Home

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie)

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie)

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie) /* COM/2009/0530 def. - COD 2009/0149 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.10.2009

COM(2009) 530 definitief

2009/0149 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie)

TOELICHTING

1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.

Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.

Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.

2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.

Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg[3]. De nieuwe verordening vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Verordening (EG) nr. 1172/98 en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage IX bij de gecodificeerde verordening.

2009/0149 (COD)

Voorstel voor een

ê 1172/98 (aangepast)

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (gecodificeerde versie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel Ö 285, lid 1 Õ ,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[6],

Overwegende hetgeen volgt:

ê

(1) Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad van 25 mei 1998 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg[7] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[8]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

ê 1172/98 overweging 1

(2) De Commissie moet voor de uitvoering van de taken die haar in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid zijn toevertrouwd, beschikken over vergelijkbare, betrouwbare, synchrone, regelmatige en volledige statistieken over de omvang en de ontwikkeling van het goederenvervoer over de weg met in de Gemeenschap geregistreerde voertuigen, alsmede over de benuttingsgraad van de voertuigen waarmee dit vervoer wordt verricht.

ê 1172/98 (aangepast)

(3) Ö Er moeten Õ volledige regionale statistieken van het goederenvervoer en van de voertuigritten worden opgesteld.

(4) Bijgevolg moet met name Ö worden gewaarborgd Õ dat de regionale oorsprong en de regionale bestemming van het intracommunautaire vervoer worden beschreven op dezelfde basis als het binnenlands vervoer en een koppeling Ö worden gemaakt Õ tussen het goederenvervoer en de voertuigritten, waarbij de benuttingsgraad moet worden gemeten van de voertuigen waarmee dit vervoer wordt verricht.

ê 1172/98

(5) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische normen aan de hand waarvan geharmoniseerde gegevens kunnen worden opgesteld, een maatregel die alleen op communautair niveau doeltreffend kan worden uitgevoerd, en geschiedt de verzameling van gegevens in elke lidstaat onder gezag van de organisaties en instellingen die voor het opstellen van officiële statistieken bevoegd zijn.

(6) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen[9] vormt het referentiekader voor de bepalingen waarin deze verordening voorziet, met name voor de bepalingen betreffende de toegang tot de administratieve bestanden, de kosteneffectiviteit van de beschikbare middelen en de statistische geheimhouding.

(7) Verstrekking van afzonderlijke geanonimiseerde gegevens is noodzakelijk voor een schatting van de algehele nauwkeurigheid van de uitkomsten.

(8) Het is van belang een doelmatige verspreiding van de statistische gegevens te waarborgen.

ê 399/2009 overweging 1 (aangepast)

(9) Ö De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Õ Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[10].

ê 399/2009 overweging 4 (aangepast)

(10) De Commissie Ö moet Õ in het bijzonder de bevoegdheid worden Ö verleend Õ om de kenmerken van de gegevensverzameling en de inhoud van de bijlagen aan te passen, de nauwkeurigheidseisen voor de door de lidstaten ingediende statistische uitkomsten en de wijze van uitvoering van Ö deze Õ verordening vast te stellen, met inbegrip van de maatregelen voor de aanpassing ervan aan de economische en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Ö deze Õ verordening, moeten zij worden vastgesteld volgens de Ö regelgevingsprocedure met toetsing van Õ artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG,

ê 1172/98

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp en toepassingsgebied

1. Iedere lidstaat stelt communautaire statistieken op over het goederenvervoer over de weg met in die lidstaat geregistreerde gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer, alsmede over de ritten met die voertuigen.

2. Deze verordening is van toepassing op goederenvervoer over de weg met uitzondering van goederenvervoer over de weg dat plaatsvindt met:

a) gemotoriseerde wegvoertuigen voor goederenvervoer waarvan het toegestane gewicht of de toegestane afmetingen de in de betrokken lidstaten normaliter toegelaten grenzen te boven gaan;

b) landbouwvoertuigen, militaire voertuigen en voertuigen die toebehoren aan centrale of plaatselijke overheidsinstellingen, met uitzondering van gemotoriseerde wegvoertuigen voor goederenvervoer die toebehoren aan overheidsbedrijven, met name spoorwegmaatschappijen.

Het staat iedere lidstaat vrij gemotoriseerde wegvoertuigen voor goederenvervoer waarvan het laadvermogen of het totaal toegelaten gewicht onder een bepaalde grens blijft, van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Deze grens mag niet hoger liggen dan 3,5 ton laadvermogen of 6 ton maximaal toegestaan gewicht voor enkelvoudige gemotoriseerde wegvoertuigen.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) „goederenvervoer over de weg”: iedere verplaatsing van goederen met een gemotoriseerd wegvoertuig voor goederenvervoer;

b) „gemotoriseerd wegvoertuig”: wegvoertuig met een motor als enig middel van aandrijving, dat gewoonlijk dient voor het vervoer over de weg van personen of goederen of voor het trekken over de weg van voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van personen of goederen;

c) „wegvoertuig voor het goederenvervoer”: wegvoertuig dat uitsluitend of voornamelijk is ontworpen voor het vervoer van goederen (vrachtwagen, aanhangwagen, oplegger);

d) „gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer”: ieder enkelvoudig gemotoriseerd wegvoertuig (vrachtwagen) of wegvoertuigcombinatie, d.w.z. samenstel (vrachtwagen met aanhangwagen of geleed voertuig (trekker met oplegger) voor het goederenvervoer;

e) „vrachtwagen”: voertuig met een stijve constructie, dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen voor het vervoer van goederen;

f) „trekker”: wegvoertuig met motor, dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen voor het trekken van andere, niet-gemotoriseerde wegvoertuigen (voornamelijk opleggers);

g) „aanhangwagen”: wegvoertuig voor het goederenvervoer, dat is ontworpen om te worden getrokken door een gemotoriseerd wegvoertuig;

h) „oplegger”: wegvoertuig voor het goederenvervoer zonder vooras, dat zodanig is ontworpen dat een gedeelte van het voertuig en een belangrijk gedeelte van zijn lading op de trekker rusten;

i) „geleed voertuig”: trekker waaraan een oplegger is gekoppeld;

j) „samenstel”: gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer waaraan een aanhangwagen is gekoppeld.

Een geleed voertuig en een extra aanhangwagen wordt beschouwd als samenstel;

k) „geregistreerd”: het ingeschreven zijn in een register van wegvoertuigen dat wordt gehouden door een officiële instantie in een lidstaat, ongeacht of deze inschrijving al dan niet gepaard gaat met de aflevering van een kentekenplaat.

Indien het vervoer plaatsvindt met een voertuigcombinatie waarvan het gemotoriseerde wegvoertuig (vrachtwagen of trekker) en de aanhangwagen of de oplegger in verschillende landen zijn geregistreerd, is het land van registratie van de combinatie dat van het gemotoriseerde wegvoertuig;

l) „laadvermogen”: maximaal gewicht aan goederen dat door de bevoegde autoriteiten van het land van registratie van het voertuig toelaatbaar wordt geacht.

Wanneer het gemotoriseerde voertuig voor het goederenvervoer bestaat uit een vrachtwagen met aanhangwagen, is het laadvermogen van de combinatie de som van de laadvermogens van de vrachtwagen en de aanhangwagen;

m) „maximaal toegestaan gewicht”: totaal van het gewicht van het voertuig (of van een voertuigcombinatie in stilstand en in bedrijfsklare toestand en van het gewicht van de lading, dat door de bevoegde autoriteiten van het land van registratie van het voertuig toelaatbaar wordt geacht;

n) „Eurostat”: de dienst van de Commissie welke door deze instelling is belast met de uitvoering van taken die de Commissie te vervullen heeft bij de productie van communautaire statistieken.

Artikel 3

Verzamelen van gegevens

1. De lidstaten verzamelen de statistische gegevens voor de volgende gebieden:

ê 1172/98 (aangepast)

a) het voertuig,

b) de rit,

c) de goederen.

2. De statistische variabelen per gebied, hun definitie en de classificatieniveaus voor hun indeling zijn opgenomen in de bijlagen Ö I tot en met VII Õ .

ê 1172/98

3. Bij het vaststellen van de methode die voor de registratie van de statistische gegevens moet worden gehanteerd, zien de lidstaten af van formaliteiten die bij het overschrijden van de grenzen tussen lidstaten moeten worden vervuld.

ê 399/299 art. 1, punt 1 (aangepast)

4. De aanpassing van de kenmerken van de gegevensverzameling en van de inhoud van de bijlagen Ö wordt Õ door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 399/2009 art. 1, punt 2

Artikel 4

Nauwkeurigheid van de uitkomsten

De methoden voor het verzamelen en verwerken van de informatie moeten zodanig zijn ontworpen dat de door de lidstaten ingediende statistische uitkomsten voldoen aan een minimumniveau van nauwkeurigheid, waarbij rekening wordt gehouden met de structurele kenmerken van het wegvervoer van de afzonderlijke lidstaten. De nauwkeurigheidseisen worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 1172/98

Artikel 5

Toezending van de gegevens aan Eurostat

1. De lidstaten zenden Eurostat elk kwartaal de individuele, naar behoren gecontroleerde gegevens betreffende de in artikel 3 genoemde en in bijlage I vermelde variabelen toe, zonder vermelding van naam, adres of registratienummer.

Indien van toepassing, voegen zij daarbij ook de gegevens over eerdere perioden van drie maanden toe, waarvoor gegevens van voorlopige aard waren verstrekt.

ê 399/2009 art. 1, punt 3

2. De wijze van toezending van de in lid 1 bedoelde gegevens, in voorkomend geval met inbegrip van de op die gegevens gebaseerde statistische tabellen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde beheersprocedure.

ê 1172/98

3. De toezending geschiedt binnen een termijn van vijf maanden te rekenen vanaf het einde van ieder kwartaal van waarneming.

De eerste toezending heeft betrekking op het eerste kwartaal van 1999.

ê 399/2009 art. 1, punt 4

Artikel 6

Verspreiding van de uitkomsten

De bepalingen betreffende de verspreiding van de statistische uitkomsten over het goederenvervoer over de weg, alsmede structuur en inhoud van de te verspreiden uitkomsten, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde beheersprocedure.

ê 1172/98

Artikel 7

Verslagen

1. De lidstaten verstrekken Eurostat uiterlijk op het moment van indiening van de eerste kwartaalcijfers een verslag over de gebruikte registratiemethoden.

Voorts verstrekken de lidstaten Eurostat in voorkomend geval informatie over belangrijke wijzigingen in de gebruikte verzamelmethoden.

2. De lidstaten verstrekken Eurostat jaarlijks informatie over de omvang van de steekproeven, over de non-respons en, in de vorm van een standaardafwijking of betrouwbaarheidsinterval, over de betrouwbaarheid van de belangrijkste uitkomsten.

ê 399/2009 art. 1, punt 6 (aangepast)

Artikel 8

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Ö artikel 7 van Verordening (EG) nr. 223/2009 Õ opgerichte Comité Ö voor het Europees statistisch systeem Õ .

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder a), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

ê

Artikel 9

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1172/98 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IX.

ê 1172/98

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

ê 1172/98 (aangepast)

BIJLAGEN

Bijlage I | LIJST VAN DE VARIABELEN |

Bijlage II | CLASSIFICATIE VAN DE ASSENCONFIGURATIES |

Bijlage III | CLASSIFICATIE VAN DE RITSOORTEN |

Bijlage IV | GOEDERENCLASSIFICATIE |

Bijlage V | CLASSIFICATIE VAN DE CATEGORIEËN GEVAARLIJKE GOEDEREN |

Bijlage VI | CLASSIFICATIE VAN DE VRACHTSOORTEN |

Bijlage VII | CODERING VAN DE PLAATSEN VAN LADING EN LOSSING Ö PER LAND EN REGIO Õ |

Ö Bijlage VIII Õ | Ö INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN Õ |

Ö Bijlage IX Õ | Ö CONCORDANTIETABEL Õ |

_____________

ê 1172/98

BIJLAGE I

LIJST VAN DE VARIABELEN

De te verstrekken informatie voor ieder statistisch te registreren voertuig bestaat uit:

A1. gegevens over het voertuig;

A2. gegevens over de rit;

A3. gegevens over de goederen (tijdens de elementaire vervoerverrichting).

ê 1172/98 (aangepast)

è1 1893/2006 art. 13

A1 VARIABELEN BETREFFENDE HET VOERTUIG

Volgens de definitie in artikel 2 is het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer ieder enkelvoudig gemotoriseerd wegvoertuig (vrachtwagen) of wegvoertuigcombinatie, d.w.z. samenstel (vrachtwagen met aanhangwagen), of geleed voertuig (trekker met oplegger) voor het goederenvervoer.

Over het voertuig moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

1. mogelijkheid om de voertuigen te gebruiken voor gecombineerd vervoer (facultatief);

2. assenconfiguratie, overeenkomstig bijlage II (facultatief);

3. leeftijd van het gemotoriseerde wegvoertuig (vrachtwagen of trekker), in jaren (sedert de eerste registratie);

4. maximaal toegestaan gewicht, in 100 kg;

5. laadvermogen, in 100 kg;

6. activiteitenklasse volgens è1 NACE Rev. 2 ç (niveau 4 cijfers) van de exploitant van het voertuig (facultatief)[11];

7. vervoerssoort (beroepsvervoer/eigen vervoer);

8. in totaal afgelegd aantal kilometers gedurende de enquêteperiode:

8.1. met lading,

8.2. leeg (met inbegrip van terugkeerritten van trekkers) (facultatief);

9. weging van het voertuig ten behoeve van de opstelling van volledige uitkomsten op basis van elementaire gegevens, indien de informatie steekproefsgewijs wordt verzameld.

ê 1172/98

Opeenvolgende configuraties

Wanneer het voor de enquête geselecteerde gemotoriseerde wegvoertuig een enkelvoudige vrachtwagen is (d.w.z. zonder aanhangwagen tijdens de enquêteperiode) is de vrachtwagen zelf het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer.

Wanneer het voor de enquête geselecteerde gemotoriseerde wegvoertuig evenwel een trekker is — en er dus een oplegger aan gekoppeld is — of wanneer het gaat om een vrachtwagen met aanhangwagen, hebben de uit hoofde van de verordening gevraagde gegevens betrekking op het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer in zijn geheel. In dat geval kan er sprake zijn van veranderingen in de configuratie tijdens de enquêteperiode (een vrachtwagen die tijdens de periode een aanhangwagen krijgt of van aanhangwagen verandert; een trekker die van oplegger verandert): de opeenvolgende configuraties moeten dan worden gevolgd en er moet aan worden gedacht de gegevens voor het voertuig voor iedere rit te verstrekken. Is het evenwel niet mogelijk de opeenvolgende configuraties te volgen, dan moet worden gekozen voor de waarden van de variabelen betreffende het voertuig die betrekking hebben op de configuratie aan het begin van de eerste rit met lading tijdens de enquêteperiode, of op de configuratie die tijdens die periode het meest gebruikt werd.

Wijziging in het type van vervoer

Ook kan het bij de ene rit gaan om eigen vervoer en bij een andere rit om beroepsvervoer; het type van vervoer moet dan ook voor iedere rit worden medegedeeld. Indien het evenwel niet mogelijk is deze veranderingen te volgen, geldt als „type van vervoer” de variabele die overeenkomt met de belangrijkste gebruikswijze.

A2 VARIABELEN BETREFFENDE DE RIT

Tijdens de enquêteperiode maakt het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer ritten, hetzij leeg (de vrachtwagen, de aanhangwagen of de oplegger bevatten geen goederen noch lege verpakking: zij zijn „volledig leeg”), hetzij met lading (de vrachtwagen, de aanhangwagen of de oplegger hebben hetzij goederen, hetzij lege verpakkingen aan boord, waarbij de lege verpakkingen als een bijzonder goed worden beschouwd). De afstand met lading van gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer is de afstand tussen de eerste plaats van lading en de laatste plaats van lossing (waar het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer volledig gelost wordt). Een rit met lading kan dus diverse elementaire vervoerverrichtingen omvatten.

Voor iedere rit moeten de volgende gegevens worden verschaft:

1. ritsoort, volgens de classificatie in bijlage III;

2. gewicht van de goederen die tijdens de rit of tijdens elke etappe van de rit worden vervoerd, brutogewicht in 100 kg;

3. plaats van lading (van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer, voor een rit met lading):

- definitie : de plaats van lading is de eerste plaats waar goederen worden geladen op het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer, dat voordien volledig leeg was (of de plaats waar een oplegger met lading aan de trekker wordt gekoppeld. Voor een lege rit gaat het om de plaats van lossing van de rit met lading die eraan vooraf ging (begrip „plaats van het begin van de lege rit”),

- codering : de plaats van lading wordt gecodeerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII;

4. plaats van lossing (van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer voor een rit met lading):

- definitie : de plaats van lossing is de laatste plaats waar de goederen worden gelost van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer dat daarna volledig leeg is (of de plaats waar de oplegger met lading van de trekker wordt losgemaakt). Voor een lege rit gaat het om de plaats van lading van de rit met lading die erop volgt (begrip „plaats van het einde van de lege rit”),

- codering : de plaats van lossing wordt gecodeerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII;

5. afgelegde afstand, de werkelijke afstand met uitzondering van de afstand die is afgelegd terwijl het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer door een ander vervoermiddel werd vervoerd;

6. het aantal ton per km voor de rit;

ê 2691/1999 art. 1, punt 1

7. in doorvoer gepasseerde landen (niet meer dan vijf), gecodeerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII;

ê 1172/98

8. in voorkomend geval, de plaats waar het wegvoertuig met motor op een ander vervoermiddel is geladen, overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII (facultatief);

9. in voorkomend geval, de plaats waar het wegvoertuig met motor van een ander vervoermiddel is gelost, overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII (facultatief);

10. het kenmerk „volledig beladen” (mogelijkheid 2) of „niet volledig beladen” (mogelijkheid 1) van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer tijdens de in aanmerking genomen rit, als de maximale omvang van de gebruikte ruimte tijdens de rit (mogelijkheid 0 staat volgens afspraak voor lege ritten) (facultatief).

A3 VARIABELEN BETREFFENDE DE GOEDEREN (PER ELEMENTAIRE VERVOERVERRICHTING)

Een rit met lading kan uit diverse elementaire vervoerverrichtingen bestaan; een elementaire vervoerverrichting is het vervoer van een soort goederen (gedefinieerd aan de hand van een bepaald classificatieniveau) tussen de plaats van lading en de plaats van lossing ervan.

Voor een elementaire vervoerverrichting tijdens een rit met lading moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

1. type van de vervoerde goederen overeenkomstig de goederengroepen in de desbetreffende classificatie (zie bijlage IV);

2. gewicht van de goederen, brutogewicht in 100 kg;

3. in voorkomend geval, het feit dat het gaat om goederen die behoren tot een categorie gevaarlijke goederen, gedefinieerd overeenkomstig de hoofdcategorieën van Richtlijn [94/55/EG] van [de Raad][12], aangegeven in bijlage V;

4. vrachtsoort, als aangegeven in bijlage VI (facultatief);

5. plaats van lading van de goederen, gecodeerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII;

6. plaats van lossing van de goederen, gecodeerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII;

7. afgelegde afstand, de werkelijke afstand met uitzondering van de afstand die is afgelegd terwijl het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer door een ander vervoermiddel werd vervoerd.

Vervoerverrichtingen tijdens een rit van het type „ophaal- of distributiecircuit” (mogelijkheid 3 van de ritsoort)

Voor deze ritsoort, met talrijke plaatsen van lading en/of lossing, is het praktisch onmogelijk van de vervoerders te verlangen dat zij de elementaire vervoerverrichtingen beschrijven.

Voor deze ritten, die als zodanig worden geregistreerd, moet men in het algemeen een enkele — fictieve — elementaire vervoerverrichting creëren aan de hand van de informatie over de rit.

Iedere lidstaat deelt de Commissie zijn definitie van dit type van rit mede en geeft een toelichting bij de vereenvoudigde hypotheses die hij toepast bij het verzamelen van gegevens over dergelijke vervoerverrichtingen.

Methodologisch aanhangsel

Rit met lading en elementaire vervoerverrichting

Al naar gelang van de lidstaat wordt de informatie verzameld:

- hetzij door voorrang te geven aan de beschrijving van iedere elementaire vervoerverrichting voor goederen (met als aanvulling de lege ritten),

- hetzij door voorrang te geven aan de beschrijving van de ritten die door het voertuig worden gemaakt om deze elementaire vervoerverrichtingen voor goederen te verzorgen.

In verreweg de meeste gevallen vindt tijdens een rit met lading een enkele vervoerverrichting plaats, met:

- een enkel type geladen goederen (overeenkomstig de gebruikte goederenclassificatie, in casu de 24 afgeleide groepen van de NSTR-nomenclatuur)[13],

- een enkele plaats van lading van de goederen,

- een enkele plaats van lossing van de goederen.

Beide gebruikte methoden zijn volkomen gelijkwaardig en de bij elk van beide verzamelde informatie is geschikt voor het beschrijven van zowel:

- het goederenvervoer (alle elementaire goederenvervoerverrichtingen tezamen), als

- de ritten van de voertuigen die dit vervoer verzorgen met informatie over de vervoercapaciteit en de benutting van deze capaciteit (ritten met lading, met gebruikscoëfficiënt; lege ritten).

In het kader van deze verordening moeten zowel het goederenvervoer als de voertuigritten worden beschreven. Het is evenwel niet wenselijk de vervoerders te veel met de statistiek te belasten en hun te vragen voortaan zowel het goederenvervoer als de voertuigritten uitvoerig te beschrijven.

De statistische diensten van de lidstaten moeten derhalve bij de codering van de vragenlijsten de gegevens die niet expliciet aan de vervoerders worden gevraagd, reconstrueren aan de hand van de gegevens die zij verzamelen hetzij vanuit het oogpunt „elementaire vervoerverrichting”, hetzij vanuit dat van de „voertuigritten”.

Problemen doen zich voor wanneer tijdens een rit met lading een aantal elementaire vervoerverrichtingen plaatsvinden, hetgeen kan voortvloeien

- uit het feit dat er verschillende plaatsen van lading en/of lossing van de goederen zijn (het gaat hier om een beperkt aantal plaatsen, omdat er anders sprake is van ophaal- of distributiecircuits, die een speciale behandeling krijgen).

In dit geval kan aan de hand van de verschillende plaatsen van lading en/of lossing het aantal ton per km voor de rit correct worden berekend, terwijl de statistische dienst de elementaire vervoerverrichtingen kan reconstrueren,

- en/of uit het feit dat er tijdens de rit met lading verschillende typen van goederen worden vervoerd, hetgeen in het algemeen aan de statistische waarneming ontsnapt, omdat alleen wordt gevraagd naar de (enige of belangrijkste) aard van de goederen.

Dit verlies aan informatie moet worden geaccepteerd en lidstaten die een dergelijke vereenvoudiging doorvoeren, brengen de Commissie hiervan expliciet op de hoogte.

____________

BIJLAGE II

CLASSIFICATIE VAN DE ASSENCONFIGURATIES

Bij voertuigcombinaties wordt het aantal assen berekend voor het geheel, vrachtwagen en aanhangwagen of trekker en oplegger.

De volgende categorieën zijn mogelijk:

Code |

1. Aantal assen van enkelvoudige voertuigen (vrachtwagen): |

2 | 120 |

3 | 130 |

4 | 140 |

Andere | 199 |

2. Aantal assen van voertuigcombinaties: vrachtwagen en aanhangwagen: |

2+1 | 221 |

2+2 | 222 |

2+3 | 223 |

3+2 | 232 |

3+3 | 233 |

Andere | 299 |

3. Aantal assen van voertuigcombinaties: trekker en oplegger: |

2+1 | 321 |

2+2 | 322 |

2+3 | 323 |

3+2 | 332 |

3+3 | 333 |

Andere | 399 |

4. Trekker alleen | 499 |

__________

BIJLAGE III

CLASSIFICATIE VAN DE RITSOORTEN

1. Rit met lading bestaande uit een enkele elementaire vervoerverrichting.

2. Rit met lading bestaande uit een aantal vervoerverrichtingen, voorzover niet beschouwd als een ophaal- of distributiecircuit.

3. Rit met lading, van het type ophaal- of distributiecircuit.

4. Lege rit.

___________

ê 1304/2007 art. 2

BIJLAGE IV

GOEDERENCLASSIFICATIE

[pic]

___________

ê 1172/98 (aangepast)

BIJLAGE V

CLASSIFICATIE VAN DE CATEGORIEËN GEVAARLIJKE GOEDEREN *

1 | Ontplofbare stoffen en voorwerpen |

2 | Samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen |

3 | Brandbare vloeistoffen |

4.1 | Brandbare vaste stoffen |

4.2 | Voor zelfontbranding vatbare stoffen |

4.3 | Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen |

5.1 | Stoffen die de verbranding bevorderen |

5.2 | Organische peroxiden |

6.1 | Giftige stoffen |

6.2 | Besmettelijke stoffen |

7 | Radioactieve stoffen |

8 | Corrosieve stoffen |

9 | Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen |

* | Iedere categorie komt overeen met een klasse of met een afdeling van een klasse van de classificatie van de soorten gevaarlijke goederen van Richtlijn [94/55/EG], bijlage A. |

___________

ê 1172/98

BIJLAGE VI

CLASSIFICATIE VAN DE VRACHTSOORTEN *

0 | Vloeistoffen in bulk (geen vrachteenheid) |

1 | Vaste stoffen in bulk (geen vrachteenheid) |

2 | Grote containers |

3 | Andere containers |

4 | Goederen op palets |

5 | Goederen in stroppen |

6 | Mobiele eenheden, met eigen aandrijving |

7 | Andere mobiele eenheden |

8 | (Gereserveerd) |

9 | Andere typen van vracht |

* | Verenigde Naties, Economische Commissie voor Europa — codes voor de soorten vracht, verpakkingen en verpakkingsmaterialen, aanbeveling 21, goedgekeurd door de werkgroep vereenvoudiging van procedures in de internationale handel, Genève, maart 1986. |

______________

ê 2691/1999 art. 1, punt 2 en bijlage (aangepast)

BIJLAGE VII

CODERING VAN Ö DE PLAATSEN VAN LADING EN LOSSING PER Õ LAND EN REGIO

1. De plaatsen van lading en lossing worden als volgt gecodeerd:

a) voor de lidstaten van de Gemeenschap: niveau 3 van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS);

b) voor de niet-lidstaten van de Gemeenschap die overeenkomstsluitende partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), namelijk IJsland, Liechtenstein en Noorwegen: lijst van de administratieve regio's die door het betrokken land worden verstrekt;

c) voor de andere derde landen: de tweelettercodes van ISO 3166. Ö In punt 2, onder b) van deze bijlage Õ worden de meest gebruikte codes gegeven.

2. Voor de codering van de in doorvoer gepasseerde landen (bijlage I, onder A2, punt 7) worden de volgende landencodes gebruikt:

a) voor de lidstaten van de Gemeenschap: de twee letters in de NUTS-codes, opgenomen in onderstaande tabel;

b) voor alle andere derde landen: de tweelettercodes van ISO 3166. Hieronder worden de meest gebruikte codes gegeven.

Tabel van landencodes

a) EU-lidstaten (landencodes met twee letters in de NUTS)

Opmerking: landen in de officiële EU-volgorde

ê 1791/2006 bijlage, punt 8.5, onder a) (aangepast)

Land | Code |

België | BE |

Bulgarije | BG |

Tsjechië | CZ |

Denemarken | DK |

Duitsland | DE |

Estland | EE |

Ö Ierland Õ | Ö IE Õ |

Griekenland | Ö EL Õ |

Spanje | ES |

Frankrijk | FR |

Italië | IT |

Cyprus | CY |

Letland | LV |

Litouwen | LT |

Luxemburg | LU |

Hongarije | HU |

Malta | MT |

Nederland | NL |

Oostenrijk | AT |

Polen | PL |

Portugal | PT |

Roemenië | RO |

Slovenië | SI |

Slowakije | SK |

Finland | FI |

Zweden | SE |

Verenigd Koninkrijk | UK |

ê 2691/1999 art. 1, punt 2 en bijlage (aangepast)

b) Andere landen (tweelettercodes van ISO 3166)

Opmerking: landen in alfabetische volgorde van de code

Naam van het land | Code |

Albanië | AL |

Bosnië-Herzegovina | BA |

Belarus | BY |

Zwitserland | CH |

Kroatië | HR |

Ijsland | IS |

Liechtenstein | LI |

Ö Republiek Moldavië Õ | MD |

Ö Montenegro Õ | Ö ME Õ |

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië | MKÖ [14] Õ |

Noorwegen | NO |

Rusland | RU |

Ö Servië Õ | Ö RS Õ |

Turkije | TR |

Oekraïne | UA |

__________________

é

BIJLAGE VIII

Ingetrokken verordening met overzicht de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 1172/98 van de Raad (PB L 163 van 6.6.1998, blz. 1) |

Verordening (EG) nr. 2691/1999 van de Commissie (PB L 326 van 18.12.1999, blz. 39) |

Punt 10.15 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 561) |

Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1) | Uitsluitend bijlage II, punt 27 |

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1) | Uitsluitend bijlage, punt 8.5 |

Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1) | Uitsluitend artikel 13 |

Verordening (EG) nr. 1304/2007 van de Commissie (PB L 290 van 8.11.2007, blz. 14) | Uitsluitend artikel 2 |

Verordening (EG) nr. 399/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB 126 van 21.5.2009, blz. 9) |

_____________

BIJLAGE IX

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1172/98 | De onderhavige verordening |

Artikel 1 | Artikel 1 |

Artikel 2, eerste tot en met veertiende streepje | Artikel 2, onder a) tot en met n) |

Artikel 3 | Artikel 3 |

Artikel 4 | Artikel 4 |

Artikel 5, leden 1, 2 en 3 | Artikel 5, leden 1, 2 en 3 |

Artikel 5, lid 4 | - |

Artikel 5, lid 5 | - |

Artikel 6 | Artikel 6 |

Artikel 7, lid 1 | Artikel 7, lid 1 |

Artikel 7, lid 2 | Artikel 7, lid 2 |

Artikel 7, lid 3 | - |

Artikel 8 | - |

Artikel 10 | Artikel 8 |

Artikel 11 | - |

- | Artikel 9 |

Artikel 12 | Artikel 10 |

Bijlagen A tot en met G | Bijlagen I tot en met VII |

- | Bijlgage VIII |

- | Bijlage IX |

_____________

[1] COM(87) 868 PV.

[2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

[3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het Acquis communautaire, COM(2001) 645 definitief.

[4] Zie bijlage VIII bij dit voorstel.

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB L 163 van 6.6.1998, blz. 1.

[8] Zie bijlage VIII.

[9] PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

[10] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[11] Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.

[12] PB L [319] van [12.12.1994], blz. [7].

[13] NSTR: eenvormige goederennomenclatuur voor de vervoersstatistieken.

[14] Voorlopige code die geen invloed op de definitieve naam van het land heeft, die aan het eind van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld.

NST 2007

Niet identificeerbare goederen: goederen die om de een of andere reden niet te identificeren zijn en daarom ook niet in de groepen 1 tot en met 16 kunnen worden opgenomen

Afdeling | Omschrijving |