Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van richtlijn 2003/96/EEG
Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van richtlijn 2003/96/EEG
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 22.1.2008
COM(2008) 7 definitief
Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EEG
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
- Motivering en doel van het voorstel
De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de Gemeenschap is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad[1] (hierna "de energiebelastingrichtlijn" of "de richtlijn" genoemd).
Behalve op grond van de bepalingen van met name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad ook uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de richtlijn op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd om verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren.
Dit voorstel strekt ertoe Italië te machtigen om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden, teneinde de extra stookkosten van de bewoners van die gebieden ten dele te compenseren. Deze hoge stookkosten zijn te wijten aan de zeer strenge klimatologische omstandigheden van de gebieden in kwestie dan wel aan de strenge klimatologische omstandigheden of de afgelegen ligging ervan in combinatie met het beperkte brandstofaanbod en de onbeschikbaarheid van het aardgasnet.
- Algemene context
Bij brief van 17 oktober 2006 hebben de Italiaanse autoriteiten verzocht om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief te mogen toepassen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden, als voortzetting van de derogatiemaatregel van artikel 18, lid 1, van de energiebelastingrichtlijn in samenhang met punt 8, tiende streepje, van bijlage II bij die richtlijn. Op grond van deze bepaling mocht Italië tot 31 december 2006 in bepaalde gebieden een verlaagd accijnstarief toepassen op huisbrandolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. De Italiaanse autoriteiten hebben hun verzoek vóór het verstrijken van deze derogatiemaatregel ingediend. Zij hebben aanvullende informatie verstrekt en nadere toelichtingen gegeven op 5 december 2006, 13 februari 2007, 18 april 2007, 7 juni 2007, 27 augustus 2007, 1 oktober 2007 en 12 november 2007.
Ter onderbouwing van zijn verzoek wijst Italië op de uiteenlopende klimatologische en geografische omstandigheden op zijn grondgebied. In 1999 heeft het land in het kader van een hervorming van zijn belastingstelsel het normale accijnsniveau verhoogd. Tegelijkertijd heeft het, rekening houdende met de specifieke kenmerken van zijn grondgebied, voor bepaalde gebieden een verlaagd tarief voor gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden vastgesteld om te vermijden dat bepaalde consumenten te zwaar zouden worden belast. Momenteel bedraagt de belastingvermindering voor gasolie 129,11 euro per 1 000 liter (het toepasselijke tarief daalt daarmee tot 274,10 euro per 1 000 liter) en voor lpg 159,07 euro per 1 000 kg (het toepasselijke tarief daalt daarmee tot 30,87 euro per 1 000 kg). De toepasselijke tarieven liggen boven de in de richtlijn voorgeschreven minimumbelastingniveaus.
De belastingvermindering geldt in de geografische gebieden die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- gemeenten die vallen onder zone F als omschreven in presidentieel besluit nr. 412 van 1993. Dit besluit verdeelt het Italiaanse grondgebied in zes klimaatzones (A tot en met F). De indeling is gebaseerd op de meeteenheid "daggraden", waarbij voor het traditionele stookseizoen de som wordt gemaakt van de gemiddelde dagtemperaturen die verschillen van de optimale temperatuur van 20° C. Hoe hoger het cijfer dat een gemeente behaalt, des te lager is de gemiddelde buitentemperatuur gedurende het stookseizoen. Gemeenten die onder klimaatzone F vallen, zijn gemeenten met meer dan 3 000 "daggraden"[2].
- gemeenten die vallen onder zone E als omschreven in het presidentieel besluit nr. 412 van 1993, voor zover er geen aansluiting op het aardgasnet is. Gemeenten die in klimaatzone E vallen, zijn gemeenten met 2 100 tot 3 000 "daggraden".
- gemeenten op Sardinië en kleine eilanden, voor zover er geen aansluiting op het aardgasnet is; dit onderdeel van de regeling omvat alle Italiaanse eilanden behalve Sicilië.
Volgens de Italiaanse autoriteiten zijn de belastingdifferentiatie en de keuze van de betrokken gebieden gebaseerd op objectieve criteria. De maatregel moet zorgen voor geografische continuïteit met de rest van het Italiaanse grondgebied, dat wil zeggen voor meer gelijkheid tussen de bevolking van de betrokken gebieden en de rest van Italië, door overdreven stookkosten te drukken. Het bedrag van de belastingvermindering is in alle gevallen hetzelfde; het enige doel is de extra stookkosten van de bewoners van de betrokken gebieden als gevolg van het koude klimaat en/of de moeilijke brandstofbevoorrading ten dele op te vangen.
Volgens de Italiaanse autoriteiten komt de belastingvermindering voor de klimaatzones E en F overeen met gemiddeld 11-12% van de prijs van gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. Deze cijfers moeten worden vergeleken met de gemiddelde stookkosten: als gevolg van de klimatologische omstandigheden liggen deze in klimaatzone E 90% en in klimaatzone F 170% hoger dan het nationale gemiddelde.
Het specifieke karakter van de eilanden ligt in het feit dat hun geografische ligging slechts een beperkt aanbod van brandstoffen toelaat, die door het extra transport bovendien duurder zijn dan op het Italiaanse vasteland. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de belastingvermindering geen overcompensatie inhoudt en de prijzen van lpg en gasolie ook niet laat dalen onder het prijsniveau op het vasteland. Volgens de cijfers die de Italiaanse autoriteiten hebben voorgelegd, is de prijs van lpg na de belastingvermindering nog altijd circa 2,5 tot 4,5 euro/hl hoger op de eilanden dan op het vasteland. Voor gasolie is het prijsverschil nog markanter en in sommige gevallen is de eindprijs op een eiland bijna twee keer zo hoog als op het vasteland.
De Italiaanse autoriteiten verwachten een sterke daling van de extra kosten in deze gebieden wanneer de betrokken gemeenten op het aardgasnet worden aangesloten (deze mogelijkheid is niet onbestaande voor de gemeenten in klimaatzone E en op sommige eilanden). De consumenten krijgen dan immers de keuze uit een breder brandstofaanbod. Daarom voorzien de Italiaanse autoriteiten niet in een belastingvermindering voor de betrokken gemeenten in klimaatzone E of op de eilanden zodra de aansluiting op het aardgasnet is gerealiseerd. In de gemeenten in klimaatzone F, die hoofdzakelijk bergachtige gebieden omvat, zal het aardgasnet het geografische gebied waarover de gemeenten in kwestie zich uitstrekken, niet volledig of zelfs niet eens grotendeels kunnen afdekken. Een dergelijke dekking zal voor vele bewoners het aanbod aan beschikbare brandstoffen dus niet verbeteren. Voor de gemeenten in klimaatzone F wordt het ontbreken van een aardgasnet daarom niet als voorwaarde gesteld om voor belastingvermindering in aanmerking te komen.
De maatregel kost de begroting jaarlijks circa 62 miljoen euro. 4,4 miljoen inwoners zullen ervan kunnen profiteren. De belastingvermindering wordt verleend in de vorm van een prijsverlaging bij de aankoop van de energieproducten door de begunstigden (dat wil zeggen de bewoners van de betrokken gebieden).
- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.
- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Ieder derogatieverzoek uit hoofde van artikel 19 van de energiebelastingrichtlijn moet door de Commissie worden onderzocht met inachtneming van de goede werking van de interne markt, de noodzaak eerlijke mededinging te verzekeren, en het communautair gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid.
In de geografische gebieden in kwestie zou het normale nationale belastingniveau van lpg en gasolie voor verwarmingsdoeleinden tot overdreven stookkosten leiden in vergelijking met de rest van het Italiaanse grondgebied. Dat is het gevolg van de strenge klimatologische omstandigheden of de afgelegen ligging van die gebieden, in combinatie met de onbeschikbaarheid van het aardgasnet als een alternatieve energiebron voor verwarming.
Het verlaagde belastingtarief houdt rekening met deze bijzondere situatie, doordat het de extra stookkosten in de geografische gebieden in kwestie in vergelijking met de rest van het Italiaanse grondgebied ten dele helpt op te vangen.
Volgens de Italiaanse autoriteiten is de vermindering nooit hoger dan het bedrag van die extra kosten. Bovendien is het resterende belastingniveau nog altijd hoger dan de in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde communautaire minimumniveaus voor gasolie en lpg.
De belastingvermindering kan derhalve verenigbaar worden geacht met het door de belastingheffing beoogde doel om de energie-efficiëntie en andere aspecten van het energiebeleid te bevorderen. De maatregel is niet onverenigbaar met het toepasselijke milieu- en energiebeleid van de Gemeenschap.
Voorts is de maatregel aanvaardbaar in het licht van de goede werking van de interne markt en de noodzaak om eerlijke mededinging te verzekeren. Hij heeft uitsluitend tot doel de extra stookkosten die verband houden met de objectieve omstandigheden in de betrokken gebieden, ten dele te compenseren. De belastingvermindering wordt niet gecombineerd met andere vormen van belastingvermindering en geldt niet voor ander gebruik van de verwarmingsbrandstoffen dan voor de verwarming van ruimten.
Volgens de Italiaanse autoriteiten valt het belastingvoordeel voor zakelijke gebruikers in ieder afzonderlijk geval onder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun[3]. In ieder geval zal het voordeel, wanneer dit voor een afzonderlijke onderneming het in die verordening vastgestelde plafond overschrijdt, bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag[4]. In artikel 19, lid 2, van de energiebelastingrichtlijn is voorts bepaald dat maatregelen die uit hoofde van deze richtlijn worden aangenomen, van beperkte duur moeten zijn, namelijk ten hoogste zes jaar, en eventueel verlengd kunnen worden. In dit stadium is het passend om de machtiging te verlenen voor een periode van zes jaar.
Er moet voor worden gezorgd dat Italië de in dit voorstel bedoelde specifieke vermindering naadloos kan laten aansluiten op de regeling die voor 1 januari 2007 werd toegepast op grond van artikel 18 van de richtlijn in samenhang met bijlage II van die richtlijn. De gevraagde machtiging moet daarom worden verleend met ingang van die datum.
2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
- Raadpleging van belanghebbende partijen
Dit voorstel betreft uitsluitend Italië.
- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
- Effectbeoordeling
Dit voorstel betreft een machtiging van een afzonderlijke lidstaat op diens eigen verzoek.
3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Het voorstel strekt ertoe Italië te machtigen om van de algemene bepalingen van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad af te wijken en in bepaalde gebieden met hoge stookkosten een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden.
- Rechtsgrondslag
Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.
- Subsidiariteitsbeginsel
Het onder artikel 93 EG vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap in de zin van artikel 5 EG.
De lidstaten mogen hun overeenkomstige bevoegdheden op dit gebied evenwel slechts uitoefenen binnen de welomschreven grenzen van de bestaande communautaire wetgeving. Overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG kan alleen de Raad een lidstaat machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren in de zin van dat artikel. De lidstaten kunnen niet in de plaats van de Raad treden.
Het subsidiariteitsbeginsel wordt derhalve door het voorstel in acht genomen.
- Evenredigheidsbeginsel
Het evenredigheidsbeginsel wordt door het voorstel in acht genomen. De belastingvermindering is niet hoger dan de extra kosten.
- Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: beschikking van de Raad.
Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet uitsluitend in dit soort maatregel.
4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De maatregel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Gemeenschap. Het voorstel heeft dus geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
waarbij Italië wordt gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EEG
(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit[5], en met name op artikel 19, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG in samenhang met bijlage II bij die richtlijn was Italië gemachtigd om in bepaalde "bijzonder benadeelde gebieden" een verlaagd accijnstarief toe te passen op huisbrandolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. Deze derogatie gold tot 31 december 2006.
(2) Bij brief van 17 oktober 2006 hebben de Italiaanse autoriteiten op grond van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG verzocht om in diezelfde gebieden een verlaagd belastingtarief te mogen toepassen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. Italië wenst ook na 31 december 2006 de regeling die het op grond van voornoemde derogatie mocht toepassen, voort te zetten. De machtiging waarom thans wordt verzocht, loopt van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012.
(3) Het Italiaanse grondgebied wordt gekenmerkt door zeer uiteenlopende klimatologische en geografische omstandigheden. In 1999 heeft Italië het normale accijnsniveau verhoogd in het kader van een hervorming van het belastingstelsel. Rekening houdende met de specifieke kenmerken van zijn grondgebied heeft Italië tegelijkertijd een verlaagd tarief voor gasolie en lpg vastgesteld om overdreven stookkosten bij de bewoners van bepaalde geografische gebieden ten dele te compenseren.
(4) De belastingdifferentiatie moet zorgen voor meer gelijkheid tussen de bevolking van de betrokken gebieden en de rest van Italië door overdreven stookkosten te drukken. Om te bepalen welke gebieden voor de vermindering in aanmerking komen, heeft Italië zich gebaseerd op objectieve criteria die betrekking hebben op de klimatologische omstandigheden in het betrokken gebied en de toegang tot het aardgasnet. Laatstgenoemd criterium is een maatstaf voor de mate waarin de bevolking van het betrokken gebied uit verschillende brandstoffen kan kiezen.
(5) De belastingvermindering geldt derhalve in de geografische gebieden (gemeenten) die aan de volgende voorwaarden voldoen: i) gemeenten die vallen onder klimaatzone F als omschreven in presidentieel besluit nr. 412 van 1993[6], dat wil zeggen gemeenten met meer dan 3 000 "daggraden"; ii) gemeenten die vallen onder klimaatzone E als omschreven in presidentieel besluit nr. 412 van 1993, dat wil zeggen gemeenten met 2 100 tot 3 000 "daggraden"[7]; iii) Sardinië en kleine eilanden – deze categorie dekt alle Italiaanse eilanden behalve Sicilië. Aangezien de aansluiting op het aardgasnet de extra stookkosten sterk zou verlagen en met name het aanbod van brandstoffen waaruit de consument kan kiezen, zou uitbreiden, zal de vermindering niet meer gelden voor de gemeenten van de bovengenoemde categorieën 2 en 3 zodra de aanleg van het aardgasnet er is voltooid.
(6) De gemeenschappelijke factor van de betrokken gemeenten zijn de extra stookkosten ten opzichte van de rest van Italië. Voor de klimaatzones E en F komt de belastingvermindering overeen met gemiddeld 11-12% van de prijs van gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden. Als gevolg van de klimatologische omstandigheden liggen de gemiddelde stookkosten in klimaatzone E 90% en in klimaatzone F 170% hoger dan het nationale gemiddelde. Voor de eilanden zijn de extra stookkosten in vergelijking met het Italiaanse vasteland te wijten aan hun geografische gesteldheid, de beperkte brandstofbevoorrading en extra transportkosten, hetgeen dus tot hogere brandstofprijzen leidt in vergelijking met het Italiaanse vasteland.
(7) De belastingvermindering blijft in alle gevallen onder het bedrag van de extra stookkosten van de betrokken bevolking, waardoor overcompensatie wordt vermeden. De Italiaanse autoriteiten hebben met name verklaard dat de belastingvermindering niet verder gaat dan de extra kosten die in de zones E en F ontstaan als gevolg van het koude klimaat. Wat de eilanden betreft, hebben zij verklaard dat de belastingvermindering de prijs van de brandstoffen in kwestie niet laat dalen onder het prijsniveau van diezelfde brandstoffen op het vasteland.
(8) Het verlaagde belastingtarief blijft voor zowel gasolie als lpg hoger dan de in Richtlijn 2003/96/EG vastgestelde communautaire minimumbelastingniveaus.
(9) De maatregel geldt alleen voor de verwarming van ruimten (zowel voor particulieren als bedrijven), met uitsluiting van iedere andere vorm van zakelijk gebruik van de genoemde producten.
(10) De maatregel blijkt de mededinging niet te verstoren noch de werking van de interne markt te belemmeren, en hij wordt niet onverenigbaar geacht met het communautaire beleid op het gebied van milieu, energie en vervoer.
(11) Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG dient Italië derhalve te worden gemachtigd om in bepaalde geografische gebieden met hoge stookkosten, die in de bijlage bij deze beschikking nader zijn genoemd, tot 31 december 2012 een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg voor verwarmingsdoeleinden.
(12) Er moet voor worden gezorgd dat Italië de in deze beschikking bedoelde specifieke vermindering naadloos kan laten aansluiten op de regeling die werd toegepast voor 1 januari 2007 op grond van artikel 18 van Richtlijn 2003/96/EG in samenhang met bijlage II bij die richtlijn. De gevraagde machtiging moet daarom worden verleend met ingang van 1 januari 2007,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Italië wordt gemachtigd om een verlaagd belastingtarief toe te passen op gasolie en lpg, gebruikt voor het verwarmen van ruimten, in bepaalde geografische gebieden met hoge stookkosten, die in de bijlage bij deze beschikking nader zijn genoemd.
Teneinde overcompensatie te vermijden, mag de vermindering niet hoger zijn dan de extra stookkosten in de betrokken gebieden.
Het verlaagde tarief moet in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad en met name de in artikel 9 van die richtlijn vastgestelde minimumbelastingniveaus.
Artikel 2
Het verbruik in de gemeenten die zijn gelegen in de onder punt 2 en punt 3 van de bijlage bij deze beschikking genoemde gebieden, komt slechts in aanmerking zolang de gemeente niet op het aardgasnet is aangesloten.
Artikel 3
Deze beschikking is van toepassing van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE
Overzicht van de geografische gebieden waarop deze beschikking betrekking heeft:
1. Gemeenten die vallen onder klimaatzone F als omschreven in presidentieel besluit nr. 412 van 26 augustus 1993.
2. Gemeenten die vallen onder klimaatzone E als omschreven in presidentieel besluit nr. 412 van 26 augustus 1993.
3. Gemeenten op Sardinië en kleine eilanden[8].
[1] Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijnen 2004/74/EG en 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 87 en blz.100).
[2] De "daggraden" van de overige klimaatzones zijn als volgt vastgesteld: zone A (minder dan 600), zone B (meer dan 600, maar niet meer dan 900), zone C (meer dan 900, maar niet meer dan 1400) en zone D (meer dan 1400, maar niet meer dan 2100).
[3] PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5.
[4] PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.
[5] PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51.
[6] Dit besluit verdeelt het Italiaanse grondgebied in zes klimaatzones (A tot en met F). De indeling is gebaseerd op de meeteenheid "daggraden", waarbij voor het traditionele stookseizoen de som wordt gemaakt van de gemiddelde dagtemperaturen die verschillen van de optimale temperatuur van 20° C. Hoe hoger het cijfer dat een gemeente behaalt, des te lager is de gemiddelde buitentemperatuur gedurende het stookseizoen.
[7] De "daggraden" van de overige klimaatzones zijn als volgt vastgesteld: zone A (minder dan 600), zone B (meer dan 600, maar niet meer dan 900), zone C (meer dan 900, maar niet meer dan 1400) en zone D (meer dan 1400, maar niet meer dan 2100).
[8] Punt 3 verwijst naar alle Italiaanse eilanden behalve Sicilië.