Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1859/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1859/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 11.12.2008
COM(2008) 841 definitief
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1859/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
1. Op 14 november 2005 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Verordening (EG) nr. 1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan. Die verordening verbiedt onder andere de verkoop, levering, overdracht en uitvoer naar Oezbekistan van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt. Bijlage I bij die verordening bevat een lijst van goederen waarop het verbod van toepassing is.
2. Die lijst van goederen was dezelfde als de lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, die was opgenomen in bijlage I bij de Richtsnoeren inzake de implementatie en evaluatie van de restrictieve maatregelen (sancties) in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, waarover de Raad in december 2003 tot overeenstemming was gekomen (Raadsdocument 15579/03).
3. De richtsnoeren werden in december 2005 bijgewerkt, waarbij de lijst in bijlage I werd vervangen (Raadsdocument 15114/05). Omdat bij Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing een uitvoervergunningenstelsel is ingevoerd voor sommige van de betrokken goederen, werden die goederen geschrapt van de standaardlijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt.
4. De Commissie stelt voor bijlage I bij verordening (EG) nr. 1859/2005 te vervangen door deze bijgewerkte lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt.
Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1859/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 301,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Verordening (EG) nr. 1859/2005 van de Raad van 14 november 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan[1] verbiedt onder andere de verkoop, levering, overdracht en uitvoer naar Oezbekistan van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt. Bijlage I bij die verordening bevat een lijst van goederen waarop het verbod van toepassing is.
(2) De lijst van uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie moet worden bijgewerkt naar aanleiding van de aanbevelingen van deskundigen en rekening houdend met Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing[2].
(3) Verordening (EG) nr. 1859/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1859/2005 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE
“BIJLAGE I
Lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, bedoeld in artikel 1, onder 1), en de artikelen 2 en 4
1. De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:
1.1 vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU[3];
1.2 munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;
1.3 vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.
2. Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.
3. De volgende voertuigen:
3.1 voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast ten behoeve van oproerbeheersing;
3.2 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;
3.3 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;
3.4 voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;
3.5 voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;
3.6 voor de in 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing.
Noot 1 Dit punt bestrijkt geen voertuigen die speciaal zijn ontworpen ten behoeve van brandbestrijding.
Noot 2 Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term “voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens.
4. De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:
4.1 uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);
4.2 ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU vallen;
4.3 de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie vallen, en aanverwante stoffen:
a. amatol;
b. nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);
c. nitroglycol;
d. penta-erythritoltetranitraat (PETN);
e. picrylchloride;
f. 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).
5. De volgende beschermende uitrusting die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU:
5.1 lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;
5.2 kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.
Noot Dit punt heeft geen betrekking op:
– uitrusting speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;
– uitrusting speciaal ontworpen met het oog op de vereisten in verband met de veiligheid op het werk.
6. Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.
7. Niet door de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.
8. Scheermesprikkeldraad.
9. Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.
10. Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.
11. Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.”
[1] PB L 299 van 16.11.2005, blz. 23.
[2] PB L 200 van 30.07.2005, blz. 1.
[3] PB C 98 van 18.4.2008, blz. 1.