Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie Een sterk Europees nabuurschapsbeleid
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie Een sterk Europees nabuurschapsbeleid
19.12.2008 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 325/87 |
Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie „Een sterk Europees nabuurschapsbeleid”
(2008/C 325/15)
— | Het Comité van de Regio's is er nog altijd van overtuigd dat een doeltreffende samenwerking op lokaal en regionaal niveau cruciaal is voor het creëren van een welvarende en veilige omgeving. Lokale en regionale overheden weten als geen ander waar de burgers behoefte aan hebben en hoe ze hun dienstverlening daarop moeten afstemmen. |
— | Om onder meer tegemoet te komen aan de regionale aanpak binnen het ENB (Mediterrane Dimensie, Noordelijke Dimensie, Atlantische Dimensie en Zwarte-Zeedimensie) en een stimulans te geven aan de territoriale en decentrale samenwerking met de ENB-regio's zouden er regionale fora van subnationale overheden moeten worden opgezet. |
— | Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken van 26 mei 2008 om de banden met de oostelijke buurlanden, d.w.z. Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland, verder aan te halen. |
— | Het constateert tot zijn grote vreugde dat het Euromediterrane partnerschap nieuw leven is ingeblazen, maar wil daarbij wel benadrukken dat meer aandacht moet worden geschonken aan de regionale dimensie en dat er steun moet komen voor de dialoog tussen de regionale overheden in de lidstaten en die in de ENB-landen in het zuidelijke deel van het Middellandse Zeegebied. |
— | Het is ingenomen met het nieuwe Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), dat in 2007 van start ging. Met name de grensoverschrijdende dimensie daarvan, die samenwerking met de Europese grensregio's mogelijk maakt (behalve uit het ENPI zelf ook te financieren uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), moet als positief worden bestempeld. |
— | In de EU-begroting zou naast het Europees Integratiefonds nog een tweede specifiek fonds moeten worden opgenomen om steun te kunnen verlenen aan lokale overheden in lidstaten die te maken hebben met een grote toestroom van migranten uit derde landen. Dit nieuwe fonds moet de betrokken overheden helpen hun dienstverlening, die door deze toestroom sterk onder druk komt te staan, op peil te houden. |
Rapporteur | : | mevrouw TAYLOR (UK/PSE), gemeenteraadslid van Stevenage |
Referentiedocument
Mededeling van de Commissie Een sterk Europees nabuurschapsbeleid
(COM(2007) 774 final)
BELEIDSAANBEVELINGEN
De politieke dialoog en het hervormings- en decentralisatieproces
1. | Het Comité van de Regio's is er nog altijd van overtuigd dat een doeltreffende samenwerking op lokaal en regionaal niveau cruciaal is voor het creëren van een welvarende en veilige omgeving. Lokale en regionale overheden weten als geen ander waar de burgers behoefte aan hebben en hoe ze hun dienstverlening daarop moeten afstemmen. |
2. | De ENB-landen zouden tijdens verkiezingen goede praktijkvoorbeelden in acht moeten nemen en verspreiden en hun grenzen moeten openstellen voor internationale waarnemers, zodat het verkiezingsproces op een transparante wijze kan verlopen en de burgers meer vertrouwen krijgen in de democratie. |
3. | Zowel in de EU als in de ENB-landen moeten de burgers door met name de lokale en regionale overheden via programma's en speciale activiteiten meer worden gewezen op het Europese nabuurschapsbeleid. |
4. | Om onder meer tegemoet te komen aan de regionale aanpak binnen het ENB (Mediterrane Dimensie, Noordelijke Dimensie, Atlantische Dimensie en Zwarte-Zeedimensie) en een stimulans te geven aan de territoriale en decentrale samenwerking met de ENB-regio's in het kader van associatie- en ontwikkelingsprogramma's die stoelen op een integrale aanpak, zouden er regionale fora van subnationale overheden moeten worden opgezet, waaraan ook vertegenwoordigers van het Comité zouden moeten deelnemen. |
5. | Het Comité schaart zich achter het Zweeds-Poolse voorstel voor een „oostelijk partnerschap”. |
6. | Het Comité wil graag bij de ontwikkeling en evaluatie van programma's in het kader van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) worden betrokken om ervoor te kunnen zorgen dat programma's met een territoriale dimensie beter in het operationele kader van het ENPI worden geïntegreerd. |
7. | Voorts zou de Commissie aanvullende programma's voor de ontwikkeling en begeleiding van vrije en professionele media in de ENB-landen moeten ondersteunen. |
8. | Het Comité roept de Commissie op om in de actieplannen voor de betrokken landen meer de nadruk te leggen op de ontwikkeling van de lokale economie en om daar via het ENPI voldoende middelen voor ter beschikking te stellen. |
9. | Comités voor toezicht op grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's zijn cruciaal voor het overleg over de aanpak van uitvoeringsproblemen en ook het beheer van de middelen. |
10. | Het Comité dringt er bij de regeringen van de partnerlanden op aan om zich in te zetten voor meer transparantie en verantwoording en te zorgen voor voldoende bestuurscapaciteit. Ook roept het de Europese Commissie op nauwlettend toezicht te houden op de bestrijding van corruptie in die partnerlanden waar dit verschijnsel de ontwikkeling naar meer democratie, transparantie en verantwoording nog altijd in de weg staat, en om de steunmaatregelen af te stemmen op de mate waarin op deze terreinen vooruitgang wordt geboekt. |
11. | Het roept de regeringen van Israël, Georgië, Tunesië en Oekraïne op om in navolging van de andere ENB-landen de VN-Conventie tegen corruptie te ratificeren. |
12. | Het is een goede zaak dat de Europese Commissie een vertegenwoordiging heeft geopend in Minsk. Het Comité hoopt dat deze de nodige initiatieven zal kunnen nemen om de positie van het Wit-Russische middenveld te versterken, de lokale en regionale democratie op een hoger niveau te tillen en de bevolking beter te informeren over de Europese Unie, haar instellingen en haar waarden. |
13. | De Commissie dient meer effectieve steun te verlenen aan het Wit-Russische middenveld, aan onafhankelijke en professionele media en aan politieke partijen die zich inzetten voor democratische hervormingen. |
14. | Het Comité wil er nogmaals op wijzen dat er geen enkel verband is tussen het ENB en het uitbreidingsproces, het uitbreidingsbeleid en het EU-lidmaatschap. Dat neemt niet weg dat het ENB een eventuele verdere uitbouw van de betrekkingen tussen de partnerlanden en de EU geenszins in de weg mag staan. |
15. | De lidstaten en de Commissie zouden de op handen zijnde vervanging van de tien jaar oude Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten door nieuwe akkoorden moeten aangrijpen om Oekraïne en Moldavië een Europees perspectief te bieden. |
16. | Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken van 26 mei 2008 om de banden met de oostelijke buurlanden, d.w.z. Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland, verder aan te halen. |
17. | Het is goed dat het Franse voorzitterschap de dialoog en de multilaterale samenwerking met de ENB-landen in het zuidoosten van het Middellandse Zeegebied weer op gang probeert te brengen en daarmee een impuls geeft aan het proces van Barcelona. |
18. | Het stelt tot zijn voldoening vast dat de overeengekomen actieplannen nog altijd verder worden uitgevoerd, aangezien dit uitstekende instrumenten zijn om de partnerlanden aan te zetten tot binnenlandse hervormingen. De EU zou dan ook voor álle partnerlanden dergelijke actieplannen moeten opstellen. |
19. | Het Comité juicht de herziening van de actieplannen van begin 2005 toe en pleit voor een Verbeterde Overeenkomst met Moldavië en Israël. |
20. | De Commissie zou waar mogelijk ook vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in de ENB-landen bij de follow-up van de actieplannen moeten betrekken om zicht te krijgen op het (onpartijdige) oordeel van de direct betrokkenen. |
21. | Ook vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden in de lidstaten zouden een stem in het kapittel moeten krijgen bij de voorbereiding en tenuitvoerlegging van deze actieplannen in de afzonderlijke lidstaten. |
22. | Om zo veel mogelijk synergie te creëren en meer gericht aan de doelstellingen van de overeengekomen actieplannen te kunnen werken, zouden er duidelijke prioriteiten voor grensoverschrijdende samenwerking moeten worden gesteld, zowel in het Noorden en Oosten als in het Zuiden. |
23. | Het Comité wil nogmaals benadrukken dat er meer technische en politieke steun moet worden verleend om een structurele grensoverschrijdende en internationale samenwerking tussen de lidstaten en de ENB-landen mogelijk te maken. |
24. | Het is ingenomen met het nieuwe Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), dat in 2007 van start ging. Met name de grensoverschrijdende dimensie daarvan, die samenwerking met de Europese grensregio's mogelijk maakt (behalve uit het ENPI zelf ook te financieren uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), moet als positief worden bestempeld. |
25. | Het Comité kan het alleen maar toejuichen dat er een begin is gemaakt met de tenuitvoerlegging van de grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's in het kader van het ENPI. Het is dan ook bereid om te helpen bij het toezicht daarop. Voorts roept het de Commissie en de andere betrokken partijen op om ervoor te zorgen dat alle grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's tijdig worden afgerond en goedgekeurd, en dat de voor grensoverschrijdende samenwerkingsinitiatieven beschikbare middelen daadwerkelijk worden gebruikt. De niet-gebruikte middelen zouden moeten worden overgeheveld naar andere programma's, in een naburig gebied. |
26. | Het is goed dat er voor de periode 2007-2013 meer financiële middelen beschikbaar zijn voor grensoverschrijdende samenwerking aan de buitengrenzen van de EU. Vanaf 2013 zou de Commissie echter, in het kader van het nieuwe Europese cohesiebeleid, het Interreg-budget voor grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale en regionale overheden in lidstaten en ENB-landen verder moeten optrekken, zodat de gemeenschappelijke problemen in de betreffende gebieden beter kunnen worden aangepakt. |
27. | Om de lokale en regionale overheden in de ENB-landen gerichte juridische en/of beleidsadviezen over de aanpassing van hun wetgeving aan het acquis communautaire te kunnen geven, zouden de lidstaten en de ENB-landen zo veel mogelijk gebruik moeten maken van Taiex en twinninginstrumenten. |
28. | Het Comité onderstreept nogmaals het belang van de oprichting van de Euregio „Zwarte Zee”, die de grensoverschrijdende samenwerking op lokaal en regionaal niveau moet bevorderen, wat uiteindelijk moet resulteren in meer democratie op lokaal niveau, meer stabiliteit, beter bestuur en een duurzamere ontwikkeling. |
29. | Het is een goede zaak dat de EU verschillende thematische fondsen in het leven heeft geroepen, zoals FP7 en Daphne, waarvan de ENB-landen nu al kunnen profiteren. |
30. | Het Comité roept de lokale en regionale overheden van de EER-landen (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein) op om, aan de hand van hun jarenlange ervaring met het opbouwen van een democratisch bestel in de kandidaat-lidstaten, hun evenknieën in de ENB-landen te helpen bij de ontwikkeling van democratische structuren en een gezonde economie. |
31. | Om overlapping te voorkomen en synergie te creëren zouden de Commissie en de lidstaten een mechanisme moeten opzetten waarmee informatie kan worden uitgewisseld over individuele en collectieve ondersteuningsmaatregelen voor het maatschappelijk middenveld in de ENB-landen. |
32. | Het is een goede zaak dat dankzij de voortzetting van de programma's voor academische samenwerking, zoals Tempus en Erasmus Mundus, studenten uit de ENB-landen ook in de periode 2007-2010 een studie kunnen volgen in de EU. |
33. | De Commissie moet de samenwerking tussen onderzoekscentra en denktanks in de lidstaten en de ENB-landen verder ondersteunen, omdat daar thema's worden behandeld die voor de ENB-landen van groot belang kunnen zijn. |
34. | Aangezien de uitstoot van CO2 en broeikasgassen als gevolg van de mobiliteitsgroei en de verkeerstoename verder zal stijgen, wil het Comité de ENB-landen erop wijzen dat milieumaatregelen essentieel zijn voor een duurzame economische ontwikkeling. De lokale en regionale overheden in de ENB-landen hebben de belangrijke taak om in het kader van de bestrijding van klimaatverandering voorlichtingscampagnes op te zetten en eigen plannen te ontwikkelen. De lokale en regionale overheden in de lidstaten zouden zich moeten inzetten voor een bilaterale dialoog over deze problematiek. |
35. | Het Comité constateert tot zijn grote vreugde dat het Euromediterrane partnerschap nieuw leven is ingeblazen, maar wil daarbij wel benadrukken dat meer aandacht moet worden geschonken aan de regionale dimensie en dat er steun moet komen voor de dialoog tussen de regionale overheden in de lidstaten en die in de ENB-landen in het zuidelijke deel van het Middellandse Zeegebied. Het is van oordeel dat het ENPI, het instrument dat een en ander in goede banen moet leiden, moet worden aangepast aan dit hernieuwde proces van Barcelona. |
36. | Er zouden fora van lokale en regionale overheden van de lidstaten en de oostelijke ENB-landen moeten worden opgezet. |
37. | Zoals in de politieke verklaring over „Grensoverschrijdende samenwerking in de noordelijke regio's van Europa” (CdR 313/2006) reeds naar voren is gebracht, onderschrijft het Comité het voorstel van het Europees Parlement om een Parlementair Forum voor de Noordelijke Dimensie in het leven te roepen. Ook staat het nog altijd achter zijn eigen voorstel voor een permanent overlegorgaan waar vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden van gedachten kunnen wisselen over voor hen relevante aspecten van het Noordelijke-Dimensiebeleid. |
38. | Het Comité acht het een goede zaak dat de Europese Commissie een verlenging van de grote Europese vervoerscorridors tot in de aangrenzende ENB-landen bepleit, want een geïntegreerd en toekomstgericht vervoersnet is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de economische componenten van het ENB. |
Mobiliteit en migratie
39. | Het Comité benadrukt nogmaals dat de ENB-landen dankzij de toenemende mobiliteit en het groeiende intermenselijke contact meer profiteren van economische integratie. Voor een beter onderling begrip is het buitengewoon belangrijk dat de burgers van de ENB-landen gemakkelijker naar de EU kunnen afreizen. |
40. | Het Comité juicht het toe dat er meer mogelijkheden worden gecreëerd voor uitwisselingen van stagiairs van lokale en regionale overheden en van gedetacheerde ambtenaren uit de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de ENB-landen. |
41. | Het dringt er bij de lidstaten op aan om de procedures voor visumaanvragen te verbeteren, zodat de burgers van de ENB-landen gemakkelijker de EU kunnen binnenkomen. Bijzondere aandacht moet daarbij uitgaan naar studenten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en mensen die betrokken zijn bij uitwisselingen tussen universiteiten of culturele instellingen. Een verlaging van de visumkosten en een vereenvoudiging van de procedures zullen het people-to-people-contact zeker ten goede komen. |
42. | De lidstaten zouden ook de werking van hun consulaire diensten in de ENB-landen moeten verbeteren en gemeenschappelijke visumaanvraagcentra voor de Schengen-landen moeten opzetten. |
43. | Het Comité juicht het toe dat de EU met Oekraïne en Moldavië een visum- en terugnameovereenkomst heeft gesloten. Het dringt er bij de Commissie op aan om de onderhandelingen over dergelijke overeenkomsten met andere ENB-landen te initiëren en om daarbij te putten uit haar ervaring met de onlangs toegetreden lidstaten. |
44. | Omdat mobiliteit alleen in een veilige omgeving mogelijk is, vereist het nieuwe mobiliteitspartnerschap dat alle landen zich samen ervoor inzetten om de migratieproblemen uit de wereld te helpen. Ook de ENB-landen dienen daartoe bij te dragen door het thema „veiligheid en justitie” hoger op de agenda te zetten. Het nieuwe systeem zou enerzijds een halt moeten toeroepen aan illegale migratie en anderzijds meer mogelijkheden moeten creëren voor legale migratie van de ENB-landen naar de EU. |
45. | Beseft moet worden dat de lokale en regionale overheden als eerste worden geconfronteerd met problemen als gevolg van illegale én legale migratie. Zij zijn het die opvang regelen voor illegalen en die zwartwerk aanpakken. En het zijn ook de lokale en regionale overheden die legale migranten met allerlei diensten ondersteunen. |
46. | Het Comité vindt de samenwerking van Frontex(1) met lokale overheden bij de bestrijding van illegale migratie een goede zaak, maar is van oordeel dat de samenwerking met lokale en regionale overheden in de grenslidstaten nog kan worden opgevoerd. |
47. | De Commissie zou, onder meer via ondersteunende maatregelen, efficiëntere regelingen voor het beheer van de zuidelijke maritieme buitengrenzen moeten helpen uitwerken en de EU, de lidstaten en de lokale en regionale overheden beter in staat moeten stellen om, samen met de herkomstlanden, het hoofd te bieden aan kritieke situaties, zoals de massale instroom van illegale migranten(2). |
48. | In de EU-begroting zou naast het Europees Integratiefonds nog een tweede specifiek fonds moeten worden opgenomen om steun te kunnen verlenen aan lokale overheden in lidstaten die te maken hebben met een grote toestroom van migranten uit derde landen. Dit nieuwe fonds moet de betrokken overheden helpen hun dienstverlening, die door deze toestroom sterk onder druk komt te staan, op peil te houden. |
49. | Aangezien het wegtrekken van geschoolde arbeidskrachten een grote aderlating is voor de herkomstlanden, dient de Commissie de lokale overheden aldaar de middelen te verschaffen om geschoolde en gekwalificeerde mensen aan te trekken en de lokale economie en cultuur tot bloei te laten komen. |
50. | Vanaf 2013 zou de Commissie, in het kader van het nieuwe Europese cohesiebeleid, het Interreg-budget voor grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale en regionale overheden in lidstaten en ENB-landen moeten optrekken, zodat de gemeenschappelijke problemen in de betreffende gebieden beter kunnen worden aangepakt. |
51. | De lidstaten zouden, op basis van de Verordening inzake klein grensverkeer, bilaterale akkoorden moeten sluiten met naburige derde landen om de grensoverschrijdende contacten te verbeteren. Ook zouden ze snellere en eenvoudigere procedures moeten invoeren voor de visumaanvragen van mensen die eerder al eens een visum hebben ontvangen. |
Mensenrechten en mensenhandel
52. | Sinds het ENB en het Euromediterrane partnerschap van start gingen, is er op het gebied van mensenrechten en democratie veel verbeterd. Het Comité roept de regeringen van de ENB-landen op om de universele rechten van de mens en de democratische beginselen te blijven respecteren, vooral ook omdat die een van de fundamentele waarden van de EU vormen. |
53. | De Commissie dient samen met de lokale en regionale overheden en het maatschappelijk middenveld van de ENB-landen te blijven werken aan verbetering van de mensenrechten en de rechten van minderheden, vrouwen en kinderen. De regeringen van de ENB-landen dienen meer openheid te betrachten ten aanzien van de bijdragen van het maatschappelijk middenveld. |
54. | Het is Comité constateert tot zijn tevredenheid dat alle ENB-landen maatregelen hebben getroffen om vrouwen meer bij de politiek en het economisch en maatschappelijk leven te betrekken en om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen weg te nemen. Dit neemt niet weg dat vrouwen nog vaak het slachtoffer zijn van discriminatie en huiselijk geweld. De betrokken landen zouden dan ook meer moeten doen om de situatie van vrouwen te verbeteren. |
55. | De mensenhandel tussen sommige ENB-landen en de lidstaten is en blijft een bijzonder ernstig probleem. |
56. | Het Comité roept de regering van Wit-Rusland op om het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de daarbij behorende protocollen te ratificeren, om een constructieve dialoog aan te gaan met de EU en om volledig deel te nemen aan het ENB. |
57. | Het wijst nogmaals op het belang van de sociale dialoog en roept in dit verband Jordanië, Libanon en Marokko op de IAO-conventies inzake vrijheid van vereniging en recht op collectieve onderhandelingen te ratificeren. |
58. | Het dringt er bij de Commissie op aan om in het ENB een centrale plaats in te ruimen voor de bescherming van slachtoffers van mensenhandel, ook omdat daarmee tegemoet wordt gekomen aan de meest fundamentele Europese waarde, nl. respect voor de rechten van de mens. |
59. | Aangezien lokale en regionale overheden een belangrijke rol spelen in de strijd tegen mensenhandel, zouden de lokale en regionale overheden in de ENB-landen, voorzover het nationale rechtskader dit toelaat, in nauwe samenwerking met de centrale overheid en de andere lidstaten actieplannen en strategieën kunnen opzetten om mensenhandel te voorkomen en slachtoffers te beschermen. |
60. | De lokale en regionale overheden in de lidstaten zouden hun evenknieën in de ENB-landen moeten helpen bij het ontwikkelen van actieplannen met als doel de oprichting van expertisecentra op het gebeid van mensenhandel en van lokale en/of regionale ondersteuningseenheden, het opzetten van voorlichtingscampagnes, het verbeteren van de opleidingsmogelijkheden voor vrouwen en kinderen, het verstrekken van speciale scholing aan politieagenten en hulpverleners die slachtoffers van mensenhandel moeten bijstaan, enz. |
61. | Het Comité juicht het toe dat alle ENB-landen de VN-Conventie tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad hebben ondertekend, en roept de regeringen van Israël, Marokko en Jordanië op om het daarbij gevoegde eerste en tweede protocol inzake mensenhandel en migrantensmokkel te ondertekenen en te ratificeren. |
62. | Het Comité schaart zich achter de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 1 september 2008 over het conflict in Georgië en wijst tevens op de cruciale bijdrage die lokale en regionale overheden kunnen leveren aan vredesprocessen en wederopbouw. Het roept de Georgische en Russische regering alsook de autoriteiten in Zuid-Ossetië op om al het nodige in het werk te stellen voor een veilige en blijvende terugkeer van alle burgers die voor de oorlog op de vlucht zijn geslagen. |
Regionale conflicten
63. | Vanwege het gevaar van onder meer regionale escalatie, onbeheersbare migrantenstromen en problemen met de energievoorziening is het zeker ook in het belang van de EU zelf om samen met de ENB-landen te werken aan een oplossing voor de zogeheten „bevroren conflicten”(3). |
64. | De vele mogelijkheden van het ENB zullen onbenut blijven als er op regionaal niveau niet of nauwelijks kan worden samengewerkt als gevolg van onopgeloste conflicten. Het zijn de burgers en lokale gemeenschappen in de betrokken grensgebieden die het meest te lijden hebben van het onvermogen van centrale regeringen om de dialoog te zoeken en de strijdbijl voorgoed te begraven. |
65. | De EU zou zich actiever moeten inzetten voor het vinden van oplossingen voor „bevroren conflicten”. Te denken valt aan het verlenen van steun aan programma's voor het opbouwen van wederzijds vertrouwen, conflictbeheersing, bevordering van people-to-people-contacten, „stedendiplomatie” en initiatieven ten behoeve van de capaciteitsopbouw van middenveldorganisaties in afgescheiden gebieden. Bij elke ontmoeting met vertegenwoordigers van betrokken landen en internationale instellingen zou ze het betreffende conflict op de agenda moeten zetten. |
66. | De Commissie zou steun moeten verlenen aan programma's voor grensbeheer en, in het geval van afscheiding, aan maatregelen om het vertrouwen tussen de lokale gemeenschappen aan beide zijden van de grens te herstellen. Een goede onderlinge aansluiting van de politieke, economische en juridische stelsels zal resulteren in een betere sociale integratie en een snellere wederopbouw van de infrastructuur. Vooral lokale inkomengenererende projecten zijn van groot belang. |
67. | De Commissie zou lessen moeten trekken uit het recente uitbreidingsproces en de ENB-landen duidelijk moeten maken dat het onderhouden van goede betrekkingen met de buurlanden een conditio sine qua non is om volledig gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden en voordelen van het ENB. Daarnaast zou ze landen met „bevroren conflicten” ertoe moeten bewegen echt alles in het werk te stellen om te komen tot een constructieve oplossing waarin alle partijen zich kunnen vinden. |
Brussel, 9 oktober 2008
De voorzitter
van het Comité van de Regio's
L. VAN DEN BRANDE