Home

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel,

COM(2008) 450/5

2008/0149 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

( ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

Inleiding

De stijging van de voedselprijzen in 2007 en 2008 heeft een negatief effect gehad op vele ontwikkelingslanden en hun inwoners. Honderden miljoenen mensen zijn nog armer geworden en de recente vorderingen in de richting van de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling komen op de helling te staan. Bovendien hebben de stijgende voedselprijzen in verschillende landen geleid tot rellen, onrust en onstabiliteit, waardoor de resultaten van jarenlange inspanningen op het gebied van politiek, ontwikkeling en vredeshandhaving in het gedrang kunnen komen.

De stijgende prijzen zouden echter ook kansen kunnen inhouden, doordat de boeren in de ontwikkelingslanden worden aangemoedigd hun productie te verhogen. Hogere prijzen bieden nieuwe mogelijkheden voor inkomensgenerering, die de plattelandsgemeenschappen uit de armoede kunnen halen, en zouden de bijdrage van de landbouw tot de economische groei door investeringsstimulansen en productiviteitsverbeteringen kunnen versterken.

De Europese Commissie wil op korte termijn een responsfaciliteit op te starten die het hoofd moet bieden aan de recente scherpe stijging van de wereldvoedselprijzen, door een deel van de marge in rubriek 2 van het financiële kader voor de zwaarst getroffen ontwikkelingslanden te gebruiken. De faciliteit zou in de eerste plaats de landbouw in de ontwikkelingslanden moeten ondersteunen, om die landen in staat te stellen hun productie op te trekken. Zij zal die landen ook helpen de negatieve effecten van de hoge voedselprijzen op de armste bevolkingsgroepen snel te verminderen en daardoor extreme armoede en honger te bestrijden.

Politieke respons

De Commissie heeft op 20 mei 2008 de mededeling “Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken – richtsnoeren voor maatregelen van de EU” goedgekeurd[1]. Deze mededeling reikt elementen aan voor een respons van de EU op de stijgende voedselprijzen en bevat voorstellen voor interne EU-maatregelen, en maatregelen om de effecten van de crisis op internationaal niveau aan te pakken.

Op 22 mei heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen[2] over de stijgende voedselprijzen in de EU en de ontwikkelingslanden, waarin het er bij de Raad op aandrong te zorgen voor coherentie van het nationale en internationale beleid op voedselgebied teneinde het recht van alle bevolkingsgroepen op voedsel veilig te stellen.

Ook de EU-ministers hebben in de conclusies van de Raad Algemene Zaken en externe betrekkingen van 27 mei uiting gegeven aan hun bezorgdheid over de effecten van de hoge voedselprijzen in de ontwikkelingslanden en zich verbonden tot een gezamenlijke respons op het probleem van de voedselprijzen aan de hand van een combinatie van maatregelen op korte, middellange en lange termijn, die worden ondersteund in het kader van de eigen beleidslijnen en strategieën van de partnerlanden.

De Europese Raad van 19 en 20 juni heeft herhaald dat de hoge voedselprijzen ernstige gevolgen hebben voor de situatie van de armste bevolkingsgroepen in de wereld en het halen van alle millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) dreigen te vertragen. De Raad concludeerde dat de Europese Unie actie moet ondernemen vanuit het oogpunt van ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand. De Europese Raad was ingenomen met het voornemen van de Commissie om met een voorstel te komen voor een nieuw fonds ter ondersteuning van de landbouw in de ontwikkelingslanden, dat binnen het kader van de huidige financiële vooruitzichten kan worden gefinancierd, en verklaarde dat de EU een kordate reactie zal ondersteunen om het aanbod van landbouwproducten in de ontwikkelingslanden te vergroten, en met name zal zorgen voor de nodige financiële middelen voor landbouwproductiemiddelen en voor bijstand bij het gebruik van instrumenten voor marktgebaseerd risicobeheer. De Raad verklaarde voorts dat de Unie hierbij in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties en andere internationale organisaties en in het kader van het eigen beleid en de eigen strategieën van de partnerlanden te werk zal gaan.

Raming van de nodige financiële middelen in het licht van de scherp stijgende voedselprijzen

De Commissiediensten hebben de financiële middelen die op korte termijn (2008-2009) nodig zijn voor de zwaarst getroffen ontwikkelingslanden, geraamd op 18 miljard euro. Dit cijfer is gebaseerd op een extrapolatie van recente evaluaties van ontwikkelingslanden en wordt bevestigd door een vergelijking met de kosten van kortetermijnmaatregelen in andere landen. Deze orde van grootte wordt verder ondersteund door de voorlopige kostenberekening van de VN-taskforce op hoog niveau voor de wereldvoedselcrisis[3], die de extra donorbehoeften voor landbouwontwikkeling in alle ontwikkelingslanden in 2008 en 2009 raamt op 18 tot 25 miljard euro.

Respons tot nog toe aan de hand van de bestaande samenwerkingsinstrumenten

De Gemeenschap beschikt over de volgende externe samenwerkingsinstrumenten:

- instrumenten voor onmiddellijke crisisrespons (humanitaire hulp[4], stabiliteitsinstrument[5])

- instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking op lange termijn: (financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking[6] voor thematische programma’s, met inbegrip van voedselzekerheid, en voor geografische programma’s in ontwikkelingslanden met inbegrip van Zuid-Afrika, maar niet van de overige ACS-landen, en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de resterende ACS-landen[7].

De instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking op lange termijn zijn onlangs geprogrammeerd in overeenstemming met de ontwikkelingsprioriteiten van de partnerlanden, waardoor weinig of geen ruimte voor aanpassingen op korte termijn overblijft. Bovendien zijn alle bestaande instrumenten in 2008 maximaal ingezet of geherprogrammeerd om de stijgende voedselprijzen op te vangen. In 2009 zou in zeer beperkte mate dezelfde werkwijze kunnen worden toegepast, maar de mobilisering van de op korte termijn beschikbare middelen zal nog steeds verre van toereikend zijn. Verdere herprogrammering zou voor kortetermijnmaatregelen te lang duren en ook de coherentie van de bestaande samenwerkingsprogramma’s met de partnerlanden in gevaar kunnen brengen. In de huidige situatie, waarbij de hoge voedselprijzen tot lagere GLB-uitgaven leiden, stelt de Commissie voor de bespaarde middelen gedeeltelijk over te hevelen naar de landbouwproductie in de ontwikkelingslanden.

Responsmogelijkheden van de faciliteit

Bij het in deze verordening vermelde bedrag wordt ervan uitgegaan dat de Europese Gemeenschap een aandeel van 10% in de kortetermijnrespons op de voedselprijzencrisis heeft, aangezien de Gemeenschap gemiddeld 10% van de ontwikkelingssamenwerking wereldwijd financiert. Dit houdt in dat de Gemeenschap in 2008 en 2009 circa 1,8 miljard euro zou financieren. Aangezien de thans beschikbare EG-instrumenten in 2008-2009 800 miljoen euro zouden kunnen bijdragen (550 miljoen euro in 2008 en naar schatting 250 miljoen euro in 2009), zal het resterende bedrag van 1 miljard euro uit de faciliteit worden verstrekt.

De verordening vormt de rechtsgrond voor kortetermijnbijstand van de Gemeenschap aan de ontwikkelingslanden om de gevolgen van de stijgende voedselprijzen op te vangen. De faciliteit is beperkt in de tijd en zal functioneren in 2008 en 2009, waarbij een deel van de beschikbare marges van rubriek 2 van het financiële kader zal worden gebruikt. De faciliteit zal een aanvulling vormen op de bestaande instrumenten voor crisisrespons en ontwikkelingssamenwerking, zowel qua duur (tussen noodmaatregelen en ontwikkelingssamenwerking op lange termijn) als door haar specifieke karakter (de faciliteit houdt direct verband met maatregelen om de oorzaken en gevolgen van de snel stijgende voedselprijzen aan te pakken).

Oogmerken van de faciliteit

Het hoofddoel van de faciliteit is de boeren in de ontwikkelingslanden aan te moedigen op korte tot middellange termijn hun productieaanbod te verhogen in het kader van hun duurzame ontwikkeling. De faciliteit zal ook activiteiten ondersteunen die in overeenstemming met de doelstellingen van de voedselzekerheid snel en direct de negatieve gevolgen van de hoge voedselprijzen opvangen. Van de bijstand worden onder meer de volgende resultaten verwacht: i) stijging van de landbouwproductie en voedselzekerheid in de begunstigde landen, ii) daling van de ondervoeding, vooral onder kwetsbare groepen, en iii) vermindering van de inflatie van de voedselprijzen.

Doelgerichtheid van de door de faciliteit gefinancierde maatregelen

De Commissie stelt de maatregelen voor de uitvoering van deze verordening vast. De maatregelen dienen tot financiering van alomvattende initiatieven ter ondersteuning van de doelstellingen van deze verordening, die worden uitgevoerd door internationale en regionale organisaties.

De Commissie keurt de besluiten goed onmiddellijk nadat deze verordening door het Parlement en de Raad is aangenomen en gepubliceerd.

Hoewel alle ontwikkelingslanden in principe in aanmerking komen voor steun, zal de bijstand gaan naar ontwikkelingslanden die vanuit sociaaleconomisch en politiek oogpunt zwaar getroffen zijn door de voedselprijzencrisis, maatregelen nodig hebben en niet beschikken over de middelen of de capaciteit om op eigen kracht op de situatie te reageren. In de maatregelen is dus een lijst opgenomen van begunstigde landen die zijn geselecteerd aan de hand van de in de bijlage bij de verordening vastgestelde criteria, zoals afhankelijkheid van de voedselinvoer, inflatie van de voedselprijzen en sociale en budgettaire kwetsbaarheid. Er zal rekening worden gehouden met andere financiële middelen die de donorgemeenschap aan het land schenkt en met het potentieel van het land om de landbouwproductie te verhogen. De faciliteit voorziet ook in regionale programma’s, die alle ontwikkelingslanden in die regio omvatten. Ook mondiale initiatieven kunnen worden gefinancierd wanneer zij door een regionale of internationale organisatie worden uitgevoerd. De besluiten van de Commissie worden gebaseerd op informatie, onder meer over de reële behoeften van een land, die zij verkrijgt van haar delegaties en via internationaal relevante evaluaties, bijvoorbeeld door VN-organisaties. De besluiten van de Commissie worden vergezeld van een uitvoerige toelichting over de methodes die voor de selectie van de doellanden worden toegepast. Er zal gebruik worden gemaakt van informatie van de VN-taskforce en internationale organisaties (in hoofdzaak VN-organisaties – FAO, WVP, Wereldbank en IMF). Wanneer deze gegevens ontoereikend blijken, zullen zij worden aangevuld met informatie over de betrokken landen die door de delegaties wordt verstrekt.

Voor een directe respons op de voedselcrisis en rekening houdend met de specifieke omstandigheden in de landen, kunnen de volgende operationele maatregelen uit de faciliteit worden gesteund: i) maatregelen voor een betere toegang tot landbouwinputs en -diensten, met inbegrip van meststoffen en zaaizaad; ii) creëren van vangnetten om de landbouwproductiecapaciteit te handhaven of te verbeteren en te voorzien in de elementaire voedingsbehoeften van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen.

Een kleine fractie van de faciliteit (maximum 1%) zal worden gebruikt voor ondersteuningsmaatregelen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de verordening.

De uitgevoerde maatregelen moeten worden getoetst aan de ontwikkelingsbehoeften van het begunstigde land op lange termijn, vanuit sociaal, ecologisch en economisch oogpunt duurzaam zijn en bijdragen tot het wegwerken van distorsies van de landbouwprijzen. Voor de gesubsidieerde levering van landbouwgrondstoffen betekent dit bijvoorbeeld dat de maatregelen doelgericht moeten zijn, inspelen op en aangepast zijn aan plaatselijke behoeften en omstandigheden, bijdragen tot de ontwikkeling van de markt, begrensd in de tijd en financieel duurzaam zijn en bijdragen tot de duurzaamheid van de landbouwproductiesystemen. Waar nodig zullen de informatiesystemen en de transparantie worden versterkt teneinde de doeltreffendheid van de marktstelsels te verbeteren, het ontstaan van privileges te vermijden en kleine boeren de mogelijkheid te bieden van de maatregelen te profiteren.

Wijze van financiering en tenuitvoerlegging

De steun zal door internationale of regionale organisaties worden verstrekt aan landen die door de stijging van de voedselprijzen worden getroffen. De steun zal geschieden op basis van behoeftenevaluaties en plannen per land.

De bijstand via regionale of internationale organisaties wordt vastgesteld op basis van comparatieve voordelen en na evaluatie van de ingediende voorstellen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gelden voor FAO, IFAD, UNICEF, WFP of de Wereldbank. Ook via regionale organisaties kan financiering worden verstrekt.

De kortetermijnrespons op de snel stijgende voedselprijzen vereist een snelle mobilisering van financiële middelen teneinde bijstand na de noodfase en ondersteuning van de voedselvoorziening in de komende landbouwseizoenen te kunnen verstrekken. De verordening biedt de mogelijkheid tot snelle besluitvormings- en betalingsprocedures door gebruik te maken van bijdrageakkoorden met internationale en regionale organisaties.

De programmering en uitvoering geschieden aan de hand van de beginselen van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van de steun, met inbegrip van coördinatie met de lidstaten en andere donoren teneinde ervoor te zorgen dat geen enkel land te veel of te weinig steun krijgt.

De voorbereidende werkzaamheden zullen aanvangen onmiddellijk nadat de Commissie het verordeningsvoorstel heeft goedgekeurd en zullen tijdig worden afgerond opdat de in artikel 1, lid 2, bedoelde uitvoeringsbesluiten onmiddellijk na de inwerkingtreding van de verordening kunnen worden goedgekeurd.

De financieringsbesluiten (artikel 3) worden waar mogelijk gelijktijdig genomen en anders zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding. Financieringsbesluiten waarvoor middelen van 2008 worden gebruikt, worden in ieder geval vóór eind 2008 vastgesteld.

Oorsprong van de financieringsmiddelen van de faciliteit

De hoge landbouwprijzen hebben bijgedragen tot een verlaging van de marktuitgaven in de begroting voor 2008 en tot lagere ramingen voor de begroting voor 2009 onder rubriek 2 van het financiële kader. Volgens de huidige ramingen zal de marge van deze rubriek in 2008 aanzienlijk zijn, maar zullen de middelen in 2009 beperkter zijn.

Om ervoor te zorgen dat de Gemeenschap kan voldoen aan haar verplichtingen betreffende marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen aan de boeren, omvat de verordening een bepaling (artikel 10, lid 4) die een jaarlijkse marge van ten minste 600 miljoen euro onder rubriek 2 garandeert. Indien de verwachte marge voor een bepaald jaar lager ligt dan dit gegarandeerde peil, wordt het maximumbedrag dat voor dat jaar voor de faciliteit wordt vastgelegd, dienovereenkomstig verlaagd.

Gedeeltelijke financiering met terugwerkende kracht

De krachtens deze verordening goedgekeurde maatregelen voorzien in steun voor een aantal geselecteerde landen via internationale en regionale organisaties, met inbegrip van maatregelen die al vóór de goedkeuring van deze verordening zijn gestart. Daarom bevat de verordening een bepaling (artikel 6, lid 2) die de mogelijkheid biedt tot financiering vanaf 20 juni 2008, de datum van de conclusies van de Europese Raad.

Voorgesteld tijdschema

Nadat het voorstel door de Commissie is goedgekeurd, wordt het onderworpen aan de medebeslissingsprocedure in het Parlement en de Raad. Bij toepassing van de normale procedures, maar met slechts één lezing in het Parlement, zal het snelst mogelijke resultaat hoogstwaarschijnlijk inwerkingtreding eind november zijn.

Hierna volgt het indicatieve tijdschema:

Juli – september 2008 : technische voorbereiding van de Commissiebesluiten (geselecteerde internationale en regionale organisaties, begunstigde landen, indicatief aandeel in de toewijzingen, vaststelling van maatregelen krachtens deze verordening en andere complementariteitsinstrumenten).

September 2008 : voorontwerp van gewijzigde begroting 2008 en nota van wijzigingen voor de begroting 2009 teneinde de nieuwe begrotingslijnen in te voeren.

November 2008 : goedkeuring door de medewetgevers, publicatie en inwerkingtreding van de verordening.

December 2008 : eerste uitvoeringsbesluiten van de Commissie. De evaluaties vooraf worden uitgevoerd tijdens de technische voorbereiding van deze uitvoeringsbesluiten.

Medio december 2008 : eerste betalingsverplichtingen.

Begin 2009 : uitvoering van de eerste maatregelen.

Uiterlijk op 31 december 2012 zal de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement een verslag indienen over de uitvoering van de maatregelen, voor zover mogelijk met inbegrip van de belangrijkste resultaten en effecten van de krachtens de verordening verstrekte steun. Dit verslag omvat een evaluatie achteraf van de toegewezen personele en financiële middelen en van de resultaten, getoetst aan de doelstellingen van de verordening (artikel 9).

Bijgevolg wordt voorgesteld dat de Commissie het aangehechte voorstel voor een verordening goedkeurt.

2008/0149 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 179, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[8],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[9],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Door de recente scherpe stijging van de voedselprijzen zijn talrijke ontwikkelingslanden en hun inwoners in een dramatische situatie terechtgekomen en kunnen nog eens honderden miljoenen mensen in extreme armoede belanden; daarom is een sterkere solidariteit met die bevolkingsgroepen noodzakelijk.

(2) Bijgevolg moet bij deze verordening een financieringsfaciliteit voor een snelle respons op de crisis als gevolg van de hoge voedselprijzen in de ontwikkelingslanden worden vastgesteld.

(3) De Europese consensus inzake ontwikkeling[10], die op 22 november 2005 is aangenomen door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie, bepaalt dat de Europese Gemeenschap (hierna “de Gemeenschap” genoemd) zich zal blijven beijveren voor een betere voedselzekerheid op internationaal, regionaal en nationaal niveau, een doelstelling waartoe deze verordening moet bijdragen.

(4) Het Europees Parlement heeft op 22 mei 2008 een resolutie over de stijgende voedselprijzen in de EU en de ontwikkelingslanden aangenomen[11], en er bij de Raad op aangedrongen te zorgen voor samenhang tussen het nationale en internationale beleid op voedselgebied, teneinde het recht van de bevolking op voedsel veilig te stellen.

(5) De Europese Raad heeft op zijn bijeenkomst van 20 juni 2008 geconcludeerd dat de Europese Unie vanuit het oogpunt van ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand actie moet ondernemen. Bovendien verklaarde de Europese Raad dat de EU middelen zal vrijmaken om naast voedselhulp ook vangnetten voor arme en kwetsbare bevolkingsgroepen te financieren en dat de EU een kordate reactie zal ondersteunen om het aanbod van landbouwproducten in de ontwikkelingslanden te vergroten, en met name zal zorgen voor de nodige financiële middelen voor landbouwproductiemiddelen en voor bijstand bij het gebruik van instrumenten voor marktgebaseerd risicobeheer. De Europese Raad toonde zich voorts ingenomen met het voornemen van de Commissie om met een voorstel te komen voor een nieuw fonds ter ondersteuning van de landbouw in de ontwikkelingslanden, dat binnen het kader van de huidige financiële vooruitzichten kan worden gefinancierd.

(6) In de conclusies van de Europese Raad wordt ook verklaard dat de EU een nauwer gecoördineerde internationale respons op lange termijn zal stimuleren, in het bijzonder in de financiële instellingen in VN- en internationaal verband. De EU spreekt ook haar tevredenheid uit over de oprichting door de VN-secretaris-generaal van een taskforce op hoog niveau voor de mondiale voedselzekerheidscrisis en is vastbesloten ten volle haar aandeel te leveren in de tenuitvoerlegging van de verklaring die op 5 juni 2008 is overeengekomen op de conferentie op hoog niveau over wereldvoedselzekerheid. De VN-taskforce werkt aan de voorbereiding van een uitgebreid actiekader (CAF) en de FAO heeft een initiatief tegen de stijgende voedselprijzen opgestart (ISFP). Ook andere internationale organisaties zoals IFAD, de Wereldbank en regionale organisaties hebben hun eigen initiatieven opgezet.

(7) De financiële behoeften om de onmiddellijke gevolgen van de hoge voedselprijzen grondig aan te pakken, zijn enorm. De respons moet komen van de gehele internationale gemeenschap en de Europese Gemeenschap heeft zich ingespannen om een evenredig deel bij te dragen.

(8) De omstandigheden waardoor de huidige financieringsfaciliteit noodzakelijk is geworden (namelijk de hoge voedselprijzen) hebben ook geleid tot een daling van de landbouwuitgaven in rubriek 2 van het financiële kader. Volgens de huidige ramingen zal ook in 2009 een significante niet-toegewezen marge in rubriek 2 voorkomen.

(9) De communautaire responsstrategie moet de landbouwsector in de ontwikkelingslanden op korte tot middellange termijn een krachtige stimulans geven om de voedselvoorziening op te drijven en tegelijk de negatieve gevolgen van de stijging van de voedselprijzen voor de armsten in deze landen sterk terugdringen. Respons van de aanbodzijde is ook in het belang van de Gemeenschap om zodoende de huidige druk op de landbouwprijzen te verlichten.

(10) De Gemeenschap beschikt over verschillende instrumenten voor ontwikkelingssteun op lange termijn, en met name Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking[12] en het Europees Ontwikkelingsfonds, dat officiële ontwikkelingssteun aan ACS-landen en landen en gebieden overzee verstrekt (hierna “het EOF” genoemd). De programmering van beide instrumenten heeft onlangs plaatsgevonden in overeenstemming met de ontwikkelingsprioriteiten van de in aanmerking komende landen op middellange en lange termijn. Een uitgebreide herprogrammering van deze instrumenten om de gevolgen van een kortetermijncrisis op te vangen zou het evenwicht en de coherentie van de bestaande strategieën voor samenwerking met die landen in gevaar brengen. De Gemeenschap beschikt voorts over Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp[13], waarmee noodhulp kan worden verstrekt, en Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument[14].

(11) Die instrumenten zijn echter in 2008 al maximaal ingezet of geherprogrammeerd om de negatieve gevolgen van de hoge voedselprijzen in de ontwikkelingslanden op te vangen. In 2009 zou in zeer beperkte mate dezelfde werkwijze kunnen worden toegepast, maar dat zou absoluut onvoldoende zijn om in de behoeften te voorzien.

(12) Onder de huidige omstandigheden, waarbij de hoge voedselprijzen tot lagere GLB-uitgaven leiden, stelt de Commissie voor de bespaarde bedragen gedeeltelijk over te hevelen naar de landbouwproductie in de ontwikkelingslanden.

(13) Het is evenwel noodzakelijk de belangen van de Europese landbouwers te beschermen en te waarborgen dat dit voorstel onder geen beding kan leiden tot de inwerkingtreding van het mechanisme van de financiële discipline vastgesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003 van de Raad[15] en (EG) nr. 1290/2005 van de Raad[16].

(14) Bijgevolg moet een specifieke financieringsfaciliteit worden vastgesteld, die een aanvulling vormt op de bestaande ontwikkelingsinstrumenten en het instrument voor humanitaire hulp, teneinde aanvullende spoedmaatregelen te kunnen goedkeuren voor een snelle aanpak van de gevolgen van de huidige snel stijgende voedselprijzen in de ontwikkelingslanden.

(15) De maatregelen die aan de hand van deze faciliteit worden goedgekeurd, moeten de ontwikkelingslanden helpen hun landbouwproductiviteit in de komende seizoenen op te voeren, snel te voorzien in de directe behoeften van de landen en hun bevolking, de eerste stappen te nemen die nodig zijn om verergering van de onzekere voedselsituatie zoveel mogelijk te voorkomen en bij te dragen tot het verminderen van de effecten van de hoge voedselprijzen wereldwijd ten gunste van de allerarmsten, maar ook van de consumenten en de landbouwers in Europa.

(16) Gezien het specifieke karakter van de maatregelen krachtens deze verordening moeten efficiënte, soepele, transparante en snelle besluitvormingsprocedures voor de financiering worden vastgesteld, waarbij alle betrokken instellingen nauw met elkaar samenwerken. Deze verordening voorziet meer in het bijzonder in de financiering van maatregelen die internationale organisaties ondersteunen of bereid zijn te ondersteunen en die al vóór de goedkeuring van deze verordening zijn opgestart, en wel vanaf 20 juni 2008, de datum van de conclusies van de Europese Raad.

(17) Overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995[17] betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[18] en (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[19] moet worden gezorgd voor de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

(18) Aangezien de doelstellingen van deze verordening door de lidstaten niet adequaat kunnen worden verwezenlijkt en daarom gezien de omvang van de vereiste maatregelen beter op communautair niveau ten uitvoer worden gelegd, kan de Gemeenschap de maatregelen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag goedkeuren. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(19) Met het oog op de doeltreffendheid en gezien het dringende karakter van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen moet deze verordening in werking treden op de dag volgende op de dag van haar publicatie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Inhoud en toepassingsgebied

1. De Gemeenschap financiert maatregelen ter ondersteuning van een snelle en directe respons op de gestegen voedselprijzen in de ontwikkelingslanden over de periode die zich uitstrekt tussen noodhulp en ontwikkelingssamenwerking op middellange en lange termijn.

2. De maatregelen komen overeenkomstig de onderstaande bepalingen ten goede van de ontwikkelingslanden, als omschreven door OESO/DAC, en hun bevolking.

De Commissie keurt de in lid 1 bedoelde maatregelen goed. Die maatregelen beogen de financiering van internationale initiatieven ter ondersteuning van de doelstellingen van deze verordening, die worden uitgevoerd door regionale en mondiale internationale organisaties. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis.

3. De maatregelen bevatten een lijst van doellanden die is vastgesteld aan de hand van de in de bijlage vastgestelde criteria, uitgaande van informatie, onder meer over de feitelijke behoeften van de landen, die de Commissie meer in het bijzonder ontvangt van haar delegaties en via internationale evaluaties van organisaties zoals de Verenigde Naties.

4. Wanneer het uit te voeren programma een regionaal of grensoverschrijdend karakter heeft, kan de Commissie met het oog op de samenhang en doeltreffendheid van de Gemeenschapssteun besluiten dat bevolkingsgroepen van andere ontwikkelingslanden die niet tot de betrokken regio behoren, van het programma kunnen profiteren.

5. Internationale organisaties, met inbegrip van regionale organisaties (hierna “internationale organisaties” genoemd) worden geselecteerd op basis van hun capaciteit om overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening snel en degelijk hulp te bieden die inspeelt op de specifieke behoeften van de begunstigde ontwikkelingslanden.

Artikel 2Doelstellingen en beginselen

1. De hoofddoelstellingen van de steun en samenwerking op grond van deze verordening zijn het aanmoedigen van een positieve aanbodrespons van de landbouwsector in de begunstigde landen en regio’s in het kader van hun duurzame ontwikkeling, en het ondersteunen van activiteiten om snel en direct de negatieve effecten van de hoge voedselprijzen overeenkomstig de doelstellingen van de voedselzekerheid te verminderen.

2. Er wordt een gedifferentieerde aanpak toegepast naargelang van de ontwikkelingscontext en het effect van de stijgende voedselprijzen, zodat de begunstigde landen of regio’s en hun bevolking gerichte, op maat gesneden en passende steun krijgen uitgaande van hun eigen behoeften, strategieën, prioriteiten en responscapaciteit.

3. In afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad en (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad worden geplande maatregelen die in overeenstemming zijn met artikel 1, lid 1, en artikel 3, lid 2, krachtens deze verordening gefinancierd.

De verschillende ontwikkelingsinstrumenten en deze faciliteit worden ingezet met het oog op continuïteit bij de samenwerking, in het bijzonder bij de overgang van noodhulp naar maatregelen op middellange en lange termijn.

4. De Commissie zorgt ervoor dat de maatregelen krachtens deze verordening in overeenstemming zijn met het algemene strategische beleidskader van de Gemeenschap voor de betrokken landen.

Artikel 3Tenuitvoerlegging

1. De bijstand en samenwerking van de Gemeenschap worden vastgesteld in een reeks besluiten voor de financiering van de steunmaatregelen beschreven in artikel 1, leden 1, 2 en 3, die door de Commissie worden goedgekeurd.

2. Rekening houdend met de specifieke omstandigheden in de verschillende landen komen de volgende steunmaatregelen in aanmerking:

a) maatregelen voor een betere toegang tot landbouwinputs en –diensten, met inbegrip van meststoffen en zaaizaad;

b) maatregelen voor het creëren van vangnetten om de productiecapaciteit van de landbouw te handhaven of te verbeteren en te voorzien in de elementaire voedselbehoeften van de kwetsbaarste bevolkingsgroepen.

3. Steunmaatregelen die in overeenstemming met de doelstellingen van deze verordening zijn, kunnen worden gefinancierd tot ten hoogste 1% van het in artikel 10, lid 1, genoemde bedrag.

Artikel 4Subsidiabiliteit

Internationale organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Raad[20], komen in aanmerking voor financiering.

Artikel 5 Financierings- en beheersprocedures

1. De krachtens deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[21], waar nodig rekening houdend met de urgentie van de maatregelen.

2. De bijstand van de Gemeenschap mag in beginsel niet worden gebruikt voor de betaling van belastingen, heffingen of rechten in de desbetreffende landen.

3. Deelname aan de contractprocedures staat open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die in aanmerking komen overeenkomstig het geografische ontwikkelingsinstrument dat van toepassing is op het land waar de maatregel wordt uitgevoerd, en voor alle natuurlijke en rechtspersonen die in aanmerking komen overeenkomstig de regels van de uitvoerende internationale organisatie, waarbij alle donoren een gelijke behandeling moeten krijgen. Dezelfde regels gelden voor leveringen en materialen. Deskundigen van alle nationaliteiten komen in aanmerking.

Artikel 6 Betalingsverplichtingen

1. Betalingsverplichtingen worden aangegaan op basis van de besluiten van de Commissie.

2. De krachtens deze verordening goedgekeurde maatregelen kunnen dienen voor de financiering van activiteiten die direct worden gesteund door maatregelen die door de in aanmerking komende landen of andere in artikel 4 bedoelde organisaties vóór de inwerkingtreding van deze verordening, maar niet vóór 20 juni 2008, zijn gestart of gefinancierd.

Artikel 7Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1. De uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende financieringsovereenkomsten bevatten in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad bepalingen betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, met name ten aanzien van onregelmatigheden, fraude, corruptie en andere illegale activiteiten.

2. De financieringsovereenkomsten bevatten bepalingen die de Commissie en de Rekenkamer overeenkomstig de verificatieovereenkomsten met de desbetreffende internationale organisaties toegang verlenen, zo nodig ter plaatse, tot de informatie die zij voor de uitoefening van hun taken nodig hebben.

Artikel 8Zichtbaarheid van de EU

Krachtens deze verordening gesloten contracten bevatten specifieke bepalingen betreffende de zichtbaarheid van de Europese Unie bij alle op grond van die contracten uitgevoerde activiteiten.

Artikel 9 Rapportage

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 december 2009 in kennis van de maatregelen die zij op grond van deze verordening heeft vastgesteld. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 31 december 2012 een verslag voor over de uitvoering van de maatregelen, waarin zoveel mogelijk informatie over de belangrijkste resultaten en effecten van de krachtens deze verordening verleende steun is opgenomen.

Artikel 10Financiële bepalingen

1. Het totale financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van deze verordening over de periode 2008-2009 is 1 miljard euro.

2. Voor 2008 is het referentiebedrag 750 miljoen euro.

3. Voor 2009 is het referentiebedrag ten hoogste 250 miljoen euro.

4. In de jaarlijkse betalingsverplichting wordt in rubriek 2 van het financiële kader een marge van ten minste 600 miljoen euro opgenomen, op basis van de prognose in het recentste verslag over het alarmsysteem vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1290/2005. Indien die marge voor een bepaald jaar niet beschikbaar is, wordt het maximumbedrag dat krachtens deze verordening voor dat jaar kan worden vastgelegd, verlaagd teneinde de marge in rubriek 2 weer op peil te brengen.

Artikel 11Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE Indicatieve lijst van criteria voor de selectie van doellanden

Indicatieve criteria voor de selectie van doellanden:

- inflatie van de voedselprijzen en potentiële sociaaleconomische en politieke gevolgen daarvan:

- inflatiepeil van de voedselprijzen (vergeleken met de algemene inflatie)

- afhankelijkheid van voedselinvoer, met inbegrip van ingevoerde voedselhulp

- sociale kwetsbaarheid en politieke stabiliteit

- voedselproductie vergeleken met het verbruik op de landbouwbedrijven (in procent);

- capaciteit van het in aanmerking komende land om passende responsmaatregelen te nemen en uit te voeren:

- maatregelen van de regering, met inbegrip van maatregelen aan de aanbodzijde en handelsmaatregelen

- exportopbrengsten

- budgettaire kwetsbaarheid.

Er wordt ook rekening gehouden met andere financiële middelen die de donorgemeenschap op korte termijn ter beschikking van het doelland stelt om de voedselcrisis op te vangen, en met het potentieel van het land om de landbouwproductie op lange termijn duurzaam te verhogen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en): 21 (ontwikkeling)

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen) inclusief omschrijving:

Voorgestelde begrotingsonderdelen: 21.02.03 (snelle respons bij stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden); 21.01.04.40 (uitgaven voor administratieve ondersteuning)

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Begrotingsjaren 2008-2009; geraamd bedrag: 1 miljard euro

3.3. Begrotingskenmerken:

Begro-tingson-derdeel | Soort uitgaven | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdrage kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

21.02.03 | Niet-verplicht | GK[22] | JA | NEE | NEE | Rubriek 2 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en de betalingskredieten (BK)

In miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgaven | Punt nr. | Jaar 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[23] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | 750,00 | 240,00 | 990,000 |

Betalingskredieten (BK) | b | 890,000 | 100,000 | 990,000 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[24] |

Technische en administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | 10,000 | 10,000 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 750,000 | 250,000 | 1000,000 |

BK | b+c | 900,000 | 100,000 | 1000,000 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[25] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven NGK | 8.2.5. | d |

Overige niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven, met uitzondering van personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 750,000 | 250,000 | 1000,000 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 900,000 | 100,000 | 1000,000 |

Nadere gegevens betreffende cofinanciering:

Niet van toepassing.

In miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Cofinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | F |

TOTAAL VK inclusief cofinanciering | A+c+d+e+f |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord[26] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

In miljoen euro (tot op 1 decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totaal personele middelen |

Bij de vaststelling van de behoeften is ervan uitgegaan dat alleen internationale en regionale organisaties in aanmerking komen (artikel 4 van de ontwerpverordening).

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Deze faciliteit voorziet in de behoeften van de bevolking in ontwikkelingslanden die door de gestegen voedselprijzen zijn getroffen. Het betreft onder meer de noodzaak dat de landbouwers hun aanbod opvoeren en de behoefte van de consument aan betaalbare levensmiddelen.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

In het voorstel wordt een in de tijd beperkte faciliteit voor steun op korte termijn vastgesteld in de periode tussen noodhulp en ontwikkelingssamenwerking op middellange tot lange termijn. Die faciliteit vormt een aanvulling op de bestaande communautaire instrumenten voor externe samenwerking, met name instrumenten voor directe crisisrespons (humanitaire hulp, stabiliteitsinstrument) en voor ontwikkelingssamenwerking op lange termijn (instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor thematische programma’s inclusief voedselzekerheid en voor geografische programma’s in ontwikkelingslanden, met inbegrip van Zuid-Afrika maar niet van de andere ACS-landen alsook het tiende Europese Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de overige ACS-landen in de periode 2008-2013). Door ervoor te zorgen dat de uitgevoerde maatregelen in overeenstemming met de landenstrategieën van de EG zijn, wordt de nodige synergie tot stand gebracht.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

De doelstellingen houden in dat de landbouwers in de in aanmerking komende landen en regio’s hun voedselaanbod in het kader van hun duurzame ontwikkeling verhogen en dat steun wordt verleend voor activiteiten om de negatieve effecten van de hoge voedselprijzen snel en direct op te vangen teneinde overeenkomstig de doelstellingen van de voedselzekerheid de ondervoeding te verminderen.

De verwachte resultaten zijn:

- verhoging van de landbouwproductie in de doellanden (stijging in 2009 en 2010, vergeleken met het gemiddelde van 2005-2007)

- afremmen van de inflatie van de voedselprijzen (verbetering van de verhouding voedselprijzeninflatie/algemene inflatie tegen 2010)

De volgende controle- en evaluatie- indicatoren worden toegepast:

- jaarlijkse stijging van de totale voedselproductie

- jaarlijkse stijging van de gemiddelde opbrengst van de betrokken landbouwers

- verlaging van de ondervoeding bij ondersteunde bevolkingsgroepen met de nadruk op acute ondervoeding en het percentage kinderen jonger dan vijf met ondergewicht

- verhouding van de voedselprijzeninflatie tot de algemene inflatie in de gesteunde landen

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

( gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbare-dienstverleningstaak

gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

met derde landen

( gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke).

Opmerkingen: de voorkeur gaat uit naar gezamenlijk beheer. Voor bepaalde programma’s kan echter gecentraliseerd beheer door de Commissie noodzakelijk zijn.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Het toezicht wordt uitgevoerd door de Commissie, die gebruikmaakt van informatie die zij verkrijgt van de delegaties en van agentschappen die zich bezighouden met de tenuitvoerlegging van het uitgebreid actiekader van de VN.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

In april 2008 zijn gedetailleerde evaluaties van de financieringsbehoeften per ontwikkelingsland gestart. De werkzaamheden worden gecoördineerd door de VN-taskforce voor de wereldvoedselcrisis. De evaluaties lopen door in de periode juni-september 2008. Parallel daarmee hebben de Commissiediensten (hoofdkantoor en delegaties) een gedetailleerde kwantitatieve en kwalitatieve analyse van 110 landen verricht.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Niet van toepassing.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

In 2011 zullen de effecten van de maatregelen in het kader van de faciliteit aan een externe evaluatie worden onderworpen.

7. FRAUDEBESTRIJDING

De gebruikelijke fraudebestrijdingsmaatregelen bij ontwikkelingssamenwerking zullen worden toegepast.

8. NADERE GEGEVENS BETREFFENDE DE MIDDELEN

8.1. Doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 |

Uit artikel XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[31] |

TOTAAL | 12 | 14 | 12 | 10 | 8 |

Bij de vaststelling van de behoeften is ervan uitgegaan dat alleen internationale en regionale organisaties in aanmerking komen (artikel 4 van de ontwerpverordening).

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Opstelling van besluiten, contracten en betalingen, organisatie van studies, accountantscontroles en evaluatie, verslagen.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JPS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JPS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn, maar die in het kader van de JPS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen.

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

In miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar 2008 | Jaar 2009 | Jaar 2010 | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar 2013 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

– intern |

– extern | max. 10,000 |

Totaal technische en administratieve bijstand |

Voor administratieve uitgaven zoals evaluaties, studies en adviezen, vergaderingen en conferenties alsook informatiesystemen is een bedrag van ten hoogste 10 miljoen euro vereist.

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

In miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) |

Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

Totaal personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

Berekening– Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

.

Berekening– Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen In miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,050 | 0,200 | 0,200 | 0,150 | 0,150 | 0,750 |

XX 01 02 11 02 – Vergaderingen en conferenties |

XX 01 02 11 03 – Comités[33] |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

2 Totaal andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totaal andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

[1] COM(2008) 321.

[2] P6_TA(2008) 0229.

[3] Ontwerpdocument van 13 juni 2008.

[4] Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad.

[5] Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

[6] Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad.

[7] Intern akkoord, PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32.

[8] PB C, blz.

[9] PB C, blz.

[10] PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.

[11] P6_TA(2008) 0229.

[12] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.

[13] PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[14] PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1.

[15] PB L 94 van 31.3.2004, blz. 70.

[16] PB L 209 van11.8.2005, blz. 1.

[17] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1233/2007 (PB L 279 van 23.10.2007, blz. 10).

[18] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[19] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[20] Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 (als gewijzigd bij de Verordeningen 1261/2005, 1248/2006 en 478/2007) tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 houdende het Financieel Reglement (als gewijzigd bij de Verordeningen 1996/2006 en 1525/2007) van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1).

[21] Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 1525/2007 van de Raad van 17 december 2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

[22] Gesplitste kredieten.

[23] Uitgaven die niet vallen onder hoofdstuk xx 01 van de desbetreffende titel xx.

[24] Uitgaven die vallen onder artikel xx 01 04 van titel xx.

[25] Uitgaven die vallen onder hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[26] Zie punten 19 en 24 van het interinstitutioneel akkoord.

[27] Voeg zo nodig extra kolommen toe wanneer de duur van de actie langer is dan zes jaar.

[28] Als beschreven in punt 5.3.

[29] Waarvan de kosten niet in het referentiebedrag zijn begrepen.

[30] Waarvan de kosten niet in het referentiebedrag zijn begrepen.

[31] Waarvan de kosten in het referentiebedrag zijn begrepen.

[32] Verwijs naar het specifieke financiële memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[33] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.