Voorstel voor een beschikking van de Raad over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011) {SEC(2009)725}
Voorstel voor een beschikking van de Raad over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011) {SEC(2009)725}
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 3.6.2009
COM(2009) 254 definitief
2009/0072 (CNS)
Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011) {SEC(2009)725}
TOELICHTING
1. Inleiding
Vrijwilligerswerk is een van de belangrijkste uitingen van burgerparticipatie en democratie, waarbij Europese waarden zoals solidariteit en non-discriminatie in de praktijk worden gebracht en wordt bijgedragen aan de harmonieuze ontwikkeling van onze samenlevingen. Het speelt een belangrijke rol in zo uiteenlopende sectoren als onderwijs, jeugdzaken, cultuur, sport, milieu, gezondheid, sociale zorg, consumentenbescherming, humanitaire hulp, ontwikkelingsbeleid, onderzoek, gelijke kansen en externe betrekkingen. Tegelijkertijd is vrijwilligerswerk ook een belangrijke leermogelijkheid omdat het verrichten van vrijwilligerswerk de burgers toerust met nieuwe vaardigheden en hun saamhorigheidsgevoel versterkt.
Vrijwilligerswerk heeft daarom twee voordelen: het draagt bij tot de sociale samenhang in de samenleving met de resultaten die het behaalt en de solidariteitsbanden die het smeedt én het komt de vrijwilligers zelf ten goede doordat het hun vaardigheden en hun persoonlijke ontwikkeling stimuleert. Deze twee voordelen leveren een reële bijdrage aan de sociale agenda van de EU, die tot doel heeft meer kansen te creëren voor de burgers in de EU, de toegang tot hoogwaardige diensten te verbeteren en solidariteit te betuigen met de mensen die nadeel ondervinden van de veranderingen. In moeilijke economische tijden is het nog van groter belang dat de Europese Unie de waarde van vrijwilligerswerk erkent. Uit internationaal oogpunt is vrijwilligerswerk bovendien een uiting van solidariteit met de ontwikkelingswereld en een erkenning van de onderlinge afhankelijkheid van alle gemeenschappen in een steeds meer geglobaliseerde wereld.
Europa kan bogen op een sterke traditie op het gebied van vrijwilligerswerk, dat vaak is gebaseerd op het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties. De laatste decennia heeft de burgerparticipatie aanzienlijke veranderingen ondergaan, aangezien de samenlevingen zich hebben ontwikkeld in de richting van een groter individualisme en meer nadruk hebben gelegd op de waarden van autonomie en zelfexpressie. Dit is een uitdaging voor het vrijwilligerswerk, aangezien de sector zich nu moet aanpassen aan nieuwe typen en vormen van participatie, die vaak worden gekenmerkt door een selectieve persoonlijke inzet op korte termijn. Op nationaal niveau moeten de lidstaten en andere belanghebbenden hun beleid en hun infrastructuur moderniseren om meer mensen in staat te stellen op verschillende wijzen en in verschillende fasen van hun leven vrijwilligerswerk te doen. Het is nodig dat door werkgevers ondersteund vrijwilligerswerk wordt ontwikkeld om nieuwe wegen te vinden om jongeren daarbij te betrekken en om te leren hoe het potentieel van ouderen kan worden ontsloten.
Het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk zal trachten een diepere en meer gestructureerde dialoog en een betere uitwisseling van goede praktijken over deze kwesties tussen de autoriteiten en andere belanghebbenden in de lidstaten te bevorderen. Het zal aldus helpen de voorwaarden voor vrijwilligerswerk in de Europese Unie te verbeteren.
2. Een Europees Jaar van het vrijwilligerswerk
2.1. Uitdagingen en kansen
De lidstaten van de EU hebben een rijke verscheidenheid aan tradities, percepties, culturen en rechtskaders in verband met vrijwilligerswerk. Ondanks de verschillen in de nationale situaties zetten zich overal in Europa mensen in voor vrijwilligerswerk om hoofdzakelijk dezelfde onderliggende waarden en redenen. Het helpen van de anderen is voor hen belangrijk en de voordelen voor de samenleving zijn duidelijk. Vrijwilligersactiviteiten verminderen racisme en vooroordelen en dragen bij tot de interculturele en interreligieuze dialoog. Vrijwilligerswerk omvat alle leeftijdsgroepen en kan daarom de solidariteit tussen de generaties bevorderen. De actieve participatie van jongeren in de samenleving kan door vrijwilligerswerk worden gestimuleerd. Het heeft ook een groot potentieel wat de bevordering van actief ouder worden en de aanpak van de demografische veranderingen betreft, aangezien het de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van de ervaring van ouderen ten gunste van de samenleving.
De ondernemingen vinden baat bij het ondersteunen van vrijwilligersactiviteiten, vaak als onderdeel van hun strategieën voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door zijn leerdimensie en door de vaardigheden die het verstrekt, verbetert vrijwilligerswerk de inzetbaarheid van de betrokkenen. Het kan ook een middel zijn om zich tijdens perioden van werkloosheid actief in de samenleving in te zetten, wat de marginalisatie van de betrokkenen helpt te vermijden, hun profiel als werkzoekende versterkt en hun re-integratie op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. Dit is bijzonder waardevol nu de samenlevingen worden geconfronteerd met de gevolgen van de huidige economische crisis.
Maar niet alleen de samenleving verandert, dat doen ook de eisen die aan de mensen worden gesteld in verband met onderwijs, loopbanen en de tijd die zij aan hun gezin en aan vrije tijd kunnen besteden. Deze veranderingen zijn van invloed op de tijd die de mensen aan vrijwilligerswerk kunnen besteden, op het tijdstip en de wijze waarop zij als vrijwilliger willen werken en op de verwachtingen die zij hebben van de organisaties waarvoor zij vrijwilligerswerk willen doen. De bevoegde autoriteiten en de maatschappelijke organisaties in alle lidstaten worden in verschillende mate met dezelfde uitdagingen geconfronteerd: het aanmoedigen van meer mensen om als vrijwilliger te werken, het hen gemakkelijker maken om een bijdrage te leveren en het zorgen voor passende normen voor de uitgevoerde activiteiten. Er moeten passende prikkels voor personen en ondernemingen worden ontwikkeld. Er moet worden gezorgd voor het juiste evenwicht tussen de totstandbrenging van een groter professionalisme en het behoud van de vrijheid en de flexibiliteit die bijzonder gewaardeerde kenmerken van de sector zijn. In alle lidstaten bestaan reële barrières die verhinderen dat het potentiële positieve effect van vrijwilligerswerk wordt gerealiseerd, zoals gebrek aan besef van het belang van vrijwilligerswerk, informatie- en ondersteuningssystemen (opleiding enz.), ontmoedigende wettelijke bepalingen, beperkte internationale uitwisselingsprojecten en de afwezigheid van een rechtsstatus.
De Europese vrijwilligersorganisaties zijn zich bewust van het feit dat de vaardigheden en kwalificaties van de vrijwilligers niet altijd overeenstemmen met de behoeften van de ontwikkelingslanden. Wanneer ervoor wordt gezorgd dat de vaardigheden en de ervaring van de vrijwilligers zijn afgestemd op de ontwikkelingsbehoeften van een bijzondere groep of gemeenschap, zijn de vrijwilligers echter vaak in staat om aanzienlijke bijdragen te leveren aan de verbetering van de levenskwaliteit van de gemeenschap en de opening van een groter scala aan mogelijkheden in een steeds meer geglobaliseerde wereld.
Het potentieel van vrijwilligerswerk is nog niet volledig benut. Hoewel slechts 3 van de 10 Europeanen actief vrijwilligerswerk verricht, beschouwen bijna 8 van de 10 het helpen van anderen als een belangrijk deel van hun leven. De kloof tussen feitelijke en potentiële vrijwilligers is nog groter bij jongeren: hoewel slechts 16 % van de jonge Europeanen aan vrijwilligersactiviteiten deelneemt, zijn bijna 3 op de 4 voorstander van het beschikbaar maken van meer programma's voor het aanmoedigen van vrijwilligerswerk. Grote verschillen tussen de landen tonen zowel de noodzaak als het potentieel van wederzijds leren aan. Het reële potentieel kan ook worden ontsloten door de vergroting van de mobiliteit van de vrijwilligers in de Europese Unie.
Daarom moeten wij het intercollegiale leren en de bewustmaking van de betrokkenen in geheel Europa vergemakkelijken om de professionalisering van de sector te bevorderen, zodat de lidstaten en het maatschappelijke middenveld voornoemde uitdagingen beter kunnen aanpakken. Dit zal bijdragen tot de ontsluiting van het potentieel van het vrijwilligerswerk in Europa en de geleidelijke verwezenlijking van de sociale doelstellingen van de Unie.
2.2. Doelstellingen en activiteiten
In lijn met de vernieuwde sociale agenda van de EU is het algemene doel van het Europees Jaar het aanmoedigen en ondersteunen - met name door de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken - van de door de lidstaten, de lokale en regionale autoriteiten en het maatschappelijke middenveld geleverde inspanningen om gunstige voorwaarden voor het vrijwilligerswerk in de Europese Unie te scheppen. Er worden vier doelstellingen voorgesteld:
1. Totstandbrenging van een stimulerende omgeving voor vrijwilligerswerk in de EU - verankeren van vrijwilligerswerk als onderdeel van de bevordering van de burgerparticipatie en de intermenselijke activiteiten in een EU-context;
2. Versterking van de positie van de vrijwilligersorganisaties en verbetering van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk - vergemakkelijken van het vrijwilligerswerk en aanmoedigen van netwerking, mobiliteit, samenwerking en synergieën tussen vrijwilligersorganisaties en andere sectoren in een EU-context;
3. Beloning en erkenning van vrijwilligersactiviteiten - aanmoedigen van passende prikkels voor personen, ondernemingen en vrijwilligersorganisaties en verkrijgen van een systematischere erkenning door beleidsmakers, maatschappelijke organisaties en werkgevers van in het kader van vrijwilligerswerk ontwikkelde vaardigheden en competenties.
4. Bewustmaking van de waarde en het belang van vrijwilligerswerk - bewustmaken van de betrokkenen van het belang van vrijwilligerswerk als uiting van burgerparticipatie en als voorbeeld van een intermenselijke activiteit die bijdraagt aan kwesties die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle lidstaten, zoals een harmonieuze maatschappelijke ontwikkeling en economische samenhang.
In lijn met deze doelstellingen zullen de activiteiten van het Jaar op Europees niveau worden gericht op de uitwisseling van goede praktijken en op communicatie- en bewustmakingsmaatregelen, zoals evenementen met een hoge zichtbaarheid waarbij alle belanghebbenden worden betrokken. In de lidstaten zullen soortgelijke activiteiten via nationale coördinatiestructuren worden georganiseerd. Een belangrijk aspect zal de mobilisatie van vrijwilligersorganisaties en andere belanghebbenden zijn om tijdens het Jaar projecten te lanceren en voort te zetten.
Vrijwilligerswerk is een kernonderdeel van verscheidene communautaire programma's die hoofdzakelijk de mobiliteit van vrijwilligers bevorderen, zoals het programma "Jeugd in actie" - met name via het Europees vrijwilligerswerk, het programma "Een leven lang leren" en het programma "Europa voor de burgers". Organisaties die in deze sector werkzaam zijn, ontvangen ook EU-steun op het gebied van humanitaire hulp, ontwikkelingsbeleid, mensenrechten, gezondheid en milieu en consumentenbescherming. Dit voorstel bouwt daarom voort op de mobilisatie-inspanningen die zijn geleverd in het kader van andere EU-programma's die belangrijke instrumenten voor de uitvoering van het Jaar zullen zijn. De communicatie- en bewustmakingsmaatregelen tijdens het Jaar zullen worden aangevuld met een kritieke massa van concrete projecten in verband met vrijwilligerswerk in talrijke sectoren. Al deze projecten (en de programma's ter ondersteuning daarvan) zullen profiteren van de extra zichtbaarheid die het label "Europees jaar van het vrijwilligerswerk" hun zal geven, alsook van de publieke bewustmakingscampagne.
3. Raadplegingen
De Commissie besteedt al enige tijd aandacht aan de grotere rol die Europa op het gebied van vrijwilligerswerk zou kunnen spelen. Het Europees vrijwilligerswerk is in 1996 ingesteld. Sinds 2002 is vrijwilligerswerk een sleutelaspect van het jeugdbeleid en een van de overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen in het kader van de open coördinatiemethode voor het jeugdbeleid. De Commissie heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité in april 2006 ook geraadpleegd over de toekomstige richting van het vrijwilligerswerk. In zijn advies van december 2006[1] heeft het Comité activiteiten op Europees niveau aanbevolen ter bewustmaking van het belang van het vrijwilligerswerk. Dit idee vond brede steun bij de voornaamste belanghebbenden en het Europees Parlement, dat daartoe in juli 2008 een resolutie[2] heeft goedgekeurd waarin wordt opgeroepen om 2011 uit te roepen tot Europees Jaar van het vrijwilligerswerk.
De Commissie heeft regelmatige, open en transparante discussies over dit initiatief met de voornaamste belanghebbenden gevoerd. Bovendien had een aantal recente raadplegingen betrekking op kwesties in verband met vrijwilligerswerk:
- raadplegingen in verband met de lopende programma's van de Commissie inzake actief burgerschap, jeugd, cultuur en een leven lang leren (onderwijs en opleiding);
- het raadplegingsproces dat in het najaar 2008 heeft plaatsgevonden in het kader van de voorbereidingen voor het nieuwe Europese kader voor samenwerking op het gebied van het jeugdbeleid.
Uit de resultaten van de raadplegingen blijkt dat een voorstel voor een Europees Jaar van het vrijwilligerswerk door alle belanghebbenden zou worden toegejuicht. De belanghebbenden hebben benadrukt hoe belangrijk een Europees Jaar in termen van communicatie en mobilisatie kan zijn en hebben nuttige suggesties met betrekking tot het doel en de opzet van het initiatief gedaan. De resultaten van de discussies met de belanghebbenden zijn gebruikt voor de vaststelling van de doelstellingen en actiepunten voor het Europees Jaar. In de aanloop naar de opening van het Europees Jaar zal een groot aantal belanghebbenden verder in de gelegenheid worden gesteld bij te dragen aan de opzet en de voorbereiding van het Jaar.
4. Pertinentie van het voorgestelde instrument, subsidiariteit en meerwaarde van de betrokkenheid van de EU
De Europese Unie heeft beperkte bevoegdheden op het gebied van vrijwilligerswerk en haar actie mag niet verder reiken dan de ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten. De organisatie van een Europees Jaar van het vrijwilligerswerk, onder naleving van het subsidiariteitsbeginsel, is een passend middel om bovenvermelde uitdagingen aan te pakken.
De uitwisseling van informatie en de bewustmaking van de mogelijkheden voor een beter gebruik van vrijwilligerswerk als vorm van burgerparticipatie zullen de EU helpen bij de verwezenlijking van haar doelstellingen, zoals het verhogen van de levensstandaard en de levenskwaliteit, het bijdragen aan een hoog werkgelegenheidsniveau, het verbeteren van de sociale samenhang en het bestrijden van sociale uitsluiting.
Om dit en bovengenoemde communautaire doelstellingen te bereiken is het nodig dat coherente maatregelen worden genomen waarbij personen van alle leeftijdsgroepen betrokken worden en die de multidimensionele aard van het vrijwilligerswerk, die verder reikt dan de aspecten onderwijs of sociale inclusie, weerspiegelen. Het Verdrag verleent echter niet uitdrukkelijk de bevoegdheden om deze actie te onderbouwen. Daarom stelt de Commissie voor om het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk te baseren op artikel 308 van het Verdrag volgens hetwelk de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen passende maatregelen kan nemen.
Het Europees Jaar zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de lidstaten, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, en met maatschappelijke organisaties op verschillende niveaus.
De doelstellingen van het voorstel kunnen niet in voldoende mate alleen door actie van de lidstaten worden verwezenlijkt, aangezien een tot het nationale niveau beperkte actie niet de voordelen van EU-wijde uitwisselingen van informatie, ervaringen en goede praktijken tussen de lidstaten kan opleveren. Coördinatie op EU-niveau voegt een Europese dimensie toe en draagt bij tot de vergroting van het effect van het Europees Jaar in termen van bewustmaking, zichtbaarheid en transnationale uitwisseling van ideeën en goede praktijken.
Het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk kan beleidsdebatten genereren, het intercollegiale leren tussen met vrijwilligers werkende organisaties aanmoedigen en de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten bevorderen om voor vrijwilligerswerk gunstige voorwaarden te scheppen, waarbij aan degenen die bereid zijn om zich in te zetten voor vrijwilligerswerk betere en meer toegankelijke mogelijkheden worden geboden.
Het Jaar zal bijdragen tot de bewustmaking van de waarde van het vrijwilligerswerk voor de bevordering van de sociale samenhang en de verbetering van de inzetbaarheid. In die zin behandelt het problemen waarmee alle lidstaten worden geconfronteerd. Het zal het saamhorigheidsgevoel van de burgers en hun inzet in de samenleving versterken op alle niveaus - lokaal, regionaal, nationaal en Europees. Via transnationale uitwisseling van ideeën en samenwerking zal het Europees Jaar de band tussen de inzet van vrijwilligers op lokaal niveau en de betekenis daarvan in een ruimere Europese context belichten.
Door deel te nemen aan het Europees Jaar zullen de activiteiten van de vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en andere belanghebbenden op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau een groter effect hebben en zullen hun inspanningen op ruimere schaal erkenning vinden. Het Jaar zal een kritieke massa van activiteiten genereren en zal daardoor het effect van het bestaande beleid op het gebied van het vrijwilligerswerk helpen versterken.
5. Begroting en uitvoering
De Commissie zal de beschikking op communautair niveau uitvoeren. De lidstaten zullen nauw bij de uitvoering van het Jaar worden betrokken via hun nationale coördinatieorganen die medefinanciering van de Gemeenschap zullen ontvangen. De Commissie zal ook vergaderingen van de nationale coördinatoren beleggen om de uitvoering te coördineren. Gezien de kleine begroting voorziet het voorstel niet in de oprichting van een formeel comité.
Op communautair niveau zullen het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's bij de activiteiten van het Europees Jaar worden betrokken.
De begroting voor het Europees Jaar 2011 bedraagt 6 000 000 euro. Bovendien heeft de Commissie voorgesteld om op de voorlopige ontwerpbegroting voor 2010 een bedrag van 2 000 000 euro uit te trekken voor de uitvoering van voorbereidende werkzaamheden.
2009/0072 (CNS)
Voorstel voor een
BESCHIKKING VAN DE RAAD
over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk (2011)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commissie[3],
Gezien het advies van het Europees Parlement[4],
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Gemeenschap en de lidstaten beogen de bevordering van de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen met het oog op een hoog werkgelegenheidsniveau en de bestrijding van sociale uitsluiting.
(2) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder q), van het Verdrag draagt de Gemeenschap bij tot onderwijs en opleiding van hoog gehalte.
(3) Vrijwilligerswerk vormt een niet-formele leerervaring die zowel de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en -competenties als een belangrijke vorm van actieve burgerparticipatie mogelijk maakt. Door vrijwilligers van alle leeftijden uitgevoerde acties zijn van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de democratie, een van de basisbeginselen van de Europese Unie, en dragen bij aan de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen en aan de sociale samenhang.
(4) In snel veranderende samenlevingen moet ervoor worden gezorgd dat de doeltreffendheid van de infrastructuur ter ondersteuning van de vrijwilligers meer mensen in staat stelt aan vrijwilligersactiviteiten deel te nemen. Het is daarom belangrijk dat het intercollegiale leren en de uitwisseling van goede praktijken op communautair niveau worden ondersteund.
(5) De Intergouvernementele Conferentie van 1997 heeft Verklaring 38 betreffende vrijwilligerswerk[5] goedgekeurd, die aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam is gehecht en waarin de belangrijke bijdrage van het vrijwilligerswerk aan de ontwikkeling van de sociale solidariteit wordt erkend.
(6) In haar mededeling van juni 1997 over de versterking van de rol van verenigingen en stichtingen in Europa[6] heeft de Commissie drie aspecten van vrijwilligersorganisaties en stichtingen benadrukt: het economische aspect (het creëren van banen), het sociale aspect (het helpen vaststellen van het sociale beleid waardoor wordt bijgedragen aan de sociale vooruitgang) en het politieke aspect (het bevorderen van democratie, burgerschap en burgerparticipatie).
(7) Ingevolge het Witboek over de jeugd van 2001[7] is vrijwilligerswerk in 2002 door de lidstaten als een sleutelaspect van het jeugdbeleid erkend en de lidstaten zijn het eens geworden over gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren in het kader van de open coördinatiemethode voor de jeugd[8].
(8) In december 2006 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité de Europese Commissie gevraagd "een jaar van vrijwilligers uit te roepen en zo spoedig mogelijk met een witboek over vrijwilligerswerk en actief burgerschap in Europa te komen"[9].
(9) In maart 2008 heeft het Europees Parlement een verslag aangenomen over de "Rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie", waarin de lidstaten en de regionale en lokale overheden worden aangemoedigd om de waarde van het vrijwilligerswerk voor de bevordering van de sociale en economische cohesie te erkennen[10].
(10) In juli 2008 heeft het Europees Parlement een schriftelijke verklaring goedgekeurd waarin wordt opgeroepen om 2011 uit te roepen tot het Europees jaar van de vrijwilligers[11].
(11) Op 20 november 2008 heeft de Raad een aanbeveling goedgekeurd over de mobiliteit van jonge vrijwilligers in Europa, die de toename van het grensoverschrijdende vrijwilligerswerk onder jongeren in de EU beoogt[12].
(12) Vrijwilligerswerk komt aan de orde in verscheidene communautaire programma's die gericht zijn op de mobiliteit van vrijwilligers, zoals het vrijwilligerswerk van het programma "Jeugd in actie", het programma "Een leven lang leren" en het programma "Europa voor de burgers".
(13) Er bestaat een grote verscheidenheid aan vrijwilligersactiviteiten in Europa, die in stand moet worden gehouden en verder moet worden ontwikkeld.
(14) Vrijwilligerswerk kan bijdragen aan de harmonieuze ontwikkeling van de Europese samenlevingen. Vrijwilligersactiviteiten vormen een rijke niet-formele leerervaring die de beroepsvaardigheden en -competenties vergroot, bijdraagt tot inzetbaarheid en een gevoel van solidariteit, sociale vaardigheden ontwikkelt, de integratie in de samenleving bevordert en de burgerparticipatie stimuleert.
(15) Desondanks wordt het potentieel van het vrijwilligerswerk nog niet volledig benut. Een Europees Jaar van het vrijwilligerswerk zal de mogelijkheid bieden om in een Europese context aan te tonen dat vrijwilligerswerk de burgerparticipatie vergroot. Het kan het saamhorigheidsgevoel van de burgers en hun inzet in de samenleving helpen versterken op alle niveaus - lokaal, regionaal, nationaal en Europees.
(16) In 2011 zal het tien jaar geleden zijn dat het Internationaal Jaar van de vrijwilligers van de Verenigde Naties in 2001 is gehouden.
(17) Deze beschikking stelt een budget vast, dat geldt als de voornaamste referentie voor de begrotingsautoriteit in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[13].
(18) De doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar kunnen niet volledig worden bereikt op het niveau van de lidstaten wegens de noodzaak van een transnationale uitwisseling van informatie en de verspreiding van goede praktijken in de gehele Gemeenschap en kunnen daarom, gezien de omvang van de voorgestelde actie, beter op communautair niveau worden verwezenlijkt. Overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Het jaar 2011 wordt uitgeroepen tot het "Europees Jaar van het vrijwilligerswerk" (hierna "het Europees Jaar" genoemd).
Artikel 2
Doelstellingen
Het algemene doel van het Europees Jaar is het aanmoedigen en ondersteunen - met name door de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken - van de door de lidstaten, de lokale en regionale autoriteiten en het maatschappelijke middenveld geleverde inspanningen om gunstige voorwaarden voor het vrijwilligerswerk in de Europese Unie te scheppen.
De doelstellingen van het Europees Jaar zijn:
1. Totstandbrenging van een stimulerende omgeving voor vrijwilligerswerk in de EU - verankeren van vrijwilligerswerk als onderdeel van de bevordering van de burgerparticipatie en de intermenselijke activiteiten in een EU-context.
2. Versterking van de positie van de vrijwilligersorganisaties en verbetering van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk - vergemakkelijken van het vrijwilligerswerk en aanmoedigen van netwerking, mobiliteit, samenwerking en synergieën tussen vrijwilligersorganisaties en andere sectoren in een EU-context.
3. Beloning en erkenning van vrijwilligersactiviteiten - aanmoedigen van passende prikkels voor personen, ondernemingen en vrijwilligersorganisaties en verkrijgen van een systematischere erkenning door beleidsmakers, maatschappelijke organisaties en werkgevers op EU-niveau en in de lidstaten van in het kader van vrijwilligerswerk ontwikkelde vaardigheden en competenties.
4. Bewustmaking van de waarde en het belang van vrijwilligerswerk - bewustmaken van de betrokkenen van het belang van vrijwilligerswerk als uiting van burgerparticipatie die bijdraagt aan kwesties die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle lidstaten, zoals een harmonieuze maatschappelijke ontwikkeling en economische samenhang.
Artikel 3
Desbetreffende initiatieven
1. De maatregelen die moeten worden genomen om de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende op Europees, nationaal en regionaal of lokaal niveau georganiseerde initiatieven in verband met de doelstellingen van het Europees Jaar:
- uitwisseling van ervaringen en goede praktijken;
- verspreiding van de resultaten van desbetreffende studies en onderzoeken;
- conferenties, evenementen en initiatieven ter bevordering van het debat over en de bewustmaking van het belang en de waarde van vrijwilligerswerk en tot huldiging van het werk van de vrijwilligers;
- informatie- en promotiecampagnes om sleutelboodschappen te verspreiden.
2. Nadere bijzonderheden over de in lid 1 bedoelde initiatieven staan vermeld in de bijlage.
Artikel 4
Samenwerking met de lidstaten
Elke lidstaat benoemt een orgaan dat verantwoordelijk is voor de organisatie van zijn deelname aan het Europees Jaar (hierna "het nationale coördinatieorgaan" genoemd). De lidstaat deelt de Commissie uiterlijk één maand na de vaststelling van deze beschikking mee, welk orgaan hij heeft aangewezen.
Elke lidstaat zorgt ervoor dat voornoemd orgaan een breed scala aan belanghebbenden op nationaal, regionaal en lokaal niveau naar behoren bij de uitvoering van het Europees Jaar betrekt.
Het nationale coördinatieorgaan is verantwoordelijk voor de opstelling van de nationale programma's/acties en prioriteiten van het Europees Jaar overeenkomstig de doelstellingen van artikel 2 en de specificaties van de bijlage.
Artikel 5
Coördinatie op communautair niveau en uitvoering
De Commissie belegt vergaderingen van de nationale coördinatoren om de uitvoering van het Europees Jaar te coördineren en om informatie over de uitvoering op nationaal niveau uit te wisselen.
De Commissie belegt ook vergaderingen van vertegenwoordigers van Europese organisaties die actief zijn op het gebied van vrijwilligerswerk en van belanghebbenden om haar bij te staan bij de uitvoering van het Europees Jaar op communautair niveau.
De Commissie voert deze beschikking op communautair niveau uit.
De lidstaten, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's zullen bij de activiteiten worden betrokken.
Artikel 6
Financiële bepalingen
1. Voor de in deel A van de bijlage bedoelde maatregelen van communautaire aard wordt een aanbesteding uitgeschreven of een subsidie uit de algemene begroting van de EU verleend.
2. De in deel B van de bijlage bedoelde acties van communautaire aard kunnen uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd.
3. De Commissie kan aan elke nationale coördinator, als bedoeld in artikel 4, een subsidie verlenen overeenkomstig de in deel C van de bijlage bedoelde procedure.
.
Artikel 7
Begroting
1. De begroting voor de uitvoering van deze beschikking voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 bedraagt 6 000 000 euro.
2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financiële kader.
Artikel 8
Internationale samenwerking
De Commissie kan voor de uitvoering van het Europees Jaar samenwerken met relevante internationale organisaties, in het bijzonder met de Verenigde Naties en de Raad van Europa, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de deelname van de EU zichtbaar wordt gemaakt.
Artikel 9
Samenhang en complementariteit
De Commissie zorgt tezamen met de lidstaten voor de nodige samenhang tussen de in deze beschikking vastgestelde maatregelen en andere communautaire, nationale en regionale projecten en initiatieven die kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar.
Artikel 10
Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap
1. De Commissie zorgt er bij de uitvoering van de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde acties voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te nemen, doeltreffende controles te verrichten en onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen en, indien er onregelmatigheden worden geconstateerd, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te nemen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[14] en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[15] en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[16].
2. Voor de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde communautaire acties wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.
3. De voor een actie verleende financiële steun wordt door de Commissie verminderd, opgeschort of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden constateert, en in het bijzonder in geval van niet-naleving van deze beschikking, het individuele besluit of het contract waarbij de financiële steun in kwestie werd toegekend, of indien blijkt dat een belangrijke wijziging in de actie is aangebracht die strijdig is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan en waarvoor de Commissie niet om goedkeuring is verzocht.
4. Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien de stand van uitvoering van een actie slechts een gedeelte van de toegekende steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.
5. Onverschuldigd betaalde bedragen worden aan de Commissie terugbetaald. Over niet tijdig terugbetaalde bedragen kan rente worden aangerekend volgens de voorwaarden van het Financieel Reglement.
Artikel 11
Monitoring en evaluatie
De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2012 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de uitvoering, de resultaten en de algehele beoordeling van de in deze beschikking bedoelde initiatieven.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, [.].
Voor de Raad
De Voorzitter
[.]
BIJLAGE
IN ARTIKEL 3 BEDOELDE MAATREGELEN
Als leidend beginsel zal de uitvoering van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk worden gebaseerd op het engagement, de grootschalige mobilisatie en de actieve betrokkenheid van het maatschappelijke middenveld en andere belanghebbenden. Bovendien zal de uitvoering plaatsvinden door middel van de volgende maatregelen:
A. DIRECTE COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN
De financiering zal over het algemeen geschieden in de vorm van de directe aankoop van goederen en diensten in het kader van bestaande raamcontracten.
1. Informatie- en promotiecampagnes, omvattende:
- evenementen met hoge zichtbaarheid en fora voor de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken;
- wedstrijd met of zonder prijzen;
- samenwerking met de particuliere sector, omroeporganisaties en andere media als partners bij de verspreiding van informatie over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk;
- productie van in de gehele Gemeenschap verkrijgbaar materiaal en instrumenten om de belangstelling van het publiek te wekken;
- maatregelen om bekendheid te geven aan de resultaten van de communautaire programma's en het profiel ervan te vergroten, projecten en initiatieven die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk;
- de oprichting van een informatiewebsite over Europa, met een portaal voor initiatiefnemers van projecten in verband met vrijwilligerswerk om hen door de diverse communautaire programma's en initiatieven te loodsen.
2. Andere initiatieven:
- onderzoeken en studies op communautair niveau voor de beoordeling van en de rapportage over de voorbereiding, de doeltreffendheid, het effect en de langetermijnmonitoring van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk.
B. MEDEFINANCIERING VAN COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN
Evenementen met hoge zichtbaarheid op Europese schaal om grotere bekendheid te geven aan de doelstellingen van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk, zo mogelijk georganiseerd in samenwerking met de fungerende voorzitterschappen in 2011, kunnen een communautaire subsidie van maximaal 80% van de totale kosten ontvangen.
C. MEDEFINANCIERING VAN NATIONALE INITIATIEVEN
Elke nationale coördinator dient een enkele aanvraag voor communautaire financiering in. Die subsidieaanvraag bevat een beschrijving van het werkprogramma van de coördinator en de te financieren actie ter bevordering van het Europees Jaar. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een gedetailleerde begroting waarin de totale kosten van de voorgestelde initiatieven/het voorgestelde werkprogramma en het bedrag en de bronnen van medefinanciering worden aangegeven. De communautaire subsidie kan maximaal 80% van de totale kosten bedragen.
De Commissie stelt de indicatieve bedragen die beschikbaar zijn voor de subsidie voor elke nationale coördinator en de termijn voor de indiening van de aanvragen vast. De criteria moeten rekening houden met de bevolking, de kosten van levensonderhoud en een vastgesteld bedrag per lidstaat om een minimumniveau van activiteiten te garanderen.
De toegekende definitieve bedragen worden vastgesteld op grond van de door het nationale coördinatieorgaan ingediende afzonderlijke subsidieaanvragen. De maximale communautaire medefinanciering bedraagt 80 % van de totale subsidiabele kosten.
De werkprogramma's/acties omvatten:
a) vergaderingen en evenementen in verband met de doelstellingen van het Europees Jaar, waaronder nationale evenementen voor het lanceren en promoten van het Europees Jaar, het bewerkstelligen van een katalysatoreffect en het bieden van een open ruimte voor een debat over concrete initiatieven;
b) seminars voor wederzijds leren op nationaal, regionaal en lokaal niveau;
c) informatie-, onderwijs- en promotiecampagnes op nationaal, regionaal en lokaal niveau, waaronder de organisatie van prijzen en wedstrijden;
d) samenwerking met de media.
D. INITIATIEVEN DIE GEEN FINANCIËLE STEUN VAN DE GEMEENSCHAP ONTVANGEN
De Gemeenschap zal niet-financiële steun, waaronder de schriftelijke toestemming voor het gebruik van het ontworpen logo en ander materiaal dat verband houdt met het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk, verlenen aan initiatieven van particuliere of overheidsorganisaties, wanneer die organisaties de Commissie waarborgen dat de desbetreffende initiatieven tijdens het jaar 2011 worden uitgevoerd en een wezenlijke bijdrage zullen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk.
FINANCIEEL MEMORANDUM
1. BENAMING VAN HET VOORSTEL:
Europees Jaar van het vrijwilligerswerk
2. ABM/ABB-KADER
Beleidsterrein: Onderwijs en cultuur
Activiteit: Europees Jaar van het vrijwilligerswerk
3. BEGROTINGSONDERDELEN
3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:
15 06 11
3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:
01.01.2011 - 31.12.2011
3.3. Begrotingskenmerken
Begro-tings-onder-deel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzich-ten |
15 06 11 | Niet-verplicht | GK[17]/ | JA | NEE | NEE | [3B] |
4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN
4.1. Financiële middelen
4.1.1. Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort uitgaven | Punt nr. | Jaar 2011 | 2012 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 en later | Totaal |
Operationele uitgaven[18] |
Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | 6,000 | 6,000 |
Betalingskredieten (BK) | b | 4,000 | 2,000 | 6,000 |
Administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen[19] |
Technische en administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c |
TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |
Vastleggingskredieten | a+c | 6,000 | 6,000 |
Betalingskredieten | b+c | 4,000 | 2,000 | 6,000 |
Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[20] |
Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,674 | 0,186 | 0,860 |
Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | 0,106 | 0,019 | 0,125 |
Totale indicatieve kosten van de maatregel[21] |
TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 6,780 | 0,205 | 6,985 |
TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 4,780 | 2,205 | 6,985 |
Medefinanciering
Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Medefinancieringsbron | Jaar 2011 | Jaar 2012 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 en later | Totaal |
Lidstaten | f | 0,675 | 0,000 | 0,675 |
TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 7,455 | 0,205 | 7,660 |
4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering
X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.
( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.
( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[22] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).
4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten
X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:
4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) - zie punt 8.2.1.
Jaarlijkse behoeften | 2011 | 2012 | n + 3 | n + 4 | n + 5 en later |
Totale personele middelen | 6 | 2 |
5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN
5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Vrijwilligerswerk kan bijdragen tot de harmonieuze ontwikkeling van de Europese samenlevingen, omdat het vaak de uiting is van burgerparticipatie.
Europa kan bogen op een sterke traditie op het gebied van vrijwilligerswerk, dat vaak is gebaseerd op het lidmaatschap van maatschappelijke organisaties. De laatste decennia heeft de burgerparticipatie aanzienlijke veranderingen ondergaan, aangezien de samenlevingen zich hebben ontwikkeld in de richting van een groter individualisme. Dit verschijnsel is een uitdaging voor het vrijwilligerswerk, aangezien de sector zich nu moet aanpassen aan nieuwe soorten en vormen van participatie.
5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie
De doelstellingen van het Europees Jaar kunnen niet in voldoende mate alleen door actie van de lidstaten worden verwezenlijkt, aangezien een tot het nationale niveau beperkte actie niet kan profiteren van de Europese dimensie van uitwisselingen van informatie, ervaringen en goede praktijken tussen de lidstaten, gericht op de bevordering van het vrijwilligerswerk.
Het Europees Jaar zal in 2011 een gelegenheid bieden voor de mobilisatie van de relevante communautaire programma's en acties zoals Europa voor de burgers, Jeugd voor Europa en Een leven lang leren en andere om de algemene zichtbaarheid en het effect van deze acties in het kader van het Jaar te vergroten. Dit zal de bevordering van een coherent beeld van de verscheidenheid van de communautaire projecten op het gebied van vrijwilligerswerk binnen en buiten de Gemeenschap mogelijk maken, waarbij zoveel mogelijk synergieën tussen de programma's worden ontwikkeld.
5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM
Doelstellingen | Verwachte resultaten | Indicatoren (indicatief) |
Totstandbrenging van een stimulerende omgeving voor vrijwilligerswerk in de EU | Het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk moet zorgen voor de nodige inbreng voor de verdere beleidsontwikkeling Er wordt in de lidstaten een dialoog op gang gebracht over vrijwilligerswerkkwesties Er wordt tussen de lidstaten van de EU en de partners van Europa in de ontwikkelingswereld een dialoog op gang gebracht over vrijwilligerswerkkwesties | Omvang van de nieuwe kennis en ideeën die met steun van het Jaar zijn ontwikkeld Aantal geïdentificeerde goede praktijken; omvang van de nieuwe dialoog over vrijwilligerswerk in/tussen de lidstaten Georganiseerde dialoogsessies en aantal geïdentificeerde goede praktijken |
Versterking van de positie van vrijwilligersorganisaties en verbetering van de kwaliteit van het vrijwilligerswerk | (Toegang tot) vrijwilligerswerk wordt vergemakkelijkt Aanmoediging van netwerking, samenwerking, uitwisseling en synergieën tussen vrijwilligersorganisaties en andere sectoren Nieuwe inbreng voor vrijwilligersorganisaties | Aantal organisaties die nieuwe inspiratie hebben gekregen voor het organiseren van maatregelen ter verhoging van de kwaliteit van vrijwilligersprojecten Intensiteit van netwerking, samenwerking en synergieën tussen vrijwilligersorganisaties en andere sectoren Aantal vrijwilligersorganisaties die nieuwe partners hebben gevonden |
Beloning en erkenning van vrijwilligersactiviteiten | Beleidsmakers, maatschappelijke organisaties, mogelijke werkgevers en het grote publiek zorgen voor een (grotere) erkenning van vrijwilligerswerk Het effect van vrijwilligerswerk voor vaardigheden en competenties wordt beter erkend | Aantal initiatieven van beleidsmakers, maatschappelijke organisaties en werkgevers waaruit een betere erkenning van vrijwilligerswerk blijkt Omvang van het gebruik van nieuwe systemen voor de erkenning van via vrijwilligerswerk verworven vaardigheden en competenties |
Bewustmaking van het belang van vrijwilligerswerk als uiting van burgerparticipatie | De zichtbaarheid van het vrijwilligerswerk en de waarde ervan voor het individu en de Europese samenleving neemt toe Groter bewustzijn van de waarde van vrijwilligerswerk in zowel Europa als de partnerlanden | Percentage deelnemers aan het Europees Jaar die verklaren dat het Europees Jaar hun perceptie van vrijwilligerswerk heeft verbeterd Omvang en toonzetting van de berichtgeving in de pers en de media over de evenementen en de ondersteunde initiatieven (kwalitatief en kwantitatief) |
- 5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)
Gecentraliseerd beheer: subsidies en aanbestedingen, georganiseerd door de Commissie. De Commissie kan directe subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen toekennen aan nationale overheidsorganen/organen met een overheidsfunctie.
6. TOEZICHT EN EVALUATIE
6.1. Toezicht
De Commissie is hoofdverantwoordelijk voor het opzetten van het toezichtskader, maar zij zal hiervoor overleg plegen met de lidstaten. Het toezichtssysteem moet coherent zijn met de gegevens die nodig zijn voor de indicatoren (punt 3.3).
In 2009 zal een externe studie naar het vrijwilligerswerk in Europa worden uitgevoerd om de basisgegevens te verzamelen die kunnen worden gebruikt voor het toezicht op de uitvoering van het jaar en het effect ervan.
6.2. Evaluatie
6.2.1. Evaluatie vooraf
In het eerste kwartaal van 2009 is een evaluatie vooraf uitgevoerd. De conclusie luidde dat met het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2011 zal worden getracht het besef van de meerwaarde van het vrijwilligerswerk op alle niveaus - EU, nationaal, regionaal en lokaal - te vergroten en de kwaliteit en het beleidskader van het vrijwilligerswerk te verbeteren. Op die manier kunnen de uitdagingen worden aangepakt waarmee de Europese samenlevingen thans worden geconfronteerd.
Op grond van een vergelijking tussen de verschillende opties voor de uitvoering van het Jaar beveelt de evaluatie vooraf de optie van een gecentraliseerde actie op communautair niveau met medewerking van de lidstaten aan. Zij zal ook de betrokkenheid van het maatschappelijke middenveld aanmoedigen.
Deze optie kan voor een significant politiek effect op nationaal en Europees niveau zorgen doordat zij bijdraagt aan de ontwikkeling van een stimulerende omgeving voor vrijwilligerswerk in de Europese Unie.
6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)
Uit eerdere ervaringen, als aangegeven in de evaluatie achteraf van het Europees Jaar van opvoeding door sport[23], blijkt dat Europese Jaren:
- een doeltreffend instrument zijn gebleken om Europese beleidskwesties bovenaan op de EU-agenda te plaatsen. De brede participatie in een beperkt tijdsbestek heeft ertoe bijgedragen dat met succes een beroep werd gedaan op politieke steun en dat de voorwaarden voor een bredere politieke inzet werden geschapen;
- zodanig zijn opgezet dat een groot aantal belanghebbenden erbij wordt betrokken om zo publiciteit te geven aan een specifiek thema, erover te debatteren en van gedachten te wisselen. Daarom dragen zij op doeltreffende wijze bij tot bewustmaking ;
- doeltreffende instrumenten zijn om synergieën tot stand te brengen tussen verschillende beleidsterreinen op verschillende niveaus (EU, lidstaten, regionaal/lokaal);
- vaak een grotere meerwaarde hebben dan de afzonderlijke beleidsmaatregelen van de lidstaten. Dit heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij het creëren van een politiek momentum en heeft bijgedragen tot een beleidsverandering .
6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties
Er zal een continue evaluatie plaatsvinden, gevolgd door een beoordeling van de uitvoering en het effect van het Jaar.
De resultaten van de evaluatie moeten medio 2012 beschikbaar zijn. Dit zal de Commissie in staat stellen om eind 2012 verslag uit te brengen aan de EU-instellingen.
7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
De Commissie draagt er bij de uitvoering van uit hoofde van deze beschikking gefinancierde activiteiten zorg voor dat de financiële belangen van de Gemeenschap beschermd worden door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, door daadwerkelijke controles en door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, en, indien er onregelmatigheden aan het licht komen, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.
Voor de uit hoofde van deze beschikking gefinancierde communautaire maatregelen wordt onder onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.
8. MIDDELEN
8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel
Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | Jaar 2011 | Jaar n+1 | Jaar n+2 | TOTAAL |
Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |
Uit artikel 15 01 04/05 gefinancierd ander personeel[26] |
TOTAAL | 6 | 2 |
8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien
A-ambtenaren: coördinatie van het Europees Jaar op Europees niveau en in samenwerking met de nationale coördinatoren, comité, uitschrijven van aanbestedingen, monitoring van de subsidies voor de lidstaten, informatiecampagne, evenementen, studies, communicatie en beleidsfollow-up.
B-ambtenaren: financiële monitoring van offertes en subsidies, algemene bijstand aan A-ambtenaren voor alle te verrichten taken.
C-ambtenaren: bijstand voor alle bovengenoemde taken.
8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel
Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron.
6 Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)
De behoeften aan personele en administratieve middelen worden gefinancierd uit de toewijzing van middelen aan het beherende directoraat-generaal in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure in het licht van de begrotingsmogelijkheden.
8.2.4. Andere administratieve uitgaven die in het referentiebedrag zijn begrepen (XX 01 04/05 - Uitgaven voor administratief beheer)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Begrotingsonderdeel (nummer en rubriek) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 en later | TO-TAAL |
Andere technische en administratieve bijstand |
- intern |
- extern |
Totaal Technische en administratieve bijstand |
8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort personeelsleden | Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar n+2 | Jaar n+3 en later |
Ambtenaren en tijdelijk personeel (15 01 01) | 0,610 | 0,122 |
Uit artikel 15 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,064 | 0,064 |
Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0,674 | 0,186 |
Berekening - Ambtenaren en tijdelijke functionarissen |
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |
In 2011: 5 x 122 000 euro/jaar = 610 000 euro In 2012: 1 x 122 000 euro/jaar = 122 000 euro |
Berekening - Uit artikel 15 01 02 gefinancierd personeel |
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |
In 2011 en 2012: 1 x 64 000 euro/jaar = 64 000 euro |
De behoeften aan personele en administratieve middelen worden gefinancierd uit de toewijzing van middelen aan het beherende directoraat-generaal in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure in het licht van de begrotingsmogelijkheden.
8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Jaar 2011 | Jaar 2012 | Jaar n+2 | Jaar n+3 en later | TO-TAAL |
15 01 02 11 01 - Dienstreizen | 0,049 | 0,000 | 0,049 |
15 01 02 11 02 - Conferenties en vergaderingen | 0,057 | 0,019 | 0,076 |
15 01 02 11 03 - Comités[28] | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
15 01 02 11 04 - Studies en adviezen | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
15 01 02 11 05 - Informatiesystemen | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
2 Totaal Andere beheersuitgaven (15 01 02 11) | 0,106 | 0,019 | 0,125 |
3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | 0,000 | 0,000 | 0,000 |
Totaal Andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,106 | 0,019 | 0,125 |
Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |
Dienstreizen: 2 dienstreizen x 27 lidstaten x 900 euro = 48 600 euro (100 % in 2011) Conferenties & vergaderingen (netwerk van nationale coördinatoren): 4 dienstreizen x 27 lidstaten x 700 euro = 75 600 euro (75 % in 2011 en 25 % in 2012) |
De behoeften aan personele en administratieve middelen worden gefinancierd uit de toewijzing van middelen aan het beherende directoraat-generaal in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure in het licht van de begrotingsmogelijkheden.
[1] Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: "Rol en impact van vrijwilligersactiviteiten in de Europese samenleving", doc. SOC/243 - CESE 1575/2006.
[2] Schriftelijke verklaring 0030/2008 van 15 juli 2008.
[3] PB C van ., blz..
[4] PB C van ., blz..
[5] Verklaring 38 betreffende vrijwilligerswerk, zie: http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/dat/11997D/htm/11997D.html.
[6] COM(97) 241 definitief van 6.6.1997.
[7] "Een nieuw elan voor Europa's jeugd ", COM(2001) 682 definitief van 21.11.2001.
[8] COM(2004) 337 definitief.
[9] Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: "Rol en impact van vrijwilligersactiviteiten in de Europese samenleving" , doc. SOC/243 - CESE 1575/2006.
[10] Doc. A6/0070/2008, Verslag over de "Rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie" (2007/2149(INI), Commissie regionale ontwikkeling, rapporteur: Marian Harkin.
[11] Schriftelijke verklaring 0030/2008 van 15 juli 2008.
[12] Aanbeveling van de Raad van 20 november 2008 over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie (2008/C 319/03).
[13] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
[14] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
[15] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
[16] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
[17] Gesplitste kredieten.
[18] Uitgaven die niet onder hoofdstuk 15 01 van de betrokken titel 15 vallen.
[19] Uitgaven in het kader van artikel 15 01 04 van titel 15.
[20] Uitgaven in het kader van hoofdstuk 15 01, met uitzondering van de artikelen 15 01 04 en 15 01 05.
[21] De Commissie heeft voorgesteld om op de voorlopige ontwerpbegroting voor 2010 een bedrag van 2 000 000 euro uit te trekken voor de voorbereidende werkzaamheden van het Jaar. In 2010 zullen passende personele middelen voor deze voorbereidende werkzaamheden worden toegekend.
[22] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.
[23] "Evaluation externe (ex post) de l'année européenne de l'éducation par le sport AEES 2004".
[24] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.
[25] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.
[26] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.
[27] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen
[28] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.