Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 8.5.2008
COM(2008) 247 definitief
2008/0088 (CNS)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
(ingediend door de Commissie)
TOELICHTING
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
- Motivering en doel van het voorstel
In artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad is bepaald dat alleen dieren die zijn geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000, in aanmerking komen voor de betrokken rechtstreekse betalingen. Op grond van artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 moet elke houder van dieren de bevoegde autoriteit binnen een door de lidstaat vastgestelde termijn van drie tot zeven dagen na de betrokken gebeurtenis in kennis stellen van alle verplaatsingen van dieren van en naar het bedrijf en elke geboorte of sterfte van een dier op het bedrijf onder vermelding van de data van die gebeurtenissen.
Het bijgaande voorstel heeft tot doel de eisen die in het kader van de toekenning van de rundvleesbetalingen worden gesteld wat de identificatie en registratie van de dieren betreft, te verduidelijken door artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te wijzigen. Het is de bedoeling dat als gevolg van de voorgestelde wijziging een dier wordt geacht voor een dergelijke betaling in aanmerking te komen wanneer de bij artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 vastgestelde kennisgevingsverplichtingen uiteindelijk uiterlijk aan het begin van de aanhoudperiode voor het dier zijn nagekomen.
De draagwijdte van deze wijziging blijft beperkt tot de vaststelling van voorwaarden waaronder dieren voor de betrokken betalingen in aanmerking komen. Deze wijziging brengt geen verandering in de traceerbaarheid van de dieren, aangezien de landbouwers verplicht blijven aan alle bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 vastgestelde identificatie- en registratievoorschriften te voldoen.
Aangezien het kalenderjaar de referentieperiode is die voor het beheer van de betrokken betalingen is vastgesteld, dient deze wijziging van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2008 om te gelden voor al die betalingen in het hele kalenderjaar 2008.
- Algemene context
Op grond van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden, als er rundvleesbetalingen zijn, de betrokken extra betalingen die de lidstaat aan landbouwers doet, verleend onder de bij titel IV, hoofdstuk 12, van die verordening vastgestelde voorwaarden. In artikel 138 van die verordening is bepaald dat alleen dieren die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 zijn geïdentificeerd en geregistreerd, in aanmerking komen voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in de voornoemde titel IV, hoofdstuk 12. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 moet elke houder van dieren de bevoegde autoriteit binnen een door de lidstaat vastgestelde termijn van drie tot zeven dagen na de betrokken gebeurtenis in kennis stellen van alle verplaatsingen van dieren van en naar het bedrijf en elke geboorte of sterfte van een dier op het bedrijf onder vermelding van de data van die gebeurtenissen.
Het enkele feit dat de datum van een verplaatsing of de geboorte of dood van een dier niet binnen de in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde termijn ter kennis van de bevoegde autoriteit is gebracht, dient er niet automatisch toe te leiden dat dit dier van elke betaling wordt uitgesloten. Het begin van de aanhoudperiode voor het dier wordt beschouwd als het relevante tijdstip om met het oog op de verlening van de in titel IV, hoofdstuk 12, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betalingen te controleren of het dier daadwerkelijk is geïdentificeerd en geregistreerd.
Dit punt is van groot belang voor de lidstaten waar rundvleesbetalingen overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 volledig of gedeeltelijk gekoppeld blijven. Deze lidstaten hebben geen zekerheid over de grondslag voor de toekenning van het voorschot op de betrokken betalingen dat zij op of na 16 oktober 2008 moeten betalen. Het risico dat landbouwers in de onderscheiden lidstaten verschillend worden behandeld of onder de bovenbedoelde omstandigheden worden uitgesloten van het ontvangen van die betalingen, moet worden weggenomen.
- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001.
Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad.
- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Niet van toepassing.
2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
- Raadpleging van belanghebbende partijen
- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen en er behoefde ook geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
- Effectbeoordeling
Niet van toepassing.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
- Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Het voorstel heeft tot doel de eisen die in het kader van de toekenning van de rundvleesbetalingen worden gesteld wat de identificatie en registratie van de dieren betreft, te verduidelijken door artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te wijzigen. Het is de bedoeling dat als gevolg van de voorgestelde wijziging een dier wordt geacht voor een dergelijke betaling in aanmerking te komen wanneer de bij artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 vastgestelde kennisgevingsverplichtingen uiteindelijk uiterlijk aan het begin van de aanhoudperiode voor het dier zijn nagekomen, dit niettegenstaande de identificatie- en registratievoorschriften. Bovendien moet, aangezien het kalenderjaar de referentieperiode is die voor het beheer van de betrokken betalingen is vastgesteld, deze wijziging van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2008 om te gelden voor al die betalingen in het hele kalenderjaar 2008.
- Rechtsgrondslag
Artikel 37, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
- Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
- Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
- Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening van de Raad.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: een verordening moet worden gewijzigd bij een verordening.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Deze wijziging leidt niet tot extra Gemeenschapsuitgaven. De financiering van de betrokken maatregel is behandeld in het financiële memorandum bij het voorstel van de Commissie tot hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, document COM(2003) 23 definitief.
5. AANVULLENDE INFORMATIE
- Vereenvoudiging
Niet van toepassing.
2008/0088 (CNS)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie[1],
Gezien het advies van het Europees Parlement[2],
Overwegende hetgeen volgt:
1. In artikel 68 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad[3] is bepaald dat, als er rundvleesbetalingen zijn, de betrokken extra betalingen die de lidstaat aan landbouwers doet, worden verleend onder de bij titel IV, hoofdstuk 12, van die verordening vastgestelde voorwaarden.
2. Op grond van artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 komen alleen dieren die zijn geïdentificeerd en geregistreerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad[4], in aanmerking voor rechtstreekse betalingen als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 12, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.
3. In artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 is bepaald dat elke houder van dieren de bevoegde autoriteit binnen een door de lidstaat vastgestelde termijn van drie tot zeven dagen na de betrokken gebeurtenis in kennis moet stellen van alle verplaatsingen van dieren van en naar het bedrijf en elke geboorte of sterfte van een dier op het bedrijf onder vermelding van de data van die gebeurtenissen.
4. Verduidelijkt moet echter worden wat de bij artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde verplichting inhoudt. Het enkele feit dat de datum van de geboorte, de dood of een verplaatsing van een dier niet binnen de in artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde termijn ter kennis van de bevoegde autoriteit is gebracht, dient er niet automatisch toe te leiden dat dit dier van elke betaling wordt uitgesloten. Het begin van de aanhoudperiode voor het dier moet worden beschouwd als het relevante tijdstip om met het oog op de verlening van de in titel IV, hoofdstuk 12, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde betalingen te controleren of het dier daadwerkelijk is geïdentificeerd en geregistreerd.
5. Artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
6. De draagwijdte van deze wijziging blijft beperkt tot de vaststelling van voorwaarden waaronder dieren voor de betrokken betalingen in aanmerking komen. Deze wijziging brengt geen verandering in de traceerbaarheid van de dieren, aangezien de landbouwers verplicht blijven aan alle bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 vastgestelde identificatie- en registratievoorschriften te voldoen.
7. De bij artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde verplichting dient te gelden voor alle betalingen die onder titel IV, hoofdstuk 12, van die verordening vallen. Aangezien het kalenderjaar de referentieperiode is die voor het beheer van die betalingen is vastgesteld, moet deze wijziging van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2008 om te gelden voor alle betrokken betalingen in het hele kalenderjaar 2008,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt de volgende alinea toegevoegd:
“Niettemin wordt een dier geacht voor de betaling in aanmerking te komen indien de bij artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bepaalde gegevens ter kennis van de bevoegde autoriteit zijn gebracht op het tijdstip waarop de aanhoudperiode voor het dier begint.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
[1] PB C … van …, blz. ….
[2] PB C … van …, blz. ….
[3] PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 146/2008 (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 1).
[4] PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).