Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op magnesiabriketten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op magnesiabriketten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
12.6.2008 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 146/30 |
Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op magnesiabriketten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
(2008/C 146/07)
De Commissie heeft op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap („de basisverordening”)(1) een verzoek ontvangen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen.
1. Verzoek om een nieuw onderzoek
Het verzoek werd ingediend door Dashiqiao Sanqiang Refractory Materials Co. Limited („de indiener van het verzoek”), een exporteur in de Volksrepubliek China.
Het betreft alleen een onderzoek naar dumping door de indiener van het verzoek.
2. Product
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op chemisch gebonden, ongesinterde magnesiabriketten waarvan de magnesiacomponent ten minste 80 % MgO bevat, al dan niet magnesiet bevattend, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 6815 91 00, ex 6815 99 10 en ex 6815 99 90. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
3. Geldende maatregelen
Momenteel is op bepaalde magnesiabriketten van oorsprong uit de Volksrepubliek China een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1659/2005 van de Raad(2).
4. Motivering van het nieuwe onderzoek
De indiener van het verzoek heeft bij zijn verzoek op grond van artikel 11, lid 3, voorlopig bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de omstandigheden waarop de maatregelen waren gebaseerd, zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn.
Uit dit voorlopig bewijsmateriaal blijkt dat handhaving van de maatregel op het huidige niveau niet langer noodzakelijk is om de gevolgen van dumping te neutraliseren. Met name blijkt uit dit voorlopig bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek voldoet aan de criteria voor behandeling als marktgerichte onderneming. Bovendien blijkt uit een vergelijking van zijn binnenlandse prijzen, de productiekosten en de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap dat de dumpingmarge aanzienlijk lager is dan het huidige niveau van de maatregel.
5. Procedure voor het vaststellen van dumping
Na het advies van het Raadgevend Comité te hebben ingewonnen en te hebben geconstateerd dat er voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om het openen van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te rechtvaardigen, opent de Commissie hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, teneinde vast te stellen of de onderneming op marktvoorwaarden opereert zoals bepaald in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening en, zo ja, de individuele dumpingmarge van de onderneming vast te stellen op basis van de kosten/binnenlandse prijzen van die onderneming en, indien dumping wordt geconstateerd, de hoogte van het recht vast te stellen dat op het betrokken product moet worden geheven.
Bij dit onderzoek zal worden nagegaan of de bestaande maatregelen ten aanzien van de indiener van het verzoek moeten worden gehandhaafd, ingetrokken of gewijzigd.
Indien blijkt dat de maatregelen ten aanzien van de indiener van het verzoek moeten worden ingetrokken of gewijzigd, kan het noodzakelijk zijn het recht te wijzigen dat momenteel van toepassing is op het betrokken product afkomstig van niet in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1659/2005 vermelde ondernemingen.
a) Vragenlijsten
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek en de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer een vragenlijst toezenden. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) i), vermelde termijn ontvangen.
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) i), vermelde termijn ontvangen.
Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.
c) Status van marktgerichte onderneming
De normale waarde wordt overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening vastgesteld indien de onderneming voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat zij op marktvoorwaarden opereert, d.w.z. indien zij voldoet aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening. Hiertoe moet zij binnen de in punt 6, onder b), van dit bericht vermelde termijn een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen. De Commissie zal een aanvraagformulier toezenden aan de onderneming en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China.
Indien de onderneming een behandeling als marktgerichte onderneming wordt toegekend, kan de Commissie de bevindingen over de normale waarde in een geschikt land met markteconomie zo nodig ook voor haar gebruiken, bijvoorbeeld indien in de Volksrepubliek China geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over kosten of prijzen voor de vaststelling van de normale waarde. De Commissie overweegt hiervoor de Verenigde Staten te gebruiken.
6. Termijnen
a) Algemene termijnen
— Aanmelding en toezending van antwoorden op de vragenlijst en van andere informatie
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.
— Mondeling onderhoud
Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
b) Bijzondere termijn voor de indiening van verzoeken om behandeling als markgerichte onderneming
Het met bewijsmateriaal gestaafde verzoek om als marktgerichte onderneming te worden behandeld, als bedoeld in punt 5, onder c), van dit bericht, moet binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.
7. Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie
Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited”(3) zijn voorzien en overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „FOR INSPECTION BY INTERESTED PARTIES”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: J-79 4/23 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 295 65 05 |
8. Niet-medewerking
Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen toegang tot de nodige gegevens weigert, deze niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze informatie buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
9. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.
10. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(4).
11. Hoorder
Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de hoorder van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen over procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de hoorder op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).