Home

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt /* COM/2009/0151 def. - CNS 2009/0051 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 2.4.2009

COM(2009) 151 definitief

2009/0051 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt

TOELICHTING

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

- Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel is bedoeld ter actualisering van de communautaire voorschriften tot omzetting van de controle- en handhavingsregeling van de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC).

- Algemene context

Het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, waarbij de Europese Gemeenschap verdragsluitende partij is, beoogt de instandhouding op lange termijn en de optimale exploitatie van het visbestand van het noordoostelijke Atlantische gebied te garanderen en zo te zorgen voor duurzame, ecologische en sociale voordelen.

Om de toepassing van dit verdrag en de aanbevelingen van de NEAFC te garanderen, kunnen maatregelen worden genomen betreffende de controle en de handhaving op visserijgebied. De controle- en handhavingsregeling is van toepassing op alle vaartuigen die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot het visbestand in gebieden die in het verdrag worden gedefinieerd.

Tijdens haar 25e jaarlijkse vergadering in 2006 keurde de NEAFC een nieuwe regeling goed om de controle en de handhaving van haar aanbevelingen te verbeteren. De belangrijkste verandering is een samensmelting van de vorige regeling en het programma ter bevordering van de naleving van de maatregelen door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen. De andere wijziging bestaat uit de integratie van een nieuw systeem voor havenstaatcontrole, dat de Europese havens effectief gesloten houdt voor de aanvoer van bevroren vis die door de vlaggenstaat van het buitenlandse vaartuig niet wettelijk is bevonden. Er worden nieuwe maatregelen ingevoerd betreffende de controle van vaartuigen die betrokken zijn bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU). De nieuwe maatregelen inzake havenstaatcontrole zijn laatstelijk gewijzigd bij een aanbeveling die door de NEAFC werd goedgekeurd tijdens haar 26e jaarlijkse vergadering.

De aanbevelingen zijn in werking getreden in mei 2007, februari 2008 en januari 2009. Zij zijn bindend voor de verdragsluitende partijen volgens het NEAFC-verdrag. De Gemeenschap moet ze daarom als verdragsluitende partij toepassen.

De aanbevelingen werden in de NEAFC goedgekeurd met de volledige steun van de Gemeenschap. Het is derhalve in het belang van de Gemeenschap dat zij door middel van de voorgestelde verordening worden opgenomen in de communautaire wetgeving.

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Bij Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, werd de eerste regeling, die door de NEAFC in 1998 werd vastgesteld, ten uitvoer gelegd. Deze verordening moet worden ingetrokken om de in 2006 door de NEAFC geactualiseerde regeling ten uitvoer te leggen.

Verordening (EG) nr. 1085/2000 van de Commissie van 15 mei 2000 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de controlemaatregelen voor het gebied waarop het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, dient derhalve eveneens te worden ingetrokken.

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (de “IUU-verordening”) wordt van toepassing op 1 januari 2010. Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren stelt een verplichting in voor communautaire vissersvaartuigen om over een visvergunning te beschikken voor visserijactiviteiten buiten de communautaire wateren.

Een aantal maatregelen van de NEAFC is in Gemeenschapsrecht omgezet bij de jaarlijkse TAC- en quotaverordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en voorschriften voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn. Aangezien deze maatregelen permanent zijn, moeten zij deel uitmaken van de voorgestelde verordening.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie

Dit voorstel past in het algemene kader van de duurzame exploitatie van de visbestanden in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en draagt bij tot duurzame ontwikkeling.

2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Niet van toepassing.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

Niet van toepassing.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

- Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

3) JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

Omzetting van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC in Gemeenschapsrecht.

- Rechtsgrondslag

Artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De aanbevelingen zijn vastgesteld door een regionale visserijorganisatie. De Europese Gemeenschap moet als verdragsluitende partij zorgen voor de omzetting in Gemeenschapsrecht. In het belang van de duidelijkheid en de transparantie worden de aanbevelingen opgenomen in een verordening van de Raad zodat zij beter kunnen worden toegepast door de lidstaten en de vissers.

- Keuze van instrumenten

Voorgestelde instrumenten: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) niet geschikt zijn.

De aanbevelingen van de regionale organisaties voor visserijbeheer worden in Gemeenschapsrecht omgezet bij verordeningen van de Raad.

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5) AANVULLENDE INFORMATIE

- Vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal).

Het voorstel bepaalt dat de Commissie een orgaan aanwijst voor de centralisering van alle rapportageprocedures tussen de lidstaten en het secretariaat van de NEAFC.

- Intrekking van bestaande wetgeving

De goedkeuring van het voorstel zal de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg hebben.

2009/0051 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Parlement[2],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, hierna "NEAFC-verdrag" genoemd, is door de Raad bij Besluit 81/608/EEG[3] goedgekeurd en is op 17 maart 1982 in werking getreden.

(2) Het NEAFC-verdrag biedt een passend kader voor multilaterale samenwerking inzake rationele instandhouding en beheer van visbestanden in het in het verdrag vastgestelde gebied.

(3) De visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan heeft tijdens haar jaarlijkse vergadering op 15 november 2006 een aanbeveling goedgekeurd ter invoering van een controle- en handhavingsregeling (hierna “de regeling” genoemd) die van toepassing is op vissersvaartuigen die actief zijn in gebieden buiten de nationale jurisdictie van de verdragsluitende partijen binnen het verdragsgebied. De regeling is op de jaarlijkse vergaderingen in november 2007 en 2008 gewijzigd bij verscheidene aanbevelingen.

(4) Overeenkomstig de artikelen 12 en 15 van het NEAFC-verdrag zijn deze aanbevelingen in werking getreden op respectievelijk 1 mei 2007, 9 februari 2008 en 6 en 8 januari 2009.

(5) De regeling omvat controlemaatregelen voor in het NEAFC-gebied vissende vaartuigen die de vlag van een verdragsluitende partij voeren, alsook een regeling voor inspectie op zee die onder meer voorziet in door de verdragsluitende partijen te volgen inspectie-, toezicht- en inbreukprocedures.

(6) De regeling voorziet in een nieuw systeem voor havenstaatcontrole dat de Europese havens effectief gesloten houdt voor de aanvoer en de overlading van bevroren vis die door de vlaggenstaat van vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen, niet wettelijk is bevonden.

(7) Een aantal maatregelen van de NEAFC is in Gemeenschapsrecht omgezet bij de jaarlijkse TAC- en quotaverordeningen, het laatst nog bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn[4]. Met het oog op de juridische duidelijkheid moeten deze bepalingen die niet van tijdelijke aard zijn, in een nieuwe afzonderlijke verordening worden ondergebracht.

(8) Met het oog op de volledige naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC omvat de regeling tevens bepalingen ter bevordering van de naleving van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen. De NEAFC heeft een aanbeveling goedgekeurd om een aantal vaartuigen op te nemen in de lijst van vaartuigen waarvan is aangetoond dat zij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visvangst hebben bedreven. Deze aanbevelingen moeten in Gemeenschapsrecht worden omgezet.

(9) Bij artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid[5] is bepaald dat iedere lidstaat zorgt voor adequate controle van de activiteiten van zijn vaartuigen buiten de communautaire wateren en, indien dergelijke communautaire verplichtingen bestaan, voor inspectie en toezicht om ervoor te zorgen dat de in deze wateren geldende communautaire regelgeving wordt nageleefd; bijgevolg moet worden bepaald dat de lidstaten waarvan de vaartuigen gemachtigd zijn om in het gereglementeerde NEAFC-gebied te vissen, voor de toepassing van de regeling inspecteurs aanstellen om de controle- en toezichtwerkzaamheden te verrichten en toereikende inspectiemiddelen toewijzen.

(10) Ten behoeve van de controle van de visserijactiviteiten in het NEAFC-gebied, is het noodzakelijk dat de lidstaten onderling en met de Commissie en het door haar aangewezen orgaan samenwerken bij de toepassing van de regeling.

(11) De lidstaten dienen erop toe te zien dat hun inspecteurs de inspectieprocedures van de NEAFC naleven.

(12) De procedure voor de vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van de regeling moet nader worden bepaald.

(13) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6]. Om ervoor te zorgen dat aanvullende maatregelen betreffende controle en handhaving die door NEAFC worden goedgekeurd en die bindend worden voor de Gemeenschap binnen de in het NEAFC-verdrag bepaalde termijn kunnen worden ten uitvoer gelegd, kunnen volgens dezelfde procedure amendementen worden goedgekeurd.

(14) Aangezien deze verordening nieuwe regels voor controle en handhaving in het NEAFC-verdragsgebied vaststelt, moet Verordening (EG) nr. 2791/1999 van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de algemene regels en voorwaarden vast voor de toepassing door de Gemeenschap van de controle- en handhavingsregeling (hierna "de regeling" genoemd) die door de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is goedgekeurd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Tenzij anders bepaald is deze verordening van toepassing op alle vaartuigen van de Gemeenschap die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot het visbestand in het gereglementeerd gebied van het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. "verdrag": het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, als gewijzigd.

2. "verdragsgebied": de wateren van het verdragsgebied als bedoeld in artikel 1, lid 1, van het verdrag;

3. "gereglementeerd gebied": de wateren van het verdragsgebied die buiten de wateren liggen waarin de verdragsluitende partijen jurisdictie over de visserij uitoefenen;

4. "verdragsluitende partijen": de partijen bij het verdrag;

5. "NEAFC": de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan;

6. "visserijactiviteiten": de visvangst, met inbegrip van gezamenlijke visserijactiviteiten, het be- en verwerken van vis, het overladen of aanvoeren van vis of van producten op basis van vis en alle andere commerciële activiteiten met het oog op het beoefenen van of in verband met de visvangst;

7. "visbestanden": de bestanden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van het verdrag;

8. "gereglementeerde bestanden": de visbestanden ten aanzien waarvan op grond van het verdrag gedane aanbevelingen gelden en die voorkomen op de in de bijlage opgenomen lijst;

9. "vissersvaartuig": elk vaartuig dat wordt ingezet of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van visbestanden, inclusief vaartuigen voor visverwerking en overlading;

10. "vaartuig van een niet-verdragsluitende partij": vissersvaartuig dat niet onder de vlag van een verdragsluitende partij van de NEAFC vaart, met inbegrip van vaartuigen ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij in geen enkel land zijn geregistreerd;

11. "gezamenlijke visserijactiviteit": door twee of meer vaartuigen gezamenlijk uitgevoerde activiteit waarbij de vangst van het vistuig van het ene vissersvaartuig naar het andere wordt overgebracht;

12. "overlading": de overbrenging, van een vaartuig naar een ander vaartuig, van een hoeveelheid aan boord gehouden vis of visserijproducten;

13. "haven": een plaats voor aanvoer of een plaats dichtbij de wal aan die door een verdragsluitende partij is aangewezen voor de overlading van vis;

14. “visserijcontrolecentrum”: een operationeel centrum dat door een lidstaat is opgericht en technisch in staat is vanop afstand toezicht op vissersvaartuigen te houden, de gegevens die met diverse communicatiesystemen worden ontvangen, te verzamelen, op te slaan, te valideren en gekruist te controleren, en de informatie indien nodig ter beschikking te stellen van de inspectiediensten van de vlaggenstaat of de kuststaat.

Artikel 4

Contactpunten

1. De lidstaten wijzen de bevoegde instantie aan die als contactpunt optreedt voor het ontvangen van toezicht- en inspectieverslagen overeenkomstig de artikelen 12, 19, 20 en 27 en voor het ontvangen van meldingen en de afgifte van vergunningen overeenkomstig de artikelen 24 en 25.

2. De contactpunten voor de ontvangst van meldingen en de afgifte van vergunningen overeenkomstig de artikelen 24 en 25 dienen 24 uur per dag beschikbaar te zijn.

3. De lidstaten bezorgen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en het secretariaat van de NEAFC het telefoonnummer, e-mailadres en faxnummer van het aangewezen contactpunt.

4. Wijzigingen van de informatie betreffende de in de leden 1 en 3 bedoelde contactpunten dienen ten minste vijftien dagen vóór de wijziging van kracht wordt, te worden meegedeeld aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en aan het secretariaat van de NEAFC.

5. De vorm van de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde rapportage wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

HOOFDSTUK II

Controlemaatregelen

Artikel 5

Deelneming van de Gemeenschap

1. De lidstaten delen de Commissie in elektronische vorm de lijst mee, en alle wijzigingen daarvan, van alle hun vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen die gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, en met name de vaartuigen die gemachtigd zijn om gericht te vissen op een of meerdere gereglementeerde bestanden. Deze mededeling vindt plaats uiterlijk op 15 december van elk jaar, of ten laatste 5 dagen vóór een vaartuig het gereglementeerde gebied binnenvaart. De Commissie stuurt de gegevens onverwijld door naar het NEAFC-secretariaat.

2. De vorm van de in lid 1 bedoelde lijst wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 6

Merken van vistuig

1. De lidstaten zorgen ervoor dat vistuig dat wordt gebruikt door hun vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied, wordt gemerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 356/2005[7].

2. De lidstaten mogen staand vistuig dat niet is gemerkt overeenkomstig lid 1 of dat op een andere manier niet in overeenstemming is met de aanbevelingen van de NEAFC, alsmede vis die in het vistuig wordt gevonden, verwijderen en vernietigen.

Artikel 7

Terughalen van verloren vistuig

1. Communautaire vissersvaartuigen die met vast vistuig vissen, dienen aan boord over materiaal te beschikken om verloren vistuig terug te halen.

2. Een vaartuig dat vast vistuig heeft verloren, probeert het zo spoedig mogelijk terug te halen.

3. Als het verloren vistuig niet kan worden teruggehaald, brengt de kapitein van het vaartuig de bevoegde instantie van zijn vlaggenlidstaat binnen de 24 uur na het verlies op de hoogte van:

15. de naam en de radioroepnaam van het vaartuig;

16. het type verloren vistuig;

17. het tijdstip van het verlies;

18. de plaats van het verlies;

19. pogingen van het vaartuig om het vistuig terug te halen.

4. De bevoegde instantie bezorgt onverwijld de overeenkomstig lid 3 meegedeelde informatie aan de Commissie of aan een door haar aangewezen orgaan, dat die informatie onmiddellijk doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

5. De lidstaten ondernemen op regelmatige basis stappen om verloren vistuig van vaartuigen die onder hun vlag varen, terug te halen. Als vistuig wordt teruggehaald dat door de kapitein niet als verloren is gemeld, kan de lidstaat die het vistuig heeft teruggehaald de kosten terugvorderen van de kapitein van het vaartuig dat het vistuig heeft verloren.

Artikel 8

Registratie van de vangsten en de visserijinspanning

1. Naast de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gespecificeerde informatie houden de kapiteins van communautaire vissersvaartuigen ook een ingebonden gepagineerd visserijlogboek bij, waarin de volgende gegevens worden vermeld:

20. elke keer het vaartuig het gereglementeerd gebied in- of uitvaart,

21. op een dagelijkse basis en/of voor elke trek de geschatte cumulatieve vangst die zich aan boord bevindt sedert de laatste keer dat het gereglementeerd gebied werd binnengevaren,

22. op een dagelijkse basis en/of voor elke trek de hoeveelheid vis die werd teruggeworpen.

2. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die visserijactiviteiten verrichten op gereglementeerde visbestanden en die hun vangst verwerken en/of invriezen, dienen:

23. hun cumulatieve productie per soort en productvorm te registreren in een productielogboek, en

24. alle verwerkte vangst zo in het ruim op te slaan dat de plaats van elke soort kan worden achterhaald aan de hand van een aan boord van het vissersvaartuig gehouden opslagschema.

3. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten een vaartuig dat overladingsactiviteiten verricht en vangsten van andere vaartuigen aan boord neemt, vrijstellen van het bijhouden van een visserijlogboek. Vaartuigen die een dergelijke vrijstelling krijgen, geven in het opslagschema de plaats van de in artikel 14, lid 1, bedoelde bevroren vis in het ruim aan en registreren de volgende elementen in een productielogboek:

25. de datum en de tijd van de transmissie van een in artikel 9 bedoelde aangifte volgens de Universal Time Coordinated (UTC);

26. bij radiotransmissie, de naam van het radiostation via hetwelk de aangifte wordt verstuurd;

27. de datum en tijd (UTC) van de overlading;

28. de plaats (lengte- en breedtegraad) van de overlading;

29. de aan boord genomen hoeveelheden per soort;

30. de naam en internationale radioroepnaam van het vissersvaartuig waaruit de vangst is overgeladen.

4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 9

Aangifte van de vangsten van gereglementeerde bestanden

1. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die visserijactiviteiten verrichten op gereglementeerde visbestanden bezorgen hun vangstaangiften via elektronische weg aan hun visserijcontrolecentrum. Deze gegevens zijn op verzoek voor de Commissie toegankelijk. De aangiften omvatten:

31. de aan boord gehouden hoeveelheden bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied. Deze aangiften worden verstuurd ten vroegste 12 en ten laatste 2 uur vóór elke binnenvaart van het gereglementeerde gebied;

32. de wekelijkse vangsten. Deze aangiften worden voor het eerst verstuurd uiterlijk aan het einde van de zevende dag na het binnenvaren van het gereglementeerde gebied of, als de visreis langer duurt dan zeven dagen, uiterlijk op maandagmiddag wat de hoeveelheden betreft die in de voorgaande week, eindigend op zondag om middernacht, in het gereglementeerde gebied zijn gevangen. In de aangifte wordt ook het aantal visdagen vermeld sinds het begin van de visserij of sinds de laatste vangstaangifte;

33. de aan boord gehouden vangsten bij het verlaten van het gereglementeerde gebied. Deze aangiften worden verstuurd ten vroegste 8 en ten laatste 2 uur vóór elke buitenvaart van het gereglementeerde gebied. Zij bevatten in voorkomend geval een opgave van het aantal visdagen en van de hoeveelheden die in het gereglementeerde gebied zijn gevangen sinds het begin van de visserij of sinds de laatste vangstaangifte;

34. de geladen en geloste hoeveelheden bij elke overlading van vis en de vangst die aan boord is genomen bij gezamenlijke visserijactiviteiten tijdens de aanwezigheid van het vaartuig in het gereglementeerde gebied. De verslagen worden uiterlijk 24 uur na het einde van de overlading of de gezamenlijke visserijactiviteit verstuurd.

2. De vangstaangifte wordt door de lidstaat onmiddellijk na ontvangst langs elektronische weg aan het NEAFC-secretariaat doorgestuurd.

3. De gegevens van de vangstaangifte worden door de lidstaten opgeslagen in het in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde gegevensbestand.

4. De bepalingen voor de toepassing van dit artikel, en meer bepaald het formaat en de instructies voor de toezendingen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 10

Melding van vangsten en visserijinspanningen

1. De lidstaten brengen de Commissie vóór de vijftiende dag van elke maand langs elektronische weg op de hoogte van de hoeveelheden die door onder hun vlag varende vaartuigen in het gereglementeerde gebied zijn gevangen en die tijdens de voorgaande maand zijn aangevoerd of overgeladen.

2. Onverminderd artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 brengen de lidstaten de Commissie vóór de vijftiende dag van elke maand langs elektronische weg op de hoogte van de hoeveelheden gereglementeerde vis die door onder hun vlag varende vaartuigen in het gereglementeerde gebied zijn gevangen en die tijdens de voorgaande maand zijn aangevoerd of overgeladen.

3. De lijst van de overeenkomstig lid 1 mee te delen bestanden en het formaat voor de mededeling van de gegevens overeenkomstig de leden 1 en 2 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

4. De Commissie verzamelt de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens voor alle lidstaten en zendt deze door naar het NEAFC-secretariaat binnen 30 dagen na de kalendermaand waarin de vangsten zijn aangevoerd of overgeladen.

Artikel 11

Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen

De lidstaten zorgen voor de automatische en elektronische transmissie aan het NEAFC-secretariaat van de via het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) vergaarde informatie betreffende vaartuigen die onder hun vlag varen en in het gereglementeerde gebied vissen, in het formaat en overeenkomstig de specificaties die volgens de procedure van artikel 47, lid 2 zijn vastgesteld.

Artikel 12

Mededeling van informatie

1. De lidstaten delen onverwijld de in de artikelen 9 en 11 bedoelde aangiften en informatie mee. In het geval van een technisch defect dienen de aangiften en de informatie aan het NEAFC-secretariaat te worden bezorgd binnen 24 uur na ontvangst. De lidstaten zorgen ervoor dat alle door hen verstuurde aangiften en berichten een volgnummer krijgen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de aan het NEAFC-secretariaat bezorgde aangiften en informatie in overeenstemming zijn met de formaten en protocollen voor gegevensuitwisseling die volgens de procedure van artikel 47, lid 2 zijn vastgesteld.

Artikel 13

Overlading en gezamenlijke visserijactiviteiten

1. Communautaire vissersvaartuigen mogen in het gereglementeerde gebied slechts tot overlading overgaan indien zij daartoe voorafgaandelijk toestemming hebben gekregen van de bevoegde instanties van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren.

2. Communautaire vissersvaartuigen mogen slechts overladingsactiviteiten of gezamenlijke visserijactiviteiten uitvoeren met onder de vlag van verdragsluitende partijen varende vaartuigen en met vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die van de NEAFC de status van samenwerkende niet-verdragsluitende partij hebben gekregen.

3. Communautaire vissersvaartuigen die door andere vaartuigen gevangen vis aan boord nemen, mogen tijdens dezelfde visreis geen andere - al dan niet gezamenlijke - visserijactiviteiten uitvoeren, met uitzondering van het be- en verwerken en het aanvoeren van vis.

Artikel 14

Gescheiden opslag

1. Communautaire vissersvaartuigen, die in het verdragsgebied door meer dan één vissersvaartuig gevangen bevroren vis aan boord hebben, mogen de vis van elk van die vaartuigen in meer dan één deel van het ruim opslaan, maar moeten die duidelijk gescheiden houden, met name door plastic, hout of netten, van de vis die door andere vaartuigen is gevangen.

2. Alle vangsten die in het verdragsgebied zijn gedaan, moeten gescheiden van vangsten van buiten dit gebied worden opgeslagen.

Artikel 15

Etikettering van bevroren vis

Alle bevroren vis die wordt gevangen in het verdragsgebied wordt voorzien van een duidelijk leesbaar etiket of stempel. Op het etiket of het stempel, dat op het tijdstip van de opslag wordt aangebracht op elke doos of elk blok bevroren vis, worden de soort, de productiedatum, het ICES-deelgebied en de ICES-sector waar de vangst is gedaan en de naam van het vaartuig dat de vis heeft gevangen, vermeld.

HOOFDSTUK III

Inspecties op zee

Artikel 16

NEAFC-inspecteurs

1. De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, stellen inspecteurs aan voor het verrichten van inspectie- en toezichtswerkzaamheden in het kader van de regeling.

2. Iedere inspecteur ontvangt van de lidstaten een speciaal identiteitsdocument. De vorm van dit document wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

3. De inspecteur dient dit speciale identiteitsdocument bij zich te hebben en te tonen wanneer hij aan boord van een vissersvaartuig gaat.

Artikel 17

Algemene bepalingen voor inspectie en toezicht

1. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan zorgt voor de coördinatie van de toezichts- en inspectieactiviteiten voor de Gemeenschap en stelt ieder jaar in overleg met de betrokken lidstaten een gezamenlijk inzetplan voor de communautaire participatie in de regeling op voor het volgende jaar.

Wanneer op een bepaald ogenblik meer dan 10 communautaire vissersvaartuigen gericht op gereglementeerde visbestanden in het gereglementeerde gebied aan het vissen zijn, zorgt de Commissie of een door haar aangewezen orgaan ervoor dat er op dat ogenblik een inspectievaartuig van een lidstaat in het gebied aanwezig is of dat een overeenkomst is gesloten met een andere verdragsluitende partij om te garanderen dat er een inspectievaartuig aanwezig is.

2. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan bepaalt het aantal inspecties op grond van de omvang van de communautaire vloot, rekening houdend met de tijd die communautaire vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied doorbrengen.

3. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan moet via een billijke spreiding van de inspecties streven naar een gelijke behandeling van alle verdragsluitende partijen met vissersvaartuigen die in het gereglementeerde gebied actief zijn.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat hun inspecteurs de inspecties uitvoeren op een niet-discriminerende manier en in overeenstemming met de regeling.

5. De lidstaten ondernemen stappen om ervoor te zorgen dat de NEAFC-inspecteurs van een andere verdragsluitende partij toelating krijgen om inspecties uit te voeren aan boord van vaartuigen die onder hun vlag varen.

6. De inspecteurs vermijden het gebruik van geweld, tenzij en voor zover zulks voor het waarborgen van hun eigen veiligheid noodzakelijk is. Bij het uitvoeren van inspecties aan boord van vissersvaartuigen dragen de inspecteurs geen vuurwapens.

7. De inspecteurs vermijden interferentie met of ongemak voor het vissersvaartuig, de activiteiten ervan en de aan boord gehouden vangst, tenzij en voor zover dat noodzakelijk is om hun opdracht uit te voeren.

Artikel 18

Inspectiemiddelen

1. De lidstaten stellen hun inspecteurs toereikende middelen ter beschikking voor de vervulling van hun toezichts- en inspectietaken. Zo zetten zij voor de regeling inspectievaartuigen en -vliegtuigen in.

2. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan bezorgt het NEAFC-secretariaat vóór 1 januari van elk jaar de details van het plan, de namen van de NEAFC-inspecteurs en de speciale inspectievaartuigen, alsmede de types van de vliegtuigen en hun identificatiegegevens (registratienummer, naam, radioroepnaam), die de lidstaten dat jaar voor de regeling inzetten. Deze informatie wordt geselecteerd uit de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1042/2006 bedoelde lijst. De lidstaten brengen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan op de hoogte van wijzigingen van deze lijst, waarna die/dat de informatie één maand vóór de wijziging van kracht wordt doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat en de andere lidstaten.

3. Op elk voor de regeling ingezet vaartuig dat NEAFC-inspecteurs aan boord heeft, alsmede op de inspectiesloep van dat vaartuig dient het speciale NEAFC-inspectieteken te zijn aangebracht om aan te geven dat de inspecteurs aan boord inspectietaken mogen uitvoeren overeenkomstig de regeling. Op alle vliegtuigen die voor de regeling worden ingezet, moet de internationale radioroepnaam duidelijk zijn aangebracht. De vorm van dit speciale teken wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

4. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan houdt voor de ingezette communautaire inspectievaartuigen en -vliegtuigen de datum en het uur bij van het begin en het einde van hun opdracht in het kader van de regeling, in de vorm als vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan bezorgt deze informatie aan het NEAFC-secretariaat.

Artikel 19

Toezichtsprocedure

1. Toezicht is gebaseerd op visuele waarnemingen van vissersvaartuigen door NEAFC-inspecteurs vanaf een voor de regeling ingezet vaartuig of vliegtuig. De NEAFC-inspecteurs bezorgen via elektronische weg onverwijld een exemplaar van elk waarnemingsverslag per vaartuig aan de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig, aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en aan het NEAFC-secretariaat, in de vorm als vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2. Een papieren versie van elk waarnemingsverslag en eventuele foto’s worden op verzoek naar de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig doorgestuurd.

2. De waarnemingen worden in een toezichtsverslag geregistreerd in de vorm als vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 20

Inspectieprocedure

1. De inspecteurs gaan niet aan boord zonder eerst via radio het vissersvaartuig op de hoogte te brengen of zonder dat het vissersvaartuig het juiste sein uit het internationaal seinboek heeft gekregen, met inbegrip van de identiteit van het inspectieplatform, ongeacht of de ontvangst van een dergelijk bericht is bevestigd.

2. De inspecteurs hebben de bevoegdheid om alle relevante plaatsen, dekken en ruimten van de vissersvaartuigen, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, materiaal en eventuele relevante documenten te onderzoeken die zij noodzakelijk achten om de naleving van de door de NEAFC getroffen maatregelen te controleren en de kapitein of een door hem aangewezen persoon te ondervragen.

3. Het vaartuig aan boord waarvan de inspecteur zich wenst te begeven, mag niet worden verzocht te stoppen of te manoeuvreren tijdens het vissen, noch tijdens het uitzetten of binnenhalen van het vistuig. De inspecteurs kunnen eisen dat het binnenhalen van het vistuig wordt onderbroken of uitgesteld tot zij aan boord van het vissersvaartuig zijn gegaan, maar in elk geval niet meer dan 30 minuten na ontvangst van het in lid 1 bedoelde sein.

4. De kapiteins van inspectieplatforms zorgen ervoor dat zij volgens de regels van de scheepvaart op een veilige afstand van de vissersvaartuigen manoeuvreren.

5. De inspecteurs kunnen een vissersvaartuig opdragen het in- of uitvaren van het gereglementeerde gebied uit te stellen, tot 6 uren na het tijdstip van de transmissie door het vissersvaartuig van de in artikel 9, lid 1, onder a) en c) bedoelde aangiften.

6. Een inspectie mag niet langer duren dan 4 uur of dan de tijd die nodig is om de netten binnen te halen en de netten en de vangst te inspecteren, naar gelang wat het langste duurt. Indien een inbreuk wordt geconstateerd mogen de inspecteurs aan boord blijven totdat de in artikel 29, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen zijn getroffen.

7. In speciale omstandigheden die betrekking hebben op de grootte van het vissersvaartuig en de hoeveelheden aan boord gehouden vis, mag de duur van de inspectie de in lid 6 bepaalde maximumtijd overschrijden. In dat geval mogen de inspecteurs in geen geval langer aan boord van het vissersvaartuig blijven dan de tijd die nodig is om de inspectie te voltooien. De redenen voor het overschrijden van de in lid 6 bepaalde maximumtijd worden in het in lid 9 bedoelde inspectieverslag vermeld.

8. Niet meer dan twee door de lidstaten aangewezen inspecteurs mogen aan boord gaan van een vissersvaartuig van een andere verdragsluitende partij. Bij het uitvoeren van hun inspectie mogen de inspecteurs de kapitein om eventuele assistentie verzoeken. Inspecteurs doen geen afbreuk aan het recht van de kapitein om tijdens het aan boord gaan en de inspectie te communiceren met de autoriteiten van de vlaggenstaat.

9. Elke inspectie moet worden gedocumenteerd met een inspectieverslag in de vorm als vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2. Het inspectieverslag mag door de kapitein van opmerkingen worden voorzien en wordt ondertekend door de inspecteurs bij het einde van de inspectie. Een afschrift van het verslag wordt aan de kapitein van het vissersvaartuig overhandigd. Een exemplaar van elk inspectieverslag wordt onverwijld aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan bezorgd. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt het onmiddellijk door naar de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en naar het NEAFC-secretariaat. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig toegestuurd wanneer deze daarom verzoekt.

Artikel 21

Verplichtingen van de kapitein tijdens de inspectieprocedure

De kapitein van een vissersvaartuig dient:

35. het snel en veilig aan en van boord gaan te faciliteren volgens de specificaties die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 47, lid 2;

36. mee te werken aan de in het kader van deze verordening uitgevoerde inspectie van het vissersvaartuig, waarbij hij de inspecteurs niet mag tegenwerken, intimideren of hinderen en hij de veiligheid van de inspecteurs moet waarborgen;

37. de inspecteurs toe te laten met de instanties van de vlaggenstaat en van de inspecterende staat te communiceren;

38. toegang te verlenen tot de plaatsen, dekken en ruimten van de vissersvaartuigen, (al dan niet verwerkte) vangst, netten of ander vistuig, materiaal en eventuele relevante informatie of documenten die de inspecteur noodzakelijk acht overeenkomstig artikel 20, lid 2;

39. afschriften van documenten te verstrekken, als de inspecteur dat eist; en

40. de inspecteurs behoorlijke faciliteiten te verlenen, met inbegrip, in voorkomend geval, van voeding en onderdak, tijdens hun verblijf aan boord overeenkomstig artikel 32, lid 3.

HOOFDSTUK IV

Havenstaatcontrole van vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen

Artikel 22

Toepassingsgebied

Onverminderd Verordening (EEG) nr. 2847/93 en Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (de “IUU-verordening”) zijn de in dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen van toepassing op de aanvoer of overlading in havens van lidstaten van visbestanden die na de vangst in het verdragsgebied worden ingevroren door vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen.

Artikel 23

Aangewezen havens

De lidstaten wijzen havens of plaatsen dicht bij de kust aan waar havendiensten en de aanvoer of overlading van visserijproducten als bedoeld in artikel 22 zijn toegestaan en stelt de Commissie daarvan in kennis. De Commissie stelt het NEAFC-secretariaat in kennis van deze plaatsen en van wijzigingen aan de lijst met aangewezen havens, ten minste vijftien dagen vóór de inwerkingtreding van eventuele wijzigingen.

De aanvoer en de overlading van vis die wordt ingevroren na de vangst in het verdragsgebied door vissersvaartuigen die varen onder de vlag van een andere verdragsluitende partij, zijn slechts toegestaan in aangewezen havens.

Artikel 24

Voorafgaande melding van het binnenvaren van een haven

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 28 sexies, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 doet de kapitein van elk vissersvaartuig dat in artikel 22 van deze verordening bedoelde vis aan boord heeft en een haven wil aandoen voor aanvoer of overlading, of diens vertegenwoordiger, de bevoegde instanties van de lidstaat waarvan hij een haven wenst te gebruiken, daarvan ten minste drie werkdagen vóór zijn vermoedelijke aankomst melding.

Niettemin mag een lidstaat voorzien in een andere meldingstermijn, met inachtneming van met name de afstand tussen de visgronden en zijn haven. In dat geval brengt de lidstaat onverwijld de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en het NEAFC-secretariaat op de hoogte.

2. De kapitein of diens vertegenwoordiger kan een eerder gedane melding intrekken door de bevoegde instanties van de haven die hij wil gebruiken, daarvan ten minste 24 uur vóór het vermoedelijke tijdstip van aankomst in de haven in kennis te stellen.

Niettemin mag een lidstaat voorzien in een andere meldingstermijn voor annulering. In dat geval brengt de lidstaat onverwijld de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en het NEAFC-secretariaat op de hoogte. De melding moet vergezeld gaan van een exemplaar van het originele meldingsformulier waarop het woord "CANCELLED" (“geannuleerd”) is aangebracht.

3. De bevoegde instanties van de havenlidstaat zenden een afschrift van de in de leden 1 en 2 bedoelde melding onverwijld door naar de vlaggenstaat van het vissersvaartuig, alsmede naar de vlaggenlidstaat van de overladende vaartuigen wanneer het vissersvaartuig vis heeft overgeladen. Een exemplaar van de in de leden 1 en 2 bedoelde melding dient ook te worden doorgestuurd naar de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die/dat het onverwijld naar het NEAFC-secretariaat doorstuurt.

4. De havenlidstaat ontzegt de toegang tot zijn havens aan vaartuigen die niet de vereiste voorafgaande melding van het binnenvaren van een haven hebben gedaan.

5. De bepalingen voor de toepassing van dit artikel, en meer bepaald het formaat en de instructies voor de melding, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 25

Toestemming om vis aan te voeren of over te laden

1. De vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat wil aanvoeren of overladen, of de vlaggenstaat van overladende vaartuigen in het geval dat een vaartuig overladingsactiviteiten verricht buiten de communautaire wateren, stuurt een afschrift van de in artikel 24 bedoelde voorafgaande melding terug en bevestigt daarmee dat:

41. het vissersvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een toereikend quotum voor de aangegeven soort beschikte;

42. de hoeveelheden aan boord gehouden vis naar behoren zijn aangegeven en zijn afgeboekt op de toepasselijke vangst- of inspanningsbeperkingen;

43. het vaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, over een vergunning beschikte om in de opgegeven gebieden te vissen;

44. de aanwezigheid van het vaartuig in het opgegeven vangstgebied met VMS-gegevens is gestaafd.

2. Met de aanvoer- of overladingsverrichtingen mag slechts worden begonnen nadat de bevoegde instanties van de havenlidstaat daarvoor toestemming hebben gegeven. De toestemming wordt slechts verleend nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging van de vlaggenstaat werd ontvangen.

3. In afwijking van lid 2 mogen de bevoegde instanties van de havenlidstaat de aanvoer geheel of gedeeltelijk toestaan zonder de in lid 1 bedoelde bevestiging te hebben ontvangen, op voorwaarde dat de betrokken vis dan onder hun toezicht wordt opgeslagen. De vis zal slechts voor verkoop, overname of vervoer worden vrijgegeven nadat de in lid 1 bedoelde bevestiging is ontvangen. Wanneer 14 dagen na de aanvoer nog geen bevestiging is ontvangen, mogen de bevoegde instanties van de havenlidstaat de vis in beslag nemen en verwijderen overeenkomstig de geldende nationale bepalingen.

4. De bevoegde instanties van de havenlidstaat brengen hun besluit om de aanvoer of de overlading al dan niet toe te staan onverwijld ter kennis van de kapitein en brengen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan op de hoogte, die/dat het besluit onverwijld naar het NEAFC-secretariaat doorstuurt.

5. De bepalingen voor de toepassing van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 47, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 26

Haveninspecties

1. De lidstaten inspecteren tijdens elk rapportagejaar in hun havens ten minste 15% van de aanvoer of de overlading door vissersvaartuigen.

2. De inspecties omvatten het uitoefenen van toezicht op de volledige los- of overladingsverrichtingen en een vergelijking van de naar soort in de voorafgaande melding opgegeven hoeveelheden met de daadwerkelijk aangevoerde of overgeladen hoeveelheden. Wanneer de aanvoer of de overlading is voltooid, controleert en registreert de inspecteur de hoeveelheden per soort vis die aan boord blijven.

3. De nationale inspecteurs stellen alles in het werk om een vaartuig niet onnodig lang op te houden, de werkzaamheden van het vaartuig zo min mogelijk te verstoren en kwaliteitsverlies van de vis te vermijden.

4. De havenlidstaat mag inspecteurs van andere verdragsluitende partijen verzoeken zijn eigen inspecteurs te begeleiden en toezicht te houden op de inspectie van de aanvoer- of overlading door vissersvaartuigen die varen onder de vlag van een andere verdragsluitende partij.

Artikel 27

Inspectieverslagen

1. Elke inspectie moet worden gedocumenteerd met een inspectieverslag in de vorm als vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

2. Het inspectieverslag mag door de kapitein van opmerkingen worden voorzien en wordt ondertekend door de inspecteur en de kapitein bij het einde van de inspectie. Een afschrift van het verslag wordt aan de kapitein van het vissersvaartuig overhandigd.

3. Een exemplaar van elk inspectieverslag moet onverwijld worden bezorgd aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig en aan de vlaggenstaat van overladende vaartuigen wanneer het vaartuig overladingsactiviteiten heeft verricht, aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en aan het NEAFC-secretariaat. Het origineel of een gewaarmerkt afschrift van elk inspectieverslag wordt aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig toegestuurd wanneer deze daarom verzoekt.

HOOFDSTUK V

Inbreuken

Artikel 28

Toepassingsgebied

Onverminderd Verordening (EEG) nr. 2847/93 en Verordening (EG) nr. 1005/2008 zijn de in dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen van toepassing op communautaire vissersvaartuigen en op vissersvaartuigen die onder de vlag van een andere verdragsluitende partij varen en die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden in het gereglementeerde gebied.

Artikel 29

Inbreukprocedures

1. Indien een inspecteur ernstige redenen heeft om te geloven dat een vissersvaartuig een activiteit heeft verricht die in strijd is met de instandhoudingsmaatregelen van de NEAFC:

45. registreert hij de inbreuk in het in artikel 19, lid 2, artikel 20, lid 8, of artikel 27 bedoelde verslag;

46. doet hij het nodige om het bewijsmateriaal te beveiligen en het behoud ervan te waarborgen. Op elk deel van het vistuig dat volgens de inspecteur waarschijnlijk bij de overtreding van de toepasselijke maatregelen is gebruikt, kan op stevige wijze een merkteken worden aangebracht;

47. tracht hij zich onmiddellijk in verbinding te stellen met een inspecteur of met de aangewezen instantie van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig;

48. stuurt hij het inspectieverslag onmiddellijk naar de Commissie of een door haar aangewezen orgaan.

2. De lidstaat die de inspectie uitvoert, deelt schriftelijk de details van de inbreuk mee aan de aangewezen instanties van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, indien mogelijk tijdens de werkdag die volgt na het begin van de inspectie.

3. De lidstaat die de inspectie uitvoert, stuurt onverwijld het origineel van het toezichts- of inspectieverslag met eventuele ondersteunende documenten naar de bevoegde instanties van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig, alsmede een exemplaar naar de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die/dat een exemplaar doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

Artikel 30

Follow-up van inbreuken

1. Indien een lidstaat door een andere verdragsluitende partij of een andere lidstaat op de hoogte wordt gebracht van een inbreuk door een vissersvaartuig dat onder zijn vlag vaart, onderneemt hij onmiddellijk actie overeenkomstig zijn nationale wetgeving om het bewijsmateriaal van de inbreuk te ontvangen en te onderzoeken, en eventueel verder onderzoek te doen dat noodzakelijk is voor de follow-up van de inbreuk en, indien mogelijk, om het betrokken vissersvaartuig te inspecteren.

2. De lidstaten wijzen de instanties aan die bevoegd zijn om het bewijsmateriaal met betrekking tot inbreuken te ontvangen en delen de adresgegevens van deze instanties en eventuele wijzigingen van deze informatie mee aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt daarop de informatie door naar het NEAFC-secretariaat.

Artikel 31

Ernstige inbreuken

Voor de toepassing van deze verordening worden de volgende inbreuken als ernstig beschouwd:

49. vissen zonder geldige vergunning van de vlaggenstaat,

50. vissen zonder quotum of na volledige benutting van het quotum;

51. gebruik van verboden vistuig;

52. verstrekken van apert onjuiste vangstgegevens,

53. herhaalde niet-naleving van de artikelen 9 en 11;

54. aanvoer of overlading in een haven die niet overeenkomstig artikel 23 is aangewezen;

55. niet-naleving van artikel 24;

56. aanvoer of overlading zonder toestemming van de havenstaat als bedoeld in artikel 25;

57. het beletten van de uitvoering van de taken van een inspecteur;

58. het gericht vissen op een bestand waarvoor een moratorium of een visverbod geldt;

59. het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig;

60. het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor een onderzoek;

61. het begaan van meerdere overtredingen die tezamen een ernstige schending van de instandhoudings- en beheersmaatregelen vormen;

62. het uitvoeren van overladings- of gezamenlijke visserijactiviteiten met vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij die niet de status van samenwerkende niet-verdragsluitende partij van de NEAFC heeft gekregen;

63. het verstrekken van voorzieningen, brandstof of andere diensten aan vaartuigen die op de in artikel 44 bedoelde lijsten zijn geplaatst.

Artikel 32

Follow-up van ernstige inbreuken

1. Indien een inspecteur ernstige redenen heeft om te geloven dat een vissersvaartuig een ernstige inbreuk in het kader van artikel 31 heeft gepleegd, brengt hij die inbreuk onmiddellijk ter kennis van de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, van de bevoegde instanties van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig en van de vlaggenstaat van overladende vaartuigen wanneer het geïnspecteerde vaartuig overladingsactiviteiten heeft verricht overeenkomstig artikel 29, lid 3, en stuurt een exemplaar naar het NEAFC-secretariaat.

2. De inspecteur neemt alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal te beveiligen en het behoud ervan te waarborgen, en zorgt er daarbij voor dat de werking van het vaartuig zo min mogelijk wordt gehinderd en gestoord.

3. De inspecteur heeft het recht om aan boord van het vissersvaartuig te blijven zo lang dat noodzakelijk is om informatie over de inbreuk te bezorgen aan de in artikel 33 bedoelde naar behoren gemachtigde inspecteur, of tot hij een antwoord ontvangt van de vlaggenstaat waarin de inspecteur wordt verzocht het vissersvaartuig te verlaten.

Artikel 33

Follow-up van ernstige inbreuken door een communautair vissersvaartuig

1. De vlaggenlidstaat antwoordt onverwijld op de in artikel 32, lid 1, bedoelde melding en zorgt ervoor dat het betrokken vissersvaartuig binnen 72 uren wordt geïnspecteerd door een inspecteur die naar behoren gemachtigd is om op te treden met betrekking tot de inbreuk. De naar behoren gemachtigde inspecteur gaat aan boord van het betrokken vissersvaartuig, onderzoekt het door de NEAFC-inspecteur vastgestelde bewijsmateriaal van de vermoedelijke inbreuk en deelt de resultaten van het onderzoek zo snel mogelijk mee aan de bevoegde instantie van de vlaggenlidstaat en aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan.

2. Na kennisgeving van de resultaten eist de vlaggenlidstaat, indien het bewijsmateriaal zulks rechtvaardigt, dat het vissersvaartuig zich onmiddellijk en in elk geval binnen 24 uren begeeft naar een door die vlaggenlidstaat aangewezen haven voor een grondige inspectie onder zijn gezag.

3. De vlaggenlidstaat kan de inspecterende staat toestemming geven om het vissersvaartuig onverwijld naar een door de vlaggenlidstaat aangewezen haven te brengen.

4. Indien het vissersvaartuig niet wordt verzocht zich naar een haven te begeven, moet de vlaggenlidstaat tijdig een degelijke motivering daarvoor naar de Commissie of een door haar aangewezen orgaan en naar de inspecterende staat sturen. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt die motivering door naar het NEAFC-secretariaat.

5. Wanneer een vissersvaartuig zich voor een grondige inspectie overeenkomstig de leden 2 of 3 naar een haven dient te begeven, mag een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij, met toestemming van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig, aan boord van het vissersvaartuig gaan en blijven terwijl het zich naar de haven begeeft, en mag hij aanwezig zijn bij de inspectie van het vissersvaartuig in de haven.

6. De vlaggenlidstaat brengt de Commissie of een door haar aangewezen orgaan onmiddellijk op de hoogte van het resultaat van de grondige inspectie en van de maatregelen die hij heeft genomen met betrekking tot de inbreuk.

7. De bepalingen voor de toepassing van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 34

Verslaglegging en follow-up van inbreuken

1. De lidstaten brengen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan tegen 15 februari van elk jaar op de hoogte van de stand van zaken van de werkzaamheden betreffende inbreuken op NEAFC-maatregelen tijdens het vorige kalenderjaar. De inbreuken worden vermeld in elk volgend verslag totdat de procedure is afgesloten overeenkomstig de relevante bepalingen van de nationale wetgeving. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt de verslagen vóór 1 maart door naar het NEAFC-secretariaat.

2. Het in lid 1 vereiste verslag geeft de huidige stand van zaken van de werkzaamheden aan en met name of de zaak hangende is, in beroep wordt behandeld of nog wordt onderzocht. In het verslag wordt in specifieke termen melding gemaakt van eventuele opgelegde sancties, in het bijzonder de omvang van de boetes, de waarde van de in beslag genomen vangsten en/of vistuigen, of een schriftelijke waarschuwing is gegeven, en verstrekt toelichtingen indien geen maatregelen zijn genomen.

Artikel 35

Behandeling van de inspectieverslagen

1. Verslagen die in het kader van de regeling worden opgesteld door inspecteurs van andere lidstaten of verdragsluitende partijen, worden door de lidstaten op dezelfde basis onderzocht en opgevolgd als verslagen van de eigen inspecteurs.

2. De lidstaten werken samen met elkaar en met andere betrokken verdragsluitende partijen om gerechtelijke of andere procedures te faciliteren die resulteren uit een door een inspecteur in het kader van de regeling opgesteld verslag.

Artikel 36

Verslagen over toezichts- en inspectieactiviteiten

1. De lidstaten brengen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan elk jaar tegen 15 februari met betrekking tot het vorige kalenderjaar op de hoogte van:

64. het aantal inspecties dat werd uitgevoerd in het kader van de artikelen 19, 20 en 26, met vermelding van het aantal inspecties van vaartuigen van elke verdragsluitende partij en, indien een inbreuk is begaan, van de datum en de plaats van de inspectie van het betrokken vaartuig en de aard van de inbreuk;

65. het aantal vlieguren en het aantal dagen op zee voor NEAFC-patrouilles, het aantal waarnemingen, zowel van vaartuigen van verdragsluitende partijen als van niet-verdragsluitende partijen, en de lijst van individuele vaartuigen waarvoor een toezichtsverslag is voltooid.

2. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stelt op grond van de verslagen van de lidstaten een communautair verslag op. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar zendt zij dit communautaire verslag toe aan het NEAFC-secretariaat.

HOOFDSTUK VI

Maatregelen ter bevordering van de naleving van de maatregelen door vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

Artikel 37

Toepassingsgebied

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot visbestanden in het verdragsgebied.

2. Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan Verordening (EEG) nr. 2847/93, Verordening (EG) nr. 1093/94 en Verordening (EG) nr. 1005 /2008.

Artikel 38

Waarnemingen en identificatie van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen

1. De lidstaten bezorgen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan onverwijld alle informatie betreffende vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen of vaartuigen waarvan via waarnemingen of op een andere manier is vastgesteld dat ze visserijactiviteiten uitvoeren in het verdragsgebied. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan brengt onmiddellijk het NEAFC-secretariaat en alle lidstaten op de hoogte van de waarnemingsverslagen die zij ontvangt.

2. Een lidstaat die een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarneemt, moet trachten het vaartuig ervan in kennis te stellen dat via waarnemingen of op een andere manier is vastgesteld dat het visserijactiviteiten uitvoert in het verdragsgebied en dat het bijgevolg wordt verdacht van niet-naleving van de NEAFC-aanbevelingen in het kader van het verdrag, tenzij de vlaggenstaat van het vaartuig van de NEAFC de status heeft gekregen van samenwerkende niet-verdragsluitende partij.

3. Wanneer met betrekking tot een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij via waarnemingen of op een andere manier is vastgesteld dat het overladingsactiviteiten uitvoert, geldt het vermoeden van niet-naleving van instandhoudings- en rechtshandhavingsmaatregelen voor elk ander vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarvan is vastgesteld dat het in dergelijke activiteiten met dat vaartuig is betrokken.

Artikel 39

Inspecties op zee

1. De NEAFC-inspecteurs verzoeken om toestemming om aan boord te gaan van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan via waarnemingen of op een andere manier is vastgesteld dat ze visserijactiviteiten uitvoeren in het verdragsgebied, en om deze te inspecteren. Indien het vaartuig toestemming verleent om aan boord te gaan, wordt de inspectie gedocumenteerd met een inspectieverslag als bedoeld in artikel 20, lid 9.

2. De NEAFC-inspecteurs bezorgen onverwijld een exemplaar van het inspectieverslag aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, aan het NEAFC-secretariaat en aan de kapitein van het vaartuig van de niet-verdragsluitende partij. Indien het bewijsmateriaal dat rechtvaardigt, kan een lidstaat de nodige actie ondernemen overeenkomstig de internationale wetgeving. De lidstaten worden ertoe aangemoedigd te onderzoeken in hoeverre binnenlandse maatregelen geschikt zijn om jurisdictie over dergelijke vaartuigen uit te oefenen.

3. Indien de kapitein geen toestemming geeft voor het aan boord gaan en inspecteren van zijn vaartuig of niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 21, leden 1 tot en met 4, wordt het vaartuig verondersteld betrokken te zijn in IUU-activiteiten. De NEAFC-inspecteur brengt dit onverwijld ter kennis van de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die/dat onmiddellijk het NEAFC-secretariaat op de hoogte brengt.

Artikel 40

Binnenvaren van de haven

1. De kapitein van een vissersvaartuig van een niet-verdragsluitende partij mag alleen een overeenkomstig artikel 23 aangewezen haven aandoen. Een kapitein die een haven van een lidstaat wenst aan te doen, dient de bevoegde instanties van de havenlidstaat overeenkomstig artikel 24 op de hoogte te brengen. De betrokken havenlidstaat bezorgt deze informatie onverwijld aan de vlaggenstaat van het vaartuig en aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die/dat deze informatie doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

2. De havenlidstaat ontzegt de toegang tot zijn havens aan vaartuigen die niet de vereiste voorafgaande melding van het binnenvaren van een haven hebben gedaan als bedoeld in artikel 24.

Artikel 41

Haveninspecties

1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die een van hun havens aandoen, worden geïnspecteerd. Het vaartuig mag geen vis aanvoeren of overladen totdat de inspectie is voltooid. Elke inspectie wordt gedocumenteerd met een inspectieverslag als bedoeld in artikel 27. Indien de kapitein van het vaartuig niet voldoet aan een van de in artikel 21, leden 1 tot en met 4 bepaalde verplichtingen, wordt het vaartuig verondersteld betrokken te zijn in IUU-activiteiten.

2. De informatie over de resultaten van alle inspecties van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen in de havens van de lidstaten, en over de verdere acties, wordt onmiddellijk bezorgd aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die/dat de informatie doorstuurt naar het NEAFC-secretariaat.

Artikel 42

Aanvoer, overlading en gezamenlijke visserijactiviteiten

1. Met de aanvoer of overlading mag slechts worden begonnen nadat de bevoegde instanties van de havenstaat daarvoor toestemming hebben gegeven.

2. De aanvoer en overlading van visproducten door een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij dat overeenkomstig artikel 41 is geïnspecteerd, zijn verboden in de havens en de wateren van alle lidstaten, indien de inspectie aantoont dat het vaartuig soorten aan boord heeft die het voorwerp uitmaken van aanbevelingen in het kader van het verdrag, tenzij de kapitein van het vaartuig aan de bevoegde instanties voldoende aantoont dat de vis buiten het gereglementeerde gebied werd gevangen of in overeenstemming met alle relevante aanbevelingen in het kader van het verdrag.

3. Het vaartuig mag niet overgaan tot aanvoer- of overladingsactiviteiten als de vlaggenstaat van het vaartuig, of de vlaggenstaat van overladende vaartuigen wanneer het vaartuig overladingsactiviteiten heeft verricht, niet de in artikel 25 bedoelde bevestiging heeft gekregen.

4. Daarnaast zijn aanvoer- en overladingsactiviteiten verboden indien de kapitein van het vaartuig niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 21, leden 1 tot en met 4.

Artikel 43

Verslagen over de activiteiten van niet-verdragsluitende partijen

1. De lidstaten brengen de Commissie of een door haar aangewezen orgaan elk jaar tegen 15 februari met betrekking tot het vorige kalenderjaar op de hoogte van:

66. het aantal inspecties van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die op zee of in hun havens werden uitgevoerd in het kader van de regeling, de namen van de geïnspecteerde vaartuigen en hun respectieve vlaggenstaat, de data en, indien aangewezen, de havens van inspectie, en de resultaten van de inspecties; en

67. wanneer vis is aangevoerd of overgeladen na een inspectie overeenkomstig de regeling, het bewijsmateriaal dat overeenkomstig artikel 42 wordt voorgelegd.

2. Naast het toezichtsverslag en informatie over de inspecties mogen de lidstaten op elk ogenblik aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan aanvullende informatie voorleggen die relevant kan zijn voor de identificatie van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die eventueel IUU-visserijactiviteiten uitvoeren in het verdragsgebied.

3. Op grond van deze informatie stuurt de Commissie of een door haar aangewezen orgaan elk jaar tegen 1 maart een omvattend verslag over de activiteiten van niet-verdragsluitende partijen naar het NEAFC-secretariaat.

Artikel 44

Vaartuigen die betrokken zijn in illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten

De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen die op de voorlopige lijst van IUU-vaartuigen van de NEAFC staan (de ‘A’-lijst):

68. bij het binnenvaren van hun havens geïnspecteerd worden overeenkomstig artikel 41;

69. geen toestemming krijgen om in hun havens of in de wateren onder hun jurisdictie aanvoer- of overladingsactiviteiten te verrichten;

70. geen bijstand krijgen van vissersvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, bunkerschepen, moederschepen en vrachtvaartuigen die onder hun vlag varen, noch deelnemen aan overladingen of gezamenlijke visserijactiviteiten met die vaartuigen;

71. geen voorzieningen, brandstof of andere diensten ontvangen.

HOOFDSTUK VII

Slotbepalingen

Artikel 45

Vertrouwelijkheid

Naast de verplichtingen die krachtens artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 2847/1993 op hen rusten, leven de lidstaten en de Commissie de vertrouwelijkheidsvoorschriften na die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 46

Uitvoering

De voor de uitvoering van deze verordening benodigde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 47

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer voor visserij en aquacultuur, hierna "het comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 48

Procedure in geval van wijzigingen

De bepalingen van deze verordening kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 47, lid 2, om de voor de Gemeenschap bindende controle- en handhavingsmaatregelen van de NEAFC om te zetten in Gemeenschapsrecht.

De bijlage kan worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 47, lid 2.

Artikel 49

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2791/1999 en hoofdstuk VIII, bijlage IX en bijlage XV van Verordening (EG) nr. 43/2009 worden ingetrokken.

Artikel 50

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de […] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De oorzitter […]

BIJLAGE Gereglementeerde visbestanden

A) Pelagische en oceaansoorten

Bestand (gangbare naam) | FAO-code | Wetenschappelijke naam | ICES-deelgebieden en -sectoren |

Roodbaars | REB | Sebastes mentella | V, XII, XIV |

Noorse lentepaaiende haring (Atlantisch-Scandinavische) | HER | Clupea harengus | I, II |

Blauwe wijting | WHB | Micromesistius poutassou | IIa, IVa, Vb, VI, VII, XII, XIV |

Makreel | MAC | Scomber scombrus | IIa, IV, V, VI, VII, XII |

Schelvis | HAD | Melanogrammus aeglefinus | VIb |

B) Diepzeesoorten

Bestand (gangbare naam) | FAO-code | Wetenschappelijke naam | ICES-deelgebieden |

Glijkop | ALC | Alepocehalus bairdii | I tot XIV |

Risso's smoothhead | PHO | Alepocephalus rostratus | I tot XIV |

Blauwe diepzeekabeljauw | ANT | Antimora rostrata | I tot XIV |

Zwarte haarstaartvis | BSF | Aphanopus carbo | I tot XIV |

IJslandse hondshaai | API | Apristuris spp. | I tot XIV |

Grote zilvervis | ARG | Argentina silus | I tot XIV |

Bericyden | ALF | Beryx spp. | I tot XIV |

Torsk | USK | Brosme brosme | I tot XIV |

Ruwe doornhaai | GUP | Centrophorus granulosus | I tot XIV |

Donkere doornhaai | GUQ | Centrophorus squamosus | I tot XIV |

Doornhaai | CFB | Centroscyllium fabricii | I tot XIV |

Portugese hondshaai | CYO | Centroscymnus coelolepis | I tot XIV |

Langsnuitdoornhaai | CYP | Centroscymnus crepidater | I tot XIV |

Rode diepzeekrab | KEF | Chaceon (Geryon) affinis | I tot XIV |

Draakvis | CMO | Chimaera monstrosa | I tot XIV |

Franjehaai | HXC | Chlamydoselachus anguineus | I tot XIV |

Kongeraal | COE | Conger conger | I tot XIV |

Grenadiersvis | RNG | Coryphaenoides rupestris | I tot XIV |

Zwarte haai | SCK | Dalatias licha | I tot XIV |

Spitssnuitsnavelhaai | DCA | Deania calceus | I tot XIV |

Zwarte kardinaalvis | EPI | Epigonus telescopus | I tot XIV |

Grote lantaarnhaai | SHL | Etmopterus princeps | I tot XIV |

Zwarte doornhaai | SHL | Etmopterus spinax | I tot XIV |

Spaanse hondshaai | SHO | Galeus melastomus | I tot XIV |

Bestand (gangbare naam) | FAO-code | Wetenschappelijke naam | ICES-deelgebieden |

Muiskathaai | GAM | Galeus murinus | I tot XIV |

Blauwkeeltje | BRF | Helicolenus dactylopterus | I tot XIV |

Stompsnuitzeskieuwshaai | SBL | Hexanchus griseus | I tot XIV |

Atlantische slijmkop | ORY | Hoplostethus atlanticus | I tot XIV |

Middellandse-Zeeslijmkop | HPR | Hoplostethus mediterraneus | I tot XIV |

Large-eyed rabbit fish (Ratfish) | CYH | Hydrolagus mirabilis | I tot XIV |

Kousebandvis | SFS | Lepidopus caudatus | I tot XIV |

Puitaal | ELP | Lycodes esmarkii | I tot XIV |

Zaagvingrenadier | RHG | Marcrourus berglax | I tot XIV |

Blauwe leng | BLI | Molva dypterigia | I tot XIV |

Leng | LIN | Molva molva | I tot XIV |

Mora moro | RIB | Mora moro | I tot XIV |

Grootvindoornhaai | OXN | Oxynotus paradoxus | I tot XIV |

Rode zeebrasem | SBR | Pagellus bogaraveo | I tot XIV |

Gaffelkabeljauwen | GFB | Phycis spp. | I tot XIV |

Atlantische wrakbaars | WRF | Polyprion americanus | I tot XIV |

Fylla's rog | RJY | Raja fyllae | I tot XIV |

Arctische rog | RJG | Raja hyperborea | I tot XIV |

Noorse rog | JAD | Raja nidarosiensus | I tot XIV |

Zwarte heilbot | GHL | Rheinhardtius hippoglossoides | I tot XIV |

Straightnose rabbitfish | RCT | Rhinochimaera atlantica | I tot XIV |

Mestandijshaai | SYR | Scymnodon ringens | I tot XIV |

Kleine roodbaars | SFV | Sebastes viviparus | I tot XIV |

Groenlandse haai | GSK | Sonmnousus microcephalus | I tot XIV |

Spiny (Deep-sea) scorpionfish | TJX | Trachyscorpia cristulata | I tot XIV |

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21.

[4] PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.

[5] PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

[6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[7] PB L 56 van 2.3.2005, blz. 8.