Home

Voorstel voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap

Voorstel voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap

Voorstel voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst - Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap /* SEC/2007/1103 def. */


Brussel, 7.9.2007

SEC(2007) 1103 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

- Ontwerp gemeenschappelijk standpunt van de Gemeenschap - (door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Het Gemengd Comité van de EER heeft als taak de homogeniteit van de interne markt en de rechtszekerheid voor de marktdeelnemers te verzekeren door alle relevante gemeenschapswetgeving in de EER-Overeenkomst op te nemen.

2. Daartoe dient het Gemengd Comité van de EER bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) te wijzigen door goedkeuring van het aangehechte ontwerpbesluit dat betrekking heeft op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden.

3. Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER voorziet tevens in het kader voor de deelname van de EER-EVA-staten aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en met name in bepalingen inzake de financiële bijdrage van de EER-EVA-staten, en de voorwaarden voor hun deelname, d.w.z. volledige deelname zonder stemrecht.

4. In artikel 1, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-Overeenkomst is bepaald dat met betrekking tot dit soort besluiten van het Gemengd Comité het standpunt van de Gemeenschap door de Raad wordt vastgesteld.

5. Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER wordt ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd, waarna de Commissie het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité van de EER zo spoedig mogelijk uiteen zal zetten.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna “de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. ... van het Gemengd Comité van de EER van …[1]

(2) Bijlage II bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. ... van het Gemengd Comité van de EER van ….[2]

(3) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[3] moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4) Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies[4], gerectificeerd bij PB L 186 van 25.7.2003, blz. 46, moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(5) Verordening (EG) nr. 1642/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden [5] moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(6) Besluit 2004/478/EG van de Commissie van 29 april 2004 betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen en diervoeders[6], gerectificeerd bij PB L 212 van 12.6.2004, blz. 60, moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(7) Verordening (EG) nr. 2230/2004 van de Commissie van 23 december 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid [7] , moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(8) Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie van 7 april 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het aantal en de namen van de permanente wetenschappelijke panels van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid[8] moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(9) Besluit 2006/478/EG van de Raad van 19 juni 2006 tot benoeming van de helft van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid [9] , moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(10) Wat betreft hoofdstuk I van bijlage I is dit besluit niet van toepassing op Liechtenstein.

(11) Wat betreft hoofdstuk II van bijlage I en hoofdstuk XII van bijlage II is dit besluit gedeeltelijk van toepassing op Liechtenstein.

(12) Wat betreft hoofdstuk I van bijlage I is dit besluit van toepassing op IJsland, maar zonder de in lid 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I vermelde overgangsperiode,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de Overeenkomst worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de Noorse en de IJslandse taal van de Verordeningen (EG) nrs. 178/2002 en 1304/2003, gerectificeerd in PB L 186 van 25.7.2003, blz. 46, 1642/2003, 2230/2004 en 575/2006, alsook de Besluiten 2004/478/EG, gerectificeerd in PB L 212 van 12.6.2004, blz. 60, en 2006/478/EG, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op …, mits alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden*, of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. […] van […] van het Gemengd Comité van de EER (het besluit tot herziening van hoofdstuk I van bijlage I voor IJsland), als dat later is.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel, […].

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

BIJLAGE

bij Besluit nr. […] van het Gemengd Comité van de EER

De bijlagen I en II bij de Overeenkomst worden als volgt gewijzigd:

1. In deel 7.1 van hoofdstuk I van bijlage I bij de Overeenkomst wordt na punt 12 (Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende ingevoegd:

“ Algemene levensmiddelenwetgeving en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

13. 32002 R 0178: Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 31), gewijzigd bij:

- 32003 R 1642 : Verordening (EG) nr. 1642/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

- 32006 R 0575 : Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie van 7 april 2006 (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

a) Deze verordening en ingevolge deze verordening goedgekeurde besluiten zijn op IJsland van toepassing, maar zonder de in lid 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I vermelde overgangsperiode.

b) De EVA-staten nemen deel aan de werkzaamheden van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna “de Autoriteit” genoemd, maar hebben geen stemrecht. Tenzij hierna anders wordt bepaald, en in afwijking van de bepalingen van Protocol 1 bij de Overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term “lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten. Punt 11 van Protocol 1 is van toepassing.

c) De betrokken EVA-staten worden uitgenodigd waarnemers te zenden naar de bijeenkomsten van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is belast met aangelegenheden die vallen binnen de besluiten waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen. De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het comité, maar hebben geen stemrecht.

d) De tekst van artikel 12 wordt vervangen door:

“De wetgeving van de EVA-staten inzake de productie, invoer en afzet van levensmiddelen en diervoeders dient overeen te stemmen met de relevante voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, met onder meer doeltreffende maatregelen om ervoor te zorgen dat producten die in een EU-lidstaat uit het verkeer worden genomen niet via een EVA-staat naar een derde land kunnen worden uitgevoerd of wederuitgevoerd.”.

e) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA krijgt alle in artikel 26, lid 3, artikel 32, lid 2, artikel 33, de leden 4 en 6, en artikel 34, lid 4, genoemde informatie.

f) Artikel 29 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

Een EVA-staat kan de Autoriteit verzoeken over aangelegenheden die tot haar opdracht behoren wetenschappelijk advies uit te brengen. Een dergelijk verzoek wordt allereerst gericht tot de Commissie, die, ingeval zij in het verzoek een algemeen belang ziet, dit ten behoeve van wetenschappelijk advies aan de Autoriteit doet toekomen.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan terzake de Autoriteit om wetenschappelijk advies verzoeken. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werkt met de Commissie mee om een geharmoniseerde aanpak te bereiken.

g) Artikel 31 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan de Autoriteit verzoeken wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen overeenkomstig artikel 31 op elk gebied dat ingevolge de Overeenkomst tot haar opdracht behoort;

h) In artikel 48 wordt het volgende toegevoegd:

“In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de uitvoerend directeur van de Autoriteit in dienst worden genomen.”.

i) De artikelen 53 en 54 zijn van toepassing, maar worden als volgt aangepast:

1. Voor levensmiddelen of diervoeders van oorsprong uit de Gemeenschap of een EVA-staat is het volgende van toepassing:

a) Indien de Gemeenschap of een EVA-staat voornemens is noodmaatregelen tegen de andere overeenkomstsluitende partijen te treffen, stelt zij of hij de andere partijen daarvan onverwijld in kennis.

. De voorgestelde maatregelen worden elke overeenkomstsluitende partij en zowel de Commissie als de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ter kennis gebracht.

. Zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid de maatregelen terstond te doen ingaan, vindt er tussen de Commissie van de EG en de betrokken partijen op verzoek van een hunner zo spoedig mogelijk overleg plaats om een passende oplossing te vinden.

. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, kan elke partij de aangelegenheid aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen. Wordt in dit comité geen overeenstemming bereikt, dan kan een overeenkomstsluitende partij passende maatregelen treffen. Deze maatregelen worden beperkt tot hetgeen voor het oplossen van de situatie strikt noodzakelijk is. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van de overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.

b) Indien de Commissie van de EG voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen wil nemen, stelt zij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten daarvan onverwijld in kennis.

. Indien de Commissie voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen neemt, keuren de betrokken EVA-staten, na overleg en na onderzoek van de situatie overeenkomstige maatregelen goed, tenzij dergelijke maatregelen voor de specifieke situatie van die staat niet gerechtvaardigd zijn. Daarvan stelt die staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG terstond in kennis.

. Er wordt zo spoedig mogelijk overlegd om een passende oplossing te vinden. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, is de vierde alinea van lid a) van toepassing.

2. Voor levensmiddelen en diervoeders uit een derde land is het volgende van toepassing:

a) De EVA-staten gaan gelijktijdig met de EG-lidstaten over tot noodmaatregelen die overeenkomen met de maatregelen die deze laatsten ten aanzien van invoer uit derde landen hebben getroffen.

b) Indien zich met betrekking tot de toepassing van een communautair besluit moeilijkheden voordoen, doet de betrokken EVA-staat daarvan onmiddellijk mededeling aan het Gemengd Comité van de EER.

c) De toepassing van het in dit lid bepaalde doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van een EVA-staat om, in afwachting van de vaststelling van de onder a) bedoelde besluiten, unilateraal beschermende maatregelen te nemen.

d) Het Gemengd Comité van de EER neemt nota van de communautaire besluiten.

j) Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan lid 1 wordt het volgende toegevoegd:

. “Indien een EVA-staat van mening is dat een door een EU-lidstaat genomen maatregel hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst, legt hij de zaak voor aan het Gemengd Comité van de EER. Dit geschiedt evenzo indien een EU-lidstaat van mening is dat een maatregel van een EVA-staat hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst.”.

2. In de eerste en de laatste zin van lid 2 worden de woorden “de twee betrokken lidstaten” gelezen als “de EVA-staat en de EU-lidstaat” en wordt “Commissie” gelezen als “Gemengd Comité van de EER”. In de tweede zin worden de woorden “kan de Commissie” gelezen als “kan het Gemengd Comité van de EER op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen”.

k) De EVA-staten dragen, overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van, en Protocol 32 bij, de Overeenkomst, financieel bij aan de begroting van de Autoriteit;

1) De EVA-staten kennen de Autoriteit gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.

2. In deel 7.2 van hoofdstuk I van bijlage I worden na punt 29 (Verordening (EG) nr. 1177/2006 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

“30. 32003 R 1304 : Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies, gerectificeerd bij PB L 186 van 25.7.2003, blz.46.

31. 32004 D 0478: Besluit van de Commissie 2004/478/EG van 29 april 2004 betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen en diervoeders, (PB L nr. 160 van 30.4.2004, blz. 98) gerectificeerd bij PB L 212 van 12.6.2004, blz. 60.

Het besluit wordt voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door het Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel.

32. 32004 R 2230 : Verordening (EG) nr. 2230/2004 van de Commissie van 23 december 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 64).

33. 32006 D 0478 : Besluit 2006/478/EG van de Raad van 19 juni 2006 tot benoeming van de helft van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 189 van 12.7.2006, blz.7).”

3. In hoofdstuk II van bijlage I bij de Overeenkomst wordt na punt 40 (Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad) het volgende ingevoegd:

“ Algemene levensmiddelenwetgeving en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

41. 32002 R 0178 : Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 31), gewijzigd bij:

- 32003 R 1642 : Verordening (EG) nr. 1642/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

- 32006 R 0575 : Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie van 7 april 2006 (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

a) Deze verordening en ingevolge deze verordening goedgekeurde besluiten zijn op IJsland van toepassing, zonder de in lid 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I vermelde overgangsperiode.

b) De EVA-staten nemen deel aan de werkzaamheden van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna “de Autoriteit” genoemd, maar hebben geen stemrecht. Tenzij hierna anders wordt bepaald, en in afwijking van de bepalingen van Protocol 1 bij de Overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term “lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten. Punt 11 van Protocol 1 is van toepassing.

c) De betrokken EVA-staten worden uitgenodigd waarnemers te zenden naar de bijeenkomsten van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is belast met aangelegenheden die vallen binnen de besluiten waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen. De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het comité, maar hebben geen stemrecht.”

d) De tekst van artikel 12 wordt vervangen door:

“De wetgeving van de EVA-staten inzake de productie, invoer en afzet van levensmiddelen en diervoeders dient overeen te stemmen met de relevante voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, met daaronder doeltreffende maatregelen om ervoor te zorgen dat producten die in een EU-lidstaat uit het verkeer worden genomen niet via een EVA-staat naar een derde land uitgevoerd of wederuitgevoerd kunnen worden.”.

e) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA krijgt alle in artikel 26, lid 3, artikel 32, lid 2, artikel 33, de leden 4 en 6, en artikel 34, lid 4, genoemde informatie.

f) Artikel 29 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

Een EVA-staat kan de Autoriteit verzoeken over aangelegenheden die tot haar opdracht behoren wetenschappelijk advies uit te brengen. Een dergelijk verzoek wordt allereerst gericht tot de Commissie, die, ingeval zij in het verzoek een algemeen belang ziet, dit ten behoeve van wetenschappelijk advies de Autoriteit doet toekomen.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan terzake de Autoriteit om wetenschappelijk advies verzoeken. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werkt met de Commissie mee om een geharmoniseerde aanpak te bereiken.

g) Artikel 31 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan de Autoriteit verzoeken wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen overeenkomstig artikel 31 inzake aangelegenheden die ingevolge de Overeenkomst binnen haar bevoegdheid vallen.

h) Aan artikel 48 wordt het volgende toegevoegd:

“In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de uitvoerend directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.”.

i) De artikelen 53 en 54 zijn van toepassing, maar worden als volgt aangepast:

1. Voor levensmiddelen of diervoeders van oorsprong uit de Gemeenschap of een EVA-staat is het volgende van toepassing:

a) Indien de Gemeenschap of een EVA-staat voornemens is noodmaatregelen tegen de andere overeenkomstsluitende partijen te treffen, stelt zij of hij de andere partijen daarvan onverwijld in kennis.

. De voorgestelde maatregelen worden elke overeenkomstsluitende partij en zowel de Commissie als de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ter kennis gebracht.

. Zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid de maatregelen terstond te doen ingaan, vindt er tussen de Commissie van de EG en de betrokken partijen op verzoek van een hunner zo spoedig mogelijk overleg plaats om een passende oplossing te vinden.

. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, kan elke partij de aangelegenheid aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen. Wordt in dit comité geen overeenstemming bereikt, dan kan een overeenkomstsluitende partij passende maatregelen treffen. Deze maatregelen worden beperkt tot hetgeen voor het oplossen van de situatie strikt noodzakelijk is. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van de overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.

b) Indien de Commissie van de EG voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen wil nemen, stelt zij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten daarvan onverwijld in kennis.

. Indien de Commissie van de EG voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen wil nemen, keuren de betrokken EVA-staten, na overleg en na onderzoek van de situatie overeenkomstige maatregelen goed, tenzij dergelijke maatregelen voor de specifieke situatie van die staat niet gerechtvaardigd zijn. Daarvan stelt die staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG terstond in kennis.

. Er wordt zo spoedig mogelijk overlegd om een passende oplossing te vinden. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, is de vierde alinea van lid a) van toepassing.

2. Voor levensmiddelen en diervoeders uit een derde land is het volgende van toepassing:

a) De EVA-staten gaan gelijktijdig met de EG-lidstaten over tot noodmaatregelen die overeenkomen met de maatregelen die deze laatsten ten aanzien van invoer uit derde landen hebben getroffen.

b) Indien zich met betrekking tot de toepassing van een communautair besluit moeilijkheden voordoen, doet de betrokken EVA-staat daarvan onmiddellijk mededeling aan het Gemengd Comité van de EER.

c) De toepassing van het in dit lid bepaalde doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van een EVA-staat om, in afwachting van de vaststelling van de onder a) bedoelde besluiten, unilateraal beschermende maatregelen te nemen.

d) Het Gemengd Comité van de EER neemt nota van de communautaire besluiten.

j) Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan lid 1 wordt het volgende toegevoegd:

. “Indien een EVA-staat van mening is dat een door een EU-lidstaat genomen maatregel hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst, legt hij de zaak voor aan het Gemengd Comité van de EER. Dit geschiedt evenzo indien een EU-lidstaat van mening is dat een maatregel van een EVA-staat hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst.”.

2. In de eerste en de laatste zin van lid 2 worden de woorden “de twee betrokken lidstaten” gelezen als “de EVA-staat en de EU-lidstaat” en wordt “de Commissie” gelezen als “het Gemengd Comité van de EER”. In de tweede zin worden de woorden “kan de Commissie” gelezen als “kan het Gemengd Comité van de EER op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen”.

k) De EVA-staten dragen, overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van, en Protocol 32 bij de Overeenkomst, financieel bij aan de begroting van de Autoriteit.

1) De EVA-staten kennen de Autoriteit gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.

m) Hoofdstuk III van deze verordening is niet van toepassing op Liechtenstein. Liechtenstein neemt derhalve niet aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid deel en draagt evenmin financieel aan de werkingskosten bij.

42. 32003 R 1304 : Verordening (EG) nr. 1304/2003 van de Commissie van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies, (PB L 185 van 24.7.2003, blz. 6), gerectificeerd bij PB L 186 van 25.7.2003, blz. 46.

43. 32004 D 0478: Besluit 2004/478/EG van de Commissie van 29 april 2004 betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen en diervoeders, (PB L 160 van 30.4.2004, blz. 98), gerectificeerd bij PB L 212 van 12.6.2004, blz. 60.

Het besluit wordt voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt gelezen:

Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel.

44. 32004 R 2230 : Verordening (EG) nr. 2230/2004 van de Commissie van 23 december 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 64).

45. 32006 D 0478 : Besluit 2006/478/EG van de Raad van 19 juni 2006 tot benoeming van de helft van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 189 van 12.7.2006, blz. 7).”

4. In hoofdstuk XII van bijlage II bij de Overeenkomst wordt na punt 54zzza (Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie) het volgende ingevoegd:

“54zzzb. 32002 R 0178 : Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 31), gewijzigd bij:

- 32003 R 1642 : Verordening (EG) nr. 1642/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4).

- 32006 R 0575 : Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie van 7 april 2006 (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

a) Deze verordening en ingevolge deze verordening goedgekeurde besluiten zijn op IJsland van toepassing, zonder de in lid 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I vermelde overgangsperiode.

b) De EVA-staten nemen deel aan de werkzaamheden van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna “de Autoriteit” genoemd, maar hebben geen stemrecht. Tenzij hierna anders wordt bepaald, en in afwijking van de bepalingen van Protocol 1 bij de Overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term “lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten. Punt 11 van Protocol 1 is van toepassing.

c) De betrokken EVA-staten worden uitgenodigd waarnemers te zenden naar de bijeenkomsten van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is belast met aangelegenheden die vallen binnen de besluiten waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen. De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het comité, maar hebben geen stemrecht.”

d) De tekst van artikel 12 wordt vervangen door:

“De wetgeving van de EVA-staten inzake de productie, invoer en afzet van levensmiddelen en diervoeders dient overeen te stemmen met de relevante voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, met daaronder doeltreffende maatregelen om ervoor te zorgen dat producten die in een EU-lidstaat uit het verkeer worden genomen niet via een EVA-staat naar een derde land uitgevoerd of wederuitgevoerd kunnen worden.”.

e) De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA krijgt alle in artikel 26, lid 3, artikel 32, lid 2, artikel 33, de leden 4 en 6, en artikel 34, lid 4, genoemde informatie.

f) Artikel 29 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

Een EVA-staat kan de Autoriteit verzoeken over aangelegenheden die tot haar opdracht behoren wetenschappelijk advies uit te brengen. Een dergelijk verzoek wordt allereerst gericht tot de Commissie, die, ingeval zij in het verzoek een algemeen belang ziet, dit ten behoeve van wetenschappelijk advies de Autoriteit doet toekomen.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan terzake de Autoriteit om wetenschappelijk advies verzoeken. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werkt met de Commissie samen om een geharmoniseerde aanpak te bereiken.

g) Artikel 31 is van toepassing, maar wordt als volgt aangepast:

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan de Autoriteit verzoeken wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen overeenkomstig artikel 31 inzake aangelegenheden die ingevolge de Overeenkomst binnen haar bevoegdheid vallen.

h) Aan artikel 48 wordt het volgende toegevoegd:

"In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de uitvoerend directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.".

i) De artikelen 53 en 54 zijn van toepassing, maar worden als volgt aangepast:

1. Voor levensmiddelen of diervoeders van oorsprong uit de Gemeenschap of een EVA-staat is het volgende van toepassing:

a) Indien de Gemeenschap of een EVA-staat voornemens is noodmaatregelen tegen de andere overeenkomstsluitende partijen te treffen, stelt zij of hij de andere partijen daarvan onverwijld in kennis.

. De voorgestelde maatregelen worden elke overeenkomstsluitende partij en zowel de Commissie van de EG als de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ter kennis gebracht.

. Zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid de maatregelen terstond te doen ingaan, vindt er tussen de Commissie van de EG en de betrokken partijen op verzoek van een hunner zo spoedig mogelijk overleg plaats om een passende oplossing te vinden.

. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, kan elke partij de aangelegenheid aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen. Wordt in dit comité geen overeenstemming bereikt, dan kan een overeenkomstsluitende partij passende maatregelen treffen. Deze maatregelen worden beperkt tot hetgeen voor het oplossen van de situatie strikt noodzakelijk is. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van de overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.

b) Indien de Commissie van de EG voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen wil nemen, stelt zij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten daarvan onverwijld in kennis.

. Indien de Commissie van de EG voor een deel van het grondgebied van de Gemeenschap een besluit inzake noodmaatregelen neemt, keuren de betrokken EVA-staten, na overleg en na onderzoek van de situatie overeenkomstige maatregelen goed, tenzij dergelijke maatregelen voor de specifieke situatie van die staat niet gerechtvaardigd zijn. Daarvan stelt die staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG dan terstond in kennis.

. Er wordt zo spoedig mogelijk overlegd om een passende oplossing te vinden. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, is de vierde alinea van lid a) van toepassing.

2. Voor levensmiddelen en diervoeders uit een derde land is het volgende van toepassing:

a) De EVA-staten gaan gelijktijdig met de EG-lidstaten over tot noodmaatregelen die overeenkomen met de maatregelen die deze laatsten ten aanzien van invoer uit derde landen hebben getroffen.

b) Indien zich met betrekking tot de toepassing van een communautair besluit moeilijkheden voordoen, doet de betrokken EVA-staat daarvan onmiddellijk mededeling aan het Gemengd Comité van de EER.

c) De toepassing van het in dit lid bepaalde doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van een EVA-staat om, in afwachting van de vaststelling van de onder a) bedoelde besluiten, unilateraal beschermende maatregelen te nemen.

d) Het Gemengd Comité van de EER neemt nota van de communautaire besluiten.

j) Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. In lid 1 wordt het volgende toegevoegd:

“Indien een EVA-staat van mening is dat een door een EU-lidstaat genomen maatregel hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst, legt hij de zaak voor aan het Gemengd Comité van de EER. Dit geschiedt evenzo indien een EU-lidstaat van mening is dat een maatregel van een EVA-staat hetzij onverenigbaar is met deze verordening, hetzij van invloed kan zijn op de werking van de Overeenkomst.”.

2. In de eerste en de laatste zin van lid 2 worden de woorden “de twee betrokken lidstaten” gelezen als “de EVA-staat en de EU-lidstaat” en wordt “de Commissie” gelezen als “het Gemengd Comité van de EER”. In de tweede zin worden de woorden “kan de Commissie” gelezen als “kan het Gemengd Comité van de van de EER op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen”.

k) De EVA-staten dragen, overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van en Protocol 32 bij de Overeenkomst, financieel bij aan de begroting van de Autoriteit.

1) De EVA-staten kennen de Autoriteit gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.

m) Hoofdstuk III van deze verordening is niet van toepassing op Liechtenstein. Liechtenstein neemt derhalve niet aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid deel en draagt evenmin financieel aan de werkingskosten bij.

54zzzc. 32003 R 1304 : Verordening van de Commissie (EG) nr. 1304/2003 van 11 juli 2003 inzake de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid gevolgde procedure bij haar voorgelegde verzoeken om wetenschappelijk advies (PB L 185 van 24.7.2003, blz.6), gerectificeerd bij PB L 186 van 25.7.2003, blz. 46.

54zzzd. 32004 D 0478 : Besluit van de Commissie 2004/478/EG van 29 april 2004 betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen en diervoeders (PB L 160 van 30.4.2004, blz. 98), gerectificeerd bij PB L 212 van 12.6.2004, blz. 60.

Het besluit wordt voor de toepassing van de overeenkomst als volgt gelezen:

Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel.

54zzze. 32004 R 2230 : Verordening (EG) nr. 2230/2004 van de Commissie van 23 december 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het netwerk van organisaties die werkzaam zijn op de gebieden die behoren tot de opdracht van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 64).

54zzzf. 32006 D 0478 : Besluit 2006/478/EG van de Raad van 19 juni 2006 tot benoeming van de helft van de leden van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (PB L 189 van 12.7.2006, blz. 7).

VERKLARING

VAN DE EVA-STATEN

BETREFFENDE ARTIKEL 12 VAN VERORDENING (EG) nr. 178/2002: ALGEMENE LEVENSMIDDELENWETGEVING EN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID

De EER-Overeenkomst brengt met betrekking tot de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders geen gemeenschappelijke handelspolitiek met zich mee. De EVA-staten wensen evenwel te verklaren dat zij hun nationale wetgeving en procedures geheel in overeenstemming achten met de voorschriften van de EU-wetgeving als vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EG) nr.178/2002. Bovendien zijn de EVA-staten bereid de Commissie in kennis te stellen van alle wijzigingen in de nationale wetgeving inzake de uitvoer van levensmiddelen en diervoeders naar derde landen.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING

VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN

OVER DE DEELNEMING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA AAN HET ADVIESFORUM VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID

De partijen stellen vast dat ten behoeve van de opneming van Verordening (EG) nr. 178/2002 in de EER-Overeenkomst de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA door de uitvoerend directeur als waarnemer bij de vergaderingen van het adviesforum kan worden uitgenodigd.

VERKLARING

VAN DE REGERING VAN NOORWEGEN

INZAKE GELIJKWAARDIGHEIDSOVEREENKOMSTEN

VERORDENING (EG) nr.178/2002: ALGEMENE LEVENSMIDDELENWETGEVING EN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID

Indien Noorwegen op veterinair gebied onderhandelt over gelijkwaardigheidsovereenkomsten met derde landen die reeds gelijkwaardigheidsovereenkomsten met de Europese Unie hebben, verbindt Noorwegen zich ertoe, teneinde tegenstrijdigheden te voorkomen, overeenkomsten te sluiten die in overeenstemming zijn met die van de Gemeenschap.

[1] PB L …

[2] PB L …

[3] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

[4] PB L 185 van 24.7.2003, blz. 6.

[5] PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4.

[6] PB L 160 van 30.4.2004, blz. 98.

[7] PB L 379 van 24.12.2004, blz. 64.

[8] PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3.

[9] PB L 189 van 12.7.2006, blz. 7.

* [Grondwettelijke vereisten aangegeven][Geen grondwettelijke vereisten aangegeven].