Advies van het Comité van de Regio's over de „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2009-2010: de potentiële kandidaat-lidstaten”
Advies van het Comité van de Regio's over de „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2009-2010: de potentiële kandidaat-lidstaten”
1.10.2010 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 267/12 |
Advies van het Comité van de Regio's over de „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2009-2010: de potentiële kandidaat-lidstaten”
(2010/C 267/04)
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Algemene vooruitgang en tijdschema
1. is ingenomen met het document „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2009-2010” van de Europese Commissie en haar verslag over de situatie in de potentiële kandidaat-lidstaten, evenals met de mededeling over de aanvraag van IJsland voor het lidmaatschap van de Europese Unie;
2. is ingenomen met de voortgang die door de potentiële kandidaat-lidstaten is geboekt, wat heeft geleid tot de door Albanië en Servië in 2009 ingediende aanvragen voor het EU-lidmaatschap, tot de voortgezette implementatie van de interimovereenkomsten inzake handel en handelsgerelateerde zaken en de stabilisatie- en associatieverdragen in alle potentiële kandidaat-lidstaten en tot de continuering van het hervormingsproces in Kosovo;
3. stelt vast dat de Europese Unie zich grote inspanningen getroost om de potentiële kandidaat-lidstaten dichter bij de EU te brengen. Zo is onlangs getracht de gevolgen van de financiële crisis voor deze landen te verzachten en is voorgesteld de visumeisen te versoepelen. In beide gevallen gaat het om initiatieven die de bevolking een positief beeld geven van de EU;
4. is verheugd over de afschaffing van de visumplicht voor de burgers van Montenegro en Servië, die nu zonder visum naar de meeste EU-lidstaten kunnen reizen, en spreekt de hoop uit dat ook Albanië en Bosnië & Herzegovina spoedig zullen voldoen aan de voorwaarden die nodig zijn voor afschaffing van de visumplicht;
5. neemt kennis van de conclusies van de Raad inzake de EU-strategie voor het Oostzeegebied van 26 oktober 2009 en van de op 5 mei 2010 in Ancona door de ministers van Buitenlandse zaken van de acht bij het Adriatisch-Ionisch initiatief aangesloten landen (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Griekenland, Italië, Montenegro, Servië en Slovenië) aangenomen Verklaring van de Adriatisch-Ionische Raad ten gunste van de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische Zee(1). Verder stelt het Comité met voldoening vast dat de EU-strategie inzake macroregio's een probaat middel blijkt te zijn om de integratie te versnellen, al was het maar omdat daarmee meer gewicht wordt toegekend aan de lokale en regionale overheden;
6. benadrukt dat brede steun onder de bevolking voor een toekomstige lidmaatschapsaanvraag in hoge mate bijdraagt tot een succesvol integratieproces. Het lokale en regionale niveau kan hiertoe bijdragen, terwijl het ook een positieve rol kan spelen t.a.v. het zog. absorptievermogen van Europese wetgeving en financiële steun. Daarom is het van het grootste belang dat:
— | gemeenten en regio's de kans krijgen om actief deel te nemen aan het integratieproces in hun land, zulks in overeenstemming met de belangrijkste uitgangspunten van het handvest inzake lokaal en regionaal zelfbestuur van de Raad van Europa, |
— | het IPA (Instrument for Pre-Accession Assistance) dusdanig wordt aangepast dat gemeenten en regio's voor hun investeringen en capactiteitsopbouw meer kunnen profiteren van het programma, |
— | het lokale en regionale niveau wordt betrokken bij het integratieproces, omdat de criteria van Kopenhagen vragen om een gedegen institutioneel en financieel bestel, wat ook een waarborg is voor een transparante voorbereiding en besluitvorming, |
— | wordt vastgesteld dat het toepassingsgebied van IPA-Verordening 1085/2006 van de Raad (artikel 2, lid 1) het volgende bestrijkt: a) versterking van democratische instellingen … „en c) de hervorming van overheidsdiensten, met inbegrip van de invoering van een systeem waarin het beheer van de steunkan worden gedelegeerd aan het begunstigde land …”. Gezien dit toepassingsgebied en de gangbare praktijk in potentiële kandidaat-lidstaten zou in deze verordening de verplichting moeten worden opgenomen om in de programmeringsfase van het IPA vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden te raadplegen, |
— | dat wordt erkend dat de programmaplanning van het IPA in de lidstaten veel te lang duurt. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan om de programmeringsvoorwaarden zo snel mogelijk te herzien, teneinde de procedures vlotter te laten verlopen; |
Informatiebeleid
7. wijst erop dat de lokale en regionale overheden buitengewone mogelijkheden hebben ter bevordering van de dialoog en de voorlichting aan de burgers over het integratieproces, en er vooral ook toe kunnen bijdragen dat de uitdagingen die zich voordoen als de eigen wetgeving wordt afgestemd op de Europese, het hoofd worden geboden;
8. benadrukt hoe belangrijk het is dat de EU de participatie en de vrije toegang tot informatie op alle maatschappelijke niveaus aanmoedigt. Zeker in de nieuwe lidstaten is informatieverstrekking van het grootste belang. Speciaal deze landen vallen vaak ten prooi aan populistische stromingen, die een evenwichtige uitwisseling van standpunten onmogelijk maken;
9. vindt het van belang dat het informatiebeleid van de EU en de analyses van de situatie in de potentiële kandidaat-lidstaten concreet en duidelijk zijn, zodat er geen aanleiding is voor verkeerde interpretaties, die het de voor het integratieproces verantwoordelijke regeringen moeilijker zouden maken om greep te krijgen op alle onderdelen van het proces. Open discussies en goed geïnformeerde burgers zouden er daarentegen toe kunnen bijdragen dat op een conflictmodel gebaseerde reflexen, die in de loop van de jaren de etnische tegenstellingen hebben aangewakkerd, minder ruimte krijgen;
Capaciteitsopbouw
10. is van mening dat er beter gebruik moet worden gemaakt van het IPA-programma, zodat de gemeenten en regio's en ook het maatschappelijk middenveld meer mogelijkheden krijgen om hun kennis van zaken in te zetten voor een verbreding van het integratieproces. Bovendien kan het IPA worden gebruikt om de institutionele capaciteitsopbouw op alle niveaus te versterken;
11. is het eens met de Commissie dat de subregionale samenwerking binnen regio's van het grootste belang is voor het integratieproces. Lokale overheden in regio's hebben met NALAS(2) een samenwerkingsmodel geschapen dat ook tussen landen kan worden gebruikt;
12. stelt vast dat het verslag van de Commissie een aanzienlijke grotere impact zou hebben als hierin meer plaats wordt ingeruimd voor het lokale en regionale niveau. Het is op dit niveau waar wezenlijke onderdelen van de wet- en regelgeving die een EU-lidmaatschap met zich mee brengt, geïmplementeerd moeten worden.
13. betreurt het dat de Commissie alleen de capaciteit op centraal niveau regelmatig beoordeelt en niet hetzelfde doet voor de subnationale niveaus;
Het lokale en regionale niveau en het maatschappelijk middenveld
14. is van mening dat het maatschappelijk middenveld een grote rol speelt bij de ontwikkeling van stabiele democratieën. Daarom moeten ook de maatschappelijke organisaties worden betrokken bij het integratieproces;
15. beveelt aan dat er op het gebied van wetgeving meer wordt gedaan om de kansarmen in de samenleving te steunen. Een aantal kandidaat-lidstaten loopt achter als het gaat om volksgezondheid en sociale voorzieningen en doet te weinig om de posite van vrouwen te verbeteren;
16. stelt vast dat het vermogen van potentiële kandidaat-lidstaten om de belangen van minderheden veilig te stellen van het grootste belang is voor het integratieproces. Het is met name het lokale en regionale niveau waar praktische compromisoplossingen worden bedacht;
17. deelt de opvatting van de Commissie dat de institutionele capaciteit in de potentiële kandidaat-lidstaten moet worden versterkt. Als de regionale hogeschool voor bestuurskunde eenmaal start met haar activiteiten, zullen de regionale en lokale vertegenwoordigers de kans moeten krijgen deel te nemen aan het onderwijsprogramma;
Opmerkingen betreffende de afzonderlijke landen
Albanië
18. is er verheugd over dat de oppositie opnieuw, zij het nog altijd met bepaalde beperkingen, deelneemt aan de parlementaire werkzaamheden. In Albanië ontbreekt nog altijd een voor het integratieproces noodzakelijk bindmiddel tussen de verschillende maatschappelijke niveaus;
19. stelt vast dat er vooruitgang is geboekt met de harmonisering van de wetgeving op verschillende gebieden van het acquis communautaire, zeker sinds het land officieel het EU-lidmaatschap heeft aangevraagd. Als de daadwerkelijke toetredingsonderhandelingen van start gaan, zullen deze verlopen in de geest van het Lissabonproces, wat het wenselijk maakt dat er een analyse wordt gemaakt van de gemeenten en regio's en dat ze hierbij worden betrokken;
20. beklemtoont dat de gemeentes een rol moeten krijgen in het proces dat Albanië nu te wachten staat, d.w.z. het toekomstige onderhandelingsproces;
21. vindt het belangrijk dat de instrumenten voor capaciteitsopbouw waarover de Commissie beschikt, worden benut bij de administratieve hervormingen die op dit ogenblik op alle niveaus in Albanië worden doorgevoerd (Twinning, TAIEX en SIGMA). Dit is van het grootste belang als men efficiënte en open instellingen in het leven wil roepen en maatregelen wil nemen ter beperking van de ernstige corruptie;
22. acht het noodzakelijk dat Albanië meer vaart zet achter de ontwikkeling van een goed functionerende vastgoedmarkt. Dat zal de gemeenten ook de kans geven om op de langere termijn hun belastinggrondslag te verbeteren;
23. herinnert eraan dat het proces van decentralisering in Albanië nog in zijn kinderschoenen staat. Reeds goedgekeurde wetsvoorstellen die op gemeentelijk niveau moeten worden geïmplementeerd, wachten nog altijd op uitvoering. Het gaat hierbij ook om wetten die betrekking hebben op de eerbieding van de rechten van minderheden;
24. stelt vast dat de Commissie zich in het gedeelte van het document dat handelt over economische en sociale rechten, beperkt tot analyses op het gebied van wetgeving. Daarnaast zou ze aandacht moeten besteden aan de uitvoering ervan en de gevolgen die een tekortschietende implementatie van nieuwe wetgeving heeft voor kansarme groepen;
25. deelt de mening van de Commissie dat er vooruitgang is geboekt op het gebied van belastingen, maar wijst tegelijkertijd op de risico's van een onevenwichtige verdeling van bevoegdheden en middelen tijdens het proces van decentralisering;
Bosnië en Herzegovina
26. stelt vast dat de grondwet van Bosnië, die haar grondslag vindt in het Verdrag van Dayton, een ingewikkelde adminstratieve structuur in de hand heeft gewerkt. De opzet van het Daytonverdrag heeft er mede toe geleid dat Bosnië en Herzegovina de nodige slagvaardigheid missen om zich aan te passen aan de Europese wetgeving. Het verdeelde Bosnië heeft behoefte aan een sterk leiderschap dat in staat is tegenstellingen te overbruggen en samenbindende oplossingen te bieden. De Bosnische burgers zijn niet gebaat bij leiders die hun besluiten baseren op het criterium van etnische afkomst;
27. betreurt de mislukking van de onderhandelingen over constitutionele hervormingen in kamp Butmir en dringt er bij de leiders van alle etnische groeperingen in Bosnië & Herzegovina op aan om te zoeken naar een aanvaardbare oplossing, waardoor het land volledig zelfbestuur kan realiseren en verder kan gaan op de weg van hervormingen en Europese integratie;
28. wijst er ook op dat als de consequenties van een verdeeld leiderschap in Bosnië eenmaal voor iedereen zichtbaar zijn, dit de besluitvormers onder druk zal zetten en ertoe zal aanzetten om alsnog hervormingen door te voeren. Als de EU wil dat dit proces daadwerkelijk in gang wordt gezet, zal ze duidelijk moeten aangeven wat de denkbare politieke alternatieven zijn: of een voortzetting van het beleid dat de tegenstellingen aanwakkert, of een beleid dat het land openstelt voor de vier vrijheden van de interne markt;
29. komt tot de conclusie dat de visumkwestie aantoont dat het debat qua vorm en inhoud op een andere wijze moet worden gevoerd. Gebleken is dat als de publieke opinie geacht wordt ergens achter te staan, ook de besluitvormers in het land in actie komen. De EU en zeker ook het Comité van de Regio's dragen hier een eigen verantwoordelijkheid. Het gaat erom dat de burgers in Bosnië via hun lokale bestuurders duidelijk wordt gemaakt wat de integratie met zich mee brengt en welke voordelen ze biedt. Hiertoe zijn meer engagement en onderlinge verbondenheid nodig en zullen waarden en ideële vragen, waarvan respect voor mensen en mensenrechten een onlosmakelijk onderdeel is, in het centrum van de aandacht moeten komen te staan;
30. deelt de opvatting van de Commissie dat de huidige inrichting van de maatschappij inefficiency in de hand werkt, wat weer negatieve gevolgen heeft voor het ondernemingsklimaat;
31. ziet mogelijkheden voor steun aan hervormingsgezinde krachten in Bosnië die enerzijds streven naar een versterking van de staatsstructuur en anderzijds geïnteresseerd zijn in een decentraliseringproces en sterkere gemeenten. Burgers die graag de mogelijkheid willen hebben om te reizen, die begrijpen waarom investeringen uitblijven of waarom voorlopig geen sprake kan zijn van steun via de structuurfondsen – ziedaar de groep die na de visumkwestie het debat op nog andere terreinen zou kunnen aanzwengelen. Het Comité van de Regio's zou kunnen deelnemen aan voorlichtingscampagnes en ontmoetingen met lokaal verkozen bestuurders in Bosnië, die op hun beurt kunnen bijdragen aan het proces van veranderingen;
32. constateert dat de ingewikkelde inrichting van de maatschappij ertoe heeft bijgedragen dat de gemeenten en hun organisaties slechts in beperkte mate kenis hebben van de EU en het IPA-instrument;
33. concludeert dat het nationale niveau meer bevoegdheden moet krijgen op verschillende beleidsterreinen. In het bijzonder zal dat niveau het initiatief moeten nemen tot gemeenschappelijke wetgeving op het gebied van lokaal bestuur;
34. dringt erop aan het IPA ook op gemeentelijk niveau een rol te laten spelen;
Servië
35. constateert met voldoening dat het Servische parlement instemt met de nieuwe autonome status van de provincie Vojvodina, die op 1 januari 2010 officieel van kracht is geworden en deze provincie meer regionale bevoegdheden verleent, en stelt vast dat Servië veel vorderingen heeft gemaakt met het integratieproces. Het proces van decentralisering is echter niet erg consistent en de verdeling der bevoegdheden over de verschillende ministeries vertoont enkele betreurenswaardige overlappingen. De huidige hervormingsactiviteiten richten zich op de ontwikkeling van een regionaal niveau met bevoegdheden op het gebied van economische ontwikkeling en groei, maar de praktische uitvoering ervan roept nog altijd vragen op. De versterking van de capaciteit die door de vereniging van gemeenten in Servië(3) met internationale steun wordt doorgevoerd, levert volgens het Comité van de Regio's een belangrijke bijdrage aan de modernisering van de gemeenten;
36. wijst erop dat het integratieproces in Servië gepaard dient te gaan met interne hervormingen op alle niveaus van de samenleving;
37. stelt met voldoening vast dat de in maart 2009 opgerichte Nationale Raad ter Decentralisering van de Republiek Servië, bestaande uit specialisten op het gebied van decentralisering, belast is met het uitstippelen van een omvattende strategie voor decentralisering naar Europees model. Hierdoor kunnen de verdere hervormingsactiviteiten worden gestimuleerd;
38. constateert met voldoening dat er wat de institutionele versterking van de gemeenten betreft vooruitgang is geboekt. Een degelijke en dus ook voorspelbare financiering is een prioritair aandachtsgebied. Hiertoe zijn, naast acties ter ontwikkeling van de capaciteit, maatregelen nodig die de gemeenten in staat stellen te voldoen aan de criteria van Kopenhagen op het gebied van stabiele overheidsinstellingen. Een belangrijke actuele kwestie is de teruggave van onroerend goed aan de gemeenten, alsmede de mogelijkheid voor gemeenten om eigendom te verwerven;
39. wijst erop dat bepaalde gemeenten er moeite mee hebben om te zorgen voor een basisdienst-verlening, ook al bestaat er in Servië een systeem van verdeling van belastinginkomsten. Een van de benodigde hervormingen is vergroting van de financiële zelfstandigheid van de gemeenten. Hierbij zou bijv. kunnen worden uitgegaan van het principe dat de kosten voor het uitoefenen van nieuwe bevoegdheden worden gecompenseerd uit de staatskas;
40. vindt het verheugend dat er in Servië een milieufonds, waarin de opbrengsten van milieubelastingen worden gestort, is ingesteld waarmee het de gemeenten gemakkelijker wordt gemaakt om een milieubeleid te voeren. Dit is een goed voorbeeld van een maatregel waardoor de gemeenten worden geholpen zich sneller aan te passen aan de EU. Een deel van deze belastinginkomsten wordt de gemeenten toegewezen in de vorm van bedragen die voor specifieke doeleinden dienen, zoals het ontwikkelen van de expertise die nodig is om milieu-effectbeoordelingen te kunnen uitvoeren;
41. heeft opgemerkt dat het IPA over het algemeen wordt gezien als een instrument om het centrale bestuur in Servië te hervormen en om grotere infrastructuurprojecten mogelijk te maken. Als de middelen voor het grootste deel hiervoor worden bestemd, betekent dit helaas dat er maar heel weinig overblijft voor dringend noodzakelijke maatregelen, zoals capaciteitsopbouw op plaatselijk niveau;
42. is ingenomen met de op 31 maart 2010 door het Servische parlement aangenomen resolutie over de gebeurtenissen van juli 1995 te Srebrenica, waarin het bloedbad dat in deze stad heeft plaatsvonden, wordt veroordeeld. De goedkeuring van de resolutie is een belangrijke stap op weg naar verwerking van het eigen verleden. De Servische regering geeft hiermee een positief signaal af en draagt aldus bij tot de verzoening, de ontwikkeling van het land zelf en de verdere toenadering van Servië tot de Europese Unie;
Kosovo(4)
43. begroet met voldoening de stabilisering die in Kosovo heeft plaatsgevonden. Maatregelen van internationale organisaties, waaronder een grote groep EU-lidstaten, hebben de weg gebaand voor een stabiele rechtsstaat en meer zekerheid voor de burgers. Tegelijkertijd vertoont de ontwikkeling in de richting van meer stabiliteit bepaalde trekken die doen denken aan de situatie in Bosnië en Herzegovina, en bestaat er het risico van scheidslijnen tussen etnische groepen, waardoor een toekomstige integratie kan worden bemoeilijkt. Hierdoor kan het integratieproces in dit land, waar de bevolking een laag opleidingsniveau heeft en overheidsinstanties zwak ontwikkeld zijn, worden belemmerd;
44. benadrukt hoe belangrijk het is dat de beginselen van de rechtsstaat worden gerespecteerd in Kosovo, en erkent dat de internationale aanwezigheid in het land van cruciaal belang is bij het streven om een vreedzame coëxistentie tussen de verschillende etnische groepen te waarborgen;
45. is ingenomen met het proces van gemeentelijke hervorming en decentralisering zoals dat op dit moment in Kosovo plaatsvindt.
46. stelt vast dat de huidige ontwikkeling in Kosovo ertoe leidt dat het aantal gemeenten op etnische grondslag zich uitbreidt. Daardoor wordt de behoefte aan een dialoog op plaatselijk niveau alleen nog maar groter. Vooral de plaatselijk voorhanden samenwerkingsverbanden kunnen hier een belangrijke rol spelen. In dit verband kunnen gemeenschappelijke IPA-projecten bruggen slaan. Voor de toekomstige ontwikkeling van Kosovo en niet alleen gelet op de beperkte maatschappelijke hulpbronnen in het land, maar ook op de belangrijke rol van de instellingen bij het bevorderen van sociale solidariteit en het universele karakter van openbare basisvoorzieningen, is het van het grootste belang dat het naast elkaar bestaan van op etnische grondslag gebaseerde scholen en ziekenhuizen en andere dubbele instellingen wordt voorkomen. Dergelijke verschijnselen staan symbool voor een falend beleid en een onverantwoord beheer van overheidsgelden, terwijl ook de etnische kloof erdoor wordt verdiept;
47. beveelt aan bijzondere aandacht te schenken aan het onderwijs in Kosovo, zodat het land profijt kan trekken van zijn demografische samenstelling. Het gevaar is groot dat anders veel jongeren na beëindiging van hun school besluiten om te emigreren;
48. benadrukt het belang van institutionele capaciteitsopbouw als men de beperkte maatschappelijke hulpmiddelen in het land op efficiënte wijze wil benutten. Tegelijkertijd kunnen op deze wijze middelen worden vrijgemaakt voor verbeteringen in bijv. de gezondheidszorg;
49. is het eens met de Commissie dat er uitgebreid moet worden geïnvesteerd in voorlichting over de onlangs goedgekeurde wet op de overheidsopdrachten beter te kunnen toepassen;
50. beveelt aan om het IPA-programma te benutten als instrument voor een grootschalige capaciteitsontwikkeling in het land. Hierdoor kan in het land meer begrip worden gekweekt voor de eisen die het integratieproces met zich mee brengt, en kunnen de ogen worden geopend voor de voordelen die een EU-lidmaatschap biedt;
Montenegro
51. constateert met voldoening dat Montenegro t.a.v. het integratieproces blijk geeft van besluitvaardigheid. Een bewijs daarvan is de geïnstitutionaliseerde dialoog tussen de regering en lokale vertegenwoordigers, waarbij men enkele keren per jaar bijeenkomt;
52. deelt de opvatting van de Commissie dat het openbaar bestuur in Montenegro op alle niveaus dringend behoefte heeft aan goed opgeleid personeel. Daarom heeft de regering besloten de ter beschikking staande middelen te bundelen en zodanig te verdelen dat het lokale niveau goed vertegenwoordigd is. Gebleken is dat dit van invloed is op het tempo waarin het hervormingsproces zich voltrekt, en op de mogelijkheden van het land om de investeringen van buiten te coördineren. Dit alles heeft kunnen plaatsvinden dankzij de nadruk die in het IPA-programma wordt gelegd op het lokale niveau;
53. stelt vast dat de huidige hervorming van het lokale bestuur ondanks de vertraging die het hervormingsproces heeft opgelopen, is voorafgegaan door een breed debat over de rol van burgemeesters en over vrijwillige samenwerkingsverbanden van gemeenten. Een en ander is bedoeld om de gemeenten beter voor te bereiden op de steunverlening in het kader van de structuurfondsen;
54. constateert met voldoening dat er strengere wetgeving is opgesteld ter bestrijding van corruptie bij lokale verkiezingen en van corruptie in het algemeen, zulks via opvoering van de externe controle;
55. wijst erop dat de gemeenten maar in beperkte mate invloed hebben op de hoogte van de belastingtarieven, wat gevolgen heeft voor het lokale zelfbestuur;
56. stelt verder vast dat de periode van drie jaar die ligt tussen de programmaplanning en het daadwerkelijke begin van de uitvoering van de eerste via het IPA gefinancierde projecten in het land, veel te lang is. Ook al wordt de fase van voorbereiding tijdens het volgende jaar van IPA-steunverlening korter, dan nog zullen de regels moeten worden vereenvoudigd om tijd te besparen, en
IJsland
57. stemt in met de aanbeveling van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen met IJsland te openen en dit land op te nemen in de lijst van begunstigde landen voor financiële toetredingssteun in het kader van het IPA.
Brussel, 9 juni 2010
De voorzitster van het Comité van de Regio's
Mercedes BRESSO