Home

Wit-Rusland Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2009 over Wit-Rusland

Wit-Rusland Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2009 over Wit-Rusland

22.10.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 286/16


Donderdag, 17 december 2009
Wit-Rusland

P7_TA(2009)0117

Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2009 over Wit-Rusland

2010/C 286 E/04

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Wit-Rusland, met name die van 2 april 2009 over de halfjaarlijkse evaluatie van de dialoog EU-Wit-Rusland(1),

gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op zijn bijeenkomst van 17 november 2009 inzake Wit-Rusland, in het bijzonder betreffende het verlengen van de opschorting van de visumverbodsancties voor bepaalde Wit-Russische functionarissen, inclusief president Alexander Loekasjenko, en het verlengen van de restrictieve maatregelen tot oktober 2010,

gezien de mededeling van de Commissie van 3 december 2008 over het Oostelijk Partnerschap (COM(2008)0823),

gezien de verklaring van de Europese Raad op zijn bijeenkomst van 19-20 maart 2009 over het Oostelijk Partnerschap en de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap die op 7 mei 2009 in Praag is gehouden,

gezien de verklaring van de Commissie van 21 november 2006 over de bereidheid van de Europese Unie om een nieuwe impuls te geven aan haar betrekkingen met Wit-Rusland en de Wit-Russische bevolking in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB),

gezien de verklaring over de doodstraf in Wit-Rusland die het EU-voorzitterschap op 29 oktober 2009 in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) heeft afgelegd,

gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de Raad in zijn hiervoor genoemde conclusies van 17 november 2009 erkent dat er nieuwe mogelijkheden voorhanden zijn voor dialoog en intensievere samenwerking tussen de Europese Unie en Wit-Rusland om concretere resultaten te kunnen boeken in de sfeer van democratie en eerbiediging van de mensenrechten, en verklaart zich nogmaals bereid om de betrekkingen van de Europese Unie met Wit-Rusland te verdiepen, mits er verdere voortgang wordt gemaakt in de richting van democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, en om het land bij het verwezenlijken van deze doelstellingen bij te staan,

B.

overwegende dat de Europese Unie Wit-Rusland als een partner dient te beschouwen op terreinen zoals energiezekerheid, vervoer, culturele samenwerking, milieubescherming en voedselveiligheid,

C.

overwegende dat de Raad, na de ontwikkelingen in Wit-Rusland naar aanleiding van het besluit van 16 maart 2009 te hebben beoordeeld conform de in zijn gemeenschappelijk standpunt 2009/314/GBVB neergelegde voorwaarden, heeft besloten de beperkende maatregelen tegen bepaalde Wit-Russische functionarissen te verlengen tot oktober 2010 doch de toepassing van de beperkingen op reizen naar de EU tot diezelfde datum op te schorten,

D.

overwegende dat er sinds oktober 2008 een reeks positieve stappen zijn gezet, zoals de vrijlating van een aantal politieke gevangenen en de opheffing van het verspreidingsverbod voor twee onafhankelijke kranten,

E.

overwegende dat de Commissie bij wijze van reactie op de positieve stappen die Wit-Rusland heeft gezet, de dialoog met dat land op gebieden zoals energie, milieu, douane, vervoer en voedselveiligheid inmiddels heeft geïntensiveerd,

F.

overwegende dat de Raad Wit-Rusland heeft opgenomen in zijn besluit van 20 maart 2009 inzake het Oostelijk Partnerschap, waartoe de Commissie in haar bovenvermelde mededeling van 3 december 2008 het initiatief had genomen met het oog op het intensiveren van de samenwerking met een aantal Oost-Europese landen; overwegende dat de deelname van Wit-Rusland aan het Oostelijk Partnerschap en zijn parlementaire verlengstuk Euronest ten doel heeft de samenwerking tussen dat land en de EU te versterken, inclusief de intermenselijke aspecten die daaraan zijn verbonden,

G.

overwegende dat de Internationale Journalistenvereniging op basis van het rapport dat zij heeft opgesteld over de enquêtemissie naar Minsk die zij van 20 tot en met 24 september 2009 in samenwerking met diverse internationale non-gouvernementele organisaties (NGO's) heeft georganiseerd, op het punt van mediavrijheid in Wit-Rusland geen zichtbare vooruitgang heeft geconstateerd,

H.

overwegende dat Wit-Rusland heeft toegezegd zich te zullen beraden over de aanbevelingen van OVSE en diens Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) met betrekking tot de in zijn kiesrecht aan te brengen verbeteringen, teneinde dit in overeenstemming te brengen met de internationale normen voor democratische verkiezingen, en om met de OVSE over de voorgestelde aanpassingen overleg te zullen plegen; voorts overwegende dat de Nationale Vergadering van Wit-Rusland onlangs een herziening van de kieswet heeft goedgekeurd zonder OVSE vooraf te raadplegen,

I.

overwegende dat Wit-Rusland het enige Europese land is dat nog steeds de doodstraf oplegt en dat de afgelopen maanden nog nieuwe doodvonnissen zijn uitgesproken,

J.

overwegende dat de Wit-Russische president Alexander Loekasjenko op 2 november 2009 heeft verklaard dat „de betrekkingen met de Europese Unie als krachtige, stabiele partner één van de essentiële factoren zijn voor het waarborgen van de onafhankelijkheid en soevereiniteit van Wit-Rusland en voor zijn economische, wetenschappelijke en technologische ontwikkeling”,

1.

steunt het besluit van de Raad om de beperkende maatregelen tegen bepaalde Wit-Russische functionarissen te verlengen doch tegelijkertijd de toepassing van de reisbeperkingen tot oktober 2010 op te schorten;

2.

benadrukt dat de intensivering van de politieke dialoog en het aanknopen van een mensenrechtendialoog tussen de Europese Unie en Wit-Rusland moeten leiden tot concrete resultaten en substantiële vooruitgang op het stuk van democratische hervormingen en de eerbiediging van de rechten van de mens en de rechtsstaat;

3.

is verheugd over de constructieve en actieve deelname van Wit-Rusland aan het Oostelijk Partnerschap, een initiatief dat zich richt op versterking van de democratie en de rechtsstaat en op bevordering van de Europese samenwerking; beschouwt de deelname van Wit-Rusland aan het Oostelijk Partnerschap als een stap op weg naar intensivering van de dialoog met de Europese Unie en naar grotere toenadering op basis van de bereidheid en het engagement van Wit-Rusland om deze doelstellingen te verwezenlijken; is zeer te spreken over de trilaterale samenwerking tussen Litouwen, Wit-Rusland en de Oekraïne in het kader van het Oostelijk Partnerschap, waarbij voorrang wordt gegeven aan projecten op het gebied van geïntegreerd grensbeheer, vervoer en doorgeleiding, het gemeenschappelijk cultureel en historisch erfgoed, sociale zekerheid en de continuïteit van de energievoorziening;

4.

verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een gezamenlijk interimplan voor Wit-Rusland om prioriteiten te bepalen voor hervormingen in de zin van de actieplannen die in het kader van het ENB zijn uitgewerkt om de opgeschorte procedure voor de ratificatie van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU-Wit-Rusland nieuw leven in te blazen; stelt zich in dit verband op het standpunt dat de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Wit-Rusland, die sinds 1997 is geblokkeerd, weer moet worden geactiveerd zodra alle politieke hervormingen zijn voltooid en uitgevoerd;

5.

verzoekt de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling zich te beraden over verhoging van hun financiële steun voor Wit-Rusland, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, en hun opdracht in dier voege te herzien dat zij ook het creëren van stimulansen omvat voor de overgang van Wit-Rusland naar democratie, een pluralistische samenleving en een markteconomie; is van oordeel dat de aldus eventueel te verlenen financiële steun afhankelijk moet worden gesteld van significante vooruitgang op de hieronder genoemde gebieden;

6.

roept de Commissie op zich te beraden over maatregelen ter verbetering van het ondernemingsklimaat, de handelsrelaties, investeringen, energie- en vervoersinfrastructuur en grensoverschrijdende samenwerking tussen de Europese Unie en Wit-Rusland; neemt kennis van de inspanningen van Wit-Rusland om de gevolgen van de economische en financiële crisis tegen te gaan en de economie te stimuleren door investeringsbelemmeringen op te heffen en door een hervorming van de eigendomsrechten en van de particuliere sector door te voeren, alsook van de resultaten die op dit gebied zijn bereikt;

7.

benadrukt dat de inspanningen om corruptie tegen te gaan, de transparantie te verbeteren en de rechtsstaat te verstevigen – die van fundamenteel belang zijn om meer buitenlandse investeringen aan te trekken – ontoereikend blijven;

8.

verzoekt de Commissie aanbevelingen op te stellen voor de eventuele invoering van richtsnoeren met betrekking tot met Wit-Rusland te sluiten visumversoepelings- en overnameovereenkomsten zodra aan de relevante voorwaarden is voldaan; is van oordeel dat een en ander van fundamenteel belang is voor het verwezenlijken van de voornaamste beleidsdoelstellingen van de EU met betrekking tot Wit-Rusland, te weten het bevorderen van intermenselijke contacten, het integreren van Wit-Rusland in het Europese en regionale gebeuren en het onomkeerbaar maken van het democratiseringsproces in het land;

9.

dringt er in dit verband bij de Raad en de Commissie op aan zich te beraden over de mogelijkheid om de visumkosten voor burgers van Wit-Rusland die de Schengenzone binnenkomen te verlagen en de procedure voor het verkrijgen van een visum te vereenvoudigen; onderstreept dat visumvrij reisverkeer tussen de Europese Unie en Wit-Rusland het langetermijndoel is; dringt er bij de Wit-Russische autoriteiten op aan de visumvrijstellingsovereenkomsten voor de inwoners van het grensgebied met naburige EU-landen te ondertekenen;

10.

veroordeelt in krachtige termen het feit dat recentelijk een inreisvisum is geweigerd aan mevrouw Agnieszka Romaszewska, een directeur van TV Belsat, aan docenten van de Bialystok-universiteit, aan het Cypriotische parlementslid Christos Pourgourides en aan het Litouwse parlementslid Emanuelis Zingeris;

11.

verzoekt de Raad en de Commissie om, indien Wit-Rusland gedurende het komende jaar significante vooruitgang boekt en aan de relevante criteria voldoet, te overwegen het reisverbod permanent af te schaffen, alsmede maatregelen te treffen om de economische en sociale vooruitgang te vergemakkelijken en het proces van integratie van Wit-Rusland in de Europese familie van democratische landen te versnellen;

12.

merkt op dat een nieuwe impuls moet worden gegeven aan de voor beide partijen vruchtbare dialoog tussen Wit-Rusland en de Europese Unie door middel van interparlementaire samenwerking in het kader van Euronest; merkt op dat Wit-Rusland zal worden uitgenodigd volledig en op basis van gelijkwaardigheid deel te nemen aan de Parlementaire Vergadering Euronest – de parlementaire dimensie van het Oostelijk Partnerschap –zodra in Wit-Rusland vrije en eerlijke parlementsverkiezingen worden gehouden, en is van oordeel dat tot die tijd tussentijdse regelingen moeten worden toegepast;

13.

is van oordeel dat alle lidstaten van de EU en hun regeringen in hun betrekkingen met derde landen een consistente houding moeten aannemen op basis van de door de Raad vastgestelde gemeenschappelijke standpunten; is tevens van mening dat de Europese instellingen een gezamenlijke strategie moeten volgen en hun inspanningen moeten bundelen bij het nastreven van concrete resultaten in de betrekkingen van de EU met Wit-Rusland; roept alle vertegenwoordigers van de Europese Unie en de lidstaten ertoe op politieke ontmoetingen met vertegenwoordigers van de democratische oppositie te organiseren, met name wanneer zij op bezoek zijn in Wit-Rusland;

14.

dringt er bij Wit-Rusland op aan met het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE / ODIHR) te blijven samenwerken aan de kieswet en verwacht dat de nieuwe kieswet in overeenstemming zal zijn met de internationale normen en vóór de in het voorjaar van 2010 te houden lokale verkiezingen in werking zal treden;

15.

benadrukt dat er in de loop van het komende jaar duidelijke en significante verbeteringen in de zin van democratisering te zien moeten zijn voordat de sancties volledig worden opgeheven, en dat aan het volledig herstel van de betrekkingen met Wit-Rusland de volgende voorwaarden dienen te worden verbonden:

eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting door de mediawet in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen in het rapport van de internationale enquêtemissie naar de Republiek Wit-Rusland, die van 20 tot en met 24 september 2009 heeft plaatsgevonden;

het waarborgen van de vrijheid van vereniging en vergadering door afschaffing van artikel 193-1 van het Wit-Russische wetboek van strafrecht, dat activiteiten namens niet-geregistreerde openbare verenigingen, politieke partijen en stichtingen strafbaar stelt;

de registratie van alle politieke partijen en maatschappelijke organisaties moet worden toegestaan;

bescherming van de vrijheid van godsdienst voor andere religieuze denominaties dan de orthodoxe kerk, waarbij met name de New Life Church vrij moet kunnen opereren;

de activiteiten van organisaties die reeds in Wit-Rusland actief zijn mogen niet worden verhinderd door bijvoorbeeld onredelijke huurverhogingen op te leggen (zoals het geval was van het Wit-Russische Volksfront) of illegale belastingen te heffen op projecten die met EU-subsidies worden gerealiseerd (bijvoorbeeld het Wit-Russische Helsinki-comité);

er moeten gunstige condities worden gecreëerd voor de werking van NGO's en onafhankelijke media;

politieke rechten en vrijheden moeten worden gegarandeerd door stopzetting van politiek gemotiveerde intimidatiepraktijken, in het bijzonder het uit hun baan zetten of als universiteitsmedewerker ontslaan van mensen (zoals het geval was van Tatjana Sjaputska, die haar betrekking aan de universiteit is kwijtgeraakt wegens deelname aan een in het kader van het Oostelijk Partnerschap in Brussel gehouden forumbijeenkomst voor het maatschappelijk middenveld);

er moet een einde komen aan de vervolgingen wegens het zogenaamd ontduiken van de militaire dienst door studenten die van de universiteit zijn verwijderd vanwege hun maatschappelijke standpunten en die worden gedwongen in het buitenland te gaan studeren;

alle gevallen van gedwongen oproeping voor de militaire dienst waarbij inbreuk is gemaakt op de wettelijke rechten van tal van jonge activisten, onder wie Franak Viačorka, Ivan Šyla en Zmiter Fedaruk, en die gelijk staan aan gijzeling door de staat, moeten opnieuw worden getoetst;

16.

betreurt het feit dat, na aanvankelijke positieve stappen van de Wit-Russische regering, geen verdere substantiële vooruitgang is geboekt op het gebied van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden; wijst in dit verband nogmaals op de niet-aflatende onderdrukking van politieke opponenten en de weigering om politieke partijen (zoals de Wit-Russische Christendemocratie), NGO's (zoals „Viasna”) en onafhankelijke media (zoals TV Belsat) te registreren; verzoekt de Wit-Russische autoriteiten de vrijheidsstraffen voor deelnemers aan een vreedzame demonstratie in januari 2008 opnieuw te bekijken, alsook de gevangenneming van Artysom Dubski; wijst erop dat Amnesty International al deze personen als politieke gevangenen bestempelt; dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van de ondernemers Mikalai Awtukhovich en Uladzimir Asipenka, die reeds acht maanden in voorarrest zitten;

17.

roept de Wit-Russische regering ertoe op met onmiddellijke ingang een moratorium in te stellen op alle terdoodveroordelingen en terechtstellingen met het oog op de afschaffing van de doodstraf (zoals vastgelegd in resolutie 62/149 van de Algemene Vergadering van de VN van 18 december 2007 over een moratorium op de toepassing van de doodstraf), de terdoodveroordelingen van alle gedetineerden die momenteel op hun terechtstelling wachten onverwijld om te zetten in gevangenisstraf, de binnenlandse wetgeving in overeenstemming te brengen met de verplichtingen van het land uit hoofde van internationale mensenrechtenverdragen, en te waarborgen dat internationaal erkende normen inzake een eerlijke rechtsgang strikt worden toegepast;

18.

dringt er bij de Wit-Russische autoriteiten op aan onpartijdige en transparante onderzoeken in te stellen naar de ontvoeringen van jonge activisten (Artur Finkevic, die op 17 oktober 2009 is gekidnapt, Nasta Palazhanka en Dzianis Karnou, die beiden zijn ontvoerd op 5 december 2009, en Uladzimir Lemesh, Zmitser Dashkevich en Yauhen Afnahel, die respectievelijk op 27 november 2009, 5 december 2009 en 6 december 2009 zijn verdwenen) en naar het recente overlijden van Valiantsin Dounar, lid en activist van het Wit-Russische Volksfront, en de resultaten van deze onderzoeken te publiceren;

19.

roept de Wit-Russische regering ertoe op de rechten van nationale minderheden te respecteren overeenkomstig het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden dat de Raad van Europa op 1 februari 1995 heeft aangenomen; dringt er in dat verband bij de Wit-Russische autoriteiten op aan over te gaan tot erkenning van de Vereniging van Polen in Wit-Rusland, welke onder leiding staat van Angelika Borys, die op 15 maart 2009 als president is herkozen op het Congres van de Vereniging van Polen;

20.

spoort de Wit-Russische autoriteiten ertoe aan een daadwerkelijke dialoog met de vertegenwoordigers van de democratische oppositie aan te gaan; benadrukt in dit verband de noodzaak de rol en de werkmethoden van de zogenaamde „Publieke Adviesraad” te definiëren;

21.

verzoekt de Commissie volledig en effectief gebruik te maken van de mogelijkheden tot ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en de democratische ontwikkelingen in Wit-Rusland via het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, en benadrukt tegelijkertijd dat de steun voor de democratische oppositie een integraal onderdeel moet uitmaken van het geleidelijk herstel van de betrekkingen met Wit-Rusland;

22.

verzoekt de Commissie en de regeringen van de lidstaten financiële steun te verlenen aan TV Belsat, en de Wit-Russische regering op te roepen Belsat officieel in Wit-Rusland te registreren; roept de Wit-Russische regering ertoe op om, als teken van goede wil en verandering in positieve richting, toe te staan dat de Wit-Russische „Europese Universiteit voor Menswetenschappen” (EHU) in ballingschap in Vilnius (Litouwen) legaal naar Wit-Rusland kan terugkeren met de reële garantie dat zij onbelemmerd kan opereren en onder passende omstandigheden kan gaan werken aan haar eigen toekomst in Minsk, met name door de EHU de mogelijkheid te bieden haar bibliotheek opnieuw in Minsk te vestigen door hiervoor een gebouw beschikbaar te stellen en de voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken de uitgebreide collecties in het Wit-Russisch, Russisch, Engels, Duits en Frans open te stellen en voor iedereen toegankelijk te maken;

23.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Parlementaire Vergaderingen van OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en het parlement en de regering van Wit-Rusland.