Home

Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 30 januari 2008 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/M.4734 — Ineos/Kerling) (Voor de EER relevante tekst)

Samenvatting van de beschikking van de Commissie van 30 januari 2008 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/M.4734 — Ineos/Kerling) (Voor de EER relevante tekst)

28.8.2008

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/18


Samenvatting van de beschikking van de Commissie

van 30 januari 2008

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst

(Zaak COMP/M.4734 — Ineos/Kerling)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/C 219/15)

Op 30 januari 2008 heeft de Commissie een beschikking gegeven met betrekking tot een zaak in het kader van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1). Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is in de oorspronkelijke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html

1.

Op 19 juli 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 waarin is medegedeeld dat de onderneming INEOS Group Limited (Verenigd Koninkrijk, „VK”), die deel uitmaakt van de INEOS Group (hierna tezamen „Ineos” genoemd), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening van de Raad volledige zeggenschap verkrijgt over de onderneming Kerling ASA („Kerling”, Noorwegen), die deel uitmaakt van de Norsk Hydro Group, door de verwerving van aandelen.

2.

Ineos is een van de belangrijkste producenten van petrochemicaliën, speciale chemicaliën en olieproducten ter wereld. Ineos omvat achttien ondernemingen en is, ondanks haar aanwezigheid in zeventien landen over de hele wereld, vooral actief in Europa, waar twee derde van haar omzet wordt verwezenlijkt.

3.

Kerling is een dochteronderneming van Norsk Hydro ASA en omvat de polymerendivisie van de Norsk Hydro Group. Kerling is voornamelijk actief in de productie, marketing en verkoop van polyvinylchloride („PVC”) en natriumhydroxide.

4.

Het Adviescomité voor concentraties bracht op 16 januari 2008 een gunstig advies uit over een door de Commissie aan haar voorgelegde ontwerp-beschikking(2).

5.

De raadadviseur-auditeur meldde in een verslag van 24 januari 2008 dat het recht van de partijen om te worden gehoord, geëerbiedigd was(3).

I. DE RELEVANTE MARKTEN

Relevante productmarkten

6.

Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken dat de relevante productmarkten de volgende zijn: S-PVC, vloeibare natriumhydroxide, S-PVC-verbindingen en S-PVC-folie.

7.

De markt die in de beschikking hoofdzakelijk wordt besproken is die voor S-PVC. Op basis van het productieproces zijn er twee verschillende soorten PVC te onderscheiden: suspensie-PVC („S-PVC”), goed voor ongeveer 90 % van de PVC-productie in de EER, en emulsie-PVC („E-PVC”), dat de overige 10 % van de productie in de EER uitmaakt. De activiteiten van de partijen overlappen elkaar alleen voor S-PVC; uit de resultaten van het marktonderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat in het kader van deze beschikking, de relevante productmarkt louter de markt voor S-PVC betreft.

8.

De activiteiten van de partijen overlappen elkaar ook op de markt voor vloeibare natriumhydroxide. Hoewel uit het marktonderzoek op te maken viel dat vaste en vloeibare natriumhydroxide twee verschillende markten vertegenwoordigen, is de precieze definitie van de markt in het midden gelaten.

9.

Uit het diepgaande onderzoek van de Commissie kwam naar voren dat S-PVC-verbindingen een andere productmarkt vertegenwoordigen dan S-PVC omdat de twee producten niet onderling verwisselbaar zijn tijdens het productieproces dat wordt toegepast door de overgrote meerderheid van de bedrijven die verbindingen afnemen. Een verdere onderverdeling in verschillende soorten verbindingen (d.w.z. droge verbindingen en verbindingen in gelvorm) leek echter niet noodzakelijk.

10.

Alleen Ineos is actief op de markt voor S-PVC-folie, die een afgeleide is van de markt voor S-PVC. Hoewel het mogelijk is om de markt voor S-PVC-folie verder onder te verdelen op basis van de verschillende soorten eindgebruik van harde PVC-folie, is de precieze afbakening van de productmarkt in deze beschikking in het midden gelaten.

Relevante geografische markten

11.

Het belangrijkste doel van het marktonderzoek in de tweede fase van de procedure was het vaststellen van de geografische omvang van de markt voor S-PVC, met name voor bepaalde handelsregio's waarvoor het eerste marktonderzoek had gesuggereerd dat er sprake was van een nationale of regionale dimensie, namelijk Groot-Brittannië en de noordelijke landen Noorwegen en Zweden.

12.

De partijen gaven aan dat de geografische omvang van de markt voor S-PVC de gehele EER is, aangezien S-PVC een basisproduct is dat eenvoudig, veilig en relatief goedkoop te vervoeren is en dat binnen de Gemeenschap in aanzienlijke mate wordt verhandeld. Uit het marktonderzoek bleek dat de meeste klanten de markt hetzij als een regionale, hetzij als een EER- of zelfs nog grotere markt beschouwden, terwijl volgens alle concurrenten de EER-markt als de relevante geografische markt moest worden bestempeld. Bovendien wezen de tijdens het onderzoek verzamelde gegevens uit dat, ondanks het feit dat de transportkosten afhankelijk van de af te leggen afstand tussen de 5 % en 15 % liggen, er omvangrijke handelsstromen van S-PVC door de hele EER bestaan, soms over zeer lange afstanden.

13.

Met betrekking tot de noordelijke landen Noorwegen en Zweden concludeerde de Commissie dat de geografische omvang van de markt voor S-PVC ruimer is dan nationaal, gezien de aanzienlijke handelsstromen voor S-PVC van en naar deze regio, het feit dat de afzet van de fabrieken in Zweden en Noorwegen van Kerling (de enige plaatselijke producent) gelijkelijk over de EER verdeeld is en het feit dat, volgens klanten die zich in deze landen bevinden, de markt ten minste Noord- of Noordwest-Europa, en volgens sommigen zelfs de gehele EER omvat.

14.

Met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk menen de meeste klanten in het Verenigd Koninkrijk dat producenten op het vasteland niet in staat zijn voor een even betrouwbare bevoorrading te zorgen als de plaatselijke producenten. Om de omvang van de geografische markt voor S-PVC te bepalen, heeft de Commissie een beoordeling gemaakt van de inkoop- en overschakelingspatronen van Britse klanten (vraagzijde). Aan de aanbodzijde heeft de Commissie geanalyseerd in hoeverre S-PVC-producenten gevestigd op het Europese vasteland het vermogen (en de prikkel) hebben om hun marktaandeel in het Verenigd Koninkrijk te vergroten. De Commissie voerde hiertoe een uitgebreide kwalitatieve en kwantitatieve analyse uit met aandacht voor het niveau en de rol van invoer, transportkosten, belemmeringen voor expansie en reservecapaciteit op het Europese vasteland. De Commissie heeft het volgende geconstateerd:

het merendeel van de klanten in het Verenigd Koninkrijk heeft verschillende leveranciers en is niet volledig afhankelijk van plaatselijke producenten;

de laatste vijf jaar is aan 34 % tot 40 % van de vraag in het Verenigd Koninkrijk voldaan door leveranciers op het vasteland;

leveranciers op het vasteland kunnen nadelen ten gevolge van de afstand overwinnen door het bouwen van opslagruimtes ter plaatse;

transportkosten vormen geen belemmering om aan het Verenigd Koninkrijk te leveren;

er is voldoende reservecapaciteit op het vasteland om adequaat te reageren op pogingen tot prijsverhoging door de nieuwe onderneming in het Verenigd Koninkrijk;

tijdens een stroomuitval in een van de fabrieken van Ineos in het Verenigd Koninkrijk bleken importeurs in staat om hun leveringen op te voeren, hetgeen aantoont dat zowel Ineos als Kerling concurrentie ondervindt van importeurs.

15.

Op basis van bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de noordelijke landen en het Verenigd Koninkrijk niet beschikken over eigenschappen die voor de Commissie aanleiding zijn om deze regio's anders te behandelen dan andere EER-regio's. De Commissie concludeerde met name dat de geografische markt voor S-PVC groter is dan het Verenigd Koninkrijk en ook groter dan de noordelijke landen Noorwegen en Zweden. Deze markt omvat volgens de Commissie ten minste Noordwest-Europa.

16.

De aanmeldende partij gaf aan dat de markt voor vloeibare natriumhydroxide geografisch ten minste de EER omvat vanwege de aanmerkelijke intracommunautaire en zelfs intercontinentale handel. Vanwege de relatief hoge transportkosten zagen veel klanten de markt echter als regionaal, of in het geval van het Verenigd Koninkrijk zelfs nationaal. De exacte omvang van de geografische markt voor vloeibare natriumhydroxide is in het midden gelaten.

17.

Het marktonderzoek van de Commissie wees uit dat gezien de lage transportkosten, de markt voor S-PVC-verbindingen ten minste de gehele EER omvat. De Commissie heeft geconcludeerd dat de omvang van de geografische markt groter is dan nationaal en dat het niet nodig is om een definitieve uitspraak te doen over de exacte omvang van de geografische markt voor S-PVC-verbindingen.

18.

Het marktonderzoek bevestigde dat de markt voor harde PVC-folie ten minste de hele EER bestrijkt, en voor sommige eindproducten zelfs de hele wereld, zoals geconcludeerd door de Commissie met betrekking tot zachte verpakkingen. De precieze dimensie van de geografische markt voor PVC-folie is echter in het midden gelaten.

II. BEOORDELING

19.

Op de markt voor S-PVC zou het gezamenlijk marktaandeel van de partijen in de EER [20-30] % zijn. Wat Noordwest-Europa betreft, zou het marktaandeel van de partijen tezamen minder dan [30-40] % bedragen.

20.

Gezien het relatief lage gezamenlijke marktaandeel van de partijen, de huidige reserveproductiecapaciteit en het feit dat klanten verschillende leveranciers hebben en kortlopende contracten (van gemiddeld een jaar) afsluiten, is het onwaarschijnlijk dat Ineos op zichzelf in staat zou zijn om marktmacht uit te oefenen op een de gehele EER omvattende of zelfs Noordwest-Europese markt.

21.

De mogelijkheid dat deze transactie een onderlinge afstemming van gedragingen in de hand werkt is eveneens klein, vanwege het aantal concurrenten (waarvan zes belangrijke) die na de concentratie actief blijven. Bovendien gaan de meeste klanten elke maand op zoek naar en in onderhandeling over prijsoffertes van veel verschillende concurrerende leveranciers, wat het moeilijker maakt om aan een gemeenschappelijk patroon vast te houden. Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de voorgenomen transactie waarschijnlijk niet zal leiden tot gecoördineerde concurrentieverstoring.

22.

In de EER, de meest waarschijnlijke geografische markt, zou het marktaandeel voor vloeibare natriumhydroxide van de partijen tezamen [10-20] % zijn. Hoewel het gezamenlijk marktaandeel van de partijen op sommige nationale markten hoger ligt (van [40-50] %, [40-50] % en [50-60] % respectievelijk in Noorwegen, Zweden en Denemarken tot [50-60] % in het Verenigd Koninkrijk), is het onwaarschijnlijk dat deze transactie leidt tot concurrentieproblemen, welke marktdefinitie ook gehanteerd wordt, gezien de relatief beperkte overlappingen en het aantal belangrijke concurrenten dat op de markt actief is.

23.

In de EER schatten de partijen hun gezamenlijke aandeel van de algemene markt voor S-PVC-verbindingen op minder dan [20-30] %. Op de West-Europese of Noordwest-Europese markt zou dit aandeel respectievelijk [10-20] % en [20-30] % zijn.

24.

Voor wat betreft mogelijke verticale aspecten is het onwaarschijnlijk dat Ineos in staat zal zijn om het aanbod van S-PVC aan niet-geïntegreerde mengbedrijven te beperken, omdat de onderneming niet zal beschikken over marktmacht op de S-PVC-markt, waar zij na de concentratie concurrentie zal blijven ondervinden van ondernemingen die in de gehele EER actief zijn.

25.

Gezien het bovenstaande en met het oog op de beperkte horizontale overlapping en het ontbreken van belangrijke verticale problemen is het onwaarschijnlijk dat de voorgenomen transactie concurrentieverstorende effecten op de markt voor S-PVC-verbindingen zal hebben.

26.

Op een ruim gedefinieerde productmarkt voor harde folie (onder andere folie van PVC, PET, polypropyleen en polyethyleen) heeft Ineos een marktaandeel van [5-10] % in de EER. Wat kleinere marktsegmenten voor harde S-PVC-folie betreft, ligt het marktaandeel van Ineos voor alle segmenten beneden de [20-30] %, behalve voor de segmenten van pharma-monofolie en pharma-duplexfolie waarvoor Ineos in beide gevallen een marktaandeel van [30-40] % heeft.

27.

Uit de conclusie van de Commissie dat de voorgenomen transactie de daadwerkelijke concurrentie bij de levering van S-PVC niet zal belemmeren, volgt dat de concurrenten op de downstreammarkt voor harde PVC-folie de mogelijkheid zouden behouden om S-PVC tegen concurrerende voorwaarden aan te kopen en daadwerkelijke concurrenten te blijven bij de levering van harde folieproducten. Het is derhalve onwaarschijnlijk dat de voorgenomen transactie aanleiding zal geven tot mededingingsbezwaren op de markt voor S-PVC-folie.

III. CONCLUSIE

28.

Om de hierboven uiteengezette redenen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de voorgenomen concentratie de handhaving van een daadwerkelijke concurrentie op de gemeenschappelijke markt of op een aanzienlijk deel daarvan, met name door het ontstaan of de versterking van een machtspositie, niet significant zal belemmeren. Daarom wordt de concentratie verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst op grond van artikel 8, lid 1, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-Overeenkomst.