Home

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.10.2009

COM(2009) 517 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Doel van het voorstel

Doel van dit voorstel is om naar aanleiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007 de in 2008 en 2009 ten uitvoer gelegde instandhoudingsmaatregelen voort te zetten en daartoe voor 2010 vast te stellen welke vangstmogelijkheden en visserijvoorschriften de lidstaten in acht moeten nemen wanneer zij op de commercieel voornaamste bestanden in de Zwarte Zee vissen.

Algemene context

Volgens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet dit beleid een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. Een belangrijk instrument om deze doelstellingen te bereiken is de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden in de vorm van totaal toegestane vangsten (total allowable catches, TAC’s), quota en beperkingen van de visserijinspanning.

De vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften zijn in 2008 voor het eerst bij Gemeenschapsrecht vastgesteld.

Krachtens deze eerste op het voorzorgsbeginsel gebaseerde communautaire beheersmaatregelen voor de Zwarte Zee dienen de nationale overheden, de belanghebbende partijen en de wetenschappelijke wereld de controle van vangsten en aanlandingen, en de kwaliteit van de wetenschappelijke en economische analysebasis te verbeteren.

Bovendien moeten deze maatregelen het standpunt van de Gemeenschap kracht bijzetten in besprekingen binnen een eventuele toekomstige regionale organisatie voor visserijbeheer waarbij alle Zwarte Zeelanden worden betrokken.

In afwachting van een geavanceerder, geïntegreerder en op multilateraal niveau af te spreken systeem van beheersmaatregelen voor de duurzame visserij in dat gebied worden in dit voorstel instandhoudingsmaatregelen voor 2010 voorgesteld overeenkomstig de punten 4 en 5 en de punten 7 tot en met 9 van de mededeling van de Commissie inzake de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2010[1].

De vaststelling van de ontwerpverordening door de Raad is vooropgesteld voor oktober 2009.

Het voorstel bevat beheersmaatregelen tot vaststelling van de communautaire TAC’s en quota en daarmee verbonden technische maatregelen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Op multilateraal niveau zijn geen instandhoudingmaatregelen voor deze visserij vastgesteld.

Dit voorstel dient te worden beschouwd als voortzetting van de voor 2009 geldende verordening (Verordening (EG) nr. 1139/2008 van de Raad van 10 november 2008).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van Unie

De voorgestelde maatregelen sluiten aan bij de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap inzake duurzame ontwikkeling.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbende partijen

De twee betrokken lidstaten weten dat de Commissie van plan is instandhoudingsmaatregelen voor de Zwarte Zee voor te stellen overeenkomstig de voorschriften in het kader van de raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2010.

Op 5 juni 2009 heeft DG MARE visserijconsultants uit Roemenië en Bulgarije uitgenodigd voor besprekingen over de gevolgen van het voorjaarsverslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) op de herziening van de in Verordening (EG) nr. 1139/2008 vastgestelde TAC voor tarbot die binnen het jaar moest plaatsvinden. Beide lidstaten hebben schriftelijk gereageerd en hebben samen afgesproken een verhoging van de TAC voor tarbot tot 130 ton aan te vragen.

Gezien de verklaring van het WTECV op 17 juli 2009 dient een verhoging van de TAC voor tarbot volkomen te worden uitgesloten. Er heeft evenwel nog geen gestructureerd overleg met de nationale overheden en de belanghebbende partijen van de twee betrokken lidstaten plaatsgevonden. Dit overleg is gepland voor begin september 2009.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

In maart en juli 2009 heeft het WTECV twee werkgroepen van wetenschappers uit het Zwarte Zeegebied (Bulgarije, Roemenië, Turkije en Oekraïne) samengeroepen. Deze groepen hebben verslagen voorbereid over de toestand van de sprot- en tarbotbestanden in de Zwarte Zee en daarbij bijzondere aandacht besteed aan de communautaire wateren. De verslagen werden toegezonden aan het WTECV, dat de visserij op tarbot in de Zwarte Zee heeft herzien tijdens zijn voltallige zitting in april 2009 en die op sprot en tarbot tijdens de vergadering van 13-17 juli 2009 in Kopenhagen.

Op 17 juli 2009 heeft het WTECV het wetenschappelijk advies inzake de vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee voor 2010 uitgebracht[2].

Volgens het WTECV dient het tarbotbestand overeenkomstig de raadpleging van de Commissie over de vangstmogelijkheden voor 2010 in categorie 10 te worden ingedeeld. Dit betekent dat de TAC voor tarbot ten opzichte van de communautaire TAC voor 2009 met ten minste 25 % moet worden verlaagd van 100 ton naar 75 ton. Er moeten herstelmaatregelen ten uitvoer worden gelegd, met inbegrip van inspanningsverlagingen en de invoering van selectiever vistuig. Er zijn geen nieuwe elementen voorhanden die wijzen op de noodzaak de sleutel van 50/50 voor de verdeling tussen de twee betrokken landen te wijzigen.

Het WTECV stelt voor het sprotbestand in categorie 6 in te delen, wat betekent dat voor dit bestand geen communautaire TAC wordt voorgesteld. Categorie 6 heeft betrekking op gevallen waarin de toestand van het bestand onbekend is en het WTECV advies over een adequate vangst uitbrengt. Beoogd wordt de TAC overeenkomstig het WTECV-advies vast te stellen, maar met niet meer dan 15 % te wijzigen. Indien geen adequate gegevens over de omvang van het bestand beschikbaar zijn, dient de TAC ongewijzigd te blijven.

Effectbeoordeling

In dit voorstel wordt een aanzienlijke verlaging van de voor 2009 vastgestelde toegestane vangstniveaus voorgesteld. De waarschijnlijke gevolgen voor de visserijsector werden in 2007 en 2008 onderzocht in samenwerking met de nationale overheden en met deskundigen en wetenschappers uit de twee betrokken lidstaten. De voorgestelde verlagingen vergen de invoering van begeleidende maatregelen die met de betrokken lidstaten moeten worden besproken.

Wat de vangstmogelijkheden voor tarbot voor 2009 betreft, is de Bulgaarse tarbotvisserij zowel op nationaal als op communautair niveau gesloten sinds 1 april. Elk seizoen gaat de visserij dicht van 15 april tot en met 15 juni. Om de controle van de vangsten en aanlandingen te verifiëren, is voor oktober 2009 een controlebezoek door inspecteurs van de Commissie gepland.

Toepassing van de voorschriften inzake vangstmogelijkheden voor sprot in 2010 betekent dat de niet-toegewezen TAC voor 2009 ongewijzigd moet blijven. Dit zal geen problemen opleveren aangezien de jaarlijkse vangsten van Bulgarije en Roemenië samen de laatste jaren nog niet eens de helft van deze hoeveelheid bedroegen.

Aangezien de tarbotvisserij in Bulgarije in 2009 aanzienlijk is toegenomen en het jaarquotum op 1 april 2009 volledig was opgebruikt, moet de tenuitvoerlegging van de TAC- en quotaverlagingen op korte termijn tot forse beperkingen van de Bulgaarse visserijactiviteiten leiden.

Het voorstel dient te worden beschouwd als een voortzetting van de voor 2008 en 2009 geldende maatregelen die de voorwaarden moesten creëren voor een duurzame langetermijnexploitatie in het betrokken gebied.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, en met name artikel 20.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zoals bepaald in de operationele programma’s ter uitvoering van maatregelen in het kader van het Europees Visserijfonds, is het mogelijk dat de vloot van de twee betrokken lidstaten dient te worden aangepast. Afgezien daarvan heeft de voorgestelde verordening geen consequenties voor de begroting van de EU.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

Gedetailleerde toelichting

Het voorstel betreft de voor de lidstaten geldende vangstmogelijkheden voor de visserij in de Zwarte Zee in 2010. De aan de lidstaten toegewezen TAC’s en quota zijn opgenomen in bijlage I. De voorgestelde cijfers zijn gebaseerd op de raadpleging van de Commissie over de vangstmogelijkheden voor 2010.

De technische maatregelen ter begeleiding van de kwantitatieve beperkingen bestaan uit een verbod op de tarbotvisserij van 15 april tot en met 15 juni, een minimummaat bij aanlanding voor tarbot van 45 cm en een wettelijke minimummaaswijdte van 400 mm voor met het oog op de vangst van tarbot gebruikte geankerde netten. De periode voor de gestaffelde afschaffing van kleinere netmaaswijdten is inmiddels verstreken.

Voor alle soorten waarvoor quota gelden, wordt een verbod op high-grading ingesteld. Het algemene doel van dit verbod is de teruggooi te verminderen. Een verbod op high-grading houdt in dat soorten die onder quota vallen en die krachtens de communautaire regelgeving voor de visserij legaal kunnen worden gevangen en aangeland, niet mogen worden teruggegooid.

De Commissie zet zich bovendien in bilaterale besprekingen met Turkije en Oekraïne en via de betrokken regionale visserijorganisaties, zoals de GFCM (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) in voor samenwerking op het gebied van visserijbeheer met derde landen die aan de Zwarte Zee grenzen.

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[3], en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/1996 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota[4], en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

(2) Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vaststellen en deze over de lidstaten verdelen.

(3) Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(4) In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(5) Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

(6) Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2010 een aantal aanvullende maatregelen op het gebied van technische visserijvoorschriften ten uitvoer worden gelegd.

(7) De verlaging van de TAC's voor sprot is niet van invloed op de toekomstige quota voor deze vis, bij de vaststelling waarvan rekening zal worden gehouden met de visserijactiviteiten van andere landen aan de Zwarte Zee.

(8) De vangstmogelijkheden moeten worden benut overeenkomstig de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid[5] en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen[6].

(9) Met het oog op handhaving en controle moet de maaswijdte worden gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten[7].

(10) Om de teruggooi te verminderen is het dienstig voor soorten waarvoor quota gelden, een verbod op high-grading in te stellen dat inhoudt dat soorten waarvoor quota gelden en die krachtens de communautaire regelgeving voor de visserij legaal kunnen worden gevangen en aangeland, niet mogen worden teruggegooid.

(11) Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2010 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie van de kwestie moet er een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken bedoeld in punt I.3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Onderwerp, werkingssfeer en definities

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden voor 2010 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.

Artikel 2 Werkingssfeer

1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Gemeenschap (communautaire vaartuigen) die in de Zwarte Zee actief zijn.

2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld.

Artikel 3 Definities

Naast de begripsomschrijvingen in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn voor de toepassing van deze verordening de volgende definities van toepassing:

a) "GFCM": de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;

b) "Zwarte Zee": het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/31/2007/2;

c) "totaal toegestane vangsten (TAC's)": de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangevoerd;

d) "quotum": een vast aandeel van de aan de Gemeenschap, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.

HOOFDSTUK II Vangstmogelijkheden en visserijvoorschriften

Artikel 4 Vangstbeperkingen en toewijzingen

De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorschriften als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, worden vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 5 Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

1) het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

2) nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

3) het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

4) verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 6 Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten

1. Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits die vis is gevangen door vissersvaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt.

2. Alle aangelande hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel.

Artikel 7 Verbod op high-grading

Soorten waarvoor quota gelden en die tijdens visserijactiviteiten gevangen worden, worden aan boord van het vaartuig gebracht en vervolgens aangeland, tenzij dit indruist tegen de communautaire visserijwetgeving waarbij technische, controle- en instandhoudingsmaatregelen zijn vastgesteld, inzonderheid onderhavige verordening, Verordening (EEG) nr. 2847/93 en Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 8 Technische overgangsmaatregelen

De technische overgangsmaatregelen worden vastgesteld in bijlage II.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 9 Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

Vangstmogelijkheden en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld

Onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorschriften voor het meerjarenbeheer van de quota.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:

Wetenschappelijke benaming | Drielettercode | Gewone naam |

Psetta maxima | TUR | Tarbot |

Sprattus sprattus | SPR | Sprot |

Soort: | Tarbot | Gebied: | Zwarte Zee |

Psetta maxima |

Bulgarije Roemenië | 38 38 | Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |

EG | 76 |

TAC | Niet relevant |

Soort: | Sprot | Gebied: | Zwarte Zee |

Sprattus sprattus |

Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |

EG | 12750 (1) |

TAC | Niet relevant |

(1) Mag alleen worden gevangen door vaartuigen die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren.

BIJLAGE II

TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN

1. Van 15 april tot en met 15 juni is de vangst van tarbot in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee verboden.

2. De wettelijke minimummaaswijdte van geankerde netten voor de tarbotvisserij bedraagt 400 mm.

3. Voor tarbot geldt een minimummaat bij aanlanding van ten minste 45 cm totale lengte, gemeten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 850/98.

[1] COM(2009) 224 van 12 mei 2009.

[2] WTECV-herziening wetenschappelijk advies voor 2010, deel I, blz. 159-160.

[3] PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

[4] PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

[5] PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

[6] PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.

[7] PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5.