Resolutie van het Europees Parlement over een thematische strategie inzake afvalrecycling (2006/2175(INI))
Resolutie van het Europees Parlement over een thematische strategie inzake afvalrecycling (2006/2175(INI))
Resolutie van het Europees Parlement over een thematische strategie inzake afvalrecycling (2006/2175(INI))
Publicatieblad Nr. 287 E van 29/11/2007 blz. 0168 - 0174
P6_TA(2007)0030
Thematische strategie inzake afvalrecycling
Resolutie van het Europees Parlement over een thematische strategie inzake afvalrecycling (2006/2175(INI))
Het Europees Parlement,
- gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's "Werk maken van duurzaam hulpbronnengebruik: een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling"(COM(2005)0666),
- gelet op de artikelen 2 en 6 van het EG-Verdrag, volgens welke de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de diverse sectoren van het communautaire beleid met het oog op het bevorderen van een uit milieuoogpunt gezien duurzame ontwikkeling van de economische activiteit,
- gelet op artikel 175 van het EG-Verdrag,
- gelet op Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap [1] (6e MAP), inzonderheid artikel 8 daarvan,
- gezien de mededeling van de Commissie "Thematische strategie inzake het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen" (COM(2005)0670) (hulpbronnenstrategie),
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 april 2004 over de mededeling van de Commissie "Naar een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling" [2],
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 november 2003 over het voortgangsverslag inzake Richtlijn 75/442/EEG (kaderrichtlijn afvalstoffen) [3],
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 november 1996 over de mededeling van de Commissie betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer en de ontwerpresolutie van de Raad betreffende het afvalstoffenbeleid [4] en de resolutie van de Raad van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer [5],
- gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid de zaken C-203/96, C-365/97, C-209/98, C-418/99, C-419/99, C-9/00, C-228/00, C-458/00, C-416/02 en C-121/03,
- gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0438/2006),
Inleiding
A. overwegende dat artikel 8 van het 6e MAP duidelijke doelen en beginselen heeft vastgesteld voor het afvalbeleid van de EU,
B. overwegende dat artikel 8, lid 2, punt (iv) van het 6e MAP voorziet in de uitwerking of herziening van de richtlijnen betreffende bouw- en sloopafval, zuiveringsslib en biologisch afbreekbaar afval,
De huidige situatie
C. overwegende dat ondanks sommige goede resultaten die het afvalbeleid van de EU heeft behaald gedurende de laatste 30 jaar, de volgende problemen blijven bestaan:
1. De hoeveelheid gevaarlijk zowel als niet-gevaarlijk afval blijft toenemen;
2. Het voor afvalpreventie en -recycling beschikbare potentieel wordt niet volledig benut;
3. Illegale (grensoverschrijdende) afvaltransporten nemen nog steeds toe;
4. Het afvalbeheer leidt tot emissies in de lucht, water en bodem;
5. Voor bepaalde belangrijke afvalstromen is geen wetgeving voorhanden;
6. De afvalwetgeving wordt in vele gevallen onvoldoende ten uitvoer gelegd;
7. De lidstaten hebben verschillende opvattingen over het oplossen van afvalproblemen;
8. De huidige formulering van de communautaire afvalwetgeving geeft aanleiding tot een aantal interpretatieproblemen,
D. overwegende dat economieën functioneren als ecosystemen: beide nemen energie en materialen op en zetten deze om in producten en processen, maar het verschil schuilt in het feit dat in onze economieën de stromen hulpbronnen lineair zijn, terwijl deze processen in de natuur cyclisch verlopen; overwegende dat ecosystemen taken uitvoeren waarbij afval wordt omgezet in energie door energie uit zonlicht op te wekken, terwijl industriële processen dit niet kunnen; overwegende dat tegen de achtergrond van snel groeiende economieën en bevolkingen, productie en producten die afvalstromen veroorzaken die de natuur niet kan absorberen en niet in nieuwe hulpbronnen kan omzetten, uit het oogpunt van duurzaamheid zeer problematisch zijn,
E. overwegende dat er dringend behoefte is aan een omvorming van het huidige productie- en consumptiesysteem; overwegende dat het belangrijkste doel is de consumptie om te buigen in de richting van duurzaamheid en de grondstofwinning en productie en productontwikkeling zo veel mogelijk langs natuurlijke processen en schema's te laten verlopen,
F. overwegende dat een beter begrip van de werking van natuurlijke systemen en van de manier waarop de economie kan worden gestructureerd volgens biologische beginselen, niet alleen het milieu kan bevorderen maar ook als basisprincipe kan gelden,
G. overwegende dat de bevordering van meer geïntegreerde en systeemgebonden praktijken, zoals bijvoorbeeld de bundeling van de productie, functioneel denken (producten omzetten in diensten), dematerialisatie en technologische ontwikkeling op basis van de imitatie van de natuur, een manier is om afvalproductie te voorkomen,
Doelstellingen van een zich verder ontwikkelend EU-beleid inzake afvalstoffen
H. overwegende dat in het merendeel van de lidstaten afvalverwijdering, met name door storten als vulgrond, de meest algemene vorm van afvalverwerking is,
I. overwegende dat preventie, hergebruik, recycling en terugwinning van energie uit afval — in die volgorde van belangrijkheid — kunnen besparen op natuurlijke hulpbronnen,
J. overwegende dat de communautaire en nationale streefcijfers op het vlak van preventie nooit zijn gehaald, hoewel preventie nochtans het belangrijkste streefdoel blijft,
K. overwegende dat er geen adequate communautaire minimumnormen van toepassing zijn op vele faciliteiten voor terugwinning en recycling van afval, hetgeen leidt tot verschillende niveaus van milieubescherming in de lidstaten, "eco-dumping" en concurrentievervalsingen,
1. aanvaardt de mededeling van de Commissie "Werk maken van duurzaam hulpbronnengebruik: een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling" als basis voor de discussie over het afvalbeleid in de toekomst;
2. benadrukt het wezenlijke doel van afvalbeheer, te weten het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu en de volksgezondheid en niet de bevordering van het functioneren van de interne markt voor de terugwinning van afvalstoffen;
3. benadrukt dat er niet alleen rekening gehouden moet worden met de milieu-impact binnen de EU maar ook met de impact die buiten de EU optreedt;
4. onderstreept het belang van de algemene beginselen van afvalbeheer, zoals het voorzorgsbeginsel en het beginsel van "de vervuiler betaalt", het beginsel van de verantwoordelijkheid van de voortbrenger van afval en, voor specifieke afvalstromen, het beginsel van de verantwoordelijkheid van de individuele producent, alsmede de beginselen van nabijheid en zelfverzorging;
Belangrijkste maatregelen
5. benadrukt dat de volledige tenuitvoerlegging van de bestaande communautaire afvalwetgeving en gelijke handhaving daarvan in alle lidstaten een absolute prioriteit is;
6. vindt het onbegrijpelijk dat, ondanks een voorstel voor herziening van de kaderrichtlijn afvalstoffen, vele concrete uitvoeringsmaatregelen en -instrumenten (die wel in het 6e MAP waren voorzien) ontbreken;
Vereenvoudiging en modernisering van bestaande wetgeving
7. benadrukt dat definities alleen moeten worden gewijzigd ter verduidelijking en dat wijzigingen niet mogen beogen de regels met betrekking tot de milieubescherming af te zwakken of slechts de aanvaarding door het publiek van een bepaald idee te vergemakkelijken (bijvoorbeeld door de negatieve connotatie van "afval" of "afvalverwijdering" af te zwakken);
8. dringt erop aan dat bij beleidsmatige besluiten zoals de vaststelling van de definities van afval, terugwinning en verwijdering niet de comitologieprocedure maar de medebeslissingsprocedure wordt gevolgd;
9. benadrukt dat de comitologieprocedure beperkt moet blijven tot niet-beleidsmatige besluiten, met name die van technisch en wetenschappelijke aard;
10. is het niet eens met een algemene declassificatie van afvalstoffen, die zou kunnen leiden tot milieuonvriendelijke verwerking en een gebrek aan traceerbaarheid van afvalstromen; benadrukt dat declassificatieprocedures voor afvalstoffen alleen in uitzonderingsgevallen van homogene afvalstromen kunnen worden overwogen, zoals compost, gerecycleerde aggregaten, herwonnen papier en glas;
11. onderstreept dat de "end of waste"-status pas mag worden bereikt nadat de desbetreffende afvalstroom een hergebruik-, recycling- of nuttige toepassingsoperatie heeft beëindigd — hetgeen de mogelijkheid niet uitsluit dat een nuttige toepassingsoperatie resulteert in het ontstaan van nieuw afval ö, voldoet aan de overeengekomen Europese normen en weer ergens voor kan worden gebruikt, en nadat regels met betrekking tot de traceerbaarheid zijn aangenomen en toegepast;
12. wenst dat alle afval dat bestemd is voor energiewinning of verbranding, afval moet blijven, waarop Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval [6] (de richtlijn afvalverbranding) van toepassing is;
13. wijst er met klem op dat de terugwinnings- en verwijderingslijsten in de bijlagen bij de kaderrichtlijn afvalstoffen volgens de medebeslissingsprocedure moeten worden herzien en aangepast aan de huidige praktijken van afvalbeheer;
14. heeft ernstige bezwaren tegen de voorgestelde berekeningsmethode voor energie-efficiëntie en tegen het feit dat deze alleen mag worden toegepast op gemeentelijke verbrandingsinstallaties; verzoekt de Commissie de richtlijn afvalverbranding te wijzigen, zodat gelijke normen (voor emissies en energie-efficiëntie) worden vastgesteld voor zowel verbranding als bijstook van afval;
Invoering van de levenscyclusbenadering in het afvalbeleid
15. benadrukt dat de afvalhiërarchie, met prioriteiten voor actie in afdalende volgorde, van het uiterste belang is:
- preventie,
- hergebruik,
- recycling van materiaal,
- andere soorten van terugwinning, bijvoorbeeld terugwinning van energie,
- verwijdering,
als algemene regel voor het afvalbeheer teneinde te bereiken dat de afvalproductie en de negatieve gevolgen voor de gezondheid en het milieu van afvalproductie en afvalbeheer worden beperkt;
16. acht de levenscyclusbenadering een zinvolle benadering om de gevolgen van afvalstoffen voor het milieu en de volksgezondheid te evalueren; onderstreept dat de hiërarchie zelf op dit idee is gebaseerd, maar erkent dat de levenscyclusbenadering en andere onderzoeksmethoden in uitzonderlijke gevallen kunnen worden gebruikt om af te wijken van de afvalhiërarchie, maar alleen wanneer duidelijk wordt aangetoond dat een andere optie beter is omwille van milieu- of gezondheidsredenen of indien deze optie onredelijk hoge kosten met zich mee zou brengen;
Verbeteren van de kennisbasis
17. ondersteunt de verbetering van de kennisbasis met betrekking tot het afvalbeleid van de EU, maar beklemtoont dat toepassing van concrete maatregelen belangrijker is;
Afvalpreventie
18. betreurt het ontbreken van kwantitatieve en kwalitatieve reductiedoelstellingen voor al het afval dat van belang is, die wel als een van de prioriteiten van het 6e MAP waren aangekondigd; verzoekt de Commissie bij de eindevaluatie van het 6de MAP uiteindelijk een voorstel voor streefcijfers te doen;
19. verzoekt de Commissie concrete voorstellen voor maatregelen voor afvalpreventie op het gebied van het productiebeleid, het chemicaliënbeleid en eco-ontwerpen in te dienen, teneinde zowel het ontstaan van afval als de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in afval te beperken, waarbij een veilige en milieuvriendelijke afvalverwerking wordt bevorderd; benadrukt het belang van de stimulering van milieuvriendelijkere producten en technologieën en van producten die zich beter lenen voor hergebruik en recycling;
20. benadrukt de wisselwerking van de afvalstrategie met andere thematische strategieën, in het bijzonder het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, duurzame ontwikkeling en het geïntegreerd productbeleid;
21. verzoekt de Commissie tegen 2008 een aantal indicatoren vast te stellen, zoals zij heeft aangekondigd in de hulpbronnenstrategie;
22. beklemtoont dat de juiste toepassing van het begrip producentenverantwoordelijkheid een krachtig middel is voor afvalpreventie;
23. benadrukt de rol van informatiecampagnes op het gebied van afvalbeleid, in het bijzonder inzake preventie, met het oog op het sensibiliseren van de bevolking over de voordelen van een duurzaam afvalbeheer;
24. verzoekt de Commissie de aspecten die te maken hebben met afvalpreventie in de krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 betreffende geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging [7] opgestelde referentiedocumenten voor beste beschikbare technieken (BREF-documenten) aan te scherpen en in deze documenten relevante richtsnoeren op te nemen;
Hergebruik
25. verzoekt de Commissie concrete maatregelen voor te stellen ter bevordering van hergebruik en reparatie:
- invoering van een erkenning van hergebruikcentra,
- invoering van een verlaagd BTW-tarief voor producten die bij erkende hergebruikcentra worden gekocht,
- ontwikkeling van een routekaart voor de uitwerking van hergebruiksnormen op EU- niveau,
- het garanderen van controle en verslaggeving van hergebruiksactiviteiten;
Op weg naar een Europese recyclingsamenleving
26. onderstreept het belang van de vaststelling van gemeenschappelijke minimumnormen voor terugwinning en recycling op EU-niveau, en benadrukt dat gelijke concurrentievoorwaarden alleen tot stand komen als de aanwending van economische instrumenten in de gehele EU wordt geharmoniseerd;
27. onderstreept het belang van afvalscheiding aan de bron, evenals recyclingdoelstellingen en producentenverantwoordelijkheid om het recyclingniveau van bepaalde afvalstromen te doen stijgen;
28. erkent de noodzaak om op het vlak van het beheer van grensoverschrijdende afvalbeheersproblemen tot betere EU-samenwerking te komen;
29. benadrukt dat een materiaalgerichte aanpak om de recycling te bevorderen complementair dient te zijn aan een afvalstroomgerichte aanpak; verzoekt de Commissie de praktische en economische haalbaarheid verder te onderzoeken;
30. verzoekt de Commissie nogmaals aparte richtlijnen voor te stellen voor bio-afbreekbare afval, bouwen sloopafval en zuiveringsslib, zoals aangekondigd in het 6e MAP;
31. verzoekt de Commissie follow-up te geven aan haar Groenboek over PVC en het milieu (COM(2000)0469);
32. wenst dat de kwantiteit van voor verwijdering bestemd afval tot een minimum wordt beperkt; verzoekt de Commissie nogmaals Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen [8] te herzien, met inbegrip van het tijdschema:
- vanaf 2010, een verbod op het storten van niet-voorbewerkt afval met fermenteerbare componenten,
- vanaf 2015, een verbod op het storten van papier, karton, glas, textiel, hout, plastics, metalen, rubber, kurk, aardewerk, beton, bakstenen en tegels,
- vanaf 2020, een verbod op het storten van alle recycleerbare afval,
- vanaf 2025, een verbod op het storten van alle restafval, tenzij dit onvermijdelijk is of gevaarlijk (bijv. filterkoek);
33. is van oordeel dat Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen [9] voldoet aan de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Verdrag van Bazel [10] en uit OESO-besluiten [11]; steunt de preventie van ecodumping en schijnterugwinning en onderstreept dat het doel van regulering van overbrenging van afval is hergebruik en recycling van afval te bevorderen, zodat een hoog beschermingsniveau van het milieu en de volksgezondheid wordt gewaarborgd;
34. benadrukt het recht van de lidstaten om de beginselen van nabijheid en zelfverzorging toe te passen in verband met terugwinning of storten van ongesorteerd stedelijk afval, teneinde nationale plannen voor afvalbeheer en de afvalverbrandingscapaciteit te stimuleren;
*
* *
35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.
[1] PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
[2] PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 401.
[3] PB C 87 E van 7.4.2004, blz. 400.
[4] PB C 362 van 2.12.1996, blz. 241.
[5] PB C 76 van 11.3.1997, blz. 1.
[6] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.
[7] PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26.
[8] PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1.
[9] PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.
[10] Verdrag van Bazel van 22 maart 1989 inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Besluit 93/98/EEG van de Raad,PB L 39 van 16.2.1993, blz. 1).
[11] Besluit C(2001)107/def. van de Raad van de OESO van 14 juni 2001 tot herziening van Besluit C(92)39/def. inzake de controle op grensoverschrijdende overbrenging van voor terugwinning bestemd afval.
--------------------------------------------------