Home

Voorstel voor een Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen [SEC(2007) 1503]

Voorstel voor een Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen [SEC(2007) 1503]

NL

Brussel, 15.11.2007

COM(2007) 715 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

(door de Commissie ingediend)

[SEC(2007) 1503]

TOELICHTING

Achtergrond van het voorstel |

110 | Motivering en doel van het voorstelOvereenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut neemt de Raad vóór het eind van elk jaar een besluit over de door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen, gebaseerd op het verslag van Eurostat, met ingang van 1 juli. |

120 | Algemene contextOvereenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator), de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel (internationaal indexcijfer) alsmede de door Eurostat vastgestelde economische pariteiten.De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, exclusief inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat heeft deze indicator vastgesteld aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde acht lidstaten.Het internationale indexcijfer van Brussel meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. Eurostat heeft dit indexcijfer vastgesteld aan de hand van de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens.De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek.De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat heeft deze pariteiten berekend in overleg met de nationale diensten voor de statistiek. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebiedElk jaar wordt een voorstel ingediend om de bezoldigingen en pensioenen aan te passen. |

141 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de UnieNiet van toepassing. |

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling |

| Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondentenOver de elementen van het voorstel is volgens de geldende procedures overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van het personeel. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehoudenIn het voorstel wordt rekening gehouden met de adviezen van de geraadpleegde partijen. |

| Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Het was niet nodig een beroep te doen op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling- Het voorstel beoogt de bezoldigingen en pensioenen aan te passen overeenkomstig de vigerende wetgeving.- De vigerende wetgeving laat geen ruimte voor alternatieven. |

Juridische elementen van het voorstel |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregelenOvereenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor Brussel, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren, en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien.3.1. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN IN BELGIË EN LUXEMBURGDe gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan -0,4%.De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in Brussel voor de referentieperiode, gemeten met het internationale indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, is gelijk aan 1,4%.Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de aanpassing gelijk aan het product van de specifieke indicator en het internationale indexcijfer van Brussel, berekend door Eurostat.De voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen in België en in Luxemburg is derhalve 1,0%.Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.3.2. AANPASSING VAN DE BEZOLDIGINGEN EN PENSIOENEN BUITEN BELGIË EN LUXEMBURGBuiten België en Luxemburg wordt de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.De in de verordening genoemde aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend:- Aanpassingscoëfficiënten voor AMBTENAREN buiten België en Luxemburg:Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli.De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren.- Aanpassingscoëfficiënten voor de PENSIOENEN buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de OVERMAKINGEN:Eurostat heeft, in overleg met de nationale diensten voor de statistiek, de economische pariteiten berekend die moeten zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen Brussel en de andere landen van verblijf per 1 juli.De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die in een land buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli aan elkaar te relateren.Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze coëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen voor de ambtenaren en de andere personeelsleden.Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven pensioenrechten.Overeenkomstig artikel 20, lid 2, van bijlage XIII zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen een gewogen gemiddelde van de coëfficiënten die gelden voor de ambtenaren en van de coëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen.- Datum waarop de aanpassingscoëfficiënten van kracht worden:De aanpassingscoëfficiënten worden van kracht op 1 juli voor alle plaatsen met uitzondering van die met een sterke stijging van de kosten van levensonderhoud: voor de laatstgenoemde plaatsen is die datum 16 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 6,3 %, of 1 mei bij een stijging van de kosten van levensonderhoud van meer dan 12,6%.De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg wordt gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers. Deze indexcijfers komen overeen met het product van het internationale indexcijfer van Brussel en de schommeling van de economische pariteit.De datum waarop deze aanpassing van kracht wordt, wordt vervroegd voor de in de verordening genoemde plaatsen. |

310 | RechtsgrondslagDe rechtsgrondslag is het Statuut en met name bijlage XI. |

329 | SubsidiariteitsbeginselHet voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

| EvenredigheidsbeginselHet voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

331 | - In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt. |

332 | - De financiële last is het rechtstreekse gevolg van de toepassing van de bij het Statuut vastgestelde aanpassingsmethode. |

| Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: verordening. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn:- In bijlage XI bij het Statuut is bepaald dat de Raad een verordening vaststelt. |

Gevolgen voor de begroting |

401 | De gevolgen voor de administratieve uitgaven en voor de ontvangsten van de aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen worden uiteengezet in bijgaand financieel memorandum. |

Voorstel voor een

VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en met name op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 [1], en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 en artikel 92 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2007 te worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2007 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut “1 juli 2006” vervangen door “1 juli 2007”.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2007 wordt in artikel 66 van het Statuut de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

(...PICT...)

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2007 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 januari 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 juli 2007 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 mei 2008 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel.

(...PICT...)

Artikel 4

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 42 bis van het Statuut bedoelde toelage bij ouderschapsverlof 849,38 EUR, en 1132,49 EUR voor alleenstaande ouders.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt het basisbedrag van de in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kostwinnerstoelage 158,86 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kindertoelage 347,13 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 235,53 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 84,80 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt het minimumbedrag van de in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde ontheemdingstoelage 470,83 EUR.

Artikel 6

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de in artikel 8 van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometertoelage als volgt aangepast:

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km

0,3531 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km

0,5884 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km

0,3531 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km

0,1177 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km

0,0567 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan 10 000 km.

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

– 176,52 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt,

– 353,02 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst 1 450 km of meer bedraagt.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 10 van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

– 36,48 EUR voor de ambtenaar die recht heeft op de kostwinnerstoelage,

– 29,41 EUR voor de ambtenaar die geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding, bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op:

– 1038,73 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

– 617,64 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering, bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op 1245,73 EUR en het maximumbedrag op 2491,48 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1132,49 EUR.

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de in artikel 63 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

(...PICT...)

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de in artikel 93 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

(...PICT...)

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding, bedoeld in artikel 94 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op:

– 781,31 EUR voor het personeelslid dat recht heeft op de kostwinnerstoelage,

– 463,22 EUR voor het personeelslid dat geen recht heeft op de kostwinnerstoelage.

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering, bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, vastgesteld op 934,31 EUR en het maximumbedrag op 1868,61 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 849,38 EUR.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2007 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad [2] vastgesteld op 356,04 EUR, 537,38 EUR, 587,56 EUR en 801,03 EUR.

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2007 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 [3] genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,139465.

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

(...PICT...)

Artikel 17

Met ingang van 1 juli 2007 worden de bedragen van de in artikel 14, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde kindertoelage als volgt vastgesteld:

(...PICT...)

Artikel 18

Met ingang van 1 juli 2007 worden de bedragen van de in artikel 15, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde schooltoelage als volgt vastgesteld:

(...PICT...)

Artikel 19

Met ingang van 1 juli 2007 wordt, voor de toepassing van artikel 18 van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

- 122,83 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5,

- 188,31 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Verordening (EG, Euratom) van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen.

2. ABM/ABB-KADER (BEHEER/OPSTELLEN VAN DE BEGROTING PER ACTIVITEIT)

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Betreft potentieel alle beleidsterreinen en activiteiten.

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Uitgaven: XX.01.01.01 Commissie en Hoofdstuk 11 Andere instellingen

Opbrengsten: 400 - Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden; 404 – Opbrengst van de bijzondere heffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instellingen, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst; 410 - Bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Onbepaald

3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):

Begro-tings-onderdeel | Aard van de uitgaven | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

XX.01.01.01 en Hoofd-stuk11 | Niet-verplicht | NGK [4] | NEE | NEE | NEE | Nr. [5] |

| | | | | | |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

Aard van de uitgaven | Punt nr. | | Jaar n | n +1 | n + 2 | n +3 | n +4 | n+5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven [5] | | | | | | | | |

VK | 8.1 | a | | | | | | | |

BK | | b | | | | | | | |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag [6] | | | |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | | | | | | | |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG | | | | | | | |

VK | | a+c | | | | | | | |

BK | | b+c | | | | | | | |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen [7] | | |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 23,3 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | Niet beschik-baar |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | | | | | | | |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | | a+c+d+e | 23,3 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | Niet beschik-baar |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | | b+c+d+e | 23,3 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | 46,6 | Niet beschik-baar |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

Medefinancieringsbron | | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | f | | | | | | | |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | | | | | | | |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord [8] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

X Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

Opmerking: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

| | Vóór de actie [Jaar n] | | Situatie na de actie |

Begro-tingsonder-deel | Ontvangsten | | | [Jaar n] | [n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5] [9] |

410 Pensioen-bijdrage | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 295,8 | | 297,3 | 298,8 | 298,8 | 298,8 | 298,8 | 298,8 |

| b) Verschil in ontvangsten | Δ | | 1,5 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |

400 Belastingen | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 405,2 | | 407,3 | 409,3 | 409,3 | 409,3 | 409,3 | 409,3 |

| b) Verschil in ontvangsten | Δ | | 2,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 | 4,1 |

404 Speciale heffing | a) Ontvangsten in absolute bedragen | 33,4 | | 33,6 | 33,7 | 33,7 | 33,7 | 33,7 | 33,7 |

| b) Verschil in ontvangsten | Δ | | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |

(Vermeld elk betrokken begrotingsonderdeel; voeg extra rijen toe wanneer er gevolgen zijn voor meer dan een begrotingsonderdeel.)

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. |

Totale personele middelen | | | | | | |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

5.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Statutaire verplichting

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Niet van toepassing.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Niet van toepassing.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) [10].

Gecentraliseerd beheer

X rechtstreeks door de Commissie: PMO

– gedelegeerd aan:

– uitvoerende agentschappen

– door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

– nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak.

Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

– met lidstaten

– met derde landen

Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Niet van toepassing.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Niet van toepassing.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Niet van toepassing.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Evaluatie aan het eind van het vierde jaar met ingang van juli 2004

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Niet van toepassing.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op drie decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Ge-mid.kos-ten | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

| | | Aantal outputs | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten | Aantal | To-tale kos-ten |

OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 1 [11] ……… | | | | | | | | | | | | | | | | |

Actie 1…………. | | | | | | | | | | | | | | | | |

- Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

- Output 2 | | | | | | | | | | | | | | | | |

Actie 2………… | | | | | | | | | | | | | | | | |

- Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

Subtotaal doelstelling 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 2……… | | | | | | | | | | | | | | | | |

Actie 1……. | | | | | | | | | | | | | | | | |

- Output 1 | | | | | | | | | | | | | | | | |

Subtotaal doelstelling 2 | | | | | | | | | | | | | | | | |

OPERATIONELE DOELSTELLING nr. n | | | | | | | | | | | | | | | | |

Subtotaal doelstelling n | | | | | | | | | | | | | | | | |

TOTALE KOSTEN | | | | | | | | | | | | | | | | |

8.2. Administratieve uitgaven

8.2.1. Aantal en soort personeelsleden

Soort post | | Huidig of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE) |

| | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel [12] (XX 01 01) | A*/AD | | | | | | |

| B*, C*/AST | | | | | | |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel [13] | | | | | | |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel [14] | | | | | | |

TOTAAL | | | | | | |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

– Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

– Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

– Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

– Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

– Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel(nr. en omschrijving) | Jaarr n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. | TOTAAL |

1. Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) | | | | | | | |

Uitvoerende agentschappen [15] | | | | | | | |

Andere technische en administratieve bijstand | | | | | | | |

- intern | | | | | | | |

- extern | | | | | | | |

Totaal technische en administratieve bijstand | | | | | | | |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | | | | | | |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, pesoneel op contractbasis, enz.)(vermeld begrotingsonderdeel) | | | | | | |

Totaal personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | | | | | | |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op drie decimalen)

| Jaarn | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 - Dienstreizen | | | | | | | |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | | | | | | | |

XX 01 02 11 03 - Comités [16] | | | | | | | |

XX 01 02 11 04 - Studies en adviezen | | | | | | | |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen | | | | | | | |

2. Totaal andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | | | | | | | |

3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | | | | | | | |

Totaal andere administratieve uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | | | | | | | |

Berekening – Andere administratieve uitgaven, andere dan personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven, die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

[1] PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. […] (PB L […] van […], blz. […]).

[2] Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. […] (PB L [ …] van 1.1.2004, blz. 1).

[3] Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. […] (PB L […] van […], blz. […]).

[4] Niet-gesplitste kredieten.

[5] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[6] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[7] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[8] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[9] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[10] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

[11] Zoals beschreven in punt 5.3.

[12] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[13] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[14] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[15] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[16] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

--------------------------------------------------