurbehoud geïntroduceerd en is men gaan spreken over andere vraagstukken die niet los kunnen worden gezien van het milieu, zoals de bescherming van regionale landschappen, water-, lucht- en bodembescherming, afvalbeheer, het functioneren van plantengemeenschappen en gezonde levenswijzen.

In het schooljaar 2003-2004 organiseerde de school een onderwijsproject voor de aanleg van een natuurpad van Nowy Folwark naar Leśniczówka Słomówko. Dankzij dit project werd aan de rand van de stad een natuurpad gecreëerd, zodat leerlingen uit de eigen gemeente en omliggende plaatsen buiten natuur- en biologielessen kunnen volgen.

Voorbeeld 3

„Groenpack”-multimediaset voor milieuonderwijs

Deze sets, die zijn samengesteld met hulp van het in Warschau gevestigde regionaal milieucentrum voor Midden- en Oost-Europa, zijn gebruikt als lesmateriaal in scholen in de regio Wielkopolska.

De „groenpacks” zijn erkend door het Poolse ministerie van Onderwijs en positief beoordeeld door het ministerie van Milieu. Deze gratis multimediasets voor milieueducatie kunnen worden gebruikt door leraren en leerlingen in de onderbouw van de middelbare school, maar ook op andere niveaus. Elke set bestaat uit 5 delen die samen 22 onderwerpen op het gebied van milieubescherming en duurzame ontwikkeling beslaan. De „groenpacks” bestaan uit een handboek voor de leraar met lesprogramma's en achtergrondinformatie, video's met educatieve films, een cd-rom met uitgebreide informatie over milieubescherming, een „dilemmaspel” en andere nuttig lesmateriaal.

Dankzij de „groenpacks” wordt leerlingen niet alleen nieuwe kennis bijgebracht, maar worden zij vooral ook doordrongen van nieuwe waarden en wordt milieuvriendelijk gedrag op school, thuis en buiten aangemoedigd. In de vele activiteiten, discussies, rollenspellen en besluitvormingsimulaties zijn de kinderen en leraren partners van elkaar. De waarden die de „groenpacks” leraren en leerlingen bijbrengen, worden door hen doorgegeven aan hun familie en de samenleving als geheel.

De eerste uitgave van de sets werd alleen verspreid onder deelnemers aan speciaal georganiseerde cursussen. Dat waren aanvankelijk trainingen voor leraren en lerarenopleiders uit heel Polen die hadden aangegeven belangstelling te hebben om lokaal coördinator te worden en cursussen te organiseren en te leiden voor leraren van middelbare scholen uit de omgeving.

Tussen april en juni 2002 werden vijf workshops georganiseerd waaraan 104 mensen deelnamen, onder wie 13 personen uit regio Wielkopolska (o.a. uit Poznań, Piła, Kalisz, Konin, Gniezno en Leszno).

In april 2003 verscheen een tweede uitgave van de set bestaande uit 5 000 stuks, waarin de ervaringen en suggesties waren verwerkt van de leraren die met de eerste uitgave hadden gewerkt. De tweede set omvatte nieuwe films, aangepaste lesprogramma's en een cd. De sets werden verstrekt aan Poolse instellingen en organisaties die hadden aangegeven de „groenpacks” onder leraren op middelbare scholen te willen verspreiden.

Voorbeeld 4

Postdoctorale opleiding duurzame regionale ontwikkeling (met steun uit het EU-fonds ter bevordering van duurzame regionale ontwikkeling) aan het instituut voor filosofie van de faculteit sociale wetenschappen van de Adam Mickiewicz-universiteit in Poznań

Studies duurzame ontwikkeling zijn een nuttig initiatief om lokale milieubehoeften te vervullen. Daarom start de Adam Mickiewicz-universiteit van Poznań in het academisch jaar 2007-2008 met een postdoctorale opleiding duurzame regionale ontwikkeling. Deze opleiding is bedoeld voor lokale en regionale raadsleden, medewerkers van lokale en regionale overheden en van andere gemeentelijke instanties, ambtenaren, werknemers van bedrijven en publieke instellingen, vrijwilligers en vertegenwoordigers van ngo's die belangstelling hebben om hun imago op het vlak van duurzame ontwikkeling te verbeteren. De selectie van deelnemers aan deze opleiding begon in het voorjaar van 2007. Cursusleider is dr. Piotr Warych.

Doel van de opleiding is afgestudeerden die al over een zekere algemene kennis beschikken op het gebied van duurzame ontwikkeling, sociale wetenschappen, economie en milieukunde, verder op te leiden en te leren hoe zij hun kennis in hun privé- en beroepsleven kunnen toepassen. Na afronding van de opleiding moeten de cursisten in staat zijn om natuurlijke processen en de complexe interactie tussen verschillende factoren te begrijpen en te analyseren. We mogen ervan uitgaan dat degenen die de opleiding hebben gevolgd, het principe duurzaamheid verder helpen verspreiden en toepassen in het economische en sociale leven.

Griekenland

Vanuit het officiële schoolsysteem van de prefectuur van Athene is met name de laatste jaren, in samenwerking met de regionale directoraten voor lager en middelbaar onderwijs, veel steun geweest voor het opzetten van werkgroepen van leraren voor de behandeling van milieutechnische en civiele vraagstukken. Doel is uiteindelijk om het milieubewustzijn van leerlingen te vergroten en lesmethoden te verbeteren. Wat de voorlichtingscampagnes betreft, probeert de prefectuur van Athene van tevoren steeds via de pers, radio en televisie bekend te maken dat zij activiteiten op het gebied van duurzame maatschappelijke ontwikkeling (mede) organiseert of ondersteunt. Daarbij maakt zij gebruik van relevant audiovisueel materiaal, om het grote publiek op eenvoudige wijze te informeren en bij die activiteiten te betrekken. Uiteraard is het zeer belangrijk dat de media de aankondigingen op radio en tv uitzenden op tijden dat de mensen voor wie de activiteiten en initiatieven bedoeld zijn, kijken of luisteren.

Zweden

Voorbeeld 1

In de Zweedse provincie Dalarna, die vijftien gemeenten telt (waaronder Orsa), zal in het najaar van 2007 een driejarig project van start gaan waaraan vijftien verschillende lagere en middelbare scholen uit de provincie (waaronder twee scholen uit Orsa) meedoen. Doel van dit project is om:

aan alle schoolactiviteiten een duurzaamheidsdimensie te geven, leerlingen vaardigheden bij te brengen en hen ertoe aan te zetten bij te dragen aan een duurzame samenleving op de lange termijn;

procedures, methoden en instrumenten voor duurzame ontwikkeling bij alle schoolse activiteiten te testen en te evalueren, zodat kennis en ervaringen stelselmatig kunnen worden gedeeld en met andere scholen in binnen- en buitenland kunnen worden uitgewisseld.

Met dit project wordt verder beoogd om:

de leerlingen van de deelnemende scholen kennis en inzicht bij te brengen over wat duurzame ontwikkeling in theorie en praktijk betekent;

het personeel van de deelnemende scholen te informeren over duurzame ontwikkeling, zodat zij de theorie en praktijk daarvan aan de leerlingen kunnen overbrengen;

de deelnemende scholen hun activiteiten zodanig te laten plannen dat de duurzaamheidsdoelstellingen en -richtsnoeren uit het onderwijsprogramma gerealiseerd kunnen worden;

de deelnemende scholen te laten voortbouwen op het lesgeven in mondiale vraagstukken;

de leerlingen van de deelnemende scholen meer te interesseren voor natuurwetenschappen en duurzaamheidstechnologieën;

de leerlingen en het personeel van de deelnemende scholen bewuster te maken van het verband tussen gezondheid en duurzame ontwikkeling en hun kennis daaromtrent te vergroten.

Het onderzoeksinstituut van Dalarna levert een bijdrage door het project te monitoren, de aanpak en resultaten van de deelnemende scholen te evalueren en aan de hand daarvan de aandacht te vestigen op goede en doeltreffende werkwijzen inzake het onderwijs op het gebied van duurzame ontwikkeling.

Voorbeeld 2

Milieurechtbank (Miljötinget)

De milieurechtbank is een jaarlijkse milieuconferentie in de provincies Dalarna en Gävleborg voor leerlingen uit de hoogste klassen van de lagere school en uit de bovenbouw van het middelbaar onderwijs. Doel is om tegelijk op een serieuze en luchtige manier de betrokkenheid van jongeren bij milieuvraagstukken te vergroten. De sprekers tijdens de conferentie komen uit het bedrijfsleven, de politiek of zijn werkzaam bij ngo's. Het spreekt voor zich dat drugs tijdens deze conferentie verboden zijn. De organisatie is gezamenlijk in handen van de provincie Dalarna en het provinciebestuur van Gävleborg.

Sinds het begin van de jaren negentig heeft de gemeente Orsa in zijn beleidsdoelstellingen voor kinderen en onderwijs vastgelegd dat met activiteiten op milieugebied moet worden gestreefd naar het behalen van een aantal prijzen, zoals het predikaat ecoschool, de groene vlag enz. Dit heeft ertoe geleid dat milieuvraagstukken en duurzame ontwikkeling nu hoog op de onderwijsagenda van Orsa staan. De kennis die leerlingen vergaren, wordt verder verspreid doordat ze deze thuis weer overbrengen aan hun familieleden.

De voor onderwijs bevoegde departementen van de gemeente Orsa zijn bij dit alles op verschillende manieren betrokken. Zo werken ze mee aan de ecotreincampagne (ekotåg) in Skattungbyn en het lerarenproject „Houd Zweden schoon”. Een klein aantal leraren heeft in Orsa een door de universiteit van Dalarna georganiseerde milieucursus gevolgd.

In Orsa bestaat een actief milieueducatienetwerk, waarvan de leden eenmaal per maand bijeenkomen. In het kader van het initiatief „schip van de toekomst” (framtidsskeppet) ontstond het „Dalarna-schip” (Dalaskeppet), dat jaarlijks in een van de gemeenten van Dalarna te zien is. Anders Sundvall is een van de gangmakers die hier moeten worden genoemd. Verschillende scholen uit Orsa hebben inmiddels de groene vlag of het predikaat ecoschool gekregen. Deze scholen zetten zich actief in voor duurzame ontwikkeling.

Het cateringbedrijf van de scholen breidt zijn assortiment Kravmat (verantwoord voedsel) ieder jaar verder uit. Dit zijn levensmiddelen die qua milieubescherming, dierenwelzijn en maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de gestelde eisen voldoen. Twee of drie scholen verbouwen hun eigen groente, die zij in hun kantine serveren.

Sinds 1997 bestaat er in Dalarna een netwerk van scholen dat zich onder meer bezighoudt met milieueducatie, het oprichten van fora voor de uitwisseling van ervaringen en het behalen van groene vlaggen. Leraren hebben expliciet aangegeven dat dit soort activiteiten moeten worden voortgezet en dat moet worden voortgebouwd op de reeds opgedane ervaringen. Voor de activiteiten in Dalarna is op de regionale begroting momenteel geen geld uitgetrokken. Dankzij deze activiteiten kent Dalarna nu echter een hoog percentage scholen met een groene vlag en/of met de erkenning „onderwijsinstelling voor duurzame ontwikkeling”.

Het besef dat er aandacht moet worden besteed aan duurzame ontwikkeling, is vandaag de dag veel groter. Dit besef vertalen in concrete gedragsveranderingen blijkt echter een stuk lastiger. Scholen kunnen een belangrijke rol spelen door ervoor te zorgen dat de toekomstige generaties over de kennis en vaardigheden beschikken die nodig zijn om duurzame ontwikkeling op de lange termijn te realiseren.

II. Moeilijkheden bij voorlichting aan het publiek en bij de bewustmaking van duurzame ontwikkeling

In alle publicaties van de gemeente (informatiebulletins, folders en mededelingen) wordt systematisch voorlichting gegeven over duurzame ontwikkeling. Het probleem vormt het gebrek aan basiskennis over milieukwesties.

Op Europees niveau bestaat een adequaat kader met een strategie, planning, programma's en richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling, maar de omzetting van kennis en knowhow in de praktijk en de overbrenging daarvan op het grote publiek schieten nog tekort. Daarom zijn er speciale programma's nodig waarin de nadruk ligt op de toepassing van duurzaamheid, en moeten innovatieve methoden en ervaringen worden verwerkt in trainings-, capacity-building- en onderwijsprogramma's. De bestaande onderwijsprogramma's vragen om meer specialisme en om afstemming op de omstandigheden in de nieuwe lidstaten. Dat het zo moeilijk is om de mensen te doordringen van het belang van duurzame ontwikkeling, wordt veroorzaakt door:

een gebrek aan interdisciplinaire kennis en samenwerking in de verschillende bij de beleidsplanning betrokken departementen;

inflexibele administratieve structuren, die samenwerking in de weg staan;

een gebrek aan voorafgaand onderzoek naar de behoeften van burgers, gemeenschappen en het bedrijfsleven;

onvoldoende aandacht voor voorlichting en bewustmaking in de besluitvorming en op technische beleidsterreinen, alsmede een gebrekkig besef van het belang hiervan voor de verbetering van het stedelijk milieubeheer en vergroting van de betrokkenheid van de burgers bij het milieu;

een gebrek aan begrotingsmiddelen.

Door anderen wordt benadrukt dat duurzaamheidsbeleid consistent en geloofwaardig moet zijn. Volgens de Duitse deelstaat Brandenburg vormen de grotendeels vrijwillige verenigingen qua educatie en kennisoverdracht een belangrijke aanvulling op de instellingen voor formeel onderwijs, zoals scholen en instellingen voor voortgezet onderwijs en andere opleidingsinstituten. Deze vrijwillige verenigingen beheren cursuscentra en organiseren regelmatig activiteiten in het kader van de werkzaamheden die zij op grond van hun statuten geacht worden te verrichten. Toch ontbreekt het deze zogenaamde onafhankelijke onderwijsinstanties doorgaans aan middelen om continu activiteiten te ontplooien. Ze kunnen vaak niet eens voldoende geld bijeenbrengen om in aanmerking te komen voor overheidssubsidies. De inkomsten die ze weten te verwerven, stellen op zijn zachtst gezegd niet veel voor. Het is dus zeer wenselijk dat er een financieringsinstrument komt ter ondersteuning van de educatieve activiteiten van verenigingen die actief zijn op het gebied van duurzaamheid. De Structuurfondsen en het landbouwfonds ELFPO voorzien niet echt in ondersteuning van deze verenigingen, omdat ze buiten het toepassingsgebied van deze fondsen vallen of omdat de lidstaten bij de uitvoering ervan andere prioriteiten hebben gesteld.

Een groot probleem in Oberösterreich is dat de term „duurzaamheid” daar op zichzelf nogal merkwaardig en abstract overkomt, hetgeen ten koste gaat van de voorlichting. Daar waar wel een goed begrip bestaat van duurzame ontwikkeling, is er nog altijd een kloof tussen theorie en praktijk.

Het voornaamste probleem in Polen bij de bewustmaking van duurzame ontwikkeling is het gebrek aan algemene kennis bij de doelgroepen, of dat nu studenten, boeren, ambtenaren of wetenschappers zijn. Omdat duurzame ontwikkeling in het verleden uitsluitend werd geassocieerd met milieubescherming en ecologische kwesties, bestaan er veel misvattingen. Het besef dat duurzame ontwikkeling ook van belang is voor de economie, de samenleving en de cultuur, leeft in het geheel niet. Verder is duurzame ontwikkeling niet een thema waarover de media in kleine hapklare brokken kunnen berichten. Het gevolg is dat het publiek afhaakt, er niets meer over wil weten en alles laat voor wat het is.