Home

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de vaststelling van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de internationale markt van het wegvervoer (herschikking)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de vaststelling van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de internationale markt van het wegvervoer (herschikking)

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 12.1.2009

COM(2008) 673 definitief

2007/0099 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de internationale markt van het wegvervoer (herschikking)

2007/0099 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de toegang tot de internationale markt van het wegvervoer (herschikking)

1. ACHTERGROND

Toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2007) 265 definitief - 2007/0099COD): | 23 mei 2007 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 12 maart 2008 |

Advies van het Europees Parlement, eerste lezing: | 21 mei 2008 |

Indiening van het gewijzigd voorstel: | 13 juni 2008 |

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: | 9.1.2009 |

2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Het op 23 mei 2007 door de Commissie goedgekeurde voorstel heeft tot doel gemeenschappelijke regels op te stellen inzake de toegang tot de internationale markt van het wegvervoer. Het voorstel vervangt twee verordeningen inzake de toegang tot de markt voor wegvervoerders en een richtlijn van de Raad waarbij bepaalde transporten worden vrijgesteld van vergunningsplicht. Het voorstel heeft onder meer tot doel de afdwingbaarheid van de regels inzake wegcabotage te verbeteren door de definitie van wegcabotage te verduidelijken.

3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

3.1. Algemene opmerkingen over het gemeenschappelijk standpunt

Het voorstel inzake de toegang tot de markt voor internationaal wegvervoer, en met name de definitie van cabotage, is een van de belangrijkste punten in de discussie over het pakket inzake wegvervoer. Met name de datum van het verslag over een mogelijke verdere openstelling van de markt, inclusief die voor cabotage, was van cruciaal belang voor het bereiken van een compromis over het pakket.

3.2. Gedetailleerde opmerkingen van de Commissie

In het gemeenschappelijk standpunt dat door de Raad is vastgesteld, zijn een aantal door het Europees Parlement goedgekeurde amendementen als dusdanig of in beginsel opgenomen; al deze amendementen zijn ook voor de Commissie als dusdanig of in beginsel aanvaardbaar. De amendementen hebben betrekking op:

- de definitie van de uitzondering voor postvervoer (amendement 11);

- de beperking van de gegevens die moeten worden ingevuld op de documenten voor internationaal vervoer (19);

- het schrappen van de verwijzing naar arbeidstijd als verplichte regel voor cabotageactiviteiten (43);

- de invoering van een vrijwaringsprocedure in het geval van ernstige verstoringen ten gevolge van cabotage (48);

- het schrappen van de verwijzing naar herhaalde kleine inbreuken; de Commissie kan akkoord gaan met deze stapsgewijze benadering met betrekking tot de registers (7, 8, 42, 24, 27, 31, 33, 34 (gedeeltelijk)).

Het gemeenschappelijk standpunt bevat ook een bepaling inzake cabotage in doorvoerlanden, zoals voorgesteld in amendement 17. Aangezien de in het gemeenschappelijk standpunt voorgestelde oplossing afdwingbaar is, kan de Commissie ermee akkoord gaan.

De volgende amendementen, die in beginsel of in geherformuleerde vorm voor de Commissie aanvaardbaar waren, zijn niet in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen:

- een overweging met betrekking tot het verband met Richtlijn 92/106/EEG inzake gecombineerd vervoer (1);

- een verduidelijking van het concept "tijdelijk vervoer" (9, 12);

- het opleggen van geldstraffen als mogelijke boete (25, 28);

- het vaststellen van de datum van toepassing op 1 januari 2009 (35); in het gemeenschappelijk standpunt is bepaald dat de verordening 24 maanden na de inwerkingtreding wordt toegepast.

De overige amendementen van het Europees Parlement, waarmee de Commissie, althans in de voorgestelde bewoordingen, niet akkoord kon gaan, zijn niet in het gemeenschappelijk standpunt overgenomen. Deze amendementen hadden met name betrekking op:

- de verdere openstelling van de markt voor cabotage (3, 4, 18);

- het verlenen van toestemming voor het verrichten van cabotagevervoer na gedeeltelijke lossing (16);

- het toestaan van nauwere samenwerking inzake cabotage tussen bepaalde lidstaten (5, 21);

- de verwijzing naar de richtlijn inzake terbeschikkingstelling van werknemers als regel die van toepassing is op cabotageactiviteiten (23);

- de mogelijkheid voor lidstaten om het derdelandenvervoer te reguleren (6, 14, 15);

- de vraag naar één document voor alle soorten wegvervoer (20).

In het gemeenschappelijk standpunt zijn de volgende nieuwe bepalingen opgenomen:

- de mogelijkheid om de geldigheidsduur van de vergunning aan te passen aan de technische vooruitgang (artikel 4, lid 2);

- beveiligingskenmerken van de vergunning, de gewaarmerkte afschriften daarvan en het bestuurdersattest (artikel 4, lid 4, en artikel 5, lid 3, alsook bijlagen I en II);

- de bepalingen met betrekking tot het bestuurdersattest (artikel 5), met name de verwijzing naar Richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen;

- een verslag dat de Commissie tegen eind 2013 moet indienen en waarin zij de marktsituatie moet analyseren, de doeltreffendheid van de controles en de ontwikkeling van de arbeidsomstandigheden in de sector moet beoordelen en moet nagaan of de harmonisering van de regels zo ver is gevorderd dat gedacht kan worden aan een verdere liberalisering van de binnenlandse markten, inclusief de markt voor cabotage (artikel 16, lid 3).

Er zij op gewezen dat de overeengekomen definitie van cabotage (artikel 8) door sommige lidstaten, die een strengere beperking van de toegestane cabotage wensten, als het maximum aanvaardbare wordt beschouwd, terwijl andere lidstaten, die voorstander zijn van verdere openstelling van de markt, die definitie als het minimum aanvaardbare beschouwen.

4. CONCLUSIE

De Raad heeft het gemeenschappelijk standpunt met gekwalificeerde meerderheid aangenomen. De Commissie steunt het gemeenschappelijk standpunt omdat ze van oordeel is dat het tegemoet komt aan de belangrijkste doelstellingen van haar voorstel.