Home

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie /* COM/2009/0459 def. - CNS 2009/0128 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 11.9.2009

COM(2009) 459 definitief

2009/0128 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel

- Motivering en doel van het voorstel

De voorgestelde verordening heeft tot doel procedures vast te stellen voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie.

Bij Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad[1] zijn maatregelen vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Daarin is onder meer voor kredietinstellingen en een aantal andere instellingen, zoals geldvervoerders, de verplichting opgenomen om alle ontvangen eurobankbiljetten en -munten op hun echtheid te controleren voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht, en te zorgen voor het detecteren van vervalsingen.

Tot dusver werden euromunten op echtheid gecontroleerd volgens de werkwijzen die zijn beschreven in de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[2]. De voorgestelde verordening is een bindend rechtsinstrument dat thans noodzakelijk is geworden om een gemeenschappelijke, door de betrokken instellingen toe te passen methode voor de echtheidscontrole van euromunten en het toezicht daarop door de lidstaten in te stellen.

- Algemene context

i) Echtheidscontrole van euromunten

De vervalsing van euromunten is een belangrijke bedreiging, voornamelijk voor de hoogste denominaties. Om de euromunten veiliger te maken voor de gebruikers, moeten de in omloop zijnde munten op gezette tijden op hun echtheid worden gecontroleerd zodat valse euromunten worden gedetecteerd en uit omloop worden genomen. Bij de wijziging van 18 december 2008 werd die verplichting uitdrukkelijk in Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad opgenomen. Omdat een groot aantal lidstaten overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 procedures voor echtheidscontrole hebben ingevoerd, zijn de efficiënte werkwijzen om vervalsingen op te sporen, meer algemeen aanvaard.

Toch blijven er nog grote verschillen bestaan in de mate waarin de lidstaten de methoden voor de echtheidscontrole van munten toepassen. Dat er geen verplicht gemeenschappelijk kader voor de echtheidscontrole van munten bestaat, vormt in sommige lidstaten een beletsel voor de betrokken instellingen om actief valse euromunten op te sporen. Hierdoor krijgt de munteenheid niet dezelfde bescherming in de gehele EU. Tegen deze achtergrond wil dit voorstel ervoor zorgen dat in de gehele eurozone gemeenschappelijke procedures voor de echtheidscontrole van in omloop zijnde euromunten van toepassing zijn, alsmede mechanismen voor het toezicht op deze procedures door de autoriteiten.

ii) Voor circulatie ongeschikte euromunten

Na de echtheidscontrole mogen alleen echte euromunten opnieuw in omloop worden gebracht. Bijgevolg moeten alle andere voorwerpen, voornamelijk valse euromunten en echte euromunten die niet langer voor circulatie geschikt zijn, uit omloop worden genomen. Er moet derhalve ook een regeling worden getroffen voor de behandeling van deze voor circulatie ongeschikte euromunten. Euromunten kunnen voor circulatie ongeschikt worden door langdurig gebruik, ongeval of beschadiging. Wanneer dergelijke munten in omloop blijven, kunnen zij moeilijker worden gebruikt, vooral in muntautomaten, en kan er bij de gebruikers verwarring ontstaan over de echtheid van de munten. Deze ongeschikte munten moeten derhalve uit omloop worden genomen. Daarom wordt het uit omloop nemen van deze munten beschouwd als een onderdeel van de procedures die de euromunten moeten beschermen tegen fraude en valsemunterij.

Omdat dergelijke munten in de lidstaten een verschillende behandeling krijgen, wat tot verstoringen leidt, moeten er gemeenschappelijke regels voor de behandeling van voor circulatie ongeschikte euromunten worden ingevoerd. De relevante bepalingen van bovengenoemde aanbeveling van de Commissie worden weliswaar toegepast, maar de voorschriften en voorwaarden verschillen van lidstaat tot lidstaat en in sommige lidstaten zij er in het geheel geen voorschriften. Ten slotte moet ervoor worden gezorgd dat ongeschikte munten die uit omloop worden genomen, vernietigd worden, zodat er niet mee kan worden gefraudeerd.

2. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

Bij de evaluatie van bovengenoemde aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 12 daarvan werd vastgesteld dat er behoefte bestaat aan bindende gemeenschappelijke voorschriften voor de echtheidscontrole van euromunten en ongeschikte euromunten. De evaluatie werd verricht in samenwerking met de lidstaten, die brede steun uitspraken voor de thans voorgestelde bepalingen. Voor de evaluatie werd een reeks workshops en bijeenkomsten georganiseerd, waaraan ook vertegenwoordigers van de particuliere sector deelnamen.

De voorgestelde maatregelen zijn van dien aard dat de werking van de betrokken instellingen daardoor niet wordt verstoord. In het bijzonder wordt voorgesteld dat de echtheidscontrole van euromunten ofwel door passende muntsorteermachines ofwel door daarvoor opgeleid personeel wordt verricht. De voornaamste betrokken actoren, namelijk de geldvervoerders, blijken immers reeds over uiterst krachtige machines te beschikken, die valse euromunten kunnen detecteren of gemakkelijk met het oog hierop kunnen worden aangepast. Wanneer de instellingen handmatige echtheidscontroles verrichten, heeft het betrokken personeel (kassiers) daarvoor doorgaans een opleiding gekregen.

Bijgevolg kan dankzij de bestaande muntsorteerprocessen en –uitrusting de echtheidscontrole van euromunten worden ingevoerd zonder dat de omloop van contanten wordt verstoord of grote investeringen nodig zijn.

3. Juridische elementen van het voorstel

- Samenvatting van de voorgestelde maatregel

De voorgestelde procedures zijn gebaseerd op de werkwijzen die waren beschreven in de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[3], waarbij rekening is gehouden met de resultaten van de evaluatie van deze aanbeveling.

De voorgestelde verordening bevat bepalingen in verband met:

i) De echtheidscontrole van euromunten

De betrokken instellingen moeten ervoor zorgen dat euromunten hetzij met gebruikmaking van muntsorteermachines die valse euromunten kunnen detecteren, hetzij handmatig door daarvoor opgeleid personeel op hun echtheid worden gecontroleerd. De muntsorteermachines moeten worden afgesteld op basis van een detectietest, waarvan de specificaties door het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) zijn vastgesteld. Bij de nationale analysecentra voor munten en het ETWC kunnen deze machines worden getest en de Commissie zal een lijst bekendmaken van de machines die de test met goed gevolg hebben doorstaan. De lidstaten worden belast met het toezicht op de werking van het systeem voor de echtheidscontrole van euromunten.

ii) De behandeling van ongeschikte euromunten

De lidstaten nemen niet alleen valse euromunten uit omloop, maar ook echte euromunten die niet langer voor circulatie geschikt zijn. Zij vergoeden de munten die door langdurige circulatie of ongeval ongeschikt zijn geworden, maar niet de munten die door manipulatie ongeschikt zijn geworden. De bevoegde diensten in de lidstaten brengen een heffing in rekening van 5 % van de waarde van de ingeleverde ongeschikte munten, maar zij kunnen algemene vrijstellingen verlenen aan ondernemingen die nauw met de autoriteiten samenwerken bij het uit omloop nemen van valse en ongeschikte munten. Voor inleveringen zijn specifieke verpakkingen voorgeschreven en de lidstaten vernietigen de ongeschikte munten die uit omloop worden genomen.

De bepalingen in verband met verslaglegging en communicatie zijn zo opgesteld dat de lidstaten een globaal overzicht kunnen krijgen van de activiteiten.

De procedures die voor de euromunten worden voorgesteld, zijn complementair met de procedures die door de Europese Centrale Bank zijn voorgesteld voor de detectie van valse eurobiljetten en het sorteren van ongeschikte eurobankbiljetten.

De voorgestelde bepalingen zijn gericht tot de lidstaten die de euro als eenheidsmunt hebben aangenomen. Voor de lidstaten die niet tot de eurozone behoren, zijn de methoden voor de echtheidscontrole van euromunten immers reeds in minder uitgebreide vorm bij de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1338/2001 vastgesteld.

- Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 123, lid 4, derde zin, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

- Subsidiariteitsbeginsel

Krachtens artikel 106, lid 2, van het EG-Verdrag kunnen de lidstaten munten uitgeven, maar de maatregelen die worden toegepast in alle lidstaten die de euro als eenheidsmunt hebben aangenomen, worden op het niveau van de Gemeenschap en doorgaans door de Raad genomen. Die maatregelen betreffen ofwel de harmonisatie van nominale waarden en technische specificaties op grond van artikel 106, lid 2, ofwel in de meeste gevallen de bescherming van de euro op grond van artikel 123, lid 4, derde zin. Met name voor valsemunterij heeft de behoefte aan optreden op het niveau van de Gemeenschap geleid tot Beschikking 2003/861/EG van de Raad[4], waarbij de lidstaten de Commissie belasten met de coördinatie van de werkzaamheden van de bevoegde technische autoriteiten om euromunten tegen valsemunterij te beschermen.

Wat specifiek de echtheidscontrole van euromunten betreft, vormde de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 het eerste optreden op EU-niveau. Sommige lidstaten hebben op basis van de aanbeveling specifieke wetgeving aangenomen, maar de meeste lidstaten passen de bepalingen van de aanbeveling toe op basis van algemene nationale voorschriften. Omdat Verordening (EG) nr. 1338/2001 de echtheidscontrole van munten uitdrukkelijk voorschrijft, is een eenvormige procedure voor de echtheidscontrole van euromunten noodzakelijk. Hiervoor moeten op EU-niveau procedures worden vastgesteld[5].

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel beantwoordt aan het evenredigheidsbeginsel. De bepalingen in dit voorstel gaan niet verder dan nodig is om de doelstellingen, namelijk de bescherming van euromunten tegen valsemunterij en de behandeling van ongeschikte euromunten, te bereiken. Daarnaast zijn de voorgestelde maatregelen van dien aard dat de werking van de betrokken instellingen niet wordt verstoord.

- Keuze van instrumenten

Het gekozen instrument, een verordening, is het meest geschikte instrument om ervoor te zorgen de euromunten in de gehele Unie dezelfde bescherming tegen valsemunterij genieten. De voorgestelde methodiek is zeer specifiek en moet rechtstreeks toepasselijk zijn, zodat er zich geen nationale verschillen voordoen.

4. Gevolgen voor de begroting

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

2009/0128 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 123, lid 4, derde zin,

Gezien het voorstel van de Commissie[6],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[7],

Gezien het advies van het Europees Parlement[8],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij[9] hebben de kredietinstellingen en, binnen de grenzen van hun betalingsactiviteit, de overige betalingsdienstaanbieders, en iedere andere instelling die deelneemt aan de verwerking en verstrekking aan het publiek van biljetten en muntstukken, de verplichting om alle ontvangen eurobankbiljetten en –muntstukken op hun echtheid te controleren voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht, en te zorgen voor het detecteren van vervalsingen.

(2) In Aanbeveling 2005/504/EG van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[10] zijn werkwijzen beschreven voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie. Omdat er geen verplicht gemeenschappelijk kader voor de echtheidscontrole van munten bestaat, lopen de werkwijzen in de lidstaten uiteen, waardoor de munteenheid niet dezelfde bescherming geniet in de gehele Gemeenschap.

(3) Om in de gehele eurozone een doeltreffende en eenvormige echtheidscontrole van euromunten te bereiken, moeten er derhalve bindende voorschriften voor de toepassing van gemeenschappelijke procedures voor de echtheidscontrole van in omloop zijnde euromunten worden ingevoerd, alsmede mechanismen voor het toezicht op deze procedures door de nationale autoriteiten.

(4) Bij de echtheidscontrole kunnen ook echte euromunten worden geïdentificeerd die niet langer voor circulatie geschikt zijn. Wanneer dergelijke munten in omloop blijven, kunnen zij moeilijker wordt gebruikt, vooral in muntautomaten, en kan er bij de gebruikers verwarring ontstaan over de echtheid van de munten. Deze ongeschikte munten moeten derhalve uit omloop worden genomen. Er zijn bijgevolg gemeenschappelijke bindende voorschriften nodig zodat de lidstaten deze ongeschikte echte euromunten kunnen behandelen en vergoeden.

(5) Om de toepassing van de echtheidscontroleprocedures voldoende te coördineren, moeten de testvereisten voor de echtheidscontrole van munten en de specificaties voor de controle van ongeschikte euromunten nader worden vastgesteld door het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC), dat is opgericht bij Besluit 2005/37/EG van de Commissie van 29 oktober 2004[11].

(6) Daar de doelstelling, namelijk te komen tot een doeltreffende en eenvormige echtheidscontrole van euromunten in de gehele eurozone, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de verschillen tussen de nationale praktijken beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I - Onderwerp en definities

Arti kel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt procedures vast voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. „echtheidscontrole van euromunten”: het proces waarbij geverifieerd wordt of euromunten echt zijn en geschikt zijn voor circulatie;

2. „voor circulatie ongeschikte euromunten”: echte euromunten die bij de echtheidscontrole geweigerd zijn of waarvan het uiterlijk aanzienlijk veranderd is;

3. „bevoegde nationale autoriteit”: het nationale analysecentrum voor munten (NACM) of de autoriteit die door de betrokken lidstaat is aangewezen;

4. „instellingen”: de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 bedoelde instellingen.

Hoofdstuk II - Echtheidscontrole van euromunten

Artikel 3

Echtheidscontrole van euromunten

1. De instellingen zorgen ervoor dat alle ontvangen euromunten op hun echtheid worden gecontroleerd voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht. Om deze verplichting na te komen, werken zij:

5. in de eerste plaats met muntsorteermachines die op de in artikel 5, lid 3, bedoelde lijst van muntsorteermachines staan; of

6. met daarvoor opgeleid personeel.

2. Na de echtheidscontrole worden alle valse euromunten en voor circulatie ongeschikte euromunten bij de bevoegde nationale autoriteiten ingeleverd. Op voor circulatie ongeschikte euromunten zijn de bepalingen van hoofdstuk III van toepassing.

3. Voor valse euromunten die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 bij de bevoegde nationale autoriteiten worden ingeleverd, worden geen behandelings- of andere vergoedingen in rekening gebracht.

Artikel 4

Vereiste tests

1. De instellingen laten hun muntsorteermachines bij de aangewezen nationale autoriteiten of het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) een detectietest ondergaan. Met deze test wordt gecontroleerd of een muntsorteermachine in staat is bekende typen valse munten en alle andere op munten lijkende voorwerpen die niet aan de specificaties van echte euromunten voldoen, te weigeren.

2. Het ETWC stelt de technische specificaties voor de detectietest vast, alsmede de aanvaardingspercentages voor echte euromunten.

Artikel 5

Afstelling van muntsorteermachines

1. Om de producenten van muntsorteermachines in staat te stellen alle gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor de eerste afstelling van hun machines met het oog op de detectie van valse euromunten, mogen tests overeenkomstig artikel 4 worden uitgevoerd bij de NACM's, het ETWC of, na een bilaterale overeenkomst, bij de producent.

2. Voor een muntsorteermachine die de test met goed gevolg doorstaan heeft, wordt een voor de producent van de machine bestemd samenvattend verslag opgesteld, waarvan het ETWC een exemplaar ontvangt.

3. De Commissie publiceert op haar website een geconsolideerde lijst van alle muntsorteermachines waarvoor het ETWC een positief en geldig samenvattend testverslag heeft ontvangen of opgesteld.

Artikel 6

Controle en audits door de lidstaten

1. De lidstaten richten de nodige controles in om zich ervan te vergewissen dat de instellingen hun verplichtingen op het gebied van echtheidscontrole nakomen.

2. De lidstaten verrichten jaarlijks controles ter plaatse bij de instellingen om aan de hand van detectietests na te gaan of een representatief aantal muntsorteermachines correct werkt. Indien nodig gaan de lidstaten na of het personeel dat euromunten op hun echtheid moet controleren, voldoende is opgeleid voor handmatige echtheidscontrole.

3. In elke lidstaat wordt jaarlijks een zodanig aantal muntsorteermachines gecontroleerd dat de hoeveelheid euromunten die in dat jaar door die machines wordt verwerkt, ten minste een derde bedraagt van de totale nettohoeveelheid euromunten die door de betrokken lidstaat sedert de invoering van euromunten tot het einde van het voorafgaande jaar is uitgegeven. Het aantal te controleren machines wordt berekend op basis van de hoeveelheid van de drie hoogste denominaties van euromunten die voor circulatie bestemd zijn.

4. In het kader van deze jaarlijkse controles controleren de lidstaten het vermogen van de instellingen om euromunten op hun echtheid te controleren voorts aan de hand van:

7. het bestaan van schriftelijk vastgelegde gedragslijnen en procedures voor het ontdekken van valse munten;

8. de aanstelling van daarvoor opgeleid personeel;

9. het bestaan van een schriftelijk onderhoudsplan dat ervoor moet zorgen dat de muntsorteermachines op een passend niveau blijven presteren; en

10. het bestaan van schriftelijk vastgelegde procedures voor het inleveren van valse munten, andere op euromunten lijkende voorwerpen en voor circulatie ongeschikte euromunten bij de bevoegde nationale autoriteiten.

Hoofdstuk III - Behandeling van voor ci rculatie ongeschikte euromunten

Artikel 7

Uit omloop nemen en vergoeding van voor circulatie ongeschikte euromunten

1. De lidstaten nemen voor circulatie ongeschikte euromunten uit omloop.

2. De lidstaten vergoeden of vervangen euromunten die ingevolge langdurige circulatie of ongeval ongeschikt zijn geworden. Onverminderd de vergoeding van munten die voor liefdadigheidsdoeleinden worden verzameld, zoals munten die in fonteinen worden gegooid, kunnen de lidstaten weigeren voor circulatie ongeschikte euromunten te vergoeden wanneer die opzettelijk zijn veranderd of door een proces waarvan redelijkerwijs mocht worden verwacht dat het de munt zou veranderen.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat voor circulatie ongeschikte euromunten die uit omloop zijn genomen, door blijvende fysieke vervorming worden vernietigd, zodat zij niet opnieuw in omloop kunnen worden gebracht of ter vergoeding kunnen worden ingeleverd.

Artikel 8

Behandelingsvergoedingen

1. Op de vergoeding of vervangingswaarde van ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten wordt een behandelingsvergoeding van 5 % van de nominale waarde van deze munten in mindering gebracht. Indien de volledige zak of doos overeenkomstig artikel 10 wordt gecontroleerd, wordt bovenop de behandelingsvergoeding een extra vergoeding van 15 % van de nominale waarde van de ingeleverde euromunten in rekening gebracht.

2. De lidstaten kunnen voorzien in algemene vrijstellingen van behandelingsvergoeding in gevallen waarin de inleverende natuurlijke of rechtspersoon nauw en regelmatig met de bevoegde nationale autoriteiten samenwerkt bij het uit omloop nemen van voor circulatie ongeschikte euromunten.

3. Vervoerskosten en aanverwante kosten worden gedragen door de inleverende natuurlijke of rechtspersoon.

4. Onverminderd de in lid 2 bedoelde vrijstelling wordt per inleverende natuurlijke of rechtspersoon een maximumhoeveelheid van een kilogram voor circulatie ongeschikte euromunten per denominatie van de behandelingsvergoeding vrijgesteld.

Artikel 9

Verpakking van voor circulatie ongeschikte euromunten

1. De inleverende natuurlijke of rechtspersoon sorteert de ter vergoeding of vervanging ingeleverde euromunten als volgt per denominatie in standaardzakken of –dozen:

11. de zakken of dozen bevatten:

12. 500 munten bij de denominaties 2 EUR en 1 EUR;

13. 1 000 munten bij de denominaties 0,50 EUR, 0,20 EUR en 0,10 EUR;

14. 2 000 munten bij de denominaties 0,05 EUR, 0,02 EUR en 0,01 EUR;

15. voor kleinere hoeveelheden, 100 munten van elke denominatie;

16. op elke zak of doos worden duidelijk de inleverende entiteit, de waarde en denominatie van de inhoud, het gewicht, de verpakkingsdatum en het nummer van de zak of doos vermeld; de inleverende entiteit verstrekt een verpakkingslijst met een overzicht van de ingeleverde zakken of dozen;

17. wanneer de totale hoeveelheid voor circulatie ongeschikte euromunten kleiner is dan de onder a) genoemde vereisten, worden deze euromunten per denominatie gesorteerd en mogen zij in niet-standaardverpakkingen worden ingeleverd.

2. In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten andersluidende verpakkingsvereisten die bij de inwerkingtreding van deze verordening in hun nationale voorschriften zijn opgenomen, handhaven.

Artikel 10

Controles van voor circulatie ongeschikte euromunten

1. De lidstaten controleren ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten als volgt:

18. de aangegeven hoeveelheid wordt gecontroleerd door elke zak of doos te wegen;

19. de echtheid en het uiterlijk worden gecontroleerd aan de hand van een steekproef van ten minste 10 % van de ingeleverde hoeveelheid.

2. Wanneer bij deze controles anomalieën of afwijkingen van de bepalingen van artikel 9 worden vastgesteld, wordt de volledige zak of doos gecontroleerd.

Artikel 11

Informatie en communicatie

De lidstaten zorgen ervoor dat via geschikte websites en publicaties informatie ter beschikking wordt gesteld over de voor vergoeding of vervanging bevoegde autoriteiten en over specifieke regels, zoals verpakkingsvereisten en vergoedingen.

Hoofdstuk IV: Slotbepalingen

Artikel 12

Verslaglegging en communicatie

1. De lidstaten dienen jaarlijks bij de Commissie een verslag in over hun werkzaamheden op het gebied van echtheidscontrole van euromunten. Daarin wordt informatie verstrekt over het aantal controles dat op grond van artikel 6, lid 2, is verricht, de geteste muntsorteermachines, de testresultaten, de hoeveelheid euromunten die door deze instellingen zijn verwerkt, het aantal verdachte euromunten dat geanalyseerd is en het aantal voor circulatie ongeschikte euromunten dat vergoed is.

2. De Commissie brengt bij het Economisch en Financieel Comité verslag uit over de ontwikkelingen op het gebied van echtheidscontrole van euromunten en voor circulatie ongeschikte euromunten.

Artikel 13

Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing in de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 974/1998 genoemde deelnemende lidstaten.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1).

[2] PB L 184 van 15.7.2005, blz. 60.

[3] PB L 184 van 15.7.2005, blz. 60.

[4] Beschikking van de Raad van 8 december 2003 betreffende de analyse van valse euromunten en de samenwerking terzake (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 44).

[5] De nationale bepalingen inzake de echtheidscontrole van euromunten zijn in overeenstemming met de voorgestelde gemeenschappelijke voorschriften, aangezien beide gebaseerd zijn op de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005.

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB C […] van […], blz. […].

[8] PB C […] van […], blz. […].

[9] Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad (PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1).

[10] PB L 184 van 15.7.2005, blz. 60.

[11] PB L 19 van 21.1.2005, blz. 73.