Tsjaad #Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2008 over de situatie in Tsjaad
Tsjaad #Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2008 over de situatie in Tsjaad
29.10.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 259/106 |
Tsjaad
P6_TA(2008)0186
Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2008 over de situatie in Tsjaad
(2009/C 259 E/20)
Het Europees Parlement,
— | onder verwijzing naar de resoluties van het Europees Parlement van 27 september 2007 over de EVDB-operatie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek(1) en 13 december 2007 over oostelijk Tsjaad(2), |
— | gezien het Besluit 2008/101/GBVB van de Raad van 28 januari 2008 over de aanvang van de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR Tsjaad/CAR)(3), |
— | gezien resolutie 1778(2007) van 25 september 2007 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die voorziet in de ontplooiing van een multilaterale internationale aanwezigheid in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) vraagt, met inbegrip van een EVDB-missie EUFOR TCHAD/CAR, |
— | gezien resolutie 1769(2007) van 31 juli 2007 van de Veiligheidsraad van de VN, die voor een aanvankelijke periode van 12 maanden een gezamenlijke operatie van de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties(AU/VN) in Darfur vraagt (UNAMID), |
— | gezien het politieke akkoord dat de Tsjadische president en de ongewapende oppositie op 13 augustus 2007 in Ndjamena hebben ondertekend met het oog op de versterking van het democratische proces in Tsjaad door alle relevante Tsjadische politieke partijen van de meerderheid en de oppositie en met het oog op de voorbereiding van de parlementsverkiezingen van 2009, |
— | gezien het niet-aanvalspact dat de staatshoofden van Tsjaad en Sudan op 13 maart 2008 in Dakar hebben ondertekend in de marge van de top van de Islamitische Conferentie en onder de auspiciën van president Abdoulaye Wade (Senegal) en president Omar Bongo (Gabon), |
— | gezien de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst van Cotonou(4), met name het hoofdstuk over humanitaire en noodhulp, |
— | gezien de internationale overeenkomsten en instrumenten inzake mensenrechten, |
— | gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement, |
A. | verontrust over het feit dat er sinds 3 februari 2008 geen enkel nieuws meer is van Ibni Oumar Mahamat Saleh, woordvoerder van de Coalitie van politieke partijen van de democratische oppositie of van andere politieke gevangenen, |
B. | verontrust over de arrestatie van gewone aanhangers van oppositiepartijen en van oppositieleiders na de poging van de opstandelingen in februari 2008 om president Idriss Déby Itno uit de macht te zetten, |
C. | overwegende dat president Déby het huidige conflict met de gewapende oppositie als dekmantel heeft gebruikt om leiders van de vreedzame burgeroppositie te arresteren, |
D. | overwegende dat de Tsjadische veiligheidstroepen zich schuldig maken aan buitenrechtelijke executies, foltering, willekeurige arrestaties in algehele straffeloosheid, en dat mensenrechtenactivisten en journalisten het slachtoffer blijven van arrestaties, oneerlijke procesvoering en opsluiting waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting wordt geschonden, |
E. | overwegende dat de Tsjadische president de noodtoestand heeft misbruikt om de wet van 1994 inzake de persvrijheid af te schaffen en dat de correspondenten van de internationale pers het enorm moeilijk hebben om hun informatieplicht te vervullen, |
F. | overwegende dat het presidentieel besluit tot oprichting van de onderzoekscommissie naar de gebeurtenissen van 2 en 3 februari 2008 de onafhankelijkheid van deze commissie niet waarborgt, |
G. | verontrust over de veiligheidssituatie in het oosten van Tsjaad, die sinds 2006 slechter is geworden door botsingen tussen Tsjadische veiligheidstroepen en Tsjadische opstandelingen, door invallen van Janjaweed-milities en gewapende bendes uit Sudan en door banditisme en aanvallen op humanitaire organisaties, |
H. | overwegende dat de oplossing voor deze crisis vereist dat de fundamentele oorzaken daarvan worden aangepakt in het kader van een alomvattend politiek verzoeningsproces dat de steun van de bevolking heeft, ten einde te komen tot vrede, veiligheid en ontwikkeling, |
I. | overwegende dat de nieuwe Tsjadische premier, Youssouf Saleh Abbas, heeft verklaard dat de uitvoering van het bovengenoemde, door de Europese Unie gesteunde akkoord van 13 augustus 2007 prioriteit heeft, |
J. | overwegende dat de Coalitie van politieke partijen van de democratische oppositie gunstig heeft gereageerd op het principe van een zeer brede regering, |
K. | overwegende dat het begin april 2008 in de regio Adé opnieuw tot botsingen is gekomen tussen het regeringsleger en de gewapende troepen van de opstandelingen, |
L. | overwegende dat er in Tripoli onderhandelingen begonnen zijn tussen vertegenwoordigers van de regering en vertegenwoordigers van de opstandelingen, |
M. | overwegende dat er zich al meer dan 250 000 Sudanese vluchtelingen in 12 kampen in het oosten van Tsjaad bevinden; overwegende dat er in februari 2008 op zijn minst nog eens 12 000 nieuwe vluchtelingen zijn bijgekomen toen de spanning in Darfur toenam, |
N. | overwegende dat er in Tsjaad ook meer dan 57 000 vluchtelingen uit de CAR zijn, die zich voor het overgrote deel in vier kampen in het zuiden van het land bevinden; overwegende dat er in het oosten van Tsjaad naast deze vluchtelingen ook nog ongeveer 180 000 binnenlandse ontheemden zijn die hun huizen hebben verlaten en zich blijven verplaatsen om te ontkomen aan interetnisch geweld; dat het inzetten van EUFOR de voorwaarden kan helpen creëren voor de terugkeer van deze binnenlandse ontheemden, maar dat hun terugkeer niet overhaast mag gebeuren, |
O. | overwegende dat, gezien de huidige humanitaire en veiligheidssituatie, het inzetten van de EUFOR-troepen waarvoor de VN-Veiligheidsraad zijn toestemming heeft verleend, absoluut noodzakelijk is, niet op zijn minst omdat de VN en de EU verantwoordelijkheid dragen om burgers in deze regio's met alle mogelijke middelen te beschermen, humanitaire hulp te verlenen en de veiligheid van de humanitaire hulpverleners te waarborgen, |
P. | overwegende dat een aantal opstandelingen een deel van het Tsjadische grondgebied blijft bezetten en aanwezig is aan beide zijden van de Tsjadisch-Sudanese grens, |
Q. | overwegende dat Tsjaad Sudan ervan beschuldigt dat het het niet-aanvalspact schendt en opstandelingen opleidt en bewapent om nieuwe aanvallen tegen de Tsjadische regering te beginnen; overwegende dat de Sudanese regering elke betrokkenheid met de opstandelingen ontkent, |
R. | overwegende dat de contactgroep die is opgericht door het vredesakkoord dat op 13 maart 2008 in Dakar werd ondertekend tijdens de Islamitische Top, reeds is moeten bijeenkomen om de beschuldigingen te onderzoeken van de Tsjadische regering aan het adres van de Sudanese regering over steun van deze laatste aan de Tsjadische opstandelingen, |
S. | overwegende dat de EU zich bereid heeft getoond een bemiddelende rol in het conflict te spelen, |
T. | overwegende dat meer dan 4,5 miljoen mensen in Darfur en het oosten van Tsjaad dringend humanitaire hulp nodig hebben, en dat de aanhoudende gevechten de werkzaamheden van het Wereldvoedselprogramma in het oosten van Tsjaad hinderen waardoor het sommige kampen niet kan bereiken en de voedselleveringen aan andere kampen vertraging oplopen, |
U. | overwegende dat aangezien het conflict in Sudan zich heeft uitgebreid tot Tsjaad, de burgers in Tsjaad hebben geleden onder schendingen van de mensenrechten zoals het in brand steken en plunderen van dorpen in het oosten alsook geweld tegen vrouwen, met inbegrip van verkrachting, |
V. | overwegende dat de wankele politieke situatie en het gewapende conflict in Tsjaad de situatie van de vluchtelingen uit Darfur nog verergeren, met name na recente bedreigingen van de Tsjadische regering om alle nieuwe vluchtelingen die uit Darfur aankomen het land uit te zetten, |
W. | overwegende dat tot nu toe minder dan 20 % van de 290 miljoen USD beschikbaar is waarom in de humanitaire oproep voor Tsjaad 2008 werd verzocht, zoals voorgesteld door acht VN-agentschappen en 14 niet-gouvernementele organisaties, |
X. | overwegende dat het Wereldvoedselprogramma nu voor de bijna onmogelijke uitdaging staat een voedselvoorraad van zes maanden aan te leggen in de vluchtelingenkampen en de kampen van binnenlandse ontheemden vooraleer het regenseizoen aanbreekt, |
Y. | overwegende dat de sterke stijging van de voedselprijzen een bijkomende uitdaging voor het Wereldvoedselprogramma is, wat betekent dat dit agentschap de komende maanden extra steun nodig zal hebben om in de voedselbehoeften van deze regio te voorzien, |
Z. | overwegende dat de bescherming van kinderen een absolute prioriteit moet zijn, en dat Tsjadische kinderen het slachtoffer zijn van ernstige mensenrechtenschendingen zoals ronseling en uitbuiting door gewapende troepen en groeperingen, ontvoering met verschillende doelen, mensenhandel, verkrachting en ander seksueel geweld, met name tegen meisjes, |
AA. | overwegende dat slechts 20 % van de kinderen in Tsjaad naar school gaat, terwijl naar schatting 7 tot 10 duizend kinderen (jonger dan 18 jaar) worden beschouwd als kindsoldaat, |
1. verzekert de Tsjadische bevolking, met name de slachtoffers van het huidige conflict, van zijn solidariteit;
2. spreekt zijn uiterste bezorgdheid uit over het lot van Ibni Oumar Mahamat Saleh, van wie sinds zijn arrestatie op 3 februari 2008 niets meer is vernomen; houdt de Tsjadische autoriteiten persoonlijk verantwoordelijk voor zijn gezondheid en roept hen op de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat hij onverwijld weer in vrijheid wordt gesteld;
3. veroordeelt de vervolging en willekeurige arrestatie van politici en journalisten van de oppositie; roept de Tsjadische regering op inzicht te geven in de situatie van alle politici of journalisten van de oppositie die nog gevangen zitten, hun zaken af te handelen in overeenstemming met de beginselen van de rechtsstaat, willekeurige arrestaties stop te zetten en een einde te maken aan straffeloosheid, en degenen die zich schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten te vervolgen;
4. wijst erop dat de Tsjadische regering een internationale verplichting heeft om de families van politieke gevangenen in te lichten over hun verblijfplaats;
5. roept de Tsjadische regering op alle internationale instrumenten voor de mensenrechten die het land heeft ondertekend te eerbiedigen;
6. wijst erop dat parlementsleden niet gevangen mogen worden gezet zonder voorafgaande opheffing van zijn of haar immuniteit;
7. onderstreept de noodzaak van een Tsjadische politiek die de etnische en geografische verhoudingen in Tsjaad beter weerspiegelt; onderstreept dat niet alle problemen in Tsjaad te wijten zijn aan de crisis in Darfur aangezien de humanitaire situatie pas de afgelopen zes jaar is verslechterd; benadrukt dat Tsjaad reeds meer dan vier decennia te kampen heeft gehad met zijn eigen binnenlandse problemen; keurt alle pogingen door de Tsjadische regering af om Sudan en Darfur te gebruiken als rookgordijn om politieke onenigheid in Tsjaad te verdoezelen, als gevolg waarvan de politieke onrust in het land voortduurt;
8. roept alle partijen, met name de Tsjadische regering, op tot naleving van hun toezeggingen om de basis te leggen voor eerlijke en vrije verkiezingen in 2009, overeenkomstig internationale normen;
9. wijst erop dat er geen blijvende oplossing kan worden gevonden zonder een werkelijk proces van nationale verzoening en een complete dialoog, waarbij alle partijen betrokken zijn met als doel een omvattende vrede op basis van de rechtsstaat en een echte democratie; neemt kennis van het door de nieuwe premier uitgesproken voornemen om de akkoorden van 13 augustus 2007 uit te voeren;
10. herbevestigt dat zo spoedig mogelijk een reële en omvattende, binnenlandse dialoog met alle Tsjadische betrokkenen moet worden gestart; onderstreept het belang van het betrekken van de rebellengroeperingen bij het politieke proces en moedigt alle partijen, waaronder de Tsjadische regering en de EU, aan om manieren te vinden om te onderhandelen met de gewapende oppositie, zodra deze instemt met een volledig en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren;
11. roept de Afrikaanse Unie op om een dialoog met alle betrokkenen mogelijk te maken met het oog op een algemeen vredesproces en de voorbereiding van democratische verkiezingen;
12. roept de EU op om een vervolg te geven aan de tenuitvoerlegging van het akkoord van 13 augustus 2007 met het oog op een spoedige hervatting van een politiek proces van verzoening tussen alle betrokkenen, met eerbiediging van democratische regels;
13. herbevestigt zijn fundamentele afwijzing van elke poging om gewapenderhand de macht te grijpen; veroordeelt krachtig de aanhoudende gewapende activiteiten van rebellengroeperingen in Tsjaad;
14. erkent het nut van de EVDB-missiee EUFOR TCHAD/CAR voor het garanderen, met inachtneming van onpartijdigheid en een zo strikt mogelijke neutraliteit, van de veiligheid van kampen voor vluchtelingen en ontheemden, alsmede van humanitaire organisaties; betreurt dat de samenstelling van de EUFOR-troepenmacht de verscheidenheid van de Europese Unie onvoldoende weerspiegelt, en roept de lidstaten die dat nog niet gedaan hebben op om bij te dragen aan het leveren van troepen en materieel, teneinde de Europese identiteit te waarborgen; roept de lidstaten en de Raad op rekening te houden met de gender- en mensenrechtendimensie bij de uitvoering van de operatie;
15. benadrukt dat deze troepen alle nodige middelen ter beschikking moeten staan en dat ze er gebruik van moet maken, in volledige overeenstemming met de internationaal erkende rechten van de mens en het humanitair recht, om burgers die in gevaar verkeren te beschermen; dringt er bij alle bij het conflict betrokken troepen op aan de mensenrechten en het humanitair recht na te leven, alle aanvallen op vluchtelingen, ontheemden en burgers in de betrokken gebieden te stoppen en humanitaire agentschappen de gelegenheid te geven de lijdende burgerbevolking te helpen;
16. herhaalt zijn ernstige verontrusting over de steeds ernstiger wordende humanitaire en veiligheidssituatie in Tsjaad en roept de internationale gemeenschap op zijn steun te verhogen om te voldoen aan de oproep tot humanitaire steun voor Tsjaad in 2008; benadrukt dat bijdragen van donoren hoognodig zijn om te waarborgen dat de komende maanden de nodige aankopen worden gedaan zodat de voedselzendingen naar het oosten van Tsjaad op tijd aankomen; onderstreept het feit dat een dergelijke financiering ten minste een jaar van tevoren moet worden geregeld om dit soort ernstige noden te kunnen lenigen;
17. is ernstig verontrust over de negatieve gevolgen van deze humanitaire crisis op de stabiliteit in de regio; stelt voor om zo spoedig mogelijk een internationale regionale conferentie bijeen te roepen om een oplossing te vinden voor de gecompliceerde betrekkingen tussen Tsjaad en zijn buurlanden;
18. roept in dit verband de regeringen van Tsjaad en Soedan op hun niet-aanvalspact van 13 maart 2008 na te leven en te handhaven;
19. roept de regeringen van Tsjaad en Soedan ertoe op alle steun aan gewapende groeperingen in Darfur en het oosten van Tsjaad onverwijld te stoppen, hun toezeggingen om gewapende groeperingen te beletten de gezamenlijke grens over te steken gestand te doen, hun meningsverschillen door middel van een politieke dialoog op te lossen en alle nodige maatregelen te treffen om de huidige situatie te stabiliseren;
20. roept ertoe op om schendingen van de mensenrechten, misdaden tegen de menselijkheid, seksueel geweld tegen vrouwen en kinderen en gedwongen recrutering van mannen en kinderen in kampen voor vluchtelingen en ontheemden aan het daglicht te brengen, te rapporteren, te vervolgen en te bestraffen, overeenkomstig internationale regelgeving betreffende de mensenrechten;
21. ondersteunt de VN-missie in de Centraal-Afrikaans Republiek en Tsjaad (MINURCAT), die tot taak heeft het Tsjadische rechts- en gevangeniswezen te ondersteunen en de „Tsjadische politiemacht voor humanitaire bescherming” te trainen, die verantwoordelijk is voor het handhaven van de openbare orde in de kampen voor vluchtelingen en ontheemden;
22. benadrukt het belang van een voorlichtingscampagne met een duidelijke boodschap, waarmee EUFOR niet alleen de plaatselijke bevolking, maar ook NGO's kan overtuigen van het doel van zijn aanwezigheid in de regio;
23. uit zijn teleurstelling over het feit dat EUFOR-troepen nog niet zijn ingezet in de regio Guereda, één van de complexere regio's voor wat betreft etnische spanningen en instroom van vluchtelingen; is bezorgd dat deze regio enigszins aan zijn lot is overgelaten en dringt erop aan dat EUFOR-troepen zo snel mogelijk worden ingezet om de veiligheid in dit gevaarlijke gebied te waarborgen;
24. benadrukt dat bij elke oplossing voor het probleem van de ontheemden in Tsjaad rekening moet worden gehouden met zowel de plaatselijke bevolking zelf als de regering; stelt voor om bij verzoeningsprojecten ontheemden, maar ook de lokale bevolking te betrekken;
25. is ingenomen met het feit dat in het 10de Europese Ontwikkelingsfonds aandacht wordt besteed aan de wederopbouw en het herstel van gebieden die opvang bieden voor ontheemden en vluchtelingen;
26. benadrukt het feit dat de mensenrechten moeten zijn verankerd in de Tsjadische onderwijsstelsels en dat actieplannen inzake mensenrechteneducatie voor lagere en middelbare scholen zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd; wijst erop dat EUFOR een rol kan spelen bij het voorkomen van het ronselen van kinderen door rebellengroeperingen door de leiders van plaatselijke gemeenschappen te doordringen van het gevaar dat hun kinderen lopen;
27. verzoekt om alle kinderen jonger dan 18 jaar te demobiliseren uit alle troepen van het Tsjadisch Nationaal Leger, met inbegrip van zelfverdedigingsmilities en alle andere paramilitaire groepen die steun ontvangen van de Tsjadische overheid, en hen over te brengen naar hun families of bevoegde instanties voor kinderbescherming;
28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Afrikaanse Unie, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de beide voorzitters van de paritaire parlementaire vergadering ACS-EU, en aan de presidenten, regeringen en parlementen van Tsjaad, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Sudan.