Home

Advies nr. 3/2010 (uitgebracht krachtens artikel 322 van het VWEU) over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

Advies nr. 3/2010 (uitgebracht krachtens artikel 322 van het VWEU) over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

3.6.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 145/1


ADVIESNr. 3/2010

(uitgebracht krachtens artikel 322 van het VWEU)

over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

2010/C 145/01

DE REKENKAMER VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 322, juncto het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 106 bis,

Gelet op het voorstel voor een verordening(1) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2) (hierna: het Financieel Reglement),

Gezien het op 29 maart 2010 bij de Rekenkamer ingekomen verzoek van het Parlement om advies over voornoemd voorstel en gezien het op 15 maart 2010 bij de Rekenkamer ingekomen verzoek van de Raad om advies over dat voorstel;

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

1.

De ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad waarover het advies van de Rekenkamer wordt gevraagd, heeft tot doel het bestaande Financieel Reglement bij te werken om rekening te houden met de wijzigingen die voortvloeien uit het op 1 december 2009 in werking getreden Verdrag van Lissabon.

2.

De Rekenkamer is van oordeel dat de voorgestelde wijzigingen in de meeste gevallen de door het Verdrag van Lissabon ingevoerde veranderingen op budgettair en financieel gebied uitstekend overbrengen in het Financieel Reglement. Zij heeft echter twijfels betreffende een van de gewijzigde bepalingen en stelt voor een nieuwe bepaling in te voegen. De voorgestelde wijzigingen in de tekst zijn te vinden in de bij dit advies gevoegde tabel.

Krediet overschrijvingen

3.

Het is noodzakelijk artikel 24 van het Financieel Reglement te wijzigen omdat het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven is vervallen. De Commissie stelt voor artikel 24 te vervangen door een nieuwe tekst. De Rekenkamer heeft ter zake twee opmerkingen.

4.

De leden 1, 3, 4 en 6 verwijzen elk specifiek naar de Commissie. Maar ingevolge artikel 22, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement geldt de in artikel 24 beschreven procedure ook voor de andere instellingen wanneer een van beide takken van de begrotingsautoriteit naar behoren gemotiveerde redenen aanvoert om in te gaan tegen het voorstel tot overschrijving of wanneer het gaat om een overschrijving van titel naar titel die een welbepaald maximum overschrijdt. Daarom moet de term „Commissie” in deze vier leden worden vervangen door de term „instellingen”.

5.

In lid 5, onder i), stelt de Commissie voor de begrotingsautoriteit slechts drie weken tijd te geven voor het afwegen van overschrijvingsvoorstellen die binnen bepaalde grenzen blijven (minder dan 10 % van de kredieten van het begrotingsonderdeel van waaruit de overschrijving plaatsvindt en niet meer dan 5 miljoen EUR). De Rekenkamer wijst op het feit dat de voorstellen tot overschrijving binnen het Europees Parlement momenteel worden bestudeerd door de begrotingscommissie, die ongeveer eenmaal per maand bijeenkomt. Zonder zich uit te spreken over de voor- en nadelen van dit voorstel merkt de Rekenkamer op dat de toepassing ervan problemen met de timing zou meebrengen.

De begrotingsprocedure: de werking van het bemiddelingscomité

6.

Het in artikel 314, lid 5, van het VWEU ingestelde bemiddelingscomité bestaat uit leden van de Raad en van het Europees Parlement en heeft tot taak overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke tekst over de jaarlijkse begroting van de Unie. De Commissie neemt deel aan de werkzaamheden van dit comité met als taak alle initiatieven te nemen die nodig zijn om de standpunten van beide takken van de begrotingsautoriteit nader tot elkaar te brengen. Bij de uitvoering van deze taak kan de Commissie gedwongen zijn initiatieven te nemen betreffende de ontwerpbegrotingen van instellingen die niet vertegenwoordigd zijn in het comité. Om redenen van transparantie is het passend in het Financieel Reglement de conclusies weer te geven van het driegesprek over de begroting van 25 maart 2010. De Rekenkamer stelt derhalve voor een nieuwe bepaling in te voegen, en wel artikel 34 bis.

Nieuw artikel 34 bis

De instellingen die niet zijn vertegenwoordigd in het bemiddelingscomité kunnen hun opmerkingen over het effect van het standpunt van de Raad en de wijzigingen van het Europees Parlement rechtstreeks schriftelijk aan het comité richten. De Commissie zal met deze opmerkingen rekening houden wanneer zij binnen het bemiddelingscomité voorstellen doet die van invloed kunnen zijn op de ontwerpbegrotingen van die instellingen.

7.

Artikel 34 bis van het Commissievoorstel wordt artikel 34 ter.

Dit advies werd door de Rekenkamer te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 29 april 2010.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President



BIJLAGE

Voorstel van de Commissie

Aanbeveling van de Rekenkamer

Artikel 24

1. De Commissie dient haar voorstel gelijktijdig bij de twee takken van de begrotingsautoriteit in.

2. De begrotingsautoriteit besluit op de in de leden 3 tot en met 6 beschreven wijze over de kredietoverschrijvingen, tenzij in titel I van deel II anders is bepaald.

3. Behoudens in dringende omstandigheden wordt door de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, en het Europees Parlement een besluit over het Commissievoorstel genomen binnen zes weken vanaf de datum waarop beide instellingen het voorstel voor elke aan hen voorgelegde overschrijving hebben ontvangen.

4. Het voorstel voor een overschrijving is goedgekeurd indien binnen de periode van zes weken:

beide takken ermee instemmen;

een van beide takken ermee instemt en de andere tak zich van een besluit onthoudt;

beide takken zich van een besluit onthouden dan wel geen besluit hebben genomen dat ingaat tegen het Commissievoorstel.

5. De periode van zes weken als bedoeld in lid 4 wordt teruggebracht tot drie weken, tenzij een tak van de begrotingsautoriteit anders verzoekt, indien:

i)

de overschrijving minder dan 10 % vertegenwoordigt van de kredieten van het begrotingsonderdeel van waaruit de overschrijving plaatsvindt, en niet meer dan 5 miljoen EUR bedraagt;

of

ii)

de overschrijving enkel betrekking heeft op betalingskredieten en het totaalbedrag van de overschrijving niet meer dan 100 miljoen EUR bedraagt.

6. Indien een van de twee takken van de begrotingsautoriteit de overschrijving heeft gewijzigd terwijl de andere tak ermee heeft ingestemd of zich van een besluit onthoudt, of indien beide takken de overschrijving hebben gewijzigd, wordt het laagste bedrag waaraan hetzij het Europees Parlement, hetzij de Raad zijn goedkeuring heeft gehecht, geacht te zijn goedgekeurd, tenzij de Commissie haar voorstel intrekt.

Artikel 24

1. De instellingen dienen hun voorstellen gelijktijdig bij de twee takken van de begrotingsautoriteit in.

2. De begrotingsautoriteit besluit op de in de leden 3 tot en met 6 beschreven wijze over de kredietoverschrijvingen, tenzij in titel I van deel II anders is bepaald.

3. Behoudens in dringende omstandigheden wordt door de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, en het Europees Parlement een besluit over het voorstel van een instelling genomen binnen zes weken vanaf de datum waarop zij het voorstel voor elke aan hen voorgelegde overschrijving hebben ontvangen.

4. Het voorstel voor een overschrijving is goedgekeurd indien binnen de periode van zes weken:

beide takken ermee instemmen;

een van beide takken ermee instemt en de andere tak zich van een besluit onthoudt;

beide takken zich van een besluit onthouden dan wel geen besluit hebben genomen dat ingaat tegen het voorstel van de instelling.

5. De periode van zes weken als bedoeld in lid 4 wordt teruggebracht tot drie weken, tenzij een tak van de begrotingsautoriteit anders verzoekt, indien:

i)

de overschrijving minder dan 10 % vertegenwoordigt van de kredieten van het begrotingsonderdeel van waaruit de overschrijving plaatsvindt, en niet meer dan 5 miljoen EUR bedraagt;

of

ii)

de overschrijving enkel betrekking heeft op betalingskredieten en het totaalbedrag van de overschrijving niet meer dan 100 miljoen EUR bedraagt.

6. Indien een van de twee takken van de begrotingsautoriteit de overschrijving heeft gewijzigd terwijl de andere tak ermee heeft ingestemd of zich van een besluit onthoudt, of indien beide takken de overschrijving hebben gewijzigd, wordt het laagste bedrag waaraan hetzij het Europees Parlement, hetzij de Raad zijn goedkeuring heeft gehecht, geacht te zijn goedgekeurd, tenzij de instelling haar voorstel intrekt.

Artikel 34 bis

De instellingen die niet zijn vertegenwoordigd in het bemiddelingscomité kunnen hun opmerkingen over het effect van het standpunt van de Raad en de wijzigingen van het Europees Parlement rechtstreeks schriftelijk aan het comité richten. De Commissie zal met deze opmerkingen rekening houden wanneer zij binnen het bemiddelingscomité voorstellen doet die van invloed kunnen zijn op de ontwerpbegrotingen van die instellingen.