Home

Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

7.7.2009

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 154/6


Door de lidstaten meegedeelde informatie over staatssteun die wordt verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001

2009/C 154/05

Steun nr.: XA 49/09

Lidstaat: Spanje

Regio: Comunidad Valenciana

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Ayuda nacional por superficie a los frutos de cáscara

Rechtsgrond: Real Decreto 1612/2008 de 3 de octubre sobre aplicación de los pagos directos a la agricultura y la ganadería.

Borrador de la Orden de 23 de enero de 2009 de la Consellera de Agricultura, Pesca y Alimentación sobre cuestiones generales aplicables al régimen de ayudas agroambientales e indemnización compensatoria y régimen aplicable al pago único y otras pagos directos a la agricultura y ganadería en el ámbito de la Comunitat Valenciana y de aprobación de las bases reguladoras de ayudas de pago único y otras ayudas directas.

Borrador Resolución de 26 de enero de 2009 de la Directora de la Agencia Valenciana de Fomento y Garantia Agraria mediante la que se establece la convocatoria del procedimiento para la concesión de subvenciones a través de la solicitud única vinculadas al regimen de pago único, otras ayudas directas a la agricultura y la ganaderia, ayudas agroambientales y de indemnización compensatoria para el año 2009.

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 2 928 440 EUR onder rubriek SE 83 000.

Maximale steunintensiteit: De Generalitat Valenciana financiert 50 % van het in artikel 87, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 voor nationale steun vastgestelde maximumbedrag, namelijk 120,75 EUR per hectare per jaar.

Datum van tenuitvoerlegging: De datum waarop het registratienummer van het vrijstellingsverzoek op de website van het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling van de Commissie wordt bekendgemaakt.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: 1 jaar

Doelstelling van de steun: De oppervlaktesteun van de Gemeenschap voor de notenproductie aanvullen (in overeenstemming met artikel 17, onder b), van Verordening (EG) nr. 1857/2006).

Betrokken economische sector(en): Kleine en middelgrote ondernemingen — in de zin van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 van 6 augustus 2008 — die zich op de notenproductie toeleggen.

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Agencia Valenciana de Fomento y Garantía Agraria

C/Amadeo de Saboya, no 2

Valência

ESPAÑA

Website: http://www.agricultura.gva.es/especiales/ayudas_agrarias/pdf/FRUTOS%20CASCARA.pdf

Steun nr.: XA 50/09

Lidstaat: Nederland

Regio: Provincie Noord-Brabant

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Model voor een gemeentelijke Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden

Rechtsgrondslag: Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2

Gemeentewet, artikelen 108, lid 1, 147, lid 1 en 149

Verordening (EG) nr. 1857/2006, artikel 4

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: De regeling zal naar verwachting door 10 tot 20 gemeenten in Noord-Brabant worden opengesteld, die elk maximaal EUR 1,6 miljoen ter beschikking zullen stellen. Het gaat dan in elk geval om de volgende gemeenten (enuntiatief):

Alphen-Chaam

Baarle-Nassau

Bladel

Boekel

Deurne

Dongen

Eersel

Gemert-Bakel

Haaren

Heeze-Leende

Hilvarenbeek

Landerd

Mill en Sint Hubert

Sint Anthonis

Uden

Het totale bedrag dat de betrokken gemeenten uitgeven in het kader van deze regeling is naar verwachting EUR 24 miljoen, in de periode 2009 t/m 2013.

Maximale steunintensiteit: De regeling voorziet in steun voor investeringen die zijn gericht op:

Verder voorziet de regeling in eventuele aanvullende steun voor investeringen die zijn gericht op:

De investeringen bedoeld onder a) en b) betreffen uitsluitend de extra investeringen die nodig zijn voor het behalen van boven(communautair-)wettelijke normen en mogen voor niet meer dan 60 % worden gesubsidieerd, tenzij deze investeringen leiden tot een stijging van de productiecapaciteit, in welk geval het maximale subsidiepercentage 40 % is. Deze investeringen vallen onder het toepassingsbereik van artikel 4, tweede lid, onder e, en artikel 4, derde lid, onder d, van Verordening (EG) nr. 1857/2006).

De investeringen bedoeld onder c) en d) mogen voor niet meer dan 40 % worden gesubsidieerd. De investeringen bedoeld onder c (beeldkwaliteit) vallen onder het bepaalde in 4, tweede lid, onder b, en artikel 4, derde lid, onder c van Verordening (EG) nr. 1857/2006 (verhoging van de kwaliteit van de bedrijfsgebouwen). De investeringen bedoeld onder d (energiebesparing) vallen onder het bepaalde in 4, tweede lid, onder b, en artikel 4, derde lid, onder a van Verordening (EG) nr. 1857/2006 (verlaging productiekosten).

Het totaal van de te verlenen subsidie mag niet meer bedragen dan EUR 400 000 per bedrijf gedurende een aangesloten periode van drie fiscale jaren die de investeringsperiode omvat, verminderd met het belastingvoordeel dat op basis van de MIA/VAMIL-regeling wordt verkregen, welk voordeel wordt gesteld op 12 % van de investeringen die onder deze regeling vallen.

Datum van tenuitvoerlegging: Krachtens de artikelen 6 en 13 van de regeling kan op aanvraag steun worden verleend nadat het model van de regeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van de Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bekendgemaakt en door het daartoe bevoegde gemeentelijk bestuurorgaan is vast- en opengesteld.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: De regeling kent geen specifieke einddatum en geldt na inwerkingtreding als bedoeld in artikel 13 van de regeling tot de intrekking van de regeling. Het daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorgaan stelt op grond van artikel 6 van de regeling de periode vast waarin steun op grond van de regeling kan worden aangevraagd. De duur van de regeling is afhankelijk van de vaststelling van één of meer volgende aanvraagperioden door het daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorgaan. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met de geldigheidsduur van de Verordening (EG) nr. 1857/2006, zodat de regeling in beginsel een looptijd zal hebben tot uiterlijk 31 december 2013. Mocht een nieuwe vrijstellingsverordening van kracht worden die Verordening (EG) nr. 1857/2006 vervangt of opvolgt, dan zal de provincie Noord-Brabant een nieuwe kennisgeving doen.

Doelstelling van de steun: De regeling beoogt het treffen van duurzaamheidsmaatregelen op bedrijfsniveau te bevorderen in landbouwontwikkelingsgebieden in de provincie Noord-Brabant die door Provinciale Staten van deze provincie als zodanig zijn aangewezen.

De door de regeling ondersteunde maatregelen betreffen investeringen in de fysieke sfeer (gebouwen, machines, materieel), gericht op beperking van de milieubelasting of op verhoging van het dierenwelzijn.

Het moet in alle gevallen gaan om verdergaande maatregelen dan wettelijk is vereist op basis van de Wet milieubeheer, de mest-, geur- en ammoniakwetgeving en de wetgeving betreffende het dierenwelzijn, met name de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop berustende uitvoeringsbesluiten. Door deze eis wordt voldaan aan de voorwaarde, gesteld in artikel 4, tweede lid, onder e, van Verordening (EG) nr. 1857/2006, dat investeringen gericht moeten zijn op het behalven van normen boven het communautaire minimumniveau. Te denken valt in dit verband met name aan de IPPC-richtlijn, die van toepassing is op grote veehouderijen en voorschrijft dat de best beschikbare milieutechnieken moeten worden toegepast. Voor het ammoniakthema is deze richtlijn uitgewerkt in het Nederlandse Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Stb 2005, nr. 675). Verder is van belang Richtlijn nr. 1999/74/EG van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen, die is uitgewerkt in het Nederlandse Legkippenbesluit 2003 (Stb 2004, nr. 40). Ook is van belang Richtlijn 91/630/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (Pb EG van 11.12.1991, L 340), die is uitgewerkt in het Nederlandse Varkensbesluit (Stb 1994, nr. 577). Tot slot kan worden gewezen op Richtlijn nr. 91/629/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (Pb EG van 11.12.1991, L 340), uitgewerkt in het Nederlandse Kalverenbesluit (Stb. 1994, nr. 576).

Aanvullend kan eventueel ook steun worden verleend voor investeringen in de fysieke sfeer ter verhoging van de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen of gericht op energiebesparing in de bedrijfsvoering.

Behalve de kosten voor de fysieke maatregelen zelf zijn ook de daarmee verband houdende kosten voor advies, studie, etc. subsidiabel.

Om voor steunverlening in aanmerking te komen moet de aanvrager een investeringsplan overleggen aan het bevoegde gemeentelijke bestuursorgaan. Uit dit plan moet blijken welke maatregelen de aanvrager voor ogen heeft, in hoeverre deze maatregelen zijn gericht op een meer dan (communautair)wettelijk vereiste beperking van de milieubelasting danwel een meer dan (communautair)wettelijk vereiste zorg voor het dierenwelzijn, alsmede eventueel op verhoging van de beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen of op energiebesparing, en welke kosten hiermee zijn gemoeid. Op basis van het investeringsplan kunnen de subsidiabele kosten worden bepaald. Voorzover het gaat om maatregelen in intensieve veehouderijbedrijven zal in dit verband zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de zogeheten Maatlat Duurzame Veehouderij, uitgegeven door de Stichting Milieukeur.

Betrokken economische sector(en): De regeling heeft betrekking op alle agrarische bedrijven in door Provinciale Staten van Noord-Brabant aangewezen landbouwontwikkelingsgebieden. Het staat het bevoegde gemeentelijke bestuurorgaan vrij om prioriteit te verlenen aan de intensieve veehouderijen en in het bijzonder de intensieve veehouderijen die vanuit een extensiveringsgebied worden verplaatst naar een landbouwontwikkelingsgebied.

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent: Alle gemeenten in de provincie Noord-Brabant die de subsidieregeling overeenkomstig het model openstellen.

Voor inlichtingen kan eenieder terecht bij de:

Provincie Noord-Brabant

Brabantlaan 1

Postbus 90151

5200 MC, ‘s-Hertogenbosch

NEDERLAND

Website: http://www.brabant.nl/upload/documenten/p/plg/modelverordening%20duurzaamheidsinvesteringen%202008.def.pdf

Overige inlichtingen: Onderhavige beknopte informatie heeft betrekking op een model voor een regeling waarmee gemeenten in de provincie Noord-Brabant steun kunnen verlenen aan agrarische bedrijven voor het treffen van duurzaamheids- en dierenwelzijnsmaatregelen op bedrijfsniveau in landbouwontwikkelingsgebieden in de provincie Noord-Brabant. Met dit model wil de provincie Noord-Brabant een uniform kader voor deze steunverlening bieden en bewerkstelligen dat niet iedere individuele gemeente na vaststelling van de regeling overeenkomstig dit model voor bekendmaking moet zorgen om voor vrijstelling uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1857/2006 in aanmerking te komen.

In het vorenstaande is toegelicht dat de modelregeling voldoet aan het bepaalde in artikel 4, lid 1 t/m lid 3 van Verordening (EG) nr. 1857/2006. Ook aan de overige artikelleden van artikel 4 voldoet de regeling:

Lid 4: dat de investeringen alleen betrekking mogen hebben op de in dit artikellid aangegeven activiteiten en kosten is gewaarborgd (zie artikel 3, vierde lid, van de regeling);

Lid 5: steun aan landbouwbedrijven die in moeilijkheden zijn is uitgesloten (zie art. 4, lid 2, onder d, van de regeling);

Lid 6: de regeling voorziet niet in steun in strijd met verbods- of beperkende bepalingen in verordeningen van de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening;

Lid 7: de steun staat ter beschikking van alle landbouwsectoren, terwijl steun voor de aankoop van productierechten, dieren en eenjarige gewassen, de aanplant van eenjarige gewassen en draineerwerkzaamheden of irrigatieapparatuur en irrigatiewerkzaamheden, alsmede voor vervangingsinvesteringen is uitgesloten (zie artikel 2, artikel 3, lid 4 en artikel 4, lid 1 en lid 3 van de regeling);

Lid 8: steun voor de aankoop van andere grond dan bouwgrond is uitgesloten (zie artikel 4, lid 4, van de regeling);

Lid 9: het maximale steunbedrag wordt gerespecteerd (zie art. 5, leden 4 en 5, van de regeling);

Lid 10: steun voor de vervaardiging van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen is uitgesloten (zie artikel 4, lid 5, van de regeling).

Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat in Noord-Brabant geen agrarische bedrijven voorkomen die het schaalniveau van het midden- en kleinbedrijf (250 werknemers) te boven gaan.

Tot slot volgen hier nog enkele aantekeningen over de verhouding van de onderhavige modelregeling tot enkele andere regelingen van de provincie Noord-Brabant.

Subsidieregeling Duurzame Landbouw in Noord-Brabant, kennisgeving XA 220/2008: deze regeling voorziet in provinciale subsidies voor projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de landbouw in de provincie Noord-Brabant en is vooral bedoeld voor pilotprojecten. De onderhavige modelregeling voorziet in gemeentelijke subsidies voor duurzaamheids- en dierwelzijnsinvesteringen in landbouwontwikkelingsgebieden. Overlapping van beide regelingen is in theorie niet geheel uitgesloten, maar leidt niet tot een teveel aan staatssteun, omdat zowel de provinciale duurzaamheidsregeling als de modelregeling voor gemeenten anticumulatiebepalingen bevat.

Verplaatsingsregeling intensieve veehouderij (VIV, 2005), kennisgeving XA 62/2005: deze regeling voorziet in vergoedingen voor de verplaatsing van intensieve veehouderijen naar duurzame locaties bestaande uit een vergoeding van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen die worden gesloopt op de te verlaten locatie, vergoeding van sloopkosten op de te verlaten locatie en op de inplaatsingslocatie en vergoeding van advieskosten. Een duurzame locatie in de zin van de VIV kan zijn gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied of daarbuiten. Voor de bedrijven die worden verplaatst naar een locatie in een landbouwontwikkelingsgebied kan de vraag rijzen hoe de VIV zich verhoudt tot de onderhavige modelregeling. Het antwoord op deze vraag is dat er geen sprake is van samenloop, omdat de activiteiten waarvoor op basis van de VIV steun wordt verleend van geheel andere aard zijn dan de investeringen die onder de modelregeling vallen.

Verplaatsingsregeling grondgebonden agrarische bedrijven (VGAB), kennisgeving XA 84/2007: deze regeling voorziet in subsidie voor de verplaatsing van grondgebonden bedrijven, waarbij het oogmerk is dat de achter te laten gronden worden verkocht aan de overheid, zodat ze beschikbaar komen voor natuur- en waterdoelen (natuurgebied, waterbergingsgebied, etc.). Wat samenloop met de onderhavige modelregeling betreft geldt hetzelfde als voor de relatie tussen de modelregeling en de VIV: er geen sprake is van samenloop, omdat de activiteiten waarvoor op basis van de VGAB steun wordt verleend van geheel andere aard zijn dan de investeringen die onder de modelregeling vallen. Bovendien zijn juist de landbouwontwikkelingsgebieden waarvoor de modelregeling is gemaakt in het algemeen geen interessant vestigingsgebied voor grondgebonden agrarische bedrijven, omdat de grondarealen in de landbouwontwikkelingsgebieden relatief klein van omvang zijn en de grondprijzen relatief hoog.

Steun nr.: XA 63/09

Lidstaat: Cyprus

Regio: Cyprus

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt:: Σχέδιο χορηγιών για εξοικονόμηση ενέργειας και ενθάρρυνση της χρήσης των ανανεώσιμων πηγών ενέργειας (2009-2013) για φυσικά και νομικά πρόσωπα καθώς και φορείς του δημόσιου τομέα που ασκούν οικονομική δραστηριότητα.

Rechtsgrond: Απόφαση Υπουργικού Συμβουλίου με ημερομηνία 30.12.2008

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling of totaalbedrag van de aan de onderneming verleende individuele steun: 75 miljoen EUR

Maximale steunintensiteit: 35 %.

Datum van tenuitvoerlegging: 11.03.2009. De maatregel treedt slecht in werking indien hij door de Commissie wordt aanvaard in het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006 en er wordt geen steun met terugwerkende kracht verleend.

Duur van de regeling of van de individuele steunverlening: tot en met 31.12.2013

Doelstelling van de steun: Investeringen in landbouwbedrijven (Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1857/2006)

Betrokken economische sector(en): NACE Code: Sectie A — Landbouw, bosbouw en visserij

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Ypiresia Energias

Ypouryio Emboriou

Viomihanias kai Tourismou

1421, Nicosia

CYPRUS

Website: http://www.cie.org.cy/sxedia%202009/sxedio%20nomika2009-2013.pdf

Overige informatie: De belangrijkste doelstelling van de maatregel is te zorgen voor stimulansen in de vorm van investeringssteun voor energiebesparingen en steun te verlenen voor hernieuwbare energiebronnen.

De investeringen mogen worden gedaan door bedrijven uit alle economische sectoren met uitzondering van de sectoren visserij en aquacultuur en met uitzondering van grote bedrijven die zich toeleggen op de primaire productie van landbouwproducten. Afgezien van de steun in het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006, wordt op grond van de maatregel ook steun verleend in het kader van Verordening (EG) nr. 800/2008 en de-minimissteun in het kader van Verordening (EG) nr. 1998/2006. Wanneer het steun betreft in het kader van Verordening (EG) nr. 800/2008, moet de beknopte informatie die bij de tenuitvoerlegging van de van aanmelding vrijgestelde steunregeling wettelijk vereist is, de Commissie prompt worden toegezonden.

In het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006 mag slechts steun worden toegekend aan kleine en middelgrote ondernemingen die zich toeleggen op de primaire productie van landbouw- en veehouderijproducten. Steun in het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006 wordt verleend aan ondernemingen die voor het grootste gedeelte van de behoeften van hun landbouwbedrijf gebruik maken van energie uit hernieuwbare energiebronnen (meer dan 50 %). Ondernemingen die het grootste gedeelte van de door hen gegenereerde energie verkopen aan een derde partij, ontvangen geen steun in het kader van Verordening (EG) nr. 1857/2006 maar hebben recht op regionale of de-minimissteun.

De volgende ondernemingen/investeringen komen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1857/2006 niet voor steun in aanmerking.

grote ondernemingen;

ondernemingen die producten vervaardigen die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen;

ondernemingen die beschouwd worden als ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2);

investeringen in de zin van artikel 4, lid 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 1857/2006, die bedoeld zijn voor de eenvoudige vervanging van machines of uitrusting.

De subsidiabele uitgaven in het kader van de maatregel zijn:

De aankoop van nieuwe machines of uitrusting en de daarmee verband houdende installatiekosten.

De uitgaven voor een onderzoek dat eventueel — met het oog op de toekenning van de steun — moet worden gevoerd, met inachtneming van de maximumbedragen die zijn vermeld in de desbetreffende aanvraagformulieren.

In de categorie „gebruik van biomassa” geldt de maatregel voor investeringen in nieuwe machines en uitrusting en de installatie ervan, in bouwmaterialen of bouwgronden of in de oprichting van gebouwen. Wanneer de aankoop van grond essentieel is voor het bereiken van de gestelde doeleinden, bedraagt de subsidie maximaal 85 000 EUR met een maximumprijs van 20 EUR per vierkante meter. Voor de bouw van landbouwbedrijven geldt een maximumsubsidie van 85 000 EUR met een maximumprijs van 255 EUR per bebouwde vierkante meter. De aankoop van bouwgrond komt niet in aanmerking en subsidies voor de aankoop van grond mogen hoe dan ook niet meer bedragen dan 10 % van de in aanmerking komende kosten van de investering.

Eenvoudige vervangingsinvesteringen zijn niet-subsidiabele uitgaven.

Wanneer in de categorie „energiebesparing” nieuwe machines of systemen voor de productie, het vervoer, de distributie of het verbruik van energie worden aangekocht en geïnstalleerd — en op voorwaarde dat de nieuwe machines of systemen, dankzij nieuwe technologie, modern design of wijzigingen in de werkwijze, zorgen voor een energiebesparing van minstens 10 % op de productielocatie, vergeleken met machines of systemen van hetzelfde type en met eenzelfde capaciteit — :

wordt het subsidiebedrag berekend als een percentage van het verschil tussen de kosten voor de aankoop en installatie van de nieuwe machines of systemen en de kosten voor de aankoop en installatie van conventionele machines of systemen, met gebruikmaking van de volgende formule:

Hierbij is E = het subsidiebedrag

Kn = de kosten voor de aankoop en installatie van nieuwe machines of systemen

Kc = de kosten voor de aankoop en installatie van conventionele machines of systemen

Wanneer machines of systemen worden aangekocht met geïncorporeerde energiebesparende modules die, vergeleken met conventionele machines of systemen, leiden tot energiebesparingen van minstens 10 % op de locatie waar de machines of systemen worden gebruikt:

wordt het subsidiebedrag berekend als een percentage van de kosten van de energiebesparende modules die in de te installeren machines of systemen zijn geïncorporeerd.

Steun nr.: XA 88/09

Lidstaat: Finland

Regio: Het gehele land

Benaming van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt: Elintarviketalouden laatujärjestelmien kehittäminen

Rechtsgrond: Valtionavustuslaki (688/2001),

Valtioneuvoston asetus elintarviketalouden laatujärjestelmien kehittämisen avustamisesta (638/2008)

Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling: 1,8 miljoen EUR/jaar. De steun is van toepassing in de periode 2009-2013

Maximale steunintensiteit: De 100 % steunintensiteit waarin is voorzien in de communautaire wetgeving wordt beperkt door afdeling 6 van de Finse wet met betrekking tot discretionaire transfers van de overheid. Hierin is bepaald dat volledige vergoeding slechts mogelijk is wanneer deze verantwoord en nodig is om de doelstellingen van de steun te bereiken.

Datum van tenuitvoerlegging:

Duur van de regeling: Tot en met 31.12.2013

Doelstelling van de steun: De steun wordt verleend aan geregistreerde organisaties en verenigingen en aan ondernemingen, onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en andere overheidsorganen. De uiteindelijke begunstigden zijn landbouwers die tot het MKB behoren en zich toeleggen op primaire productie.

De regeling valt onder artikel 15, lid 2, onder a), c), d) en e), van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie.

Betrokken economische sector(en): NACE Code: A1— Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten Producten van bijlage I

Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent:

Maa- ja metsätalousministeriö

PL 30

FI-00023 Valtioneuvosto

SUOMI/FINLAND

Website:: http://www.laatuketju.fi/laatuketju/www/fi/hankkeet/index.php

http://www.finlex.fi/fi/laki/ajantasa/2001/20010688

http://www.finlex.fi/fi/laki/alkup/2008/20080638

Overige informatie: De steun wordt toegekend en verleend door het ministerie van Land- en bosbouw. De steun bedraagt 1,8 miljoen EUR per jaar, d.i. in totaal 9 miljoen euro voor de periode 2009-2013. Er kan steun worden verleend voor nationale ontwikkelingsprojecten die de strategie inzake voedselkwaliteit die door het ministerie van Land- en bosbouw wordt gecoördineerd, toepassen.

De projecten moeten het concurrentievermogen van de voedingssector verbeteren, zorgen voor meer sociale verantwoordelijkheid (met inbegrip van de ontwikkeling van traceerbaarheidssystemen en de toepassing van een ethisch beleid) en de consument bewuster maken van de activiteiten van de voedingssector.

Een project kan de vorm aannemen van maatregelen die hetzij de kwaliteit van agrovoedingsmiddelen of van de desbetreffende procedés verbeteren, hetzij zorgen voor een opwaardering van de sector agrovoeding; voorbeelden hiervan zijn informatieverstrekking, studies, opleiding en adviezen voor landbouwers, uitwisseling van informatie in de agrovoedingssector. De doelgroep van een project kunnen landbouwers zijn, consumenten of bedrijven die bij de voedingsindustrie betrokken zijn zoals gaarkeukens, opleidingsinstellingen, de media of voedingsdeskundigen. De uiteindelijke begunstigden zijn landbouwers die tot het MKB behoren en zich toeleggen op primaire productie.

De steun is zodanig opgezet dat de begunstigden (geregistreerde verenigingen en organisaties, onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en andere overheidsorganen) van de steun gebruik maken om nationale projecten uit te voeren, vaak ten voordele van de gehele voedselketen. Zo kunnen bijvoorbeeld projecten die reclame maken voor werkzaamheden om de kwaliteit van een bepaald product in de sector te verbeteren, de consumenten als doelgroep hebben. Behalve de consumenten kan een project evenwel onrechtstreeks de landbouwers ten goede komen die het product in kwestie produceren. Dit soort informatie kan het vertrouwen in zowel de productie als het product verhogen en tezelfdertijd het product in waarde doen toenemen zodat onrechtstreeks ook het verbruik van het product stijgt.

In de projecten mag geen melding worden gemaakt van de oorsprong van het product of mogen geen individuele producten of merken worden genoemd; bovendien moeten de projecten in overeenstemming zijn met de wet op discretionaire transfers van de overheid. Deze maatregelen hebben ten doel concurrentievervalsing tegen te gaan.

De 100 % steunintensiteit waarin is voorzien in de communautaire wetgeving wordt beperkt door afdeling 6 van de Finse wet met betrekking tot discretionaire transfers van de overheid. Hierin is bepaald dat volledige vergoeding slechts mogelijk is wanneer deze verantwoord en nodig is om de doelstellingen van de steun te bereiken.

Reclame: Reclame omvat geen advertenties.

Toegestane reclame heeft betrekking op de volgende activiteiten:

persartikelen en publicaties (bijv. over nieuwe wijzen om het welzijn van dieren te garanderen of over systemen voor de uitwisseling van elektronische gegevens om de productie van landbouwproducten te controleren);

briefings, seminaries, bezoeken en tentoonstellingen over actuele onderwerpen die verband houden met de agrovoedingsproductie, ten behoeve van journalisten die schrijven over voeding, consumentenzaken of financiële aspecten, en van scholen;

het opzetten van websites en de ontwikkeling van onlinestudiemateriaal, eventueel ook in gedrukte vorm (over bijv. hygiënevereisten voor het bessenplukken; granen vrij van ziekten houden; bepalingen op het gebied van het welzijn van dieren; op duurzame ontwikkeling gerichte landbouwpraktijken; rechten en verwachtingen van de consument); en

reclame voor professionele keukens (kantines in scholen of andere soortgelijke instellingen), bijv. kwesties met betrekking tot de aankoop van lokale producten.

Reclame kan ook werkzaamheden met het oog op achtergrondinformatie vereisen zoals strategiewerkzaamheden, marktonderzoek of studiereizen.

Opleiding: De opleiding van producenten van landbouwproducten kan bijvoorbeeld een opleiding hygiëne bij het bessenplukken omvatten; tijdens deze opleiding leren de producenten goede hygiënepraktijken voor het plukken en vervoeren. De opleiding kan bijvoorbeeld ook betrekking hebben op controle van de gezondheid van dieren en elektronische registratie.

Uitwisseling van informatie: Met het oog op de uitwisseling van informatie tussen ondernemingen uit de voedingssector kan steun worden verleend voor het organiseren van presentaties, wedstrijden of andere activiteiten en voor het deelnemen aan deze activiteiten.

Advies: Er kan ook steun worden verleend voor adviesdiensten aan producenten van landbouwproducten.