Home

MDG-contracten Resolutie van het Europees Parlement van 24 maart 2009 over de MDG-contracten (2008/2128(INI))

MDG-contracten Resolutie van het Europees Parlement van 24 maart 2009 over de MDG-contracten (2008/2128(INI))

6.5.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 117/15


Dinsdag, 24 maart 2009
MDG-contracten

P6_TA(2009)0152

Resolutie van het Europees Parlement van 24 maart 2009 over de MDG-contracten (2008/2128(INI))

2010/C 117 E/03

Het Europees Parlement,

gezien de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 18 september 2000, waarbij de internationale gemeenschap zich ertoe heeft verbonden de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG) te verwezenlijken teneinde de armoede in de wereld tegen 2015 met de helft te verminderen, en die is bevestigd op diverse VN-conferenties, met name op de Conferentie van Monterrey inzake ontwikkelingsfinanciering,

gezien de toezeggingen die de lidstaten hebben gedaan op de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 juni 2007 over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling – halverwege(1),

gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: „De Europese consensus”(2), die is ondertekend op 20 december 2005,

gezien het „MDG-pakket” van de Commissie van 2005,

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Sneller vorderingen boeken om de ontwikkelingsdoelstellingen van het Millennium te bereiken r Financiering met het oog op de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp” (COM(2005)0133),

gezien het jaarrapport van de Commissie getiteld „Ontwikkelingsfinanciering: Europa komt zijn beloften na” (COM(2007)0164),

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „EU-bijstand: meer, beter en sneller helpen” (COM(2006)0087),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 september 2008 over het vervolg op de Conferentie van Monterrey van 2002 inzake ontwikkelingsfinanciering(3),

gezien de resultaten en het slotdocument over het vervolg op de Internationale Conferentie inzake ontwikkelingsfinanciering ter beoordeling van de uitvoering van de consensus van Monterrey (Doha, Qatar, 29 november-2 december 2008)(4),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 mei 2008 over het vervolg op de Verklaring van Parijs van 2005 over de doeltreffendheid van de hulp(5),

gezien het document van de Commissie van 19 juni 2007: „Het MDG-contract: een aanpak voor voorspelbaardere steun op langere termijn”,

gezien het nieuw strategisch partnerschap Afrika-EU,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 oktober 2007 over de stand van zaken in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Afrika(6),

gezien de Verklaring van Parijs over de efficiëntie van de ontwikkelingssamenwerking van 2 maart 2005 en de conclusies van het van 2 tot en met 4 september 2008 in Accra gehouden forum op hoog niveau over het vervolg op deze verklaring,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 april 2006 over de doeltreffendheid van hulp en de corruptie in ontwikkelingslanden(7),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2008 over moedersterfte aan de vooravond van de bijeenkomst op hoog niveau van de VN over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van 25 september 2008(8),

gezien het document van de Commissie, getiteld „The Aid Delivery Methods. Guidelines of the Programming, Design & Management of General Budget Support”(9),

gelet op de bepalingen van het Overeenkomst van Cotonou van 23 juni 2000, in het bijzonder artikel 58 daarvan zoals herzien in 2005, waarin de instellingen worden opgesomd die in aanmerking komen voor de financiering,

gezien de optimale praktijkadviezen die de OESO heeft geformuleerd in zijn document „Harmonising Donor Practices for Effective Aid Delivery”(10),

gezien speciaal verslag van de Rekenkamer nr. 2/2005 over de begrotingssteun uit het EOF aan de ACS-staten: het beheer door de Commissie van het onderdeel hervorming van de overheidsfinanciën, vergezeld van de antwoorden van de Commissie(11),

gezien speciaal verslag van de Rekenkamer nr. 10/2008 over „Ontwikkelingshulp van de EG aan de gezondheidsdiensten in Afrika bezuiden de Sahara”, vergezeld van de antwoorden van de Commissie,

gezien het in mei 2006 uitgebrachte verslag „ Evaluation of General Budget Support: Synthesis Report”(12),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 februari 2006 over nieuwe financiële mechanismen voor ontwikkeling in het kader van de millenniumdoelstellingen(13),

gelet op het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van mensen met een handicap, dat door de Europese Gemeenschap en de EU-lidstaten is ondertekend,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0085/2009),

A.

overwegende dat de Europese Unie, door de Millenniumverklaring van 2000 te ondertekenen, zich er samen met de gehele internationale gemeenschap toe heeft verbonden de extreme armoede in de wereld tegen 2015 met de helft te verminderen door zich te concentreren op de acht MDG's,

B.

overwegende dat volgens recente schattingen nog altijd 1,4 miljard mensen onder de armoedegrens (van 1,25 USD per dag) leven, hetgeen overeenkomt met ruim een vierde van de bevolking in de derde wereld,

C.

overwegende dat de nieuwe verplichtingen die de Commissie en de lidstaten van de Unie in 2007 zijn aangegaan ten doel hebben de achterstand die is opgelopen bij het verwezenlijken van deze doelstellingen voor een belangrijk deel in te halen,

D.

overwegende dat onvoldoende toegang tot gezondheidszorg en elementaire voorzieningen het overlijden van miljoenen mensen tot gevolg heeft en de armoedecyclus in stand houdt, terwijl toegang tot gezondheidszorg en basisonderwijs een mensenrecht is en de inachtneming en tenuitvoerlegging daarvan de verantwoordelijkheid is van de regeringen,

E.

gelet op de mogelijke functie van MDG-contracten als een van de instrumenten om in te spelen op de problemen waarmee de ontwikkelingslanden te maken hebben door de wereldwijde voedselcrisis, met name in de landbouwsector,

F.

overwegende dat de meeste ontwikkelingslanden, ondanks de vele inspanningen die ze zich tot nu toe hebben getroost, niet beschikken over de nodige middelen om de problemen op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs het hoofd te bieden, en dat buitenlandse hulp derhalve onmisbaar blijkt,

G.

overwegende dat het Europees Parlement geacht wordt kwijting te verlenen aan het Europese Ontwikkelingsfonds(EOF),

H.

overwegende dat de Commissie de intentie heeft het gebruik van begrotingssteun in het kader van het tiende EOF aanzienlijk uit te breiden om de doeltreffendheid van haar steun te verbeteren en haar doelstellingen te verwezenlijken,

I.

overwegende dat onderwijzend personeel en gezondheidswerkers in ontwikkelingslanden momenteel onder erbarmelijke omstandigheden werken en dat nagenoeg twee miljoen onderwijzers en ruim vier miljoen gezondheidswerkers nodig zijn om de MDG's te verwezenlijken, en dat ze met adequate begrotingssteun in het kader van een MDG-contract zouden kunnen worden aangesteld en opgeleid,

J.

overwegende dat het chronische tekort aan gezondheidswerkers en onderwijzend personeel nog wordt verergerd door de braindrain die wordt georganiseerd door de rijke landen,

K.

overwegende dat de Unie de intentie heeft haar uitgaven voor begrotingssteun verder te verhogen, in het bijzonder door de sectorale begrotingssteun voor gezondheidszorg en onderwijs, met name in de Afrikaanse landen, significant op te trekken,

L.

overwegende dat de MDG-contracten zich vastleggen op concrete resultaten die moeten worden behaald op het gebied van de MDG's inzake gezondheidszorg en basisonderwijs, maar dat er ook MDG-contracten kunnen worden gesloten voor andere prioritaire sectoren,

M.

overwegende dat het officiële standpunt van het Parlement inzake ontwikkelingshulp, als uitgedrukt in zijn resolutie van 16 februari 2006 over de nieuwe financieringsinstrumenten voor ontwikkeling in het kader van de millenniumdoelstellingen erin bestaat dat „… een verhoging van de middelen gepaard moet gaan met een kwaliteitssprong, d.w.z. dat de effectiviteit van de steun moet worden vergroot door middel van de 3 c's – coördinatie, complementariteit en coherentie – alsook door reductie van de transactiekosten bij de steunverlening, verbetering van de voorspelbaarheid en duurzaamheid van de steunmechanismen, snellere levering van de steun, verdere loskoppeling van de steun van beperkende voorwaarden, het vinden van oplossingen voor ondraagbare schuldenlasten, bevordering van goed bestuur en bestrijding van corruptie, alsmede vergroting van de absorptiecapaciteit van de steunontvangers”,

N.

overwegende dat een voorspelbare hulpstroom op lange termijn rechtstreeks en effectief kan bijdragen aan de concrete tenuitvoerlegging van de armoedebestrijdingsstrategieën die zijn vastgelegd in de MDG's,

O.

overwegende dat, ondanks hun in Monterrey (2002), Gleneagles (2005), Parijs (2005) en Accra (2008) gedane toezeggingen om de kwantiteit en kwaliteit van de ontwikkelingshulp te verbeteren, veel lidstaten nog altijd niet alle steun toekennen waartoe ze zich hadden verbonden en dat wanneer deze steun wordt verleend, een deel ervan niet het gewenste effect blijkt te sorteren,

P.

overwegende dat in 30 % van de gevallen het uitkeren van de door de Commissie verstrekte begrotingssteun vertraging oploopt vanwege haar buitengewoon logge administratieve procedures,

Q.

overwegende dat het gebrek aan voorspelbaarheid van de begrotingssteun met name voortkomt uit het jaarlijkse karakter van de meeste voorwaarden voor de toekenning van deze steun, en dat de begunstigde landen door dit gebrek aan voorspelbaarheid soms gedwongen zijn de steun uit te geven voordat deze daadwerkelijk is verleend en zonder zeker te weten of hij ooit zal worden verleend,

R.

overwegende dat dit gebrek aan voorspelbaarheid van de Europese ontwikkelingshulp ook de begunstigde landen treft die een zekere mate van rechtszekerheid en een stabiel regelgevingsklimaat kennen,

S.

overwegende dat de Commissie de grootste multilaterale donor van ontwikkelingssteun is, dat ze een van de grootste donoren van begrotingssteun is, en dat ze steeds vaker gebruik maakt van dit type steun, dat een vijfde van de in de afgelopen jaar door de Commissie verstrekte steun vertegenwoordigt,

T.

overwegende dat, ofschoon de begrotingssteun reeds een van de instrumenten is om de Gemeenschapssteun te verbeteren, het goed zou zijn deze voorspelbaarder te maken en op langere termijn toe te kennen,

U.

overwegende dat de begrotingssteun die nu verleend wordt door de Commissie, doorgaans is geprogrammeerd voor een periode van drie jaar en bij sommige agentschappen voor een periode van één jaar,

V.

overwegende dat een voorstel voor een MDG-contract geen gevolgen inhoudt voor de begroting en dat het MDG-contract geen nieuw instrument is, maar een modaliteit voor de uitvoering van bestaande instrumenten,

W.

overwegende dat bij de huidige stand van zaken de status van het document van de Commissie over de MDG-contracten niet duidelijk is,

X.

overwegende dat de Commissie thans van mening is dat het moment is aangebroken om in plaats van de jaarlijkse verificatie van de traditionele voorwaarden van iedere donor het concept in te voeren van contracten die gekoppeld zijn aan de concrete resultaten voor de respectieve MDG's,

Y.

overwegende dat de contracttermijn enerzijds resulteert in een financiële verbintenis met een grotere voorspelbaarheid van de zijde van de donorlanden en anderzijds in een duurzamere verbintenis van de begunstigde landen ten aanzien van de concreet te behalen resultaten,

Z.

overwegende dat de Commissie van plan is een eerste reeks MDG-contracten te sluiten voor een periode van zes jaar, d.w.z. met een looptijd tot het einde van het tiende EOF,

AA.

overwegende dat het voorstel van de Commissie om contracten met een looptijd van zes jaar af te sluiten verder gaat dan de gangbare tendens onder internationale donoren,

AB.

overwegende de oproep van de Commissie aan de lidstaten om MDG-contracten te cofinancieren via aanvullende bijdragen aan het EOF op vrijwillige basis,

AC.

overwegende dat de MDG-contracten, die onder het instrument van algemene begrotingssteun vallen dat tot stand is gekomen op grond van in de Overeenkomst van Cotonou vastgestelde criteria, geen enkele aanpassing vergen van de besluiten ten aanzien van lopende programma’s, noch van de respectieve voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van algemene begrotingssteun, dat MDG-contracten niet nopen tot de instelling van een nieuw financieel instrument en derhalve gebaseerd blijven op de bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou inzake begrotingssteun, en tevens overwegende dat MDG-contracten verenigbaar blijven met de interne richtsnoeren inzake algemene begrotingssteun waaraan onlangs de laatste hand is gelegd,

AD.

overwegende dat de inachtneming van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou inzake mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat behoren tot de criteria om in aanmerking te komen voor een MDG-contract,

AE.

overwegende dat een doeltreffend opgezette begrotingssteun de begunstigden ervan in staat zou moeten stellen hun eigen, zeer concrete strategieën en programma's ter verbetering van de beschikbaarheid van effectieve overheidsdiensten in de sectoren gezondheidszorg en onderwijs te financieren,

AF.

overwegende dat de Commissie zich niet heeft gehouden aan haar toezeggingen om parlementsleden en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties systematisch te betrekken bij haar dialogen met de regeringen van de ontwikkelingslanden, en voorts overwegende dat nu breed wordt erkend dat de ontwikkelingspolitiek ter wille van de doeltreffendheid niet alleen volledig in handen moet zijn van de regeringen, maar ook van de parlementen en de maatschappelijke organisaties van de ontwikkelingslanden zelf,

AG.

overwegende dat de Commissie heeft bepaald dat alleen begrotingssteun kan worden toegekend aan landen die bevredigende resultaten hebben geboekt op macro-economisch niveau en bij het budgetbeheer bij de tenuitvoerlegging van de begrotingssteun, en dat de Commissie zich daardoor onderscheidt van de andere verstrekkers van begrotingssteun zoals het IMF en de Wereldbank, die tal van voorwaarden verbinden aan hun steun, hetgeen in tegenspraak is met het beginsel van de eigen inbreng van het begunstigde land,

AH.

overwegende dat veel landen die dringend behoefte hebben aan meer en efficiëntere hulp om sneller vooruitgang te kunnen boeken bij de verwezenlijking van MDG's, niet voldoen aan de criteria die de Commissie momenteel voor het sluiten van MDG-contracten heeft vastgesteld,

AI.

overwegende dat MDG-contracten in hun huidige vorm alleen bedoeld zijn voor de ACS-landen,

AJ.

overwegende dat de begrotingssteun van de Commissie gebukt gaat onder een ernstig gebrek aan transparantie en eigen inbreng van arme landen en dat de financieringsakkoorden zelden openbaar worden gemaakt,

AK.

overwegende dat het fundamentele beginsel achter ontwikkelingshulp erin bestaat dat er hulp wordt geboden aan degenen die de hulp het hardst nodig hebben en daar waar de hulp het nuttigst kan worden besteed,

AL.

overwegende dat bijvoorbeeld in Burkina Faso niemand ter plaatse op de hoogte was van de tussen Burkina Faso en de Commissie gevoerde onderhandelingen over een MDG-contract, en dat er op de website van de delegatie van de Commissie in Burkina Faso totaal geen informatie te vinden is over dit onderwerp,

AM.

overwegende dat de Unie er zich in het kader van de Europese consensus voor ontwikkeling toe verbonden heeft een resultaatgerichte aanpak te volgen en te werken met prestatie-indicatoren,

AN.

overwegende dat de Commissie het nodig acht haar begrotingssteun te blijven koppelen aan de resultaten die de begunstigde landen boeken op het gebied van gendergelijkheid en de bevordering van vrouwenrechten,

AO.

overwegende dat er op het gebied van begrotingssteun reeds akkoorden zijn gesloten tussen de Commissie en Burkina Faso (2005-2008), Ethiopië (2003-2006), Ghana (2007-2009), Kenia (2004-2006), Madagaskar (2005-2007), Malawi (2006-2008), Mali (2003-2007), Mozambique (2006-2008), Tanzania (2006-2008), Oeganda (2005-2007) en Zambia (2007-2008),

AP.

overwegende dat er wereldwijd ongeveer 650 miljoen mensen met een handicap zijn, dat 80 % daarvan in ontwikkelingslanden leeft en dat één op de vijf gehandicapten in extreme armoede leeft; overwegende dat deze mensen een van de grootste groepen armen en uitgeslotenen vormen, dat ze op meerdere terreinen gediscrimineerd worden en zelden toegang hebben tot onderwijs en gezondheidszorg,

AQ.

overwegende dat op grond van de algemene verplichtingen en in het bijzonder van artikel 32 van het reeds genoemde VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap, de verdragsluitende partijen verplicht zijn invaliditeit bij de ontwikkelingssamenwerking in aanmerking te nemen,

AR.

overwegende dat de MDG's niet vóór 2015 kunnen worden verwezenlijkt zonder de participatie en betrokkenheid van de gehandicapten bij de ontwikkelingssamenwerking,

AS.

overwegende het verslag over de tenuitvoerlegging van het Partnerschap Afrika-EU van 22 november 2008, en in het bijzonder van paragraaf 37 daarvan, waarin het flagrante ontbreken van acties ten faveure van mensen met een handicap bij de pogingen tot het verwezenlijken van de MDG's wordt benadrukt,

Millenniumdoelstellingen - Ontwikkelingssamenwerking

1.

wijst er eens te meer op dat de ontwikkelingshulp zou moeten zijn gebaseerd op behoeften en resultaten en dat het ontwikkelingsbeleid zou moeten worden vormgegeven in samenwerking met de begunstigde landen;

2.

attendeert er eens te meer op dat de MDG's slechts kunnen worden gerealiseerd indien de donorlanden al hun verbintenissen nakomen en de kwaliteit van de door hen geboden steun verbetert;

3.

wijst met nadruk op de noodzaak nieuwe mechanismen te ontwikkelen voor een beter voorspelbare en stabielere steunverlening;

4.

wijst op de in de Verklaring van Abuja opgenomen doelstelling om 15 % van de nationale begroting te besteden aan gezondheidszorg, alsmede op de doelstelling van de Mondiale Onderwijscampagne om 20 % van de nationale begrotingsmiddelen aan de onderwijssector toe te wijzen;

Prioritaire sectoren

5.

verzoekt de Commissie haar steun in de gezondheids- en de onderwijssector, met name de primaire gezondheidszorg en het lager onderwijs, te blijven koppelen aan de in deze sectoren bereikte resultaten; verzoekt de Commissie eveneens nader te preciseren hoeveel belang er zal worden gehecht aan de in deze sectoren behaalde prestaties in vergelijking met een breder complex van indicatoren, en hoe ze de geboekte vooruitgang op deze gebieden wil beoordelen;

Doeltreffendheid van de steun - Stabiliteit en voorspelbaarheid

6.

verzoekt de Commissie de voorspelbaarheid van de begrotingssteun via de tenuitvoerlegging van MDG-contracten te verbeteren en door de beginselen die voortvloeien uit deze contracten op een groter aantal landen en ook op sectorale begrotingssteun toe te passen;

7.

wijst de Commissie nogmaals op de noodzaak onnodige vertragingen die te wijten zijn aan haar buitensporig zware administratieve procedures, fors terug te dringen;

8.

verzoekt de regeringen van de ontwikkelingslanden hun uitgaven voor gezondheidszorg te verhogen tot 15 procent van de nationale begroting, overeenkomstig de aanbevelingen in de Verklaring van Abuja, en hun uitgaven voor onderwijs tot 20 procent van de nationale begroting op te trekken, zoals wordt bepleit in de Mondiale Onderwijscampagne;

Begrotingssteun

9.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de uitgavenniveaus in de vorm van begrotingssteun op een hoog peil worden gehandhaafd, en daarbij met name te streven naar een significante verhoging van de begrotingssteun in de sociale sector van de ACS-landen en meer sectorale begrotingssteun in de andere regio's;

MDG-contracten

10.

stelt met belangstelling vast dat het voorstel voor MDG-contracten van de Commissie een gegarandeerd minimaal steunniveau (70 % van de totale verbintenis) waarborgt voor de landen die daarvoor in aanmerking komen;

11.

betreurt echter dat het document met betrekking tot de MDG-contracten geen enkel specifiek tijdschema bevat voor de tenuitvoerlegging van deze contracten, die in hoofdzaak ontworpen zijn voor de zesjarige periode van het tiende EOF, en verzoekt de Commissie derhalve daarvoor een nauwkeurig tijdschema voor te leggen;

12.

merkt op dat het hoofddoel van een MDG-contract erin bestaat bij te dragen aan een doeltreffender steunverlening en de MDG's sneller te kunnen verwezenlijken in de landen die daaraan het meest behoefte hebben;

13.

verzoekt de Commissie een mededeling te doen uitgaan waarbij het initiatief voor de sluiting van MDG-contracten een officieel karakter krijgt en dit initiatief uit te breiden tot niet-ACS-landen die voldoen aan de toekenningscriteria;

Parlementen en maatschappelijke organisaties - Eigen inbreng - Transparantie

14.

verzoekt de Commissie en de begunstigde landen erop toe te zien dat hun parlementen en maatschappelijke organisaties, waaronder met name verenigingen van mensen met een handicap, worden betrokken bij alle fasen van het overleg over de begrotingssteun, met inbegrip van de uitwerking, de tenuitvoerlegging en de beoordeling van het in de MDG-contracten vastgelegde programma;

15.

onderstreept dat de donoren, in plaats van unilaterale voorwaarden op te leggen aan begunstigden, zich zouden moeten inspannen voor de bevordering van een goed bestuur, democratie en stabiliteit in de begunstigde landen aan de hand van transparante criteria die in samenwerking met deze landen moeten worden opgesteld;

16.

is van mening dat de voorwaarden voor de uitkering van de variabele steuntranche ter wille van de transparantie gebaseerd zouden moeten zijn op de resultaten, voor zover dit de donoren en de begunstigden ertoe aanmoedigt het reële effect van de bestede gelden te analyseren en voor zover een en ander de transparantie van het gebruik van overheidsmiddelen ten goede komt;

17.

verzoekt de Commissie de resultaten van haar programma's aan een periodieke controle te onderwerpen en deze resultaten mede te delen aan het Parlement;

18.

beveelt de Commissie aan de dialoog tussen donoren en begunstigden te intensiveren, met name om de reële behoeften te bepalen en na te gaan op welke gebieden steun nodig blijkt te zijn;

19.

verlangt dat de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU zowel in het kader van de onderhandelingen over de MDG-contracten als bij alle andere stadia van het proces een actievere rol vervult bij de bepaling van de prioriteiten;

Selectiecriteria – Creativiteit en flexibiliteit

20.

verzoekt de Commissie haar begrotingssteun afhankelijk te maken van de resultaten die worden geboekt op het gebied van goed bestuur en transparantie, maar ook wat betreft de verdediging en eerbiediging van de mensenrechten, met name die van de armste en meest marginale bevolkingsgroepen, zoals mensen met een handicap, minderheden, vrouwen en kinderen, en erop toe te zien dat de begrotingssteun niet wordt besteed aan andere sectoren dan die welke zijn vastgesteld in het desbetreffende MDG-contract;

21.

wijst er eens te meer op dat de indicatieve landenprogramma’s zouden moeten worden opgesteld in samenwerking met de parlementen van de betrokken landen, met de Paritaire Parlementaire Vergadering en met de maatschappelijke organisaties;

22.

merkt op dat het voorstel inzake de MDG-contracten niet vermeldt welke de uit hoofde van de eerste ronde van de MDG-contracten beoogde landen zijn; wijst er bovendien op dat de MDG-contracten in hun huidige vorm alleen bedoeld zijn voor de ACS-landen;

23.

betreurt dat het budgettaire steunbeleid van de Unie voor ontwikkelingslanden steeds meer wordt onderworpen aan de voorwaarden die het IMF oplegt voor het verkrijgen van EU-ontwikkelingshulp; is overigens van mening dat deze voorwaarden in tegenspraak zijn met het beleid van de begunstigde landen op het punt van eigen inbreng;

24.

benadrukt de noodzaak andere strategieën voor begrotingssteun te ontwikkelen ten behoeve van landen die niet in aanmerking komen voor MDG-contracten, en in het bijzonder ten behoeve van landen waar de situatie onstabiel is; beklemtoont dat het voor de hand ligt dat de meest kwetsbare landen niet in staat zijn te voldoen aan de gangbare criteria om voor steun in aanmerking te komen;

25.

beveelt aan MDG-contracten ook open te stellen voor landen die vallen onder het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking;

26.

verzoekt de Commissie duidelijk uit te leggen hoe zij de voorgestelde MDG-contracten wil combineren met andere regels voor hulpverstrekking;

27.

waarschuwt voor het risico van onoordeelkundig en excessief gebruik van MDG-contracten, die zouden kunnen worden beschouwd als het enige werkelijk doeltreffende mechanisme voor hulpverstrekking, en spoort de Commissie er derhalve toe aan om het hulpinstrument te kiezen dat het best is afgestemd op iedere individuele situatie;

28.

verzoekt de Commissie de parlementen van de begunstigde landen beter in staat te stellen hun verantwoordelijkheid bij de begrotingsprocedures op zich te nemen en de capaciteit van parlementen en maatschappelijke organisaties om zich daadwerkelijk in te zetten bij de uitwerking van het nationale beleid te versterken door meer financiële steun te bieden, door daarbij aan te dringen op deze participatie in het politieke overleg met begunstigde landen en zich te concentreren op indicatoren ter beoordeling van het overheidsfinancieringsbeleid die erop gericht zijn de regeringen meer verantwoordelijkheidsbesef jegens hun burgers bij te brengen;

Beoordeling – Prestatie-indicatoren

29.

verzoekt de Commissie om in samenwerking met de partnerlanden elk MDG-contract te voorzien van een reeks prestatie-indicatoren, teneinde te kunnen beoordelen welke vooruitgang er geboekt is bij de tenuitvoerlegging van deze contracten, en wel zo dat ook kan worden nagegaan in hoeverre volwassenen en kinderen met een handicap erbij zijn betrokken;

Genderdimensie

30.

vestigt de aandacht van de Commissie op het feit dat de door haar verleende begrotingssteun absoluut gekoppeld moet blijven aan de resultaten die in de begunstigde landen zijn bereikt op het gebied van gendergelijkheid en de bevordering van de vrouwenrechten, en dringt erop aan dat de prestatie-indicatoren in de MDG-contracten op dit terrein worden versterkt en dat zij worden uitgebreid tot andere terreinen zoals vrouwenrechten en de rechten van mensen met een handicap; verzoekt de Commissie voorts de aan de begrotingssteun gekoppelde prestatie-indicatoren inzake gendergelijkheid uit te breiden door ze ook toe te passen op andere terreinen zoals de rechten van mensen met een handicap en vrouwenrechten, met name door het bevorderen van de toegang voor alle vrouwen tot voorlichting en algemene dienstverlening op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, betere toegang tot en beschikbaarheid van methoden voor gezinsplanning, duurzame bevordering van vrouwenonderwijs en vrouwenemancipatie, evenals het tegengaan van discriminatie en het stimuleren van gendergelijkheid;

*

* *

31.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de ACS-Raad, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ACS-landen.