Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 20.11.2007
COM(2007) 734 definitief
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
110
- Doelstellingen van het voorstel
Dit voorstel heeft tot doel om naar aanleiding van de toetreding, op 1 januari 2007, van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie de in 2008 voor de lidstaten bestemde mogelijkheden voor de vangst van de in commercieel opzicht belangrijkste visbestanden in de Zwarte Zee vast te stellen.
120
- Algemene context
Volgens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet dit beleid een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. Een belangrijk instrument om deze doelstellingen te bereiken is het jaarlijks vaststellen van de vangstmogelijkheden in de vorm van totaal toegestane vangsten (total allowable catches, TAC’s), quota en beperkingen van de visserijinspanning.
De vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee, dit keer voor 2008, worden voor het eerst bij een aparte verordening vastgesteld. Gepland is dat deze verordening in november 2007 wordt aangenomen. In de toekomst kan het aantal bestanden en technische maatregelen in deze beheersregeling worden uitgebreid.
In oktober 2007 heeft het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) wetenschappelijk advies inzake de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee voor 2008 uitgebracht.
Het voorstel bevat twee reeksen maatregelen, één tot vaststelling van de TAC's en quota, de andere tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen technische maatregelen.
- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Geen. Dit is het eerste voorstel op dit gebied voor de Zwarte Zee.
- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
De voorgestelde maatregelen zijn ontworpen overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en het beleid van de Gemeenschap inzake duurzame ontwikkeling.
2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
- Raadpleging van belanghebbende partijen
In het voor- en najaar van 2007 heeft in de twee betrokken lidstaten een aantal overlegvergaderingen met de nationale overheden en deskundigen plaatsgevonden.
- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
In september 2007 is in Roemenië een werkgroep van wetenschappers samengekomen. Deze groep heeft een verslag voorbereid waarin de situatie van de sprot- en tarbotbestanden in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee werd beschreven. Deze gegevens werden doorgegeven aan het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV), dat op zijn beurt advies uitbracht aan de Commissie.
De voorgestelde TAC's zijn in overeenstemming met het advies van het WTECV.
- Effectbeoordeling
Het effect dat het onderhavige voorstel waarschijnlijk zal sorteren, werd samen met de nationale overheden en de deskundigen en wetenschappers van de twee betrokken lidstaten onderzocht.
Aangezien het voorstel overeenstemt met de nationale maatregelen die vóór de toetreding van Bulgarije en Roemenië van kracht waren, is het weinig waarschijnlijk dat de impact van de voorgestelde maatregelen op de visserijsector in beide landen aanzienlijke veranderingen voor de betrokken visserijsector zal teweegbrengen. Aangezien het onderhavige voorstel gebaseerd is op wetenschappelijk advies, zal de impact ervan op de betrokken bestanden binnen de grenzen van de duurzaamheid blijven. Het voorstel dient te worden beschouwd als de eerste stap in het vaststellen van de voorwaarden voor een duurzame exploitatie in het gebied op de lange termijn, en bijgevolg als een verbetering van de langetermijnstabiliteit van de vangstsector in beide betrokken lidstaten.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
- Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor dit voorstel is Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, en met name artikel 20.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
5. AANVULLENDE INFORMATIE
- Gedetailleerde toelichting
Het voorstel betreft de voor de lidstaten geldende vangstmogelijkheden voor de visserij in de Zwarte Zee in 2008. De aan de lidstaten toegewezen TAC's en quota zijn opgenomen in bijlage I. De voorgestelde cijfers stemmen overeen met het wetenschappelijke advies.
De in bijlage II opgenomen technische maatregelen zijn aanvullende maatregelen voor het beheer van de visserij op tarbot.
Bovendien bevordert de Commissie de samenwerking op het gebied van visserijbeheer met aan de Zwarte Zee grenzende derde landen. Momenteel wordt bekeken of een regionale visserijorganisatie kan worden opgericht.
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[1], en met name op artikel 20,
Gelet op Verordening (EG) nr. 847/1996 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota[2], en met name op artikel 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.
(2) Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze over de lidstaten te verdelen.
(3) Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.
(4) In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.
(5) Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.
(6) Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2008 een aantal aanvullende maatregelen op het gebied van technische visserijvoorschriften ten uitvoer worden gelegd.
(7) De vangstmogelijkheden moeten worden benut overeenkomstig de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid[3] en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen[4],
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I Werkingssfeer en definities
Artikel 1 Onderwerp
Bij deze verordening worden voor 2008 de voor de lidstaten geldende vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.
Artikel 2 Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Gemeenschap (communautaire vaartuigen) die in de Zwarte Zee actief zijn.
2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, tevoren in kennis zijn gesteld.
Artikel 3 Definities
Naast de begripsomschrijvingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, wordt in deze verordening verstaan onder:
a) "GFCM": de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;
b) "Zwarte Zee": het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/31/2007/2[5];
c) "totaal toegestane vangsten (TAC's)": de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangevoerd;
d) "quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Gemeenschap, aan een lidstaat of aan een derde land.
HOOFDSTUK II Vangstmogelijkheden en visserijvoorschriften
Artikel 4 Vangstbeperkingen en toewijzingen
De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorwaarden als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, zijn vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.
Artikel 5 Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
(1) het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
(2) nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
(3) het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;
(4) verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.
Artikel 6 Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten
1. Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits die vis is gevangen door vissersvaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt.
2. Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel.
Artikel 7 Technische overgangsmaatregelen
De technische overgangsmaatregelen zijn vastgesteld in bijlage II.
HOOFDSTUK III Slotbepalingen
Artikel 8 Gegevensoverdracht
Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens aan de Commissie verstrekken met betrekking tot de hoeveelheden die zijn aangevoerd uit elk bestand of elke groep bestanden waarvoor een TAC of quotum geldt, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE I
Vangstbeperkingen en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden per soort en per zone voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones met vangstbeperkingen
Onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de quota.
Per zone staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:
Wetenschappelijke naam | Drielettercode | Gewone naam |
Psetta maxima | TUR | Tarbot |
Sprattus sprattus | SPR | Sprot |
Soort: | Tarbot | Zone: | Zwarte Zee |
Psetta maxima |
Bulgarije Roemenië | 45 45 | Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
EG | 90 |
TAC | Niet relevant |
Soort: | Sprot | Zone: | Zwarte Zee |
Sprattus sprattus |
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
EG | 15000(1) |
TAC | Niet relevant |
(1) Mag alleen worden gevangen door vaartuigen die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren.
BIJLAGE II
TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN
1. Van 15 april tot en met 15 juni is de vangst van tarbot in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee verboden.
2. De minimummaaswijdte van kieuwnetten voor de tarbotvangst is minimaal 200 mm. Voor Bulgaarse vissersvaartuigen bedraagt de minimummaaswijdte van kieuwnetten voor de tarbotvangst echter minimaal 180 mm.
3. Voor tarbot geldt een minimummaat bij aanvoer van ten minste 45 cm totale lengte, gemeten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 850/98.
[1] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
[2] PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.
[3] PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
[4] PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2166/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
[5] Referentie: …