Home

Bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken #*** II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 april 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (15003/5/2007 — C6-0132/2008 — 2004/0251(COD))

Bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken #*** II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 april 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (15003/5/2007 — C6-0132/2008 — 2004/0251(COD))

29.10.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 259/122


Bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken *** II

P6_TA(2008)0166

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 april 2008 over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (15003/5/2007 — C6-0132/2008 — 2004/0251(COD))

(2009/C 259 E/25)

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15003/5/2007 — C6-0132/2008),

gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(1) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2004)0718),

gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie juridische zaken (A6-0150/2008),

1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt;

2. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt;

3. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen;

4. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.