Home

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden ingenomen met betrekking tot het voorstel tot aanneming van regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden ingenomen met betrekking tot het voorstel tot aanneming van regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land

Voorstel voor een besluit van de Raad houdende vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden ingenomen met betrekking tot het voorstel tot aanneming van regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land /* COM/2009/0537 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 8.10.2009

COM(2009)537 definitief

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden ingenomen met betrekking tot het voorstel tot aanneming van regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land

TOELICHTING

1. De Gemeenschap en haar aan de Middellandse Zee grenzende lidstaten zijn partij bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona) en het bijbehorende Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land.

2. De bescherming van het milieu en met name de bescherming van wateren tegen verontreiniging, die het onderwerp vormen van dat verdrag en dat protocol, vallen voor een groot deel onder het Gemeenschapsrecht (bijvoorbeeld de kaderrichtlijn water, de richtlijn zuivering stedelijk afvalwater en de kaderrichtlijn mariene strategie). Aangezien het verdrag en het protocol rechten en verplichtingen scheppen op dit gebied, heeft de Gemeenschap er belang bij te zorgen voor consistentie tussen de doelstellingen van haar beleid en wetgeving en de verbintenissen die zij krachtens die instrumenten aangaat.

3. Het protocol over verontreiniging door bronnen op het land, dat op 11 mei 2008 in werking is getreden, voorziet in de aanneming door de verdragspartijen van regionale actieplannen om een einde te maken aan verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land. Artikel 15 van het protocol bepaalt dat de maatregelen en tijdschema’s die deel uitmaken van de regionale actieplannen verbindend zijn zodra die plannen door de vergadering van de partijen zijn aangenomen.

4. Drie ontwerp-voorstellen voor regionale actieplannen (betreffende BOD5-vermindering, betreffende DDT en betreffende zeven andere stoffen die toxische eigenschappen hebben, moeilijk afbreekbaar zijn, bioaccumuleren en zich gemakkelijk verspreiden) zijn onderzocht en goedgekeurd door MED POL, de voor verontreiniging bevoegde technische instantie van het verdrag. Het juridische begrippenapparaat met betrekking tot afval is gebaseerd op de belangrijkste internationale overeenkomsten op dit gebied, met name het Verdrag van Basel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan en het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen.

5. De bepalingen in de voorgestelde plannen zijn hoofdzakelijk ontleend aan internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap en haar lidstaten partij zijn, zodat de uitvoering daarvan in principe geen wijziging vereist van de betrokken EU-beleidslijnen en instrumenten, rekening houdend met de gecombineerde toepassing van alle relevante EU-wetgeving, inclusief de richtlijn zuivering stedelijk afvalwater in combinatie met de zwemwaterrichtlijn en de kaderrichtlijn water.

6. Gelet op het bovenstaande dient de Commissie op de 16e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona, die van 3 tot 5 november 2009 in Marrakech wordt gehouden, haar steun te verlenen aan de aanneming van bovenvermelde regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van het protocol over verontreiniging door bronnen op het land.

7. Aangezien de besluiten die door de vergadering van de partijen zullen worden aangenomen, rechtsgevolgen hebben, dient de Gemeenschap een standpunt te bepalen overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag. Daarom moet de Raad een besluit nemen op basis van een voorstel van de Commissie. Het Europees Parlement wordt overeenkomstig artikel 300, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag onverwijld en volledig op de hoogte gebracht van de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden ingenomen met betrekking tot het voorstel tot aanneming van regionale actieplannen in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, in samenhang met artikel 300, lid 2, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Overwegende hetgeen volgt:

8. De Gemeenschap en haar aan de Middellandse Zee grenzende lidstaten zijn partij bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee[2] en het bijbehorende Protocol inzake de bescherming van de Middellandse zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land[3].

9. Milieubescherming, met inbegrip van de bescherming van wateren tegen verontreiniging, valt voor een zeer groot deel onder het Gemeenschapsrecht. Aangezien het verdrag en het protocol rechten en verplichtingen scheppen op dit gebied, heeft de Gemeenschap er belang bij te zorgen voor consistentie tussen de doelstellingen van haar beleid en wetgeving en de verbintenissen die zij krachtens die instrumenten aangaat.

10. Het protocol over verontreiniging door bronnen op het land, dat op 11 mei 2008 in werking is getreden, bepaalt dat de vergadering van de partijen regionale actieplannen en programma’s, inclusief maatregelen en tijdschema’s, aanneemt om een einde te maken aan verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land. Wanneer die plannen door de vergadering van de partijen bij het verdrag worden aangenomen, worden de daarin vervatte maatregelen en tijdschema’s bindend op de honderdtachtigste dag volgend op die van de kennisgeving aan de partijen.

11. De instantie die door de partijen is belast met de voorbereiding van de vergadering van de partijen, heeft drie ontwerp-voorstellen voor regionale actieplannen opgesteld (betreffende BOD5-vermindering, betreffende de geleidelijke eliminatie van DDT en betreffende zeven andere stoffen die toxische eigenschappen hebben, moeilijk afbreekbaar zijn, bioaccumuleren en zich gemakkelijk verspreiden), die vervolgens door de bevoegde technische instantie van het verdrag zijn onderzocht en goedgekeurd.

12. Op de 16e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee dienen de Gemeenschap en de lidstaten nauw samen te werken om ervoor te zorgen dat de regionale actieplannen die uiteindelijk worden aangenomen, verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht.

13. De aanneming van de voorgestelde regionale actieplannen dient daarom te worden ondersteund,

BESLUIT:

Enig artikel

Op de 16e gewone vergadering van de partijen bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee dient de Gemeenschap in het kader van de uitvoering van artikel 15 van het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse zee tegen verontreiniging door bronnen en activiteiten op het land, haar steun te verlenen aan de aanneming van de regionale actieplannen voor de vermindering van de BOD5 van stedelijk afvalwater, de eliminatie van aldrin, chloordaan, dieldrin, endrin, heptachloor, mirex en toxafeen en de geleidelijke eliminatie van DDT.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] PB C … van …, blz. ….

[2] PB L 240 van 19.9.1977, blz. 1-2, en PB L 322 van 14.12.1999, blz. 32-33.

[3] PB L 322 van 14.12.1999, blz. 18-31.