Home

Voorstel VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wat betreft de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen

Voorstel VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wat betreft de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 17.7.2009

COM(2009) 382 definitief

2009/0105 (COD)

Voorstel

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wat betreft de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Het voorstel heeft tot doel de verlening van financiële steun uit het EFRO toe te staan voor huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen die wonen in de lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden. In de nieuwe lidstaten woont de grote meerderheid van deze gemeenschappen in plattelandsgebieden en in opvangcentra (in zowel plattelands- als stedelijke gebieden) en komen zij niet in aanmerking voor steun uit het EFRO. Artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening[1] voorziet in de subsidiabiliteit van de uitgaven voor huisvesting in de nieuwe lidstaten. Uit de tot nu toe opgedane ervaringen blijkt echter dat de subsidiabiliteitsvoorwaarden niet volledig zijn aangepast aan de behoeften in het veld. Krachtens de geldende EFRO-bepalingen kunnen huisvestingsprojecten worden uitgevoerd in het kader van acties voor stadsontwikkeling en in de vorm van renovatie van bestaande huizen. Daarom is steun voor huisvestingsprojecten in plattelandsgebieden of voor de vervanging van "huizen" van zeer slechte kwaliteit in stedelijke of plattelandsgebieden niet subsidiabel in het kader van het EFRO. In de EU neemt het bewustzijn en het engagement ten aanzien van de bestrijding van sociale uitsluiting, ook gelet op de bijzondere situatie van de Roma, toe. Het Europees Parlement[2] en de Raad[3] hebben de Commissie herhaaldelijk verzocht actie te ondernemen ter bevordering van de integratie van deze gemeenschappen die met extreme achterstelling en marginalisatie worden geconfronteerd. De Commissie heeft zich ertoe verbonden om in het kader van de structuurfondsen maatregelen voor te stellen voor de verbetering van de leefomstandigheden van deze gemeenschappen. Dit voorstel tot wijziging van de EFRO-verordening zet deze verbintenis in de praktijk om. Ten behoeve van de vereenvoudiging bevat dit voorstel bovendien een aantal kleine wijzigingen in de formulering van het huidige artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening met betrekking tot het kader waarin een huisvestingsproject in stedelijke gebieden moet worden uitgevoerd, zonder dat daarbij de bestaande subsidiabiliteitsregels voor de EU-12 worden gewijzigd. Het gaat hierbij met name om het volgende: i) Artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening verleent de Commissie uitvoeringsbevoegdheden voor de vaststelling van de criteria voor de selectie van de gebieden en de lijst van subsidiabele huisvestingsprojecten. De Commissie heeft haar bevoegdheden uitgeoefend in artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. Gezien de grote diversiteit van de huisvestingssituatie in het veld is echter gebleken dat de door de Commissie vastgestelde criteria niet passend zijn. Daarom worden zij thans vereenvoudigd. Om rekening te houden met de aan de gang zijnde vereenvoudiging van artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 wordt voorgesteld om te bepalen dat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden optioneel en niet bindend zullen zijn. ii) Voor de duidelijkheid moeten de subsidiabele types van werkzaamheden in bestaande gebouwen (de renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van woongebouwen, de renovatie en de verandering van het gebruik van gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties om hen om te bouwen tot "sociale woningen") in de voorgestelde verordening worden opgenomen. iii) Ten slotte moet de huidige formulering van artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening, die luidt als volgt: "De uitgaven worden geprogrammeerd in het kader van een geïntegreerde actie voor stadsontwikkeling of een prioritair zwaartepunt voor gebieden die te maken hebben met of bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting.", worden verbeterd. Daarom wordt voorgesteld om de termen "actie" en "prioritair zwaartepunt" te vervangen door de term "geïntegreerde aanpak" die ervoor zorgt dat een huisvestingsproject deel uitmaakt van een breder project dat diverse huisvestingsaspecten omvat, zoals sociale voorzieningen, openbare ruimten, cultuur, onderwijs, vervoersinfrastructuur, economische activiteiten van het gebied enz., ongeacht de financieringsbron. |

Algemene context De toegang tot huisvesting en aanvaardbare huisvestingsomstandigheden voor alle burgers en met name de meest kwetsbaren is een basisvereiste van onze samenleving. De leefomstandigheden van de gemeenschappen die met extreme achterstelling en marginalisatie worden geconfronteerd zijn – in de meeste gevallen – erbarmelijk. Hoge werkloosheid, laag onderwijsniveau, gebrek aan vaardigheden, gebrek aan gezondheidsdiensten, criminaliteit, ruimtelijke segregatie, sociale uitsluiting, racisme en uitzettingen vormen een triest beeld dat in strijd is met de kernwaarden van de Europese Unie. De financiële steun uit de structuurfondsen kan aanzienlijk bijdragen aan de inspanningen van de nationale autoriteiten om een einde te maken aan deze onaanvaardbare situatie. Daarom moeten ook middelen worden toegewezen voor huisvestingsprojecten ten behoeve van deze gemeenschappen, die thans in het kader van het EFRO niet subsidiabel zijn, d.w.z. voor i) huisvestingsprojecten die niet beperkt zijn tot stedelijke gebieden en ii) huisvestingsprojecten, bestaande uit de vervanging van huizen van bijzonder slechte kwaliteit, ongeacht het gebied (stad of platteland). Om ongerechtvaardigde discriminatie te vermijden moet het leidende beginsel van de voorgestelde projecten het 2e basisbeginsel voor de integratie van de Roma zijn, volgens hetwelk op de Roma als doelgroep gerichte projecten niet andere mensen in vergelijkbare sociaaleconomische omstandigheden mogen uitsluiten[4]. Bovendien zijn huisvestingsprojecten ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen die door extreme achterstelling worden gekenmerkt, slechts een deel van een complexe kwestie. Zij moeten daarom worden aangepakt in het kader van een op nationaal niveau vast te stellen multidimensionale geïntegreerde aanpak met sterke partnerschappen en rekening houdend met aspecten in verband met onderwijs, sociale zaken, integratie, cultuur, gezondheid, werkgelegenheid, veiligheid enz. Het voorstel tot wijziging van de huidige EFRO-verordening heeft daarom tot doel om in het kader van een geïntegreerde aanpak te zorgen voor aanvaardbare huisvestingsomstandigheden. In deze context spelen de overheidsinstanties in alle uitvoeringsfasen een uiterst belangrijke rol. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Met uitzondering van de steunverlening voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energieën, die voor alle lidstaten toegankelijk is, is de steun uit het EFRO voor projecten in de huisvestingssector voorbehouden voor lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, en onder de voorwaarden van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 en artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie. Zoals hierboven aangegeven, zijn deze voorwaarden ontoereikend om het specifieke huisvestingsprobleem van gemarginaliseerde gemeenschappen aan te pakken. Er zij ook op gewezen dat het ELFPO reeds steun in de huisvestingssector in plattelandsgebieden verleent krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 (bv. as 3 "De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie" - artikel 52, onder b), punt ii), "dorpsvernieuwing en -ontwikkeling"). Door het ELFPO en het EFRO ondersteunde huisvestingsprojecten ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen in plattelandsgebieden, uitgevoerd in het kader van een geïntegreerde aanpak, waarin het ESF ook kan bijdragen, zullen de beschikbare financiële steun aanzienlijk vergroten. De lidstaten zullen bevoegd zijn om in het kader van een geïntegreerde aanpak de complementariteit tussen de fondsen zodanig vast te stellen dat een zo groot mogelijk synergie-effect tot stand wordt gebracht. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Het voorstel beantwoordt volledig aan de beleidsdoelstellingen van de EU op het gebied van non-discriminatie, gelijke kansen, economische en sociale samenhang, regionale ontwikkeling en territoriale cohesie. |

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten De nationale autoriteiten, alsook vertegenwoordigers van de gemarginaliseerde gemeenschappen en parlementsleden zijn bij verschillende gelegenheden informeel geraadpleegd over de door artikel 7, lid 2, van de EFRO-verordening aan de gemarginaliseerde gemeenschappen geboden mogelijkheden, de obstakels en de verschillende opties om deze te slechten. |

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Uit al deze raadplegingen is gebleken dat de oplossingen gebaseerd op de interpretatie van Verordening (EG) nr. 1080/2006 niet voldeden. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling Het huidige voorstel maakt de verlening van financiële steun uit het EFRO voor huisvestingsprojecten mogelijk, wanneer de leefomstandigheden van de gemarginaliseerde gemeenschappen extreem slecht zijn en de sociale uitsluiting groot is. Dit zou niet mogelijk zijn zonder wijziging van het bestaande regelgevende kader. |

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) De voorgestelde wijziging van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling heeft tot doel huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen in de nieuwe lidstaten mogelijk te maken en te vergemakkelijken, wanneer de huidige bepalingen niet kunnen worden toegepast. Gezien de complexiteit van de steunverlening is het belangrijk dat de nationale autoriteiten optreden in het kader van een geïntegreerde aanpak. Bovendien wordt ten behoeve van de vereenvoudiging een aantal kleine wijzigingen in de formulering van de bestaande bepaling voorgesteld. |

Rechtsgrondslag In artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling worden de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor projecten in de huisvestingssector in de nieuwe lidstaten vastgesteld. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel, aangezien het de mogelijkheden van de nieuwe lidstaten verbreedt om steun te verlenen aan huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen op een wijze die zij meer geschikt achten, waarbij een geïntegreerde aanpak een minimumvoorwaarde blijft voor de steunverlening. Daardoor zullen zij kunnen optreden op een wijze die recht doet aan de specifieke kenmerken van elke gemeenschap, onder principiële toepassing evenwel van een gemeenschappelijke methode. |

Evenredigheidsbeginsel |

Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel, aangezien het beperkt is tot de verlening van steun uit het EFRO in de huisvestingssector ten behoeve van gemarginaliseerde gemeenschappen, wanneer de huidige bepalingen niet kunnen worden toegepast. Deze steunverlening is beperkt tot de lidstaten waar het probleem zich momenteel voordoet. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: verordening. |

De Commissie heeft de door de huidige wetgeving geboden mogelijkheden reeds onderzocht. Zelfs met de meest flexibele interpretatie staan de huidige voorschriften, die een beperkte subsidiabiliteit vaststellen, geen verlening van steun voor huisvestingsprojecten buiten de stedelijke gebieden of de vervanging van bestaande opvangcentra door huizen voor in de nieuwe lidstaten wonende gemarginaliseerde gemeenschappen toe. |

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

Voorstel

2009/0105 (COD)

VERORDENING (EG) Nr. …/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wat betreft de subsidiabiliteit van huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 162,

Gezien het voorstel van de Commissie[5],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[7],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap te vergroten is het nodig dat steun wordt verleend aan beperkte projecten voor de renovatie van bestaande voor huisvesting gebruikte gebouwen in de lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden. Die projecten kunnen worden uitgevoerd onder de voorwaarden van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999[8].

(2) De uitgaven moeten worden geprogrammeerd in het kader van een geïntegreerde actie voor stadsontwikkeling of een prioritair zwaartepunt voor gebieden die te maken hebben met of bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting. Voor de duidelijkheid moeten de voorwaarden waaronder huisvestingsprojecten in stedelijke gebieden kunnen worden uitgevoerd, worden vereenvoudigd. Daarom moeten de uitgaven voor huisvestingsprojecten worden geprogrammeerd rekening houdend met verschillende parameters, ongeacht de financieringsbron. Er zij ook op gewezen dat alleen uitgaven voor werkzaamheden in bestaande gebouwen subsidiabel zijn.

(3) In de lidstaten waarop artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van toepassing is, woont een groot aantal gemarginaliseerde gemeenschappen ook buiten stedelijke gebieden. Daarom is het nodig dat de subsidiabiliteit van de uitgaven wordt uitgebreid tot huisvestingsprojecten voor deze gemeenschappen die in plattelandsgebieden wonen.

(4) Ongeacht of deze gemeenschappen in stedelijke of plattelandsgebieden wonen, moeten wegens de extreem slechte kwaliteit van hun huisvestingsomstandigheden, de uitgaven voor de vervanging van bestaande huizen door nieuw gebouwde huizen subsidiabel zijn.

(5) Overeenkomstig beginsel nr. 2 van de gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie van de Roma, opnieuw bevestigd door de Raad in zijn conclusies over de integratie van de Roma van 8 juni 2009, mogen op een specifieke groep gerichte huisvestingsprojecten andere mensen in vergelijkbare sociaaleconomische omstandigheden niet uitsluiten.

(6) Overeenkomstig beginsel nr. 1 van die gemeenschappelijke basisbeginselen moeten, om de risico's van segregatie te beperken, huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde gemeenschappen worden uitgevoerd in het kader van een geïntegreerde aanpak die acties omvat op het gebied van met name onderwijs, gezondheid, sociale zaken, werkgelegenheid en veiligheid.

(7) Overeenkomstig het huidige regelgevende kader zijn de criteria voor de selectie van gebieden voor huisvestingsprojecten het onderwerp van een vereenvoudigingsproces. Gezien de diversiteit van de huisvestingssituaties in de lidstaten moeten deze criteria op gedecentraliseerde wijze worden vastgesteld. Daarom mag de Commissie niet worden verplicht om dergelijke criteria vast te stellen.

(8) Verordening (EG) nr. 1080/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 wordt vervangen door:

“2. "De uitgaven voor huisvesting, behalve voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie, zoals vastgelegd in lid 1 bis, komen alleen voor steun in aanmerking voor lidstaten die op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de uitgaven worden geprogrammeerd in een van de volgende kaders:

i) het kader van een geïntegreerde aanpak voor stadsontwikkeling voor gebieden die te maken hebben met of bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting;

ii) het kader van een geïntegreerde aanpak voor gemarginaliseerde gemeenschappen.

b) de toewijzing voor uitgaven voor huisvesting bedraagt hetzij ten hoogste 3 % van de EFRO-toewijzing aan de betrokken operationele programma's, hetzij 2 % van de totale EFRO-toewijzing.

Voor de uitvoering van punt a), onder i), van de eerste alinea worden de uitgaven beperkt tot een van de volgende activiteiten:

- renovatie van de gemeenschappelijke ruimten in bestaande meergezinswoningen;

- renovatie en verandering van gebruik van bestaande gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties of marktdeelnemers zonder winstoogmerk en die dienen om gezinnen met een laag inkomen of mensen met bijzondere behoeften te huisvesten.

Voor de uitvoering van punt a), onder ii), van de eerste alinea mogen de activiteiten de vervanging van bestaande huizen door nieuw gebouwde huizen omvatten.

De Commissie kan de lijst van criteria voor het bepalen van de in punt a), onder i), van de eerste alinea bedoelde gebieden en de lijst van subsidiabele activiteiten overeenkomstig de procedure van artikel 103, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 vaststellen."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[…] […]

[1] Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 397/2009, PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

[2] Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2009 over de sociale situatie van de Roma en de verbetering van hun toegang tot de arbeidsmarkt in de EU (2008/2137(INI))

[3] Conclusies van de Raad over de integratie van de Roma, Luxemburg 8 juni 2009.

[4] "Het is van essentieel belang dat initiatieven inzake integratiebeleid uitdrukkelijk, maar niet uitsluitend op de Roma gericht zijn. Dit houdt in dat op de Roma als doelgroep wordt gefocust, maar dat andere mensen in vergelijkbare sociaaleconomische omstandigheden niet worden uitgesloten (…) ". Gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie van de Roma - zoals besproken tijdens de eerste bijeenkomst van het geïntegreerde Europees platform voor integratie van de Roma in april 2009, gehecht aan de conclusies van de Raad over de integratie van de Roma, Luxemburg 8 juni 2009.

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB C […] van […], blz. […].

[8] PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.