„Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het” Voorstel voor een verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (COM(2010) 395 definitief — 2010/0212 (COD))
„Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het” Voorstel voor een verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen (COM(2010) 395 definitief — 2010/0212 (COD))
19.2.2011 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 54/42 |
„Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het” Voorstel voor een verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen
(COM(2010) 395 definitief — 2010/0212 (COD))
(2011/C 54/13)
Algemeen rapporteur: Ludvik JÍROVEC
De Raad heeft op 7 september 2010 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) overeenkomstig artikel 114 van het VWEU te raadplegen over het
Voorstel voor een verordening (EU) nr. … / 2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen
COM(2010) 395 final – 2010/0212 (COD).
Het bureau van het EESC heeft vervolgens op 14 september 2010 besloten om de afdeling Interne markt, productie en consumptie met de voorbereiding van een advies over dit onderwerp te belasten.
Gezien het spoedeisende karakter ervan heeft het EESC tijdens zijn op 8 en 9 december 2010 gehouden 467e zitting (vergadering van 9 december), overeenkomstig artikel 57 van het rvo, Ludvik Jírovec als algemeen rapporteur aangewezen, waarna het onderstaand advies heeft uitgebracht, dat met 142 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 9 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Inleiding en samenvatting van onderhavige Mededeling
1.1 Doel van onderhavig voorstel is geharmoniseerde regels voor de vervaardiging van landbouw- en bosbouwvoertuigen vast te stellen. Daartoe wordt de vigerende wetgeving vervangen door regels die aansluiten bij de beginselen van betere regelgeving en vereenvoudiging. Een en ander moet de industrie concurrentiekrachtiger maken en is bevorderlijk voor de werking van de interne markt.
1.2 In navolging van de desbetreffende aanbeveling uit het CARS 21-rapport wordt met dit voorstel een aanzienlijke vereenvoudiging van de typegoedkeuringswetgeving beoogd. De bedoeling is dat één enkele verordening van het Europees Parlement en de Raad in de plaats komt van 24 basisrichtlijnen betreffende de technische voorschiften voor landbouw- en bosbouwvoertuigen (en ongeveer 35 daaraan gerelateerde wijzigingsrichtlijnen).
1.3 Het EESC is groot voorstander van codificatie in de vorm van één enkele verordening, temeer daar bij onderhavig voorstel de toezegging is gedaan dat deze exercitie niet zal worden aangegrepen om significante wijzigingen door te voeren en dat het enige doel ervan is om de EU-wetgeving overzichtelijker en transparanter te maken. Het EESC stemt onvoorwaardelijk in met dit streven en dus ook met dit voorstel, gerustgesteld door de toezegging die daarbij is gedaan.
2. Opmerkingen
2.1 Typegoedkeuring is een tijdrovende procedure, die - vreest het EESC - vertragend kan werken voor de marktintroductie van nieuwe machines, met mogelijke rampzalige gevolgen voor kleine fabrieken. Daarom moet de nieuwe regelgeving soepel genoeg zijn om geen belemmering te vormen voor de voortdurende ontwikkeling van bestaande en de marktintroductie van nieuwe soorten machines.
2.2 Voor sommige soorten trekkers die niet op de weg mogen worden gebruikt, moet worden overwogen om vrijstelling toe te staan van de regels voor gebruik op de weg. Dit is een specifiek probleem dat speelt voor voertuigen die bestemd zijn voor een specialistisch gebruik.
2.3 Volgens het EESC moeten regels worden gebaseerd op meer dan twee snelheidscategorieën, zoals nu het geval is. Dankzij de technologie worden de wegligging en het remvermogen van trekkers steeds beter. Als gevolg daarvan zal steeds harder kunnen worden gereden met snelle trekkers die op de weg mogen rijden. Er moeten mogelijkheden worden gecreëerd voor langzame landbouw- en bosbouwvoertuigen. Het EESC is ervan overtuigd dat de voorgestelde verordening de ontwikkeling van kleine trekkers zal bemoeilijken, omdat de aanpassing aan de regelgeving onnodig veel gaat kosten, terwijl er geen erkenning is voor de veranderingen die nodig worden in voertuigen die nu al 65 km per uur en in de toekomst misschien nog wel harder kunnen rijden.
2.4 Daarnaast dringt het EESC er bij de Commissie op aan zich ook te buigen over vraagstukken i.v.m. het gebruik van landbouw- en bosbouwvoertuigen op de weg. Zo is het met name voorstander van Europese normen voor rijbewijzen, keuring van voertuigen en weggebruik. Daardoor wordt het gemakkelijker om de regels en regelgeving voor het gebruik van trekkers overal in Europa gelijk te trekken, waardoor een einde wordt gemaakt aan de huidige situatie waarin de nationale regelingen verschillen.
2.5 Fabrikanten moeten volgens het EESC kunnen voldoen aan de - ook technische - eisen die na de inwerkingtreding van de verordening zullen worden gesteld. Zoniet, dan moeten er adequate uitzonderlijke of overgangsmaatregelen worden genomen.
2.6 Wat artikel 8 („Voorschriften inzake de arbeidsveiligheid”) betreft is het volgens het EESC beter niet verder te reguleren aan de hand van een typegoedkeuringsrichtlijn, maar middels Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines.
Brussel, 9 december 2010
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON