Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van het Bureau
Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van het Bureau
15.12.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 304/43 |
VERSLAG
over de jaarrekening van het Europees Bureau voor wederopbouw betreffende het begrotingsjaar 2008, vergezeld van de antwoorden van het Bureau
2009/C 304/09
INHOUD
Paragraaf | Bladzijde | |
INLEIDING… | 1-2 | 44 |
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING… | 3-12 | 44 |
OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER… | 13 | 45 |
ANDERE KWESTIES… | 14 | 45 |
Tabel… | 46 | |
Antwoorden van het Bureau… | 48 |
INLEIDING
1. | Het Europees Bureau voor wederopbouw (hierna „het Bureau” genoemd), gevestigd te Thessaloniki, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 1628/96 van de Raad(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1756/2006 van de Raad van 28 november 2006(2). Toen het Bureau in 2000 werd opgericht, had het als taak het beheer van de steunprogramma's van de Europese Unie in Kosovo. Nadien werd zijn mandaat uitgebreid tot Servië-Montenegro en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Het Bureau, dat zijn zetel had in Thessaloniki, beschikte over operationele centra in Belgrado, Podgorica, Pristina en Skopje. Het voerde programma's uit om de institutionele opbouw en goed bestuur een impuls te geven, de ontwikkeling van een markteconomie te bevorderen, vitale infrastructuur te ondersteunen en de civiele samenleving te versterken(3). Zijn mandaat verstreek op 31 december 2008. De lopende programma's werden in de loop van het jaar overgedragen aan de Commissie(4). Na 31 december 2008 werden de resterende activa van het Bureau eigendom van de Commissie(5). |
2. | De begroting 2008 van het Bureau beliep 235 miljoen euro, tegen 250,2 miljoen euro het voorgaande jaar. Het Bureau had geen kredieten voor beleidsactiviteiten (titel III) voor 2008; zijn hoofdactiviteiten bestonden in de afronding van de uitvoering van in voorgaande jaren gestarte programma's. Alle door de Commissie aan het Bureau gedelegeerde beleidsactiviteiten werden eind september teruggenomen door de Commissie en de administratieve activiteiten van het Bureau werden aan het einde van het jaar geheel gestaakt. |
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
3. | Overeenkomstig het bepaalde in artikel 248 van het Verdrag controleerde de Rekenkamer de jaarrekening(6) van het Bureau, die bestaat uit de „financiële staten”(7) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting”(8) betreffende het per 31 december 2008 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. |
4. | Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad(9) aan het Europees Parlement en de Raad gericht. |
De verantwoordelijkheid van de directeur
5. | Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van het Bureau, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten(10). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten(11) van de organisatorische structuur en van de systemen en procedures voor beheer en interne controle die van belang zijn om definitieve rekeningen(12) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn. |
De verantwoordelijkheid van de Rekenkamer
6. | De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Bureau en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. |
7. | De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI(13). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. |
8. | De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen. De keuze van de procedures is afhankelijk van haar controleoordeel, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controle met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen. |
9. | De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen. |
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen
10. | Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau(14) op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2008 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement. |
Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen
11. | Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Bureau betreffende het per 31 december 2008 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig. |
12. | De hierna volgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer. |
OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER
13. | Een subsidie van 1 399 132 euro werd rechtstreeks aan een internationale organisatie toegekend. In dit geval was geen van de formele voorwaarden voor de toekenning van een rechtstreekse subsidie vervuld en zij was dus onregelmatig. Het voorschot in verband met deze subsidie bedroeg 532 594 euro. |
ANDERE KWESTIES
14. | Vijf gecontroleerde projecten(15) hadden betrekking op grensoverschrijdende samenwerking. Deze projecten werden eerst door lokale beoordelaars beoordeeld en vervolgens aan een beoordelingscomité voorgelegd dat besloot over de selectie ervan. Voor de gecontroleerde projecten was er geen documentatie of bewijsmateriaal met betrekking tot de redenen waarom het beoordelingscomité de door de beoordelaars(16) naar voren gebrachte kwesties met betrekking tot de motivering van het gevraagde budget, de identificatie van de begunstigden, de duurzaamheid van de projecten zelf en de conformiteit van de projectdoelstellingen buiten beschouwing had gelaten. In de gegeven omstandigheden was de relevantie van deze projecten uit een oogpunt van goed financieel beheer twijfelachtig. |
Dit verslag werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 oktober 2009.
Voor de Rekenkamer
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA
President
Tabel
Europees Bureau voor wederopbouw (Thessaloniki)
Communautaire bevoegdheden volgens het Verdrag | Bevoegdheden van het Bureau zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad van 5 december 2000 | Organisatie | In 2008 ter beschikking van het Bureau gestelde middelen (2007) | In 2008 geleverde producten en diensten | ||||||||||||||||||||||||||||||
(…) de Gemeenschap [neemt] in het kader van haar bevoegdheden maatregelen voor economische, financiële en technische samenwerking met derde landen. Deze maatregelen vullen de maatregelen van de lidstaten aan en zijn coherent met het ontwikkelings-beleid van de Gemeenschap. (Artikel 181 A) | Doelstellingen Verlenen van communautaire bijstand:
| Toepassingsgebied Het Bureau beheert de belangrijkste steunprogramma's in Kosovo, Montenegro en Servië en in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De bijstand kan ten goede komen aan staten, door de Verenigde Naties bestuurde entiteiten, federale regionale en lokale instanties, overheids- en semioverheidsorganen, sociale partners, organisaties ter ondersteuning van het bedrijfsleven, coöperaties, onderlinge waarborg maatschappijen, vennootschappen, stichtingen en niet-gouverne- mentele organisaties. | Taken
| 1.Raad van bestuur Bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat, twee vertegenwoordigers van de Commissie en één waarnemer van de Europese Investeringsbank. 2.Directeur Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie. Operationele centra met een hoge mate van beheersautonomie, opgericht in Belgrado, Pristina, Podgorica en Skopje. 3.Externe controle Rekenkamer. 4.Kwijting- verlenende autoriteit Parlement, op aanbeveling van de Raad. | Begroting 236,5 miljoen euro (250,2 miljoen euro) Personeelsbestand per 31 december 2008 93 (108) posten voor tijdelijke functionarissen, opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan: 61 (83) bezet. Andere dienstverbanden:
waarvan er 59 (163) uitvoerende, en 53 (101) administratieve taken vervullen. |
Het Bureau beëindigde op 31.12.2008 al zijn activiteiten na de overdracht van de CARDS-programma's aan de Commissie. | ||||||||||||||||||||||||||||
Bron: Door het Bureau verstrekte gegevens. |
ANTWOORDEN VAN HET BUREAU
13. | Doordat de Servische autoriteiten een project hadden geannuleerd, moest het Bureau voor wederopbouw de daardoor vrijgekomen middelen snel opnieuw toewijzen. Om deze middelen niet onbenut te laten werd in overleg met de Servische autoriteiten besloten samen met Unicef een project te financieren dat aansloot bij de doelstellingen van het programma van de Europese Gemeenschap voor Servië. Van alle organisaties die zich bezighouden met de gezondheid van kinderen was Unicef het meest geschikt omdat Unicef net een evaluatie van het desinstitutionaliseringsproces op dit gebied had afgerond en daarom snel een goed project zou kunnen indienen. |
14. | Volgens de geldende regels was het beoordelingscomité, waarin het Bureau voor wederopbouw en de delegatie van de Europese Commissie vertegenwoordigd waren, niet gebonden door het advies van de beoordelaars en in sommige gevallen was het comité het inderdaad niet met dat advies eens. In die vijf gevallen waren het Bureau voor wederopbouw en de delegatie van de Commissie van mening dat het advies van de beoordelaars geen steek hield. |