Home

Voedselinformatie aan de consumenten ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 juni 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten (COM(2008)0040 – C6-0052/2008 – 2008/0028(COD))#P7_TC1-COD(2008)0028 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 juni 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 en houdende intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijnen 94/54/EG en 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijnen 2002/67/EG en 2004/77/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie Voor de EER relevante tekst#BIJLAGE I#BIJLAGE II#BIJLAGE III#BIJLAGE IV#BIJLAGE V#BIJLAGE VI#BIJLAGE VII#BIJLAGE VIII#BIJLAGE IX#BIJLAGE X#BIJLAGE XI#BIJLAGE XII

Voedselinformatie aan de consumenten ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 juni 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten (COM(2008)0040 – C6-0052/2008 – 2008/0028(COD))#P7_TC1-COD(2008)0028 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 juni 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 en houdende intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijnen 94/54/EG en 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijnen 2002/67/EG en 2004/77/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie Voor de EER relevante tekst#BIJLAGE I#BIJLAGE II#BIJLAGE III#BIJLAGE IV#BIJLAGE V#BIJLAGE VI#BIJLAGE VII#BIJLAGE VIII#BIJLAGE IX#BIJLAGE X#BIJLAGE XI#BIJLAGE XII

12.8.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 236/187


Woensdag 16 juni 2010
Voedselinformatie aan de consumenten ***I

P7_TA(2010)0222

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 juni 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten (COM(2008)0040 – C6-0052/2008 – 2008/0028(COD))

2011/C 236 E/47

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2008)0040),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0052/2008),

gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld „Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures” (COM(2009)0665),

gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2008(1),

gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A7-0109/2010),

1.

keurt onderstaand standpunt in eerste lezing goed;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.



Woensdag 16 juni 2010
P7_TC1-COD(2008)0028

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 juni 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 en houdende intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijnen 94/54/EG en 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijnen 2002/67/EG en 2004/77/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat de Unie bijdraagt tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van de maatregelen die zij op grond van artikel 114 neemt.

(2)

Het vrije verkeer van veilig ▐ voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt, dat een aanzienlijke bijdrage levert tot de gezondheid en het welzijn van de burgers en hun sociale en economische belangen. Deze verordening dient zowel de belangen van de interne markt, doordat zij zorgt voor vereenvoudiging van de rechtspraak, voor rechtszekerheid en terugdringing van de bureaucratie, als van de burgers doordat zij een heldere, begrijpelijke en leesbare etikettering van levensmiddelen voorschrijft.

(3)

Om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de consumenten te bereiken en hun recht op informatie te waarborgen, moet ervoor worden gezorgd dat de consumenten de nodige informatie krijgen over de levensmiddelen die zij consumeren. Koopbeslissingen kunnen onder meer door gezondheids-, economische, milieu-, sociale en ethische overwegingen worden beïnvloed.

(4)

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(3) bepaalt dat het een algemeen beginsel van de levensmiddelenwetgeving is dat aan de consumenten een basis wordt geboden om met kennis van zaken keuzes te maken ten aanzien van de levensmiddelen die zij consumeren en dat praktijken worden voorkomen die de consument kunnen misleiden.

(5)

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt(4) bestrijkt bepaalde aspecten van de verstrekking van informatie aan de consumenten, met name om misleidende acties en omissies van informatie te voorkomen. De algemene beginselen inzake oneerlijke handelspraktijken moeten worden aangevuld met specifieke voorschriften betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten.

(6)

Er worden voor alle levensmiddelen geldende uniale voorschriften inzake voedseletikettering vastgesteld in Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(5). De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1978 en moeten daarom worden bijgewerkt.

(7)

Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen(6) stelt voorschriften vast inzake de inhoud en de presentatie van voedingswaarde-informatie op voorverpakte levensmiddelen. De vermelding van voedingswaarde-informatie is vrijwillig, tenzij een voedingswaardegerelateerde claim betreffende het levensmiddel wordt gemaakt. De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1990 en moeten daarom worden bijgewerkt.

(8)

De algemene etiketteringsvoorschriften worden aangevuld met een aantal bepalingen die van toepassing zijn op alle levensmiddelen in bijzondere omstandigheden of op bepaalde categorieën van levensmiddelen. Bovendien bestaat een aantal specifieke voorschriften die van toepassing zijn op specifieke levensmiddelen.

(9)

Hoewel de oorspronkelijke doelstellingen en de kernelementen van de huidige etiketteringwetgeving nog steeds geldig zijn, is het nodig dat de wetgeving wordt gestroomlijnd om te zorgen voor een gemakkelijkere toepassing en een grotere rechtszekerheid voor de belanghebbenden en om haar te moderniseren teneinde rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de voedselinformatie.

(10)

Er bestaat onder de burgers belangstelling voor het verband tussen voeding en gezondheid en voor de keuze van een aan de individuele behoeften aangepast voedingspakket. In het Witboek van de Commissie van 30 mei 2007 over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties staat dat voedingswaarde-etikettering één van de methodes is om de consumenten te informeren over de samenstelling van de levensmiddelen en hen te helpen een goed doordachte keuze te maken. Voorlichtings- en informatie campagnes vormen een belangrijk mechanisme voor het verbeteren van het inzicht van de consument in gegevens over voedsel. In de Uniestrategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 is onderstreept dat het voor een doeltreffende concurrentie en de welvaart van de consumenten van essentieel belang is dat de consumenten in staat worden gesteld om goed doordachte keuzes te maken. Kennis van de grondbeginselen van de voeding en een adequate voedingswaarde-informatie op levensmiddelen zou er op significante wijze toe bijdragen dat de consument in staat wordt gesteld een dergelijke goed doordachte keuze te maken. Voorts is het zinnig en juist dat consumenten in de lidstaten om antwoord te krijgen op specifieke vragen over voedsel, gebruik kunnen maken van een neutrale informatiebron. Daarom moeten de lidstaten zorgen voor adequate hotlines. De levensmiddelensector kan eventueel bijdragen aan de financiering hiervan.

(11)

Om de rechtszekerheid te vergroten en te zorgen voor een rationele en consistente handhaving van de voorschriften is het dienstig dat de Richtlijnen 90/496/EEG en 2000/13/EG worden ingetrokken en worden vervangen door een enkele verordening die zorgt voor zekerheid voor zowel de consumenten als het bedrijfsleven en de administratieve lasten vermindert.

(12)

Voor de duidelijkheid is het dienstig dat andere horizontale wetsbesluiten worden ingetrokken en in deze verordening worden opgenomen, namelijk Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcoholvolumegehalte bij etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken(7), Richtlijn 94/54/EG van de Commissie van 18 november 1994 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG van de Raad voorziet(8), Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 houdende afwijkingen van artikel 7 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen(9), Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten(10), Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters(11) en Richtlijn 2004/77/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/54/EG wat betreft de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten(12).

(13)

Het is nodig dat gemeenschappelijke definities, beginselen, voorschriften en procedures worden vastgesteld om een duidelijk kader en een gemeenschappelijke basis voor de uniale en nationale maatregelen inzake voedselinformatie te vormen.

(14)

Voor het volgen van een omvattende en evolutieve aanpak bij de verstrekking van informatie aan de consumenten over de levensmiddelen die zij consumeren, is het nodig dat wordt gezorgd voor een brede definitie van voedingsinformatiewetgeving, die voorschriften van algemene en specifieke aard omvat alsook voor een brede definitie van voedingsinformatie en -voorlichting, die ook informatie omvat die door andere middelen dan het etiket wordt verstrekt.

(15)

De voorschriften van de Unie zouden alleen van toepassing mogen zijn op ondernemingen waarvan de opzet een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde organisatiegraad impliceert. Activiteiten zoals het occasioneel leveren van levensmiddelen aan derden, het serveren van maaltijden en het verkopen van levensmiddelen door privépersonen, bij voorbeeld tijdens ▐ charitatieve activiteiten of buurtfeesten en vergaderingen, alsook de verkoop van levensmiddelen in de diverse vormen van rechtstreekse verkoop vanuit boerenbedrijven vallen niet onder deze verordening. Om met name kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) in de ambachtelijke levensmiddelensector en de detailhandel in levensmiddelen, waartoe eveneens de grootkeukens worden gerekend, niet overmatig te belasten, dienen niet-voorverpakte producten van de etiketteringsplicht te worden vrijgesteld.

(16)

Cateringdiensten die worden geleverd door transportbedrijven, mogen alleen onder deze verordening vallen, als zij worden geleverd op routes tussen twee punten op het grondgebied van de Unie.

(17)

Cateringdiensten die worden verleend door bioscopen – met uitzondering van KMO's – dienen onder deze verordening te vallen wanneer het voedsel op het verkooppunt wordt verpakt in standaardverpakkingen die een vaste hoeveelheid bevatten, zodat de eindhoeveelheid en inhoud van voedsel of dranken vaststaan en meetbaar zijn.

(18)

De wetgeving inzake voedselinformatie moet eveneens gebaseerd zijn op informatie-eisen van de consumenten en ervoor zorgen dat de innovatie in de bedrijfstak levensmiddelen niet wordt verstikt. Doordat exploitanten in de levensmiddelenindustrie vrijwillige aanvullende gegevens kunnen verstrekken wordt aanvullende soepelheid mogelijk.

(19)

Het doel van het voorschrijven van verplichte voedselinformatie is de consumenten in staat te stellen bewuste koopbesluiten te nemen die aansluiten op hun individuele voedingswensen en -behoeften ▐.

(20)

Om het mogelijk te maken dat de voedselinformatiewetgeving wordt aangepast aan de ▐ informatiebehoeften van de consumenten en om te voorkomen dat er overbodig verpakkingsafval ontstaat, moet de verplichte etikettering van levensmiddelen beperkt worden tot de vermelding van basisgegevens, die aantoonbaar van groot belang zijn voor de meeste consumenten ▐.

(21)

Nieuwe voorschriften voor verplichte voedselinformatie of nieuwe vormen van presentatie van informatie over levensmiddelen mogen echter alleen als dat nodig is, worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid, doorzichtigheid en duurzaamheid.

(22)

In aanvulling op de reeds bestaande regelingen tegen misleidende reclame moeten de voorschriften inzake voedselinformatie de vermelding van bijzonderheden verbieden die de consument misleiden, in het bijzonder informatie met betrekking tot de energetische waarde, de herkomst of de samenstelling van de levensmiddelen. Om doeltreffend te zijn moet dit verbod ook gelden voor de presentatie van levensmiddelen en de reclame die ervoor wordt gemaakt.

(23)

Van een aantal levensmiddelen wordt beweerd dat de consumptie ervan gunstige gevolgen heeft voor de gezondheid. Dit soort beweringen moet zodanig worden geformuleerd dat gewaarborgd is dat de gevolgen van gebruik van deze producten meetbaar of controleerbaar zijn.

(24)

Om een versnippering van de voorschriften betreffende de verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten aanzien van foute, misleidende of ontbrekende voedselinformatie te voorkomen, is het van wezenlijk belang dat de verantwoordelijkheden van de levensmiddelenbedrijven op dit gebied helder worden vastgelegd. Onverminderd artikel 19 van Verordening (EG) nr. 178/2002 reageren de exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor detailhandels- en distributieactiviteiten die niet van invloed zijn op de voedselinformatie, onmiddellijk wanneer zij vernemen dat dergelijke informatie niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening.

(25)

Er moet een lijst worden opgesteld van alle verplichte informatie die ▐ moet worden verstrekt voor alle levensmiddelen die zijn bestemd voor de eindverbruiker en grootcateraars. Op die lijst moet de informatie blijven staan die reeds krachtens de bestaande wetgeving wordt voorgeschreven, aangezien die over het algemeen wordt beschouwd als een waardevol acquis voor de consumenteninformatie.

(26)

Nieuwe informatie- en communicatietechnologieën kunnen een belangrijke rol spelen bij het overbrengen van aanvullende informatie aan de consument, aangezien de uitwisseling van informatie dankzij deze technologieën snel en goedkoop kan gebeuren. Het is denkbaar dat consumenten aanvullende informatie krijgen via in supermarkten geplaatste terminals. Deze terminals zouden door het lezen van de streepjescode, informatie over het product in kwestie verschaffen. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat de consumenten via een specifieke webpagina toegang wordt geboden tot aanvullende informatie.

(27)

Wanneer sommige ingrediënten of andere stoffen bij de vervaardiging van levensmiddelen worden gebruikt en hierin nog aanwezig zijn, dan kunnen zij allergieën of intoleranties veroorzaken en in sommige gevallen zelfs de gezondheid van de betrokkenen in gevaar brengen. Het is dus belangrijk dat informatie over de aanwezigheid van levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen en andere stoffen met een wetenschappelijk bewezen allergene werking of die ziekterisico kunnen doen stijgen wordt verstrekt om met name consumenten die aan een voedselallergie of -intolerantie lijden in staat te stellen doelgericht levensmiddelen uit te kiezen die voor hen veilig zijn. Ook sporen van deze stoffen moeten aangegeven worden, zodat personen met ernstiger allergieën een veilige keuze kunnen maken. Hiervoor moeten gemeenschappelijke regels worden uitgewerkt.

(28)

Voedseletiketten moeten duidelijk en begrijpelijk zijn zodat zij de consumenten kunnen helpen bij het maken van gerichte voedsel- en voedingskeuzes. Uit studies blijkt dat de goede leesbaarheid van het etiket een belangrijk element is om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de op het etiket vermelde informatie de doelgroep beïnvloedt en dat onleesbare productinformatie één van de belangrijkste oorzaken van de ontevredenheid van de consumenten met voedseletiketten is. Bijgevolg moeten elementen zoals lettertype, kleur en contrast samen worden beschouwd.

(29)

Om te zorgen voor de verstrekking van voedselinformatie is het nodig dat ook rekening wordt gehouden met de verkoop van levensmiddelen op afstand. Hoewel het duidelijk is dat via verkoop op afstand geleverde levensmiddelen aan dezelfde informatievoorschriften moeten voldoen als in winkels verkochte levensmiddelen, is het nodig dat wordt verduidelijkt dat in dergelijke gevallen de relevante verplichte voedselinformatie ook beschikbaar moet zijn voordat de aankoop plaatsvindt.

(30)

Om de consumenten te voorzien van de voedselinformatie die zij nodig hebben om een doordachte keuze te maken, moet op alcoholhoudende mengdranken ook informatie worden verstrekt over de ingrediënten die zij bevatten.

(31)

In aansluiting op de resolutie van het Europees Parlement van 5 september 2007 over een EU-strategie ter ondersteuning van de lidstaten bij het beperken van aan alcohol gerelateerde schade(13), het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2008 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten, de werkzaamheden van de Commissie en de algemene bezorgdheid van het publiek over de schadelijke gevolgen van alcohol voor met name jonge en kwetsbare consumenten stelt de Commissie samen met de lidstaten een definitie vast voor dranken zoals speciaal voor jongeren bestemde „alcopops”. Gezien hun alcoholgehalte moeten voor „alcopops” strengere etiketteringseisen gelden en moeten deze in winkels duidelijk van frisdranken worden gescheiden.

(32)

Het is ook belangrijk dat aan de consumenten informatie over de andere alcoholhoudende dranken wordt verstrekt. Er bestaan reeds specifieke communautaire voorschriften betreffende de etikettering van wijn. In Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(14) wordt een exhaustief stel technische normen vastgesteld die betrekking hebben op alle oenologische procedés, productiemethoden en wijzen van presentatie en etikettering van wijnen, zodat alle fasen in de keten worden bestreken en zodat de consumenten worden beschermd en naar behoren worden geïnformeerd. Deze wetgeving beschrijft met name op precieze en exhaustieve wijze de stoffen die in het productieproces worden gebruikt, tezamen met de voorwaarden voor het gebruik daarvan via een positieve lijst van oenologische procedés en behandelingen; niet in deze lijst opgenomen procedés zijn verboden. Daarom moet wijn in dit stadium worden vrijgesteld van de verplichting om een lijst van ingrediënten te vermelden en een voedingswaardedeclaratie te verstrekken. Wat betreft bier en gedistilleerde drank, als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken(15), moeten dezelfde vrijstellingen van toepassing zijn om te zorgen voor een consistente aanpak en de nodige coherentie met de voor wijn vastgestelde voorwaarden. De Commissie zal echter vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag opstellen en kan, zo nodig, in de context van deze verordening specifieke voorschriften voorstellen.

(33)

De vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel is verplicht overeenkomstig artikel 9, lid 1, letter k) en wanneer de afwezigheid daarvan de consumenten zou kunnen misleiden wat het werkelijke land of de werkelijke plaats van herkomst van dat product betreft. In andere gevallen ▐ moet het land van oorsprong of de plaats van herkomst worden vermeld op een wijze die de consument niet misleidt en op grond van duidelijk omschreven criteria, zodat voor het gehele bedrijfsleven dezelfde voorwaarden gelden en de consumenten de informatie over het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel beter begrijpen. Dergelijke criteria gelden echter niet ▐ voor de aanduidingen in verband met de naam en het adres van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf.

(34)

Als exploitanten van levensmiddelenbedrijven ▐ aangeven dat een levensmiddel afkomstig is uit de Europese Unie om de aandacht van de consumenten te vestigen op de kwaliteiten van hun product en de productienormen van de Europese Unie moeten dergelijke aanduidingen ▐ aan geharmoniseerde criteria voldoen. Hetzelfde geldt, indien van toepassing, voor de aanduiding van de lidstaat.

(35)

De niet-preferentiële regels van oorsprong van de Unie zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(16) en de uitvoeringsbepalingen in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993(17). De bepaling van het land van oorsprong moet zijn gebaseerd op die voorschriften, die bij de handelaren en de overheidsinstanties goed bekend zijn en de toepassing zullen vergemakkelijken.

(36)

De voedingswaardedeclaratie op een levensmiddel betreft informatie over de aanwezigheid van energie en bepaalde nutriënten en ingrediënten in levensmiddelen. De verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie op de voor- en achterzijde van de verpakking moet gesteund worden door maatregelen van de lidstaten, zoals een actieplan voeding als onderdeel van het nationale volksgezondheidsbeleid, waar specifieke aanbevelingen uit kunnen worden afgeleid op het gebied van de voedingseducatie van het grote publiek, en dat het maken van doordachte voedselkeuzes zal bevorderen.

(37)

In het bovenvermeld Witboek van de Commissie van 30 mei 2007 wordt bijzondere aandacht besteed aan bepaalde voedingselementen die van belang zijn voor de volksgezondheid. Daarom is het dienstig dat de voorschriften inzake de verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie stroken met de aanbevelingen van het Witboek.

(38)

Over het algemeen zijn de consumenten zich niet bewust van de potentiële bijdrage van alcohol-houdende dranken aan hun totale voeding. Daarom zou het nuttig zijn als de producenten de informatie over het energiegehalte van ▐ alcoholhoudende dranken verstrekten.

(39)

Voor de rechtszekerheid en de samenhang van de unitaire wetgeving moet de vrijwillige vermelding van voedings- en gezondheidsclaims op voedseletiketten geschieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen(18).

(40)

Om onnodige lasten voor de levensmiddelenproducenten en de handel te vermijden is het dienstig dat bepaalde categorieën van levensmiddelen die niet verwerkt zijn of waarvoor de voedingswaarde-informatie geen beslissende factor voor de aankoopbeslissing van de consument is, dan wel waarvan de buitenste verpakking of het etiket te klein is om er alle verplichte informatie op aan te brengen, worden vrijgesteld van een verplichte voedingswaardedeclaratie, tenzij de verplichting om dergelijke informatie te verstrekken wordt voorgeschreven door andere unitaire wetgeving.

(41)

Om de gemiddelde consument aan te spreken en het informatieve doel te dienen waarvoor zij wordt ingevoerd en gezien het huidige niveau van de kennis over voeding moet de verstrekte informatie voor de gemiddelde consument gemakkelijk te begrijpen zijn. Het lijkt zinvol de informatie in een en hetzelfde gezichtsveld weer te geven, zodat gewaarborgd is dat de consumenten de essentiële voedingswaarde-informatie meteen zien wanneer zij levensmiddelen kopen ▐.

(42)

Recente ontwikkelingen op het gebied van de uitdrukking van de voedingswaardedeclaratie, anders dan per 100g/100ml/portie, door sommige lidstaten en organisaties in de levensmiddelensector suggereren dat dergelijke regelingen de consumenten bevallen, aangezien zij hen kunnen helpen bij het snel maken van snelle keuzes. Er zijn echter geen wetenschappelijke gegevens voor de gehele Unie beschikbaar over de wijze waarop de gemiddelde consument de alternatieve uitdrukking van de informatie begrijpt en gebruikt. Om producten in verpakkingen van verschillende grootte gemakkelijker te kunnen vergelijken, is het dan ook zinnig de verplichte vermelding van de voedingswaarde per 100 g/100 ml te behouden, en indien nodig aanvullende vermeldingen per portie toe te staan. Als het levensmiddel als afzonderlijke portie is voorverpakt, moet ook de voedingswaarde per portie verplicht worden vermeld. Om te voorkomen dat misleidende gegevens worden verstrekt over de omvang van de portie, moeten door middel van een raadplegingsprocedure voor de hele Unie geldende normen voor de omvang van porties worden vastgesteld.

(43)

De declaratie in het hoofdgezichtsveld van de hoeveelheden voedingselementen en vergelijkende indicatoren in een gemakkelijk erkenbare vorm om een beoordeling van de voedingseigenschappen van een levensmiddel mogelijk te maken, moet in haar geheel als een deel van de voedingswaardedeclaratie worden beschouwd en mag niet worden behandeld als een groep van afzonderlijke claims.

(44)

Uit de ervaring blijkt dat vrijwillige voedselinformatie in veel gevallen wordt verstrekt ten koste van de duidelijkheid van de verplichte informatie. Daarom moeten criteria worden vastgesteld om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de handhavingsautoriteiten te helpen bij het vinden van een goed evenwicht tussen de verstrekking van verplichte en vrijwillige voedselinformatie.

(45)

Ook bij niet-voorverpakte levensmiddelen en het aanbod van grote cateringbedrijven is informatie over mogelijke allergenen zeer belangrijk voor personen met een allergie. Daarom moet dergelijke informatie altijd voor de consument beschikbaar zijn.

(46)

De lidstaten mogen geen andere bepalingen goedkeuren dan die welke door deze verordening worden vastgesteld op het gebied dat zij harmoniseert, tenzij specifiek anders aangegeven in deze verordening. Aangezien nationale etiketteringseisen aanleiding kunnen geven tot belemmeringen voor het vrije verkeer in de interne markt, is het bovendien wenselijk dat de lidstaten aantonen waarom dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn en kenbaar maken wat zij zullen ondernemen om ervoor te zorgen dat de genomen maatregelen de handel zo weinig mogelijk hinderen.

(47)

De voorschriften inzake voedselinformatie moeten kunnen worden aangepast aan de snel veranderende sociale, economische en technologische omgeving.

(48)

Ten aanzien van bepaalde aspecten van voedselinformatie die aanleiding geven tot de ontwikkeling van innovatieve en moderne handelspraktijken, is het nodig dat voldoende experimenten en consumentenonderzoeken worden toegestaan en dat solide bewijsmateriaal over de beste systemen wordt verstrekt. Daarom moet de uniaal voedselinformatiewetgeving zich in dergelijke gevallen beperken tot de vaststelling van de essentiële voorschriften voor de bepaling van het niveau van de bescherming van de consument en flexibiliteit bieden voor de naleving van deze voorschriften, op een wijze die compatibel is met de bepalingen inzake de interne markt.

(49)

Om ervoor te zorgen dat meer gedetailleerde voorschriften inzake voedselinformatie op dialectische wijze worden opgesteld en vastgesteld en op beste praktijken zijn gestoeld, moeten op uniaal en nationaal niveau flexibele mechanismen worden opgezet die zijn gebaseerd op een openbare en transparante raadpleging en een duurzame wisselwerking tussen een groot aantal representatieve belanghebbenden. Dergelijke mechanismen kunnen leiden tot de ontwikkeling van nationale niet-bindende regelingen op grond van solide consumentenonderzoek en een brede raadpleging van belanghebbenden. Er moeten mechanismen worden opgezet die de consumenten in staat stellen de overeenkomstig een nationale regeling geëtiketteerde levensmiddelen te identificeren, bijvoorbeeld aan de hand van een identificatienummer of een symbool.

(50)

Om ervoor te zorgen dat de in de lidstaten behaalde resultaten een consistent niveau vertonen, is het nodig dat de constante uitwisseling van beste praktijken en ervaring tussen de lidstaten en met de Commissie wordt bevorderd en de deelname van de belanghebbenden aan dergelijke uitwisselingen wordt gestimuleerd.

(51)

De lidstaten moeten officiële controles uitvoeren om deze verordening te handhaven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(19).

(52)

De verwijzingen naar Richtlijn 90/496/EEG in Verordening (EG) nr. 1924/2006 en in Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen(20) moeten worden bijgewerkt om met deze verordening rekening te houden. De Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(53)

Om de belanghebbende partijen, vooral KMO's, in staat te stellen om voedingswaarde-informatie op hun producten aan te brengen, moet de toepassing van de maatregelen om de vermelding van voedingswaarde-informatie verplicht te stellen via uitgebreide overgangsperioden geleidelijk worden ingevoerd, waarbij voor microbedrijven nog in een bijkomende overgangsperiode moet worden voorzien.

(54)

Natuurlijk kunnen ook producten van de ambachtelijke levensmiddelensector en verse producten van de kleinhandel in voeding die rechtstreeks op de plaats van verkoop worden geproduceerd, stoffen bevatten die bij gevoelige personen allergische of intolerantiereacties veroorzaken. Aangezien met name niet-voorverpakte producten evenwel in rechtstreeks contact met de klant worden verkocht, moet de desbetreffende informatie bijvoorbeeld worden verstrekt via het verkoopsgesprek of via een duidelijk zichtbaar bord in de verkoopszone dan wel via informatiemateriaal dat is uitgestald.

(55)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op uniaal niveau kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(56)

De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen.

(57)

Om uniforme uitvoeringsvoorwaarden te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om technische richtsnoeren vast te stellen voor de interpretatie van de lijst van ingrediënten die allergieën of intoleranties veroorzaken, om te bepalen hoe de datum van minimale houdbaarheid moet worden vermeld en om een standpunt in te nemen met betrekking tot de nationale bepalingen van een lidstaat. Overeenkomstig artikel 291 VWEU worden volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening vooraf de algemene voorschriften en beginselen vastgelegd die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. In afwachting van de vaststelling van die verordening en gezien de noodzaak om deze verordening zo spoedig mogelijk vast te stellen, moet de controle door de lidstaten worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(21), met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is, voor zover deze bepalingen compatibel blijven met de gewijzigde Verdragen. De verwijzingen naar deze bepalingen moeten evenwel worden vervangen door verwijzingen naar de in de nieuwe verordening vastgestelde voorschriften en beginselen, zodra deze verordening in werking treedt,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1. Deze verordening stelt de algemene beginselen, voorschriften en verantwoordelijkheden in verband met voedselinformatie, en met name voedseletikettering, vast. Zij stelt de middelen voor de waarborging van het recht van de consumenten op informatie en de procedures voor de verstrekking van voedselinformatie vast, rekening houdend met de noodzaak om voldoende flexibiliteit te bieden om te kunnen reageren op toekomstige ontwikkelingen en nieuwe informatievereisten.

2. Deze verordening is van toepassing op alle stadia van de voedselketen waar het gaat om de verstrekking van voedselinformatie aan de eindverbruiker.

Zij is van toepassing op alle voorverpakte levensmiddelen die voor afgifte aan de eindverbruiker bestemd zijn, alsmede voor levensmiddelen die voor levering aan grootcateraars bestemd zijn.

Zij is niet van toepassing op levensmiddelen die rechtstreeks op de plaats van verkoop vóór de aflevering aan de eindverbuiker worden verpakt.

Cateringdiensten die worden geleverd door transportbedrijven, mogen alleen onder deze verordening vallen, als zij worden geleverd op routes tussen twee punten op het grondgebied van de Unie.

3.Deze verordening is uitsluitend van toepassing op levensmiddelen die worden bereid in het kader van een commerciële activiteit, waarbij het begrip „commerciële activiteit” een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde organisatie impliceert. Activiteiten zoals het occasioneel behandelen, serveren en verkopen van levensmiddelen door privépersonen tijdens evenementen zoals charitatieve activiteiten, buurtfeesten en vergaderingen, vallen niet onder deze verordening.

4.Levensmiddelen die afkomstig zijn uit derde landen mogen pas in de Unie worden verdeeld als zij voldoen aan de vereisten van deze verordening.

5. Deze verordening is van toepassing onverminderd de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld in specifieke wetgeving van de Unie voor bijzondere levensmiddelen. Uiterlijk op …(22) publiceert de Commissie een lijst van alle etiketteringsvoorschriften die in specifieke Unitaire wetgeving voor bijzondere levensmiddelen zijn vastgesteld en biedt zij inzage in deze lijst via internet.

Uiterlijk …(23) dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de mate waarin die specifieke etiketteringseisen voldoen aan de onderhavige verordening. Zo nodig voegt de Commissie een desbetreffend voorstel bij dat verslag om deze verordening te wijzigen.

Artikel 2

Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)

de definities van „levensmiddel”, „levensmiddelenwetgeving”, „levensmiddelenbedrijf”, „exploitant van een levensmiddelenbedrijf”, „detailhandel”, „in de handel brengen” en „eindverbruiker” in artikel 2 en in artikel 3, punten 1), 2), 3), 7), 8) en 18), van Verordening (EG) nr. 178/2002;

b)

de definitie van „verwerking”, „onverwerkte producten” en „verwerkte producten” in artikel 2, lid 1), onder m), n) en o), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne(24);

c)

de definities van „levensmiddelenadditieven” en „technische hulpmiddelen” in artikel 1, lid 2, en in artikel 1, lid 3, onder a) van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt(25);

d)

de definitie van „aroma” in artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's(26);

e)

de definities van „vlees” en „separatorvlees” in de punten 1.1 en 1.14 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong(27);

f)

de definities van „claim”, „nutriënt”, „andere stof”, „voedingsclaim” en „gezondheidsclaim” in artikel 2, lid 2, punten 1) tot en met 5), van Verordening (EG) nr. 1924/2006.

2. De volgende definities zijn ook van toepassing:

a) „voedselinformatie”: informatie over een levensmiddel, die ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld door middel van een etiket, ander begeleidend materiaal of andere middelen, waaronder moderne technieken of mondelinge communicatie. Zij bestrijkt geen commerciële communicatie als omschreven in Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt(28);

b) „grootcateraars”: bedrijven of instellingen (inclusief automaten, voertuigen en vaste of mobiele kramen), zoals restaurants, kantines, scholen, ziekenhuizen en cateringbedrijven waar in het kader van de normale bedrijfsactiviteit voedsel ▐ wordt bereid dat ▐ voor directe consumptie door de eindverbruiker is bestemd;

c) „voorverpakt levensmiddel”: een verkoopeenheid die bestemd is om als zodanig aan de eindverbruiker en grootcateraars te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel in het verpakkingsmateriaal, ▐ waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast;

d)„niet-voorverpakte levensmiddelen”:

levensmiddelen die zonder verpakking aan de eindverbruiker te koop worden aangeboden en eventueel pas op het moment van de verkoop aan de eindverbruiker worden verpakt, en levensmiddelen en verse producten die op de plaats van verkoop tevoren worden verpakt met het oog op onmiddellijke verkoop;

e)„ambachtelijk geproduceerd levensmiddel”:

een levensmiddel dat in een bedrijf is geproduceerd welk volgens het nationale handelsrecht in een nationaal register is opgenomen als ambachtsbedrijf, en dat rechtstreeks ten behoeve van de consument is geproduceerd;

f) „ingrediënt”: elke stof, waaronder levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen, en elk ingrediënt van een samengesteld ingrediënt, die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en ▐ in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm;

g) „plaats van herkomst”: de plaats, het land of de streek waar de producten of ingrediënten van agrarische oorsprong geheel en al worden verkregen, overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92;

h) „samengesteld ingrediënt”: een ingrediënt dat zelf het product van meer dan één ingrediënt is;

i) „etiket”: elk(e) label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een levensmiddelrecipiënt;

j) „etikettering”: de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op een verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;

k) „gezichtsveld”: alle oppervlakken van een verpakking die uit één gezichtspunt kunnen worden gelezen, waarbij een snelle en gemakkelijke toegang tot de etiketteringsinformatie wordt geboden ▐;

l)„leesbaarheid”: schrift, druk, reliëfdruk, markering, gravure, stempeling, enz. die de consument met een normaal gezichtsvermogen in staat stellen de inhoud van etiketteringen op levensmiddelen, zonder optische hulpmiddelen waar te nemen; de leesbaarheid hangt af van de grootte van het schrift, het soort schrift, de dikte van streepjes of stippeltjes van het schrift, de afstand tussen de woorden, letters en regels, de verhouding tussen de letterbreedte en -hoogte alsmede het contrast tussen het schrift en de achtergrond.

m) „gebruikelijke benaming”: een benaming die zonder dat verdere uitleg nodig is, als de benaming van het levensmiddel wordt begrepen door de consumenten in de lidstaat waar het wordt verkocht;

n) „beschrijvende benaming”: een benaming die een beschrijving van het levensmiddel en, zo nodig, van het gebruik daarvan geeft en die duidelijk genoeg is om de consumenten in staat te stellen de echte aard daarvan te kennen en het te onderscheiden van andere producten waarmee het zou kunnen worden verward;

o)„uit één enkel ingrediënt bestaand product”:

een levensmiddel dat, met uitzondering van zout, suiker, specerijen, water, additieven, aroma's of enzymen, slechts één ingrediënt bevat;

p) „essentiële voorschriften”: de voorschriften die het niveau van de consumentenbescherming en de voedselinformatie ten aanzien van een gegeven kwestie bepalen en die zijn vastgelegd in een unitair wetsbesluit ▐;

q) „datum van minimale houdbaarheid”: de datum tot waarop het levensmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het ▐ wordt bewaard zoals aangegeven dan wel op een speciale, op de verpakking aangegeven manier;

r)„uiterste consumptiedatum”:

de datum waarvoor een levensmiddel moet worden geconsumeerd; na deze datum mag het levensmiddel niet meer aan consumenten worden verstrekt of verwerkt;

s)„productiedatum”:

datum waarop producten zijn geproduceerd en eventueel verpakt en diepgevroren;

t) „beste praktijken”: normen, regelingen, initiatieven en andere door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde activiteiten, waarvan uit ervaring en onderzoek is gebleken dat zij voor de meeste consumenten het meest doeltreffend zijn en die als een model voor anderen worden beschouwd;

u)„surrogaatlevensmiddel”:

levensmiddel dat op een ander levensmiddel lijkt en waarbij een ingrediënt dat normaal wordt gebruikt, geheel of gedeeltelijk wordt gemengd met of vervangen door een ander ingrediënt.

3. Voor de toepassing van deze verordening verwijst het land van oorsprong van een levensmiddel naar de oorsprong van een levensmiddel als bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

4. De specifieke definities in bijlage I zijn ook van toepassing.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEGINSELEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 3

Algemene doelstellingen

1. Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefd naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid, transparantie en vergelijkbaarheid van producten in het belang van de consument, zodat een basis wordt verschaft voor het maken van goed doordachte keuzes en het veilig gebruik van levensmiddelen ▐.

2.Voedseletiketteringen moeten voor de gemiddelde consument gemakkelijk op te merken, leesbaar en begrijpelijk zijn.

3. De voedselinformatiewetgeving beoogt de verwezenlijking in de Unie van het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen ▐.

4. Wanneer de voedselinformatiewetgeving nieuwe voorschriften vaststelt, wordt, tenzij deze voorschriften betrekking hebben op de bescherming van de volksgezondheid, een overgangsperiode toegestaan na de inwerkingtreding van de nieuwe voorschriften, waarin levensmiddelen met etiketten die niet aan de nieuwe voorschriften voldoen, toch in de handel mogen worden gebracht, en levensmiddelen die vóór het einde van de overgangsperiode in de handel zijn gebracht, verkocht mogen blijven worden totdat zij zijn uitgeput. In de nieuwe regels betreffende levenmiddelenetikettering wordt een uniforme toepassingsdatum opgenomen, die door de Commissie in overleg met de lidstaten en de belanghebbenden wordt vastgesteld.

Artikel 4

Beginselen van de verplichte voedselinformatie

1. Wanneer de wet voedselinformatie voorschrijft, betreft dit informatie die, met name, onder een van de volgende categorieën valt:

a)

informatie over de identiteit en samenstelling, hoeveelheden, eigenschappen of andere kenmerken van het levensmiddel;

b)

informatie over de bescherming van de gezondheid van de consumenten en het veilig gebruik van een levensmiddel. Dit betreft met name informatie over:

i)

samenstellingsattributen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van bepaalde groepen consumenten;

ii)

houdbaarheid, bewaring, eventueel eisen ten aanzien van de houdbaarheid na het openen, en veilig gebruik;

c)

informatie over de voedingskenmerken om de consumenten, onder wie personen met speciale voedingsbehoeften, in staat te stellen goed doordachte keuzes te maken.

2. Bij het overwegen van de noodzaak van verplichte voedselinformatie wordt rekening gehouden met de mogelijke kosten en voordelen voor belanghebbenden (o.m. consumenten, producenten en anderen) van het verstrekken van bepaalde informatie ▐.

Artikel 5

Raadpleging van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid

Maatregelen uit hoofde van de voedselinformatiewetgeving die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid, worden na raadpleging van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (hierna „de Autoriteit”) vastgesteld.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

Artikel 6

Basisvoorschrift

Voor levensmiddelen die bestemd zijn voor levering aan de eindverbruiker of aan grootcateraars wordt voedselinformatie overeenkomstig deze verordening verstrekt.

Artikel 7

Eerlijke informatiepraktijken

1. Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name:

a)

doordat de beschrijving en/of afbeelding van het levensmiddel de consument zou kunnen misleiden met betrekking tot de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, afzonderlijke ingrediënten en de hoeveelheid, die daarvan in het product aanwezig is, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of verkrijging;

b)

door via het etiket of afbeeldingen op de verpakking te suggereren dat sprake is van een bepaald product of ingrediënt, terwijl in feite sprake is van een surrogaatlevensmiddel of een vervanging van een ingrediënt dat als regel voor een product wordt gebruikt. In dergelijke gevallen moet op de verpakking duidelijk „surrogaat” of „geproduceerd met gebruikmaking van (vermelding van het vervangende ingrediënt) in plaats van (vermelding van het vervangen ingrediënt)” worden vermeld;

c)

door bij vleesproducten te suggereren dat het om een natuurlijk gegroeid stuk vlees gaat, terwijl het product uit stukjes vlees is samengesteld. In dergelijke gevallen moet het product op de zichtbare kant van de verpakking worden voorzien van de vermelding „gebonden vlees, samengesteld uit stukjes vlees”;

d)

door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit;

e)

door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont, hoewel alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, dan wel door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen, die in het desbetreffende soort levensmiddel logischerwijze niet aanwezig zijn;

f)

door expliciet reclame te maken met een duidelijke vermindering van het suiker- en/of vetgehalte, wanneer niet tevens het energiegehalte (kilojoule, resp. kilocalorieën) dienovereenkomstig is gereduceerd;

g)

door het woord „dieet” te vermelden als het voedingsmiddel niet voldoet aan de communautaire voorschriften inzake levensmiddelen die voor een bijzondere voedingswijze bestemd zijn;

h)

voor melk: door melk als „vers” aan te duiden terwijl de uiterste houdbaarheidsdatum meer dan zeven dagen na de vuldatum ligt.

2. Voedselinformatie moet nauwkeurig, duidelijk en begrijpelijk voor de consument zijn.

3. Behoudens de afwijkingen waarin wordt voorzien in de unitaire wetgeving betreffende natuurlijk mineraalwater en voor een bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, mag de voedselinformatie aan levensmiddelen geen eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een menselijke ziekte, noch toespelingen maken op dergelijke eigenschappen.

4. De leden 1 en 3 gelden ook voor:

a)

reclame;

b)

de wijze van aanbieding van de levensmiddelen en met name de vorm of het uiterlijk van de levensmiddelen of de verpakking, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop zij worden gepresenteerd, alsmede de omgeving waarin zij worden uitgestald.

Artikel 8

Verantwoordelijkheden

1. De voor de voedselinformatie verantwoordelijke persoon garandeert de aanwezigheid en juistheid van de informatie.

2. De voor voedselinformatie verantwoordelijke persoon is de exploitant van het levensmiddelenbedrijf dat als eerste een levensmiddel op de EU-markt brengt, of, indien van toepassing, de exploitant van het levensmiddelenbedrijf onder wiens naam of bedrijfsnaam het levensmiddel wordt verhandeld.

3. Voor zover de activiteit van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op de voedselinformatie binnen het onder hun toezicht vallende bedrijf betrekking heeft, zorgen zij ervoor dat de verstrekte informatie aan de voorschriften van deze verordening voldoet.

4. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor de detailhandels- en distributieactiviteiten die niet van invloed zijn op de voedselinformatie, treden met de nodige zorgvuldigheid op om er binnen de grenzen van hun respectieve activiteiten toe bij te dragen dat de voedselinformatievoorschriften worden nageleefd, met name door geen levensmiddelen te leveren waarvan zij op grond van de informatie waarover zij beschikken en als professionals weten of veronderstellen dat zij niet aan deze voorschriften voldoen.

5. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de informatie over niet-voorverpakte levensmiddelen beschikbaar wordt gemaakt voor de exploitant die het levensmiddel doorverkoopt of verwerkt, zodat deze, indien hem dat wordt gevraagd, in staat is om de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met c), ▐ f), en h) vermelde verplichte voedselinformatie aan de eindverbruiker te verstrekken.

6. In de volgende gevallen zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de in artikel 9 voorgeschreven verplichte vermeldingen worden aangebracht op de buitenste verpakking waarin het levensmiddel in de handel wordt aangeboden, of op de op die levensmiddelen betrekking hebbende handelsdocumenten als kan worden gegarandeerd dat deze documenten de levensmiddelen waarop zij betrekking hebben vergezellen, dan wel tegelijkertijd met of vóór de levering worden verzonden:

a)

wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn voor de eindverbruiker, maar worden verhandeld in een stadium vóór de verkoop aan de eindverbruiker en wanneer dit stadium niet de verkoop aan een grootcateraar is;

b)

wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn om aan grootcateraars te worden geleverd om daar te worden toebereid, verwerkt, verdeeld of versneden.

Niettegenstaande de eerste alinea zorgen exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor dat de in artikel 9, lid 1, onder a), e), f), h) en j), bedoelde vermeldingen ook voorkomen op de buitenste verpakking waarin het levensmiddel in de handel wordt aangeboden.

HOOFDSTUK IV

VERPLICHTE VOEDSELINFORMATIE

AFDELING 1

INHOUD EN PRESENTATIE

Artikel 9

Lijst van verplichte vermeldingen

1. Overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 33 en behoudens de in dit hoofdstuk vervatte uitzonderingen zijn de volgende vermeldingen verplicht:

a)

de benaming waaronder het product wordt verkocht;

b)

de lijst van ingrediënten;

c)

in bijlage II opgenomen ingrediënten die allergieën of intoleranties veroorzaken en daarvan afgeleide stoffen, met inachtneming van specifieke bepalingen betreffende niet-voorverpakte levensmiddelen;

d)

de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten overeenkomstig bijlage VII;

e)

de nettohoeveelheid van het levensmiddel op het moment van verpakking;

f)

de datum van minimale houdbaarheid of, in het geval van levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt bederfelijk zijn, de uiterste consumptiedatum;

g)

bij diepvriesproducten de productiedatum;

h)

bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden, o.m. informatie over de wijze van invriezing en opslag en de houdbaarheid voor en na het openen van de verpakking, als het levensmiddel zonder deze informatie niet naar behoren kan worden gebruikt;

i)

een gebruiksaanwijzing, als het levensmiddel zonder gebruiksaanwijzing niet behoorlijk kan worden gebruikt;

j)

de naam of handelsnaam of een geregistreerd handelsmerk en het adres van de in de Unie gevestigde fabrikant of de verpakker, en voor uit derde landen afkomstige producten de verkoper/de importeur of eventueel de exploitant van een levensmiddelenbedrijf onder wiens naam of handelsnaam het levensmiddel op de markt wordt gebracht.

k)

het land ▐ of de plaats van herkomst voor de volgende producten:

vlees,

vlees van gevogelte,

zuivelproducten,

verse groenten en vers fruit,

andere uit één enkel ingrediënt bestaande producten, en

vlees en vlees van gevogelte wanneer het als ingrediënt in verwerkte levensmiddelen wordt gebruikt.

Voor vlees en vlees van gevogelte mag als land of plaats van herkomst slechts dan een enkele plaats worden vermeld als de dieren in hetzelfde land of op dezelfde plaats zijn geboren, gehouden en geslacht. In andere gevallen wordt informatie verstrekt over de verschillende plaatsen waar de dieren zijn geboren, gehouden en geslacht.Indien het om bepaalde redenen niet praktisch is het land van herkomst op het etiket te vermelden, kan in plaats daarvan onderstaande opmerking worden gemaakt: „van niet-gespecificeerde herkomst”.

Voor alle andere levensmiddelen, het land ▐ of de plaats van herkomst indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden aangaande het werkelijke land of de werkelijke plaats van herkomst van het levensmiddel, met name als de bij het levensmiddel gevoegde informatie of het etiket in zijn geheel anders zou impliceren dat het levensmiddel een verschillend land of een verschillende plaats van herkomst heeft; in dergelijke gevallen geschiedt de aanduiding door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

l)

voor dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 %: het effectieve alcoholvolumegehalte;

m)

een voedingswaardedeclaratie.

2. De in lid 1 bedoelde vermeldingen worden aangegeven in woord en getal▐.

Artikel 10

Vrijstellingen voor micro-ondernemingen

Ambachtelijk door micro-ondernemingen vervaardigde producten zijn vrijgesteld van de eisen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, onder m). Er is voorts vrijstelling mogelijk van de verplichte vermeldingen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met l), indien de producten op de plaats van vervaardiging worden verkocht, mits het verkooppersoneel de informatie op verzoek kan verstrekken. Anderzijds is het mogelijk deze informatie via etiketten op de schappen te verstrekken.

Artikel 11

Bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke types of categorieën levensmiddelen

1. Naast de vermeldingen in artikel 9, lid 1, worden in bijlage III bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke types of categorieën levensmiddelen vastgesteld.

2. De Commissie kan bijlage III wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen, overeenkomstig artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

Artikel 12

Maten en gewichten

Artikel 9 laat onverlet dat er specifiekere uniale maatregelen betreffende maten en gewichten genomen worden. De bepalingen van Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van regels betreffende nominale hoeveelheden voor voorverpakte producten(29) moeten in acht worden genomen.

Artikel 13

Beschikbaarheid van de verplichte voedselinformatie en plaats waar zij wordt aangebracht

1. Verplichte voedselinformatie is overeenkomstig deze verordening voor alle levensmiddelen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.

2. Bij voorverpakte levensmiddelen wordt de verplichte voedselinformatie aangebracht op de verpakking ▐.

Artikel 14

Presentatie van de verplichte vermeldingen

1. Wanneer zij op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket worden aangebracht, worden de in artikel 9, lid 1 bedoelde verplichte vermeldingen zodanig op de verpakking of op het etiket afgedrukt dat ze duidelijk leesbaar zijn, onverminderd de specifieke wetgeving van de Unie die van toepassing is op bijzondere levensmiddelen, wat de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met l) bedoelde vereisten betreft. Er moet rekening worden gehouden met normen zoals lettergrootte, lettersoort, contrast tussen gedrukte tekst en achtergrond en letter- en regelafstand.

In het kader van een raadplegingsprocedure stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden met de betrokken belanghebbenden, waaronder consumentenorganisaties, een bindend concept op waarin de richtsnoeren worden gespecificeerd voor de leesbaarheid van voedselinformatie voor de consument.

2.Wanneer producten bedoeld zijn als bijzondere voeding zoals bepaald in Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie van 25 maart 1999 betreffende dieetvoeding voor medisch gebruik(30) ten behoeve van zuigelingen en kleuters, die vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding(31) en Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van en babyvoeding voor zuigelingen en peuters(32), waarvoor verplichte etiketteringseisen gelden overeenkomstig de unitaire wetgeving in aanvulling op de bijzonderheden waarnaar wordt verwezen in artikel 9, lid 1, van deze verordening moet de lettergrootte zodanig zijn dat zij voldoet aan de eis dat informatie voor de consument leesbaar moet zijn en dat in verband met het specifieke gebruik van het levensmiddel aanvullende informatie moet worden verstrekt.

3. De in artikel 9, lid 1, onder a), e) en l), bedoelde vermeldingen staan in hetzelfde gezichtsveld.

4. Lid 3 is niet van toepassing op de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde levensmiddelen. In lidstaten met meer dan een officiële taal kunnen voor dergelijke verpakkingen of recipiënten bijzondere nationale voorschriften worden ingevoerd.

5.Afkortingen, waaronder initialen, mogen niet worden gebruikt als zij de consument kunnen misleiden.

6. Verplichte voedselinformatie wordt op een duidelijk zichtbare plaats en in duidelijk leesbare en, zo nodig, onuitwisbare letters aangebracht. Andere aanduidingen, afbeeldingen of ander materiaal, dan wel de levensmiddelenverpakking zelf, bij voorbeeld een geplakte vouw, mogen de verplichte informatie in geen geval verbergen, minder zichtbaar maken ▐ of onderbreken.

7.De vermelding van de verplichte bijzonderheden mag niet leiden tot een vergroting van de maat en/of het volume van het verpakkingsmateriaal of de voedselrecipiënt en mag evenmin op een andere wijze aanleiding tot een grotere belasting van het milieu geven.

Artikel 15

Verkoop op afstand

Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde informatievoorschriften geldt voor levensmiddelen die ten verkoop worden aangeboden door middel van communicatie op afstand, als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten(33), dat:

a)

de ▐ voedselinformatie als bedoeld in de artikelen 9 en 29 op verzoek van de consument beschikbaar is voordat de aankoop plaatsvindt en ▐ op het materiaal ter ondersteuning van de verkoop op afstand kan voorkomen of via andere passende middelen wordt verstrekt;

b)

de in artikel 9, lid 1, onder f)en i), bedoelde informatie pas bij de aflevering verplicht is.

Artikel 16

Taalvoorschriften

1. Onverminderd artikel 9, lid 2, wordt de verplichte voedselinformatie aangebracht in een gemakkelijk te begrijpen taal voor de consumenten van de lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht.

2. De lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht, kunnen eisen dat op hun grondgebied voor de vermeldingen op de etikettering gebruik wordt gemaakt van één of meer talen die tot de officiële talen van de Unie behoren.

3.Levensmiddelen die in belastingvrije winkels worden verkocht, kunnen in de handel worden gebracht met uitsluitend Engelse vermeldingen.

4. De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor het aanbrengen van vermeldingen in meer dan één taal.

Artikel 17

Vrijstelling van de eis bepaalde bijzonderheden verplicht te vermelden

1. Bij glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, die op onuitwisbare wijze zijn gemerkt en waarop bijgevolg geen etiket, band of label is aangebracht, zijn alleen de vermeldingen bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e) en f) ▐, verplicht.

2. Bij verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste bedrukbare oppervlak minder dan 80 cm2 bedraagt, zijn alleen de vermeldingen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e) en f) en artikel 29, lid 1, onder a), op de verpakking of op het etiket verplicht. De vermelding van verdere bijzonderheden op de verpakking op vrijwillige basis is mogelijk. De in artikel 9, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen worden met behulp van andere middelen verstrekt of zijn op verzoek van de consument beschikbaar.

3. Onverminderd andere uniale wetgeving waarbij een verplichte voedingswaardedeclaratie wordt voorgeschreven, is de in artikel 9, lid 1, onder l), bedoelde voedingswaardedeclaratie niet verplicht voor de in bijlage IV vermelde levensmiddelen.

Bij niet-voorverpakte producten, met inbegrip van producten van cateringaanbieders zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), zijn de in de artikelen 9 en 29 beschreven vermeldingen niet verplicht.

AFDELING 2

GEDETAILLEERDE BEPALINGEN INZAKE VERPLICHTE VERMELDINGEN

Artikel 18

Benaming van het levensmiddel

1. De benaming van het levensmiddel is de benaming waarin de desbetreffende wetgeving voorziet. Bij ontstentenis van een dergelijke benaming is de benaming van het levensmiddel zijn gebruikelijke benaming of, als er geen gebruikelijke benaming bestaat of de gebruikelijke benaming niet wordt gebruikt, wordt een beschrijvende benaming van het levensmiddel gegeven.

2. In bijlage V worden specifieke bepalingen vastgesteld inzake het gebruik van de benaming van het levensmiddel en de vermeldingen die tezamen met de benaming worden aangebracht.

Artikel 19

Lijst van ingrediënten

1. De lijst van ingrediënten wordt voorzien van of voorafgegaan door een passende hoofding die bestaat uit het woord „ingrediënten” of dat woord omvat. Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het levensmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het levensmiddel worden gebruikt.

2.Indien een product nanomateriaal bevat, moet dit in de lijst met bestanddelen ondubbelzinnig worden vermeld met de toevoeging „nano”.

3. De ingrediënten worden aangeduid met hun specifieke benaming, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 18 en bijlage V.

4. De technische voorschriften voor de toepassing van de leden 1 en 3 worden vastgesteld in bijlage VI.

Artikel 20

Algemene uitzonderingen op eisen ten aanzien van de lijst van ingrediënten

Voor de volgende levensmiddelen hoeft geen lijst van ingrediënten te worden verstrekt:

a)

verse groenten en fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan;

b)

koolzuurhoudend water waarvan de hoedanigheid blijkt uit de benaming;

c)

gistingsazijn indien deze uitsluitend afkomstig is van één basisproduct en mits er geen ander ingrediënt aan is toegevoegd;

d)

kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room waaraan geen andere ingrediënten zijn toegevoegd dan melkbestanddelen, enzymen en culturen van micro-organismen die noodzakelijk zijn voor de vervaardiging, of zout dat noodzakelijk is voor de bereiding van andere kaas dan verse kaas of smeltkaas;

e)

alcoholhoudende dranken. De Commissie stelt …(34) een verslag over de toepassing van dit lid op deze producten op en kan dit verslag vergezeld laten gaan van een voorstel voor specifieke maatregelen tot vaststelling van de voorschriften voor de verstrekking van voedingswaarde-informatie met betrekking tot deze producten aan de consument. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden;

f)

uit één ingrediënt bestaande levensmiddelen waarbij:

i)

de benaming van het levensmiddel identiek is aan de benaming van het ingrediënt; of

ii)

de benaming van het levensmiddel de duidelijke identificatie van de aard van het ingrediënt mogelijk maakt.

Artikel 21

Als ingrediënten van een levensmiddel gelden niet ▐:

a)

bestanddelen van een ingrediënt die er tijdens de bereiding tijdelijk aan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijke gehalte niet overschrijdt;

b)

levensmiddelenadditieven en enzymen:

i)

waarvan de aanwezigheid in een levensmiddel uitsluitend te wijten is aan het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dat levensmiddel, mits zij in het eindproduct geen technologische functie meer vervullen; of

ii)

die worden gebruikt als technologische hulpstoffen;

c)

stoffen die in strikt noodzakelijke doses als oplosmiddelen of dragers van voedingsstoffen, levensmiddelenadditieven, enzymen of aroma's worden gebruikt;

d)

stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technologische hulpstoffen worden gebruikt en, zelfs in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn;

e)

water:

i)

indien het water tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt, weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen; of

ii)

in geval van een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.

Artikel 22

Etikettering van bepaalde stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken

1. In bijlage II opgenomen ingrediënten en stoffen die afkomstig zijn van een in die bijlage opgenomen ingrediënt, worden, behoudens de in die bijlage vastgestelde uitzonderingen daarop, altijd in de lijst van ingrediënten vermeld op een dusdanige wijze dat het allergisch potentieel of de mogelijkheid van intolerantie onmiddellijk duidelijk herkenbaar is.

Die vermelding is niet vereist wanneer:

a)

de benaming van het levensmiddel duidelijk verwijst naar het desbetreffende ingrediënt;

b)

het in bijlage II vermelde ingrediënt waarvan een stof afkomstig is, reeds in de lijst van ingrediënten is opgenomen; of

c)

het niet-voorverpakte levensmiddelen betreft. In dat geval moet er in de verkoopruimte of op de menukaart duidelijk zichtbaar worden aangegeven dat:

de klanten in een verkoopgesprek of door middel van klaarliggend informatiemateriaal informatie over allergene stoffen kunnen krijgen;

kruisbesmetting niet kan worden uitgesloten.

2. De lijst in bijlage II wordt door de Commissie systematisch geëvalueerd en, zo nodig, bijgewerkt op basis van de meest recente wetenschappelijke en technische kennis door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

3. Zo nodig worden voor de interpretatie van de lijst in bijlage II technische richtsnoeren opgesteld volgens de in artikel 41, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

Artikel 23

Kwantitatieve opgave van de ingrediënten

1. De opgave van de hoeveelheid van een bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel gebruikt ingrediënt of gebruikte categorie ingrediënten is vereist wanneer:

a)

wanneer het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten voorkomt in de benaming waaronder het levensmiddel wordt verkocht of door de consument gewoonlijk met die benaming wordt geassocieerd, of

b)

het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling op de etikettering is aangegeven; of

c)

het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten van wezenlijk belang is om een levensmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de producten waarmee het wegens zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.

2. De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin een kwantitatieve opgave voor bepaalde ingrediënten niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 24

Nettohoeveelheid

1. De nettohoeveelheid van een levensmiddel wordt, onder gebruikmaking van liter, centiliter, milliliter, kilogram of gram, naargelang het geval, uitgedrukt in:

a)

vloeistofeenheden bij vloeistoffen zoals bedoeld in Richtlijn 85/339/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende verpakkingen voor vloeibare levensmiddelen(35);

b)

massa-eenheden bij andere producten.

2. De Commissie kan door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden vaststellen dat de nettohoeveelheid van bepaalde nader gespecificeerde levensmiddelen anders wordt uitgedrukt dan op de in lid 1 beschreven wijze. ▐

3. De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin de opgave van de nettohoeveelheid niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage VIII.

Artikel 25

Datum van minimale houdbaarheid, uiterste consumptiedatumen productiedatum

1. Bij levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren, wordt de datum van minimale houdbaarheid vervangen door de uiterste consumptiedatum.

2. De passende datum moet gemakkelijk te vinden en niet verborgen zijn. Hij wordt als volgt uitgedrukt:

a)

datum van minimale houdbaarheid:

i)

de datum wordt voorafgegaan door de woorden:

„ten minste houdbaar tot …” wanneer in de datumaanduiding de dag is vermeld;

„ten minste houdbaar tot einde …” in de andere gevallen; of

ii)

de in punt i) bedoelde vermeldingen gaan vergezeld van:

de datum zelf; of

een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Zo nodig wordt hierna vermeld welke bewaarvoorschriften moeten worden nageleefd om het product gedurende de gespecificeerde periode goed te houden;

iii)

de datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar.

Wanneer het evenwel gaat om levensmiddelen:

met een houdbaarheid van minder dan drie maanden: vermelding van de dag en de maand;

met een houdbaarheid van meer dan drie maanden, maar ten hoogste achttien maanden; vermelding van de dag en de maand;

met een houdbaarheid van meer dan 18 maanden worden volstaan met de vermelding van het jaar.

Gedetailleerde regels voor de vermelding van de datum van minimale houdbaarheid onder punt iii) kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 41, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure.

iv)

de datum van minimale houdbaarheid wordt op elke afzonderlijke voorverpakte portie vermeld;

v)

behoudens de Unitaire bepalingen waarbij andere datumaanduidingen worden voorgeschreven, is de vermelding van de datum van minimale houdbaarheid niet vereist voor:

verse groenten en fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan; deze afwijking geldt niet voor gekiemde zaden en soortgelijke producten zoals scheuten van peulvruchten;

wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit andere vruchten dan druiven verkregen producten, alsmede uit druiven of druivenmost vervaardigde dranken van de GN-codes 2206 00 91, 2206 00 93 en 2206 00 99;

dranken met een alcoholgehalte van 10 of meer volumeprocent;

alcoholvrije frisdranken, vruchtensappen, vruchtennectars en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent in aparte recipiënten van meer dan 5 liter, bestemd voor levering aan grootcateraars;

broodbakkerij- of banketbakkerijproducten die naar hun aard bestemd zijn om binnen 24 uur na de bereiding te worden geconsumeerd;

azijn;

keukenzout;

suikers in vaste vorm;

suikergoedproducten bijna uitsluitend bestaande uit gearomatiseerde en/of gekleurde suiker(s);

kauwgom en soortgelijke producten om te kauwen;

b)

uiterste consumptiedatum

i)

de datum wordt voorafgegaan door de woorden „te gebruiken tot …”;

ii)

de vermelding in punt i) gaat vergezeld van:

hetzij de datum zelf;

een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Die gegevens worden gevolgd door een beschrijving van de bewaarvoorschriften.

iii)

de datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.

c)

productiedatum

i)

de datum wordt voorafgegaan door de woorden „vervaardigd op”;

ii)

de in punt i) bedoelde vermeldingen gaan vergezeld van:

de datum zelf; of

een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

iii)

de datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.

Artikel 26

Gebruiksaanwijzing

1. De gebruiksaanwijzing voor het gebruik van een levensmiddel moet zodanig zijn aangeduid dat het levensmiddel op de juiste wijze kan worden gebruikt. Waar nodig worden instructies vermeld voor de koelings- en bewaaromstandigheden en over de houdbaarheid na opening van de verpakking.

2. De Commissie kan door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden voorschriften vaststellen met betrekking tot de wijze waarop de gebruiksaanwijzing voor bepaalde levensmiddelen moet worden aangeduid. ▐

Artikel 27

Alcoholgehalte

1. Voor de producten die onder de posten 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, worden de voorschriften betreffende de vermelding van het alcoholvolumegehalte vastgesteld in de specifieke uniale bepalingen die op deze producten van toepassing zijn.

2. Het effectieve alcoholvolumegehalte van andere dranken dan die bedoeld in lid 1 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent wordt vermeld overeenkomstig bijlage IX.

AFDELING 3

VERMELDING VAN DE VOEDINGSWAARDE

Artikel 28

Relatie met andere wetgeving

1. De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op levensmiddelen die onder de werkingssfeer van de volgende wetgeving vallen:

a)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen(36);

b)

Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater(37).

2. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing onverminderd Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen(38) en de bijzondere richtlijnen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

Artikel 29

Inhoud

1. De voedingswaardedeclaratie omvat het volgende (hierna „verplichte voedingswaardedeclaratie” genoemd):

a)

de energetische waarde;

b)

de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, ▐ suikers en zout;

c)

de hoeveelheden eiwitten, koolhydraten, vezels, en natuurlijke en kunstmatige transvetten.

Dit lid is niet van toepassing op alcoholhoudende dranken. De Commissie stelt …(39) een verslag over de toepassing van dit lid op deze producten op en kan dit verslag vergezeld laten gaan van een voorstel voor specifieke maatregelen tot vaststelling van de voorschriften voor de verstrekking van voedingswaarde-informatie met betrekking tot deze producten aan de consument, vastgesteld middels gedelegeerde handelingen, overeenkomstig artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

2. De voedingswaardedeclaratie mag aanvullend ook de hoeveelheden van een of meer van de volgende nutriënten omvatten:

▐ a)

enkelvoudig onverzadigde vetzuren;

b)

meervoudig onverzadigde vetzuren;

c)

polyolen;

d)

cholesterol;

e)

zetmeel;

f)

de in punt 1 van deel A van bijlage X genoemde mineralen en vitaminen die in significante hoeveelheden, als vastgesteld overeenkomstig de waarden in punt 2 van deel A van bijlage X, aanwezig zijn;

g)

andere stoffen, als omschreven in deel A van bijlage XII en de constituenten van die nutriënten;

h)

andere stoffen in de zin van Verordening (EG) nr. 1925/2006.

3. De declaratie van de hoeveelheid stoffen die behoren tot of bestanddelen zijn van een van de in lid 2 bedoelde categorieën nutriënten is vereist wanneer een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt.

Artikel 30

Berekening

1. De hoeveelheid energie wordt berekend met de omrekeningsfactoren in bijlage XI.

2. De Commissie stelt door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden omrekeningsfactoren vast voor de in punt 1 van deel A van bijlage X vermelde vitaminen en mineralen en neemt deze op in bijlage XI om hun gehalte in levensmiddelen nauwkeuriger te kunnen berekenen. ▐

3. De in artikel 29, leden 1 en 2, bedoelde hoeveelheden energie en nutriënten moeten betrekking hebben op het levensmiddel zoals dit ten verkoop wordt aangeboden.

Zo nodig kan de informatie betrekking hebben op het levensmiddel na bereiding, indien een voldoende gedetailleerde bereidingswijze is aangegeven en de informatie op het voor consumptie gerede levensmiddel betrekking heeft.

4. De gedeclareerde waarden zijn, naargelang het geval, gemiddelde waarden aan het eind van de datum van minimale houdbaarheid, rekening houdend met geëigende toleranties, en zijn gebaseerd op:

a)

de analyse van het levensmiddel door de fabrikant; of

b)

een berekening op basis van de bekende of effectieve gemiddelde waarde van de verwerkte ingrediënten; of

c)

een berekening aan de hand van algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens.

De uitvoeringsvoorschriften voor de declaratie van de energie en de nutriënten wat betreft de nauwkeurigheid van de gedeclareerde waarden, zoals de verschillen tussen de gedeclareerde waarden en die welke bij officiële controles worden geconstateerd, worden na advies van de Autoriteit vastgesteld door middel van gedelegeerde handelingen, overeenkomstig artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

Artikel 31

Uitdrukkingsvormen

1. De hoeveelheid energie en nutriënten of bestanddelen daarvan, als bedoeld in artikel 29, leden 1 en 2, worden uitgedrukt onder gebruikmaking van de in ▐ bijlage XII opgenomen meeteenheden.

2. De „verplichte voedingswaardedeclaratie op de voorzijde van de verpakking” omvat de hoeveelheid energie in kcal als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a), en de verplicht te vermelden nutriënten in artikel 29, lid 1, onder b), uitgedrukt in gram.

De declaratie wordt in een duidelijk formaat in de volgende volgorde gepresenteerd: energie, vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout.

3.De „verplichte voedingswaardedeclaratie op de achterzijde van de verpakking” omvat de hoeveelheid energie in kcal en alle verplicht te vermelden nutriënten als bedoeld in artikel 29, lid 1, en, zo mogelijk, de in artikel 29, lid 2, bedoelde nutriënten waarvan de vermelding facultatief is.

De declaratie wordt zo mogelijk uitgedrukt in de in deel C van bijlage XII vastgestelde volgorde van presentatie, zowel per 100 g/ml als per portie.

De declaratie wordt gepresenteerd in tabelvorm met de cijfers onder elkaar.

4. De verplichte voedingswaardedeclaratie wordt, naargelang het geval, uitgedrukt als percentage van de in deel B van bijlage X vastgestelde referentie-innames per 100 g, per 100 ml of per portie. Ook de eventuele declaratie van de vitaminen en mineralen wordt uitgedrukt als percentage van de in punt 1 van deel A van bijlage X vastgestelde referentie-innames.

5.Wanneer informatie in de zin van lid 4 wordt vermeld, wordt in de onmiddellijke omgeving van de betrokken tabel de volgende vermelding toegevoegd: „Gemiddelde dagelijkse behoefte van een volwassen vrouw van middelbare leeftijd. Deze waarde kan verschillen van haar persoonlijke dagelijkse behoefte”.

6. De declaratie van polyolen en/of zetmeel en de declaratie van andere types vetzuren dan de verplicht te declareren verzadigde vetzuren en transvetzuren, als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder b), wordt gepresenteerd overeenkomstig bijlage XII.

Artikel 32

Bijkomende uitdrukkingsvormen

Naast de in artikel 31, leden 2 tot en met 4, bedoelde uitdrukkingvormen kunnen voor de voedingswaardedeclaratie aanvullend, dus bij wijze van herhaling, en in voorkomend geval op een andere plaats van de verpakking, andere uitdrukkingvormen worden gebruikt, bijvoorbeeld een geografische voorstelling of een symbool, mits aan de volgende essentiële voorschriften wordt voldaan:

a)

dergelijke uitdrukkingsvormen mogen de consument niet misleiden of van de verplichte voedingswaardedeclaratie afleiden;

b)

ze zijn gebaseerd op ▐ referentie-innames overeenkomstig bijlage X, deel B of ▐ op valide wetenschappelijke kennis met betrekking tot de inname van energie of nutriënten;

c)

zij worden ondersteund door wetenschappelijke gegevens waaruit blijkt dat de gepresenteerde informatie door de gemiddelde consument wordt begrepen en gebruikt; en

d)

zij worden ondersteund door de resultaten van onafhankelijk consumentenonderzoek waaruit blijkt dat de gemiddelde consument de uitdrukkingsvorm begrijpt.

Artikel 33

Presentatie

1.De in artikel 29, lid 1, onder a), en in bijlage X, deel B, voorgeschreven declaratie van de energie-inhoud wordt in aanvulling op de presentatie van de voedingswaardedeclaratie overeenkomstig de artikelen 29 en 31, rechtsonder op de voorkant van de verpakking in een lettergrootte van 3 mm en voorzien van een kader aangebracht.

2.Geschenkverpakkingen zijn uitgesloten van de verplichting om de energie-inhoud op de meest prominente kant van de verpakking overeenkomstig lid 1 te herhalen.

3. De vrijwillig uitgebreide voedingswaardedeclaratie in verband met de in artikel 29, lid 2, bedoelde nutriënten wordt ▐, zo mogelijk, in de in bijlage XII vastgestelde volgorde van presentatie aangebracht. Mutatis mutandis is lid 1 van toepassing.

4.Als de voedingswaardedeclaratie voor de in bijlage IV opgesomde levensmiddelen verplicht is omdat een voedings- of gezondheidsclaim wordt gedaan, hoeft de voedingswaardedeclaratie niet in het hoofdgezichtsveld te worden aangebracht.

5.Lid 1 is niet van toepassing op de in Richtlijn 89/398/EEG en de bijzondere richtlijnen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, van die richtlijn vastgelegde producten.

6. Indien de hoeveelheid energie of nutriënt(en) in een product verwaarloosbar is, kan de voedingswaardedeclaratie voor deze elementen worden vervangen door een vermelding zoals „Bevat verwaarloosbare hoeveelheden …” in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardedeclaratie, indien aanwezig.

7. De Commissie kan voorschriften vaststellen voor voedingswaardedeclaratie door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

8.(40) legt de Commissie een evaluatieverslag over de in de leden 1 tot en met 7 geschetste presentatievorm voor.

HOOFDSTUK V

VRIJWILLIGE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 34

▐ Voorschriften

1.De vermelding van de vrijwillige informatie mag niet ten koste gaan van de ruimte die voor de verplichte informatie beschikbaar is.

2.Alle voor de vrijwillige etikettering van levensmiddelen essentiële informatie, bijvoorbeeld de onderliggende criteria en wetenschappelijke studies, moeten toegankelijk zijn voor het publiek.

3.Bijkomende vrijwillige voedingswaarde-informatie voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld kinderen, blijft toegestaan, mits deze specifieke referentiewaarden wetenschappelijk zijn bewezen, de consument niet misleiden en in overeenstemming zijn met de in deze verordening geregelde algemene voorwaarden.

4. Onverminderd de etikettering overeenkomstig specifieke uniale wetgeving is lid 5 van toepassing wanneer het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel vrijwillig wordt vermeld om de consumenten erover te informeren dat een levensmiddel van oorsprong is uit of afkomstig is van de Unie of een gegeven land of plaats.

5. Voor vlees, met uitzondering van rund- en kalfsvlees, mag als land van oorsprong of plaats van herkomst alleen een enkele plaats worden vermeld als de dieren in hetzelfde land of op dezelfde plaats zijn geboren, gehouden en geslacht. In de andere gevallen wordt informatie verstrekt over de verschillende plaatsen waar de dieren zijn geboren, gehouden en geslacht.

6.Het begrip „vegetarisch” wordt niet gebruikt voor levensmiddelen die van of met behulp van producten worden vervaardigd, die uit dieren zijn gewonnen die gestorven of geslacht zijn, of uit dieren die als gevolg van hun consumptie zijn gestorven. Het begrip „veganistisch” wordt niet gebruikt voor levensmiddelen die van of met behulp van dieren of dierlijke producten(waaronder producten van levende dieren) zijn vervaardigd.

▐ HOOFDSTUK VI

NATIONALE BEPALINGEN

Artikel 35

Beginsel

De lidstaten mogen slechts bepalingen op het gebied van de voedselinformatie vaststellen als daartoe in deze verordening wordt voorzien.

Artikel 36

Nationale bepalingen inzake bijkomende verplichte vermeldingen

Naast de verplichte vermeldingen, als bedoeld in artikel 9, lid 1, en artikel 11, mogen de lidstaten overeenkomstig de in artikel 39 vastgestelde procedure bijkomende verplichte vermeldingen voorschrijven voor specifieke types of categorieën levensmiddelen, die zijn gerechtvaardigd op grond van:

a)

de bescherming van de volksgezondheid;

b)

de bescherming van de consumenten;

c)

de preventie van fraude;

d)

de bescherming van industriële en commerciële eigendomsrechten en aanduidingen van regionale herkomst en oorsprong, en de preventie van oneerlijke concurrentie.

Door deze maatregelen mag het vrije verkeer van goederen op de interne markt niet worden belemmerd.

Artikel 37

Melk en melkproducten

Voor melk- en melkproducten die zijn verpakt in glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, mogen de lidstaten maatregelen vaststellen die afwijken van het bepaalde in artikel 9, lid 1, en artikel 11, lid 2.

Zij delen de Commissie de tekst van die maatregelen onverwijld mede.

Artikel 38

▐ Niet-voorverpakte levensmiddelen

1. Voor de in niet-voorverpakte levensmiddelen moeten de in artikel 9, lid 1, onder c), voorgeschreven vermeldingen zijn aangebracht.

2. Andere, in de artikelen 9 en 11 genoemde vermeldingen zijn niet verplicht.

3.De lidstaten mogen gedetailleerde voorschriften vaststellen over de wijze waarop de leden 1 en 2 bedoelde informatie beschikbaar wordt gesteld.

4. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de in de leden 1 en 3 bedoelde maatregelen onverwijld mede.

Artikel 39

Kennisgevingsprocedure

1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, stelt de lidstaat die het nodig acht dat nieuwe wetgeving inzake voedselinformatie wordt vastgesteld, de Commissie en de andere lidstaten vooraf van de beoogde maatregelen in kennis en geeft hij de redenen aan die deze maatregelen rechtvaardigen.

2. De Commissie raadpleegt het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is ingesteld bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, als zij deze raadpleging nuttig acht of als een lidstaat daarom verzoekt. De Commissie voert overeenkomstig Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften(41) eveneens een officiële kennisgevingsprocedure in voor alle belanghebbenden.

3. De betrokken lidstaat kan de beoogde maatregelen pas drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving nemen, mits hij geen negatief advies van de Commissie heeft ontvangen.

4. Als het advies van de Commissie negatief is, leidt zij vóór het verstrijken van die termijn van drie maanden de in artikel 41, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure in om vast te stellen of de beoogde maatregelen kunnen worden uitgevoerd. De Commissie kan eisen dat in de beoogde maatregelen bepaalde wijzigingen worden aangebracht. De betrokken lidstaat mag de beoogde maatregelen pas nemen nadat de Commissie haar definitieve besluit heeft vastgesteld.

HOOFDSTUK VII

UITVOERINGS-, WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Technische aanpassingen

Behoudens de bepalingen in verband met de wijziging van de bijlagen II en III, als bedoeld in artikel 11, lid 2, en artikel 22, lid 2, kan de Commissie de bijlagen wijzigen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld door middel van gedelegeerde handelingen, in overeenstemming met artikel 42 en met inachtneming van de in de artikelen 43 en 44 vermelde voorwaarden.

Artikel 41

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 42

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om de in de artikelen 9, lid 1, onder k), 11, lid 2, 14, lid 1, 20, onder e), 22, lid 2, 24, lid 2, 26, lid 2, 29, lid 1, 30, leden 2 en 4, 33, lid 7, en 40 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf …(42). De Commissie stelt ten laatste zes maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch telkens met dezelfde periode verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 43.

2.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, brengt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig op de hoogte.

3.De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in artikel 43 en 44.

Artikel 43

Intrekking van de delegatie

1.De in de artikelen 9, lid 1, onder k), 11, lid 2, 14, lid 1, 20, onder e), 22, lid 2, 24, lid 2, 26, lid 2, 29, lid 1, 30, leden 2 en 4, 33, lid 7, en 40 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en de mogelijke redenen daarvoor.

3.Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die erin wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de al van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 44

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1.Het Europees Parlement of de Raad kan tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen een periode van een maand na de datum van kennisgeving.

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze periode met twee maanden verlengd.

2.Indien noch het Europees Parlement, noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin bepaalde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

3.Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Artikel 45

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1924/2006

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

„De verplichting tot en de nadere regelingen voor het verstrekken van informatie overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 3, van Verordening (EU) nr. … van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten(43) in het geval dat een voedings- en/of een gezondheidsclaim wordt gemaakt, zijn van overeenkomstige toepassing, uitgezonderd bij generieke reclame.

Voorts wordt, in voorkomend geval, van (een) stof(fen) waarop een voedings- of gezondheidsclaim betrekking heeft en die niet in de voedingswaarde-etikettering vermeld staat (staan), in hetzelfde gezichtsveld als de voedingswaardedeclaratie de hoeveelheid vermeld en uitgedrukt overeenkomstig de artikelen 30 en 31 van Verordening (EU) nr. … [betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten].

Artikel 46

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1925/2006

Verordening (EG) nr. 1925/2006 komt als volgt te luiden:

1.

In artikel 6 wordt lid 6 vervangen door:

„6. Na toevoeging van een vitamine of mineraal aan een levensmiddel is die vitamine of dat mineraal in het levensmiddel aanwezig in ten minste een significante hoeveelheid indien die is bepaald overeenkomstig [punt 2 van deel A van bijlage X bij Verordening (EU) nr. … betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten](44). Minimumgehalten voor specifieke levensmiddelen of categorieën levensmiddelen, waaronder lagere gehalten, die afwijken van de bovenbedoelde significante hoeveelheden worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure.

2.

In artikel 7 wordt lid 3 vervangen door:

„3. Voor producten waaraan vitaminen en mineralen zijn toegevoegd en die onder deze verordening vallen, is voedingswaarde-etikettering verplicht. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 29, lid 1, van Verordening (EU) nr. … betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten genoemde gegevens en de totale in het levensmiddel aanwezige hoeveelheden van de vitaminen en mineralen die aan dat levensmiddel zijn toegevoegd.”

Artikel 47

Intrekking

1. De Richtlijnen 87/250/EEG, 94/54/EG, 1999/10/EG, 2000/13/EG, 2002/67/EG, 2004/77/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004 worden ingetrokken met ingang van …(45).

2. Richtlijn 90/496/EEG wordt ingetrokken met ingang van …(46).

3. Verwijzingen naar de ingetrokken wetsbesluiten gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 48

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14, lid 1, is van toepassing met ingang van …(47).

De artikelen 29 tot en met 33 zijn van toepassing met ingang van …(47), behalve voor levensmiddelen die worden geëtiketteerd door exploitanten van levensmiddelenbedrijven die op …(48) minder dan honderd werknemers hebben en waarvan de jaarlijkse omzet en/of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan 5 miljoen EUR, in welk geval zij van toepassing zijn met ingang van …(49).

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE I

SPECIFIEKE DEFINITIES

als bedoeld in artikel 2, lid 4

1.

„Voedingswaardedeclaratie” of „voedingswaarde-etikettering”: informatie over:

a)

de energetische waarde; of

b)

de energetische waarde en één of meer van de volgende nutriënten en bestanddelen daarvan:

vetten,

koolhydraten,

vezels,

eiwitten,

zout,

vitaminen en mineralen, vermeld in bijlage X, deel A, punt 1 en aanwezig in significante hoeveelheden, als omschreven in bijlage X, deel A, punt 2.

2.

„Vetten”: alle lipiden, fosfolipiden inbegrepen;

3.

„Verzadigde vetzuren”: vetzuren zonder dubbele binding;

4.

„Transvetzuren”: vetzuren met één of meerdere niet-geconjugeerde (d.w.z. door ten minste één methyleengroep gescheiden) dubbele koolstof-koolstofbindingen in de trans-configuratie;

5.

„Enkelvoudig onverzadigde vetzuren”: vetzuren met één dubbele binding in de cis-configuratie;

6.

„Meervoudig onverzadigde vetzuren”: vetzuren met meerdere door een methyleengroep gescheiden dubbele bindingen in de cis-configuratie;

7.

„Koolhydraten”: de koolhydraten die in het menselijk organisme worden gemetaboliseerd, met inbegrip van polyolen;

8.

„Suikers”: alle in voedsel aanwezige mono- en disachariden, met uitzondering van polyolen, isomaltulose en D-tagatose;

9.

„Polyolen”: alcoholen die meer dan twee hydroxylgroepen bevatten;

10.

„Eiwitten”: het eiwitgehalte berekend aan de hand van de volgende formule: eiwit = totaal Kjeldahl-stikstof × 6,25, en, voor melkproteïne, totaal Kjeldahl-stikstof × 6,38;

11.

„Zout”: het zoutgehalte berekend aan de hand van de volgende formule: zout = natrium × 2,5;

12.

„Spijsbladgoud”: een eetbare versiering voor levensmiddelen en dranken, bestaande uit bladgoud met een dikte van ongeveer 0,000125 mm in de vorm van vlokken of poeder;

13.

„Gemiddelde waarde”: de waarde waardoor de hoeveelheid van een nutriënt in een bepaald levensmiddel het best wordt weergegeven en waarin tevens rekening is gehouden met seizoenschommelingen, consumptiepatronen en andere factoren waardoor de reële waarde kan variëren;

14.

„Voorkant van de verpakking”: de kant of het vlak van de levensmiddelenverpakking die/dat het meest waarschijnlijk in beeld of zichtbaar is onder normale of gebruikelijke verkoop- of gebruiksomstandigheden.

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE II

INGREDIËNTEN DIE ALLERGIEËN OF INTOLERANTIES KUNNEN VEROORZAKEN

1.

Glutenbevattende granen (namelijk tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:

a)

glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose(1);

b)

maltodextrinen op basis van tarwe(1);

c)

glucosestroop op basis van gerst;

d)

granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten ▐.

2.

Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.

3.

Eieren en producten op basis van eieren.

4.

Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:

a)

visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;

b)

visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn.

5.

Aardnoten en producten op basis van aardnoten.

6.

Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:

a)

volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet(1);

b)

natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-tocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;

c)

fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;

d)

plantenstanolesters geproduceerd uit sterolen van plantaardige oliën van soja.

7.

Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:

a)

wei die wordt gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten ▐;

b)

lactitol.

8.

Noten, namelijk amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale), pecannoten (Carya illinoinensis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van:

a)

noten die worden gebruikt voor de vervaardiging van alcoholhoudende distillaten ▐.

9.

Selderij en producten op basis van selderij.

10.

Mosterd en producten op basis van mosterd.

11.

Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.

12.

Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2in het product zoals het wordt geconsumeerd.

13.

Lupine en producten op basis van lupine.

14.

Weekdieren en producten op basis van weekdieren.


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE III

LEVENSMIDDELEN WAARVOOR DE ETIKETTERING EEN OF MEER AANVULLENDE VERMELDINGEN MOET OMVATTEN

TYPE OF CATEGORIE LEVENSMIDDELEN

VERMELDINGEN

1.

LEVENSMIDDELEN DIE IN BEPAALDE GASSEN ZIJN VERPAKT

1.1

Levensmiddelen waarvan de houdbaarheid is verlengd door middel van verpakkingsgassen die overeenkomstig Richtlijn 89/107/EEG zijn toegestaan

„Verpakt onder beschermende atmosfeer”

2.

VLEESPRODUCTEN UIT BIJZONDERE SLACHT

2.1

Vlees en vleesproducten afkomstig van dieren die vóór de slacht niet verdoofd zijn, zoals het geval is bij rituele slachting.

„Vlees uit slacht zonder verdoving”

3.

LEVENSMIDDELEN DIE ZOETSTOFFEN BEVATTEN

3.1

Levensmiddelen die een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG

„met zoetstof(fen)”. Deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht in het hoofdgezichtsveld

3.2

Levensmiddelen die zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG

„met suiker(s) en zoetstof(fen)”. Deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht

3.3

Levensmiddelen die aspartaam bevatten dat is toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG

„bevat aspartaam

3.4

Levensmiddelen die meer dan 10 % toegevoegde polyolen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG

„een overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”

4.

LEVENSMIDDELEN DIE GLYCYRRIZINEZUUR OF HET AMMONIUMZOUT DAARVAN BEVATTEN

4.1

Zoetwaren en dranken die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 100 mg/kg of 10 mg/l of meer

onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden de woorden „bevat zoethout” toegevoegd, tenzij het woord zoethout al voorkomt in de lijst van ingrediënten of in de benaming van het product. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

4.2

Zoetwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 4 g/kg of meer

„bevat zoethout – mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden” moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

4.3

Dranken die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 50 mg/l of meer, dan wel 300 mg/l of meer in geval van dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent(1).

„bevat zoethout – mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden” moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht.

5.LEVENSMIDDELEN DIE GLUTAMINEZUREN OF ZOUTEN DAARVAN BEVATTEN

5.1

Levensmiddelen die een of meer van de volgende additieven bevatten: E620, E621, E622, E623, E624 en E625

„bevat eetustbevorderende ingrediënten”

6.VLEES BESTAANDE UIT GEBONDEN VLEESDELEN

6.1

Vlees bestaande uit gebonden vleesdelen, dat de indruk kan wekken uit één stuk gemaakt te zijn

„met gebonden vleesdelen”. Deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel uitgebracht

7.

DRANKEN MET HOOG CAFEÏNEGEHALTE

7.1

Dranken, met uitzondering van die op basis van koffie, thee of koffie- of thee-extract, waarvan de benaming van het levensmiddel de term „koffie” of „thee” omvat en die:

bestemd zijn om ongewijzigd te worden geconsumeerd en meer dan 150 mg/l aan cafeïne, van welke bron ook, bevatten, of

na reconstitutie van het geconcentreerde of gehydrateerde product meer dan 150 mg/l aan cafeïne, ongeacht de herkomst ervan, bevatten

„hoog cafeïnegehalte” in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van de drank, gevolgd door verwijzing tussen haakjes en overeenkomstig artikel 14, lid 4, van deze verordening naar het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 ml.

8.

LEVENSMIDDELEN MET TOEGEVOEGDE FYTOSTEROLEN, FYTOSTEROLESTERS, FYTOSTANOLEN EN/OF FYTOSTANOLESTERS

8.1

Levensmiddelen of levensmiddeleningrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters

(1)

„met toegevoegde plantensterolen” of „met toegevoegde plantenstanolen” in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van het levensmiddel;

(2)

het gehalte aan toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters (uitgedrukt als percentage of in g vrije plantensterolen/plantenstanolen per 100 g of 100 ml levensmiddel) wordt in de lijst van ingrediënten vermeld;

(3)

een vermelding dat het levensmiddel uitsluitend bedoeld is voor mensen die hun bloedcholesterolgehalte willen verlagen;

(4)

een vermelding dat patiënten die cholesterolverlagende geneesmiddelen gebruiken, het product uitsluitend onder toezicht van een arts mogen gebruiken;

(5)

een goed zichtbare vermelding dat het levensmiddel uit voedingsoogpunt mogelijk niet geschikt is voor zwangere en borstvoedende vrouwen en kinderen jonger dan vijf jaar;

(6)

advies om het levensmiddel te gebruiken als onderdeel van een evenwichtige en gevarieerde voeding, waarbij regelmatig groente en fruit worden gegeten om het carotenoïdengehalte op peil te houden;

(7)

in hetzelfde gezichtsveld als de onder punt 3) bedoelde vermelding een aparte vermelding dat een consumptie van meer dan 3 g toegevoegde plantensterolen/plantenstanolen per dag dient te worden vermeden;

(8)

een definitie van een portie van het betrokken levensmiddel of voedselingrediënt (bij voorkeur in g of ml), waarbij de hoeveelheid plantensterolen/plantenstanolen per portie wordt aangegeven.

9.VLEES- EN PLUIMVEEPRODUCTEN

9.1

Kipproducten waarbij rund- of varkenseiwitten zijn gebruikt

Het gebruik van rund- of varkenseiwitten moet altijd duidelijk op de verpakking worden vermeld


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE IV

LEVENSMIDDELEN DIE ZIJN VRIJGESTELD VAN DE VERPLICHTE VOEDINGSWAARDEAANDUIDING

vers fruit en verse groenten alsmede onverwerkte producten die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten;

verwerkte producten die als enige vorm van verwerking zijn gerookt of gerijpt en die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten;

natuurlijk mineraalwater of ander water bestemd voor menselijke consumptie, inclusief water waarbij de enige toegevoegde ingrediënten kooldioxide en/of aroma’s zijn;

kruiden, een aroma, specerijen, smaakmakers en mengsels daarvan;

zout en zoutvervangers;

suiker en nieuwe suikersoorten;

typen meel;

producten die vallen onder Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei(1), hele of gemalen koffiebonen en hele of gemalen cafeïnevrije koffiebonen;

kruidenthee, thee, cafeïnevrije thee, instant- of oplosthee of thee-extract, cafeïnevrije instant- of oplosthee of thee-extract, die geen toegevoegde ingrediënten bevatten;

gefermenteerde azijn of vervangers voor azijn, inclusief die waarbij de enige toegevoegde ingrediënten aroma's zijn;

aroma’s;

levensmiddelenadditieven;

technische hulpstoffen;

voedingsenzymen;

kleurstoffen voor levensmiddelen;

spijsbladgoud;

gelatine;

jamgeleermiddel;

gist;

kauwgomproducten;

levensmiddelen met een seizoensgebonden, luxe- en geschenkvormgeving of -verpakking;

seizoengebonden zoetwaren en suiker- en chocoladewaren in de vorm van figuren;

gemengde multiverpakkingen;

assortimenten;

levensmiddelen in verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 75 cm2 bedraagt; de energie-inhoud als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a), wordt in het hoofdgezichtsveld vermeld;

levensmiddelen die door particuliere personen worden verkocht in de context van occasionele activiteiten, en niet als deel van een bedrijf dat een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde mate van organisatie zou impliceren;

niet-voorverpakte levensmiddelen, met inbegrip van levensmiddelen van grootcateraars die voor directe consumptie bestemd zijn;

ambachtelijk vervaardigde producten;

rechtstreekse verkoop van levensmiddelen door boerenbedrijven;

levensmiddelen die rechtstreeks door kleine bedrijven in kleine hoeveelheden worden geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert;

levensmiddelen in een binnenverpakking die niet zijn bestemd voor verkoop zonder de buitenverpakking (de voedingswaarde-informatie moet op de buitenverpakking worden vermeld, tenzij de levensmiddelen behoren tot de categorieën die krachtens deze bijlage daarvan zijn vrijgesteld);

levensmiddelen in een hoeveelheid van minder dan 5 g/ml;

op onuitwisbare wijze gemerkte glazen flessen.


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE V

BENAMING VAN HET LEVENSMIDDEL EN SPECIFIEKE VERMELDINGEN DIE TEZAMEN MET DE BENAMING MOETEN WORDEN AANGEBRACHT

DEEL A – BENAMING VAN HET LEVENSMIDDEL

1.

Het gebruik in de lidstaat van verkoop van de benaming van het levensmiddel waaronder het product in de lidstaat van vervaardiging op wettige wijze wordt vervaardigd en in de handel gebracht, is toegestaan.

Indien evenwel de toepassing van de overige bepalingen van deze verordening, met name de bepalingen van artikel 9, de consumenten in de lidstaat van verkoop niet in staat stelt de ware aard van het levensmiddel te kennen en het te onderscheiden van levensmiddelen waarmee het zou kunnen worden verward, dient de benaming van het levensmiddel vergezeld te gaan van andere beschrijvende informatie die in hetzelfde gezichtsveld naast de benaming van het levensmiddel wordt aangebracht in een duidelijk leesbaar lettertype.

2.

In uitzonderlijke gevallen mag de benaming van het levensmiddel van de lidstaat van vervaardiging niet in de lidstaat van verkoop worden gebruikt, wanneer het daarmee aangeduide levensmiddel in samenstelling of vervaardigingswijze zo sterk afwijkt van het onder die naam bekende levensmiddel, dat de bepalingen van punt 1 niet voldoende zijn om een juiste informatie voor de koper in de lidstaat van verkoop te waarborgen.

3.

De benaming van het levensmiddel mag niet worden vervangen door een als intellectuele eigendom beschermde benaming, een merknaam of een fantasienaam.

DEEL B – VERPLICHTE VERMELDINGEN DIE TEZAMEN MET DE BENAMING MOETEN WORDEN AANGEBRACHT

1.

De benaming van het levensmiddel omvat of gaat vergezeld van vermeldingen inzake de fysische toestand waarin het levensmiddel zicht bevindt of de specifieke behandeling die het heeft ondergaan (bijvoorbeeld poeder, opnieuw ingevroren, gevriesdroogd, diepgevroren, snelgevroren, ontdooid, concentraat, gerookt), in alle gevallen waarin het weglaten van deze informatie de koper zou kunnen misleiden.

2.

Op met ioniserende straling behandelde levensmiddelen wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

„doorstraald” of „behandeld met ioniserende straling”.

3.

Bij vleesproducten die eruit zien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas, en bij visproducten omvat de benaming van het levensmiddel de eventuele toegevoegde ingrediënten afkomstig van een andere diersoort dan het voornaamste dier.

4.

De benaming van het levensmiddel op het etiket van een vleesproduct dat eruit ziet als een lap, braadstuk, plak, portie vlees of een karkas, of van gezouten vlees omvat een vermelding van:

a)

eventuele toegevoegde ingrediënten van een andere dierlijke oorsprong dan de rest van het vlees; en

b)

eventueel toegevoegd water onder de volgende omstandigheden:

in het geval van al dan niet gekookt of gebakken vlees en gekookt of gebakken gezouten vlees, als het toegevoegde water meer dan 5 % van het gewicht van het product uitmaakt;

in het geval van niet gekookt of niet gebakken gezouten vlees, als het toegevoegde water meer dan 10 % van het gewicht van het product uitmaakt.

5.

De benaming van het levensmiddel op het etiket van een visproduct dat eruit ziet als een moot, filet, plak of portie vis omvat een vermelding van:

a)

eventuele toegevoegde ingrediënten van plantaardige oorsprong en van een andere dierlijke oorsprong dan vis; en

b)

eventueel toegevoegd water dat meer dan 5 % van het gewicht van het product uitmaakt.

DEEL C – SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AANDUIDING VAN „GEHAKT VLEES”

1.

Samenstellingscriteria, gecontroleerd op grond van een dagelijks gemiddelde:

Vetgehalte

Verhouding bindweefsel/

vleeseiwit

mager gehakt

≤ 7 %

≤ 12

puur rundergehakt

≤ 20 %

≤ 15

gehakt dat varkensvlees bevat

≤ 30 %

≤ 18

gehakt van andere soorten

≤ 25 %

≤ 15

2.

In afwijking van de voorschriften van hoofdstuk IV van sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden de volgende woorden op de etikettering aangebracht:

„vetpercentage lager dan …”,

„verhouding bindweefsel/vleeseiwit lager dan …”.

3.

De lidstaten mogen toestaan dat op hun nationale markt gehakt dat niet voldoet aan de in punt 1 van dit deel vastgestelde criteria, in de handel wordt gebracht met een nationaal merk dat niet kan worden verward met de merken als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004.

DEEL D –SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AANDUIDING VAN „WORSTVELLEN”

In de lijst van bestanddelen wordt de bij de vervaardiging van worst gebruikte darm als volgt aangeduid:

„natuurlijke darm” wanneer de voor de vervaardiging van de worst gebruikte darm uit de ingewanden van evenhoevigen afkomst is;

„kunstmatige darm” in de overige gevallen.

Wanneer een kunstmatige darm niet eetbaar is, moet dit worden vermeld.

DEEL E –OFFICIËLE BENAMING VAN LEVENSMIDDELEN DIE DE INDRUK WEKKEN EEN ANDER LEVENSMIDDEL TE ZIJN (ONDERSTAANDE LIJST BEVAT VOORBEELDEN)

Levensmiddelen die de indruk wekken een ander levensmiddel te zijn of waarin een ingrediënt door een imitatie is vervangen, worden als volgt geëtiketteerd:

Afwijking qua type, kwaliteit en samenstelling

Officiële benaming

In vergelijking met kaas, volledige of gedeeltelijke vervanging van melkvet door plantaardig vet

„Namaakkaas”

In vergelijking met ham, veranderde samenstelling bestaande uit fijngemaakte ingrediënten met een aanzienlijk lager gehalte aan vlees

„Namaakham”

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE VI

VERMELDING EN AANDUIDING VAN INGREDIËNTEN

DEEL A – SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE DE VERMELDING VAN DE INGREDIËNTEN IN DALENDE VOLGORDE VAN GEWICHT

Categorie ingrediënt

Bepaling betreffende vermelding naar gewicht

1.

Toegevoegd water en vluchtige ingrediënten

Worden in de lijst vermeld in volgorde van hun gewicht in het eindproduct. De hoeveelheid water die als ingrediënt aan een levensmiddel is toegevoegd, wordt berekend door van de totale hoeveelheid eindproduct de totale hoeveelheid aan andere gebruikte ingrediënten af te trekken. Deze hoeveelheid behoeft niet te worden meegerekend indien zij in gewicht niet meer bedraagt dan 5 % van het eindproduct.

2.

Ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de vervaardiging weer in hun oorspronkelijke toestand worden gebracht

Mogen op de lijst worden opgenomen volgens hun gewicht vóór concentratie of dehydratatie.

3.

Ingrediënten die worden gebruikt in geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen, waaraan water moet worden toegevoegd om hen weer in hun oorspronkelijke toestand te brengen

Mogen in de lijst worden vermeld in de volgorde van de hoeveelheden in het gereconstitueerde product, mits de lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals „ingrediënten van het weer in oorspronkelijke staat gebrachte product” of „ingrediënten van het gebruiksklare product”.

4.

Vruchten, groenten of paddenstoelen, waarvan geen enkele aanmerkelijk in gewicht overheerst en die in verhoudingen die waarschijnlijk wisselen, in een mengsel als ingrediënten in een levensmiddel worden gebruikt

Mogen tezamen in de lijst van de ingrediënten worden opgenomen onder de benaming „vruchten”, „groenten” of „paddenstoelen”, gevolgd door de woorden „in wisselende verhoudingen”, onmiddellijk gevolgd door een lijst van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen. In dergelijke gevallen wordt het mengsel overeenkomstig artikel 19, lid 1, op grond van het totale gewicht van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen in de ingrediëntenlijst vermeld.

5.

Mengsels of toebereidingen van specerijen of kruiden waarin geen van deze producten aanmerkelijk in gewicht overheerst

Mogen in een andere volgorde worden vermeld, mits die lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals „in wisselende verhouding”.

6.

Ingrediënten die voor minder dan 2 % in het eindproduct aanwezig zijn

Mogen in een andere volgorde na de andere ingrediënten worden vermeld.

7.

Soortgelijke of onderling verwisselbare ingrediënten die voor de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel kunnen worden gebruikt zonder de samenstelling of gepercipieerde waarde ervan te wijzigen, en mits deze minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken

Mogen in de lijst van de ingrediënten worden opgenomen met de vermelding „bevat … en/of …”, wanneer ten minste één van ten hoogste twee ingrediënten in het eindproduct aanwezig is. Deze bepaling is niet van toepassing op levensmiddelenadditieven of ingrediënten die zijn opgenomen in de lijst van deel C van deze bijlage.

DEEL B – AANDUIDING VAN BEPAALDE INGREDIËNTEN DOOR DE BENAMING VAN EEN CATEGORIE IN PLAATS VAN DOOR EEN SPECIFIEKE BENAMING

Ingrediënten die behoren tot één van de hieronder vermelde categorieën levensmiddelen en die bestanddelen zijn van een ander levensmiddel, hoeven alleen met de benaming van die categorie te worden aangeduid.

Categorie levensmiddelen

Aanduiding

1.

Andere geraffineerde oliën dan olijfolie

„Olie”, nader omschreven met hetzij het adjectief ▐„dierlijke”(of de vermelding van de specifieke dierlijke oorsprong), hetzij, naargelang het geval, de vermelding van de specifieke plantaardige ▐oorsprong.

Indien de afwezigheid van bepaalde plantaardige oliën niet kan worden gegarandeerd, is de vermelding „kan … bevatten” verplicht.

Het adjectief „geharde” moet worden toegevoegd aan de vermelding van een geharde olie ▐.

2.

Geraffineerde vetten

„Vet”, nader omschreven met ▐de vermelding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.

Het adjectief „gehard” moet worden toegevoegd aan de vermelding van een gehard vet, tenzij het gehalte aan verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voedingswaardedeclaratie is opgenomen.

3.

Mengsels van meel van twee of meer graansoorten

„Meel”, gevolgd door een lijst van de graansoorten waarvan het afkomstig is, in dalende volgorde van hun gewichtspercentage.

4.

Natief zetmeel, langs fysische weg of met enzymen gemodificeerd zetmeel, gebrand of gedextrineerd zetmeel, zetmeel dat gemodificeerd is door een behandeling met zuur of base en gebleekt zetmeel

„Zetmeel”

5.

Alle soorten vis wanneer die vis een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciaal soort vis

„Vis”

6.

Alle soorten kaas wanneer de kaas of het mengsel van kaassoorten een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciale kaassoort

„Kaas”

7.

Alle specerijen die niet meer dan 2 % van het gewicht van het levensmiddel uitmaken

„Specerijen” of „gemengde specerijen”

8.

Alle kruiden of delen daarvan die niet meer dan 2 % van het gewicht van het levensmiddel uitmaken

„Kruiden” of „gemengde kruiden”

9.

Alle soorten gompreparaten die voor de bereiding van gom als basis voor kauwgom worden gebruikt

„Gom”

10.

Alle soorten paneermeel

„Paneermeel”

11.

Alle soorten sacharose

„Suiker”

12.

Watervrije dextrose en dextrosemonohydraat

„Dextrose”

13.

Glucosestroop en gedehydreerde glucosestroop

„Glucosestroop”

14.

Alle melkeiwitten (caseïne, caseïnaten en eiwitten van wei) en mengsels daarvan

„Melkeiwitten”

15.

Cacaopersboter, cacaowringboter of geraffineerde cacaoboter

„Cacaoboter”

16.

Natuurlijke extracten uit fruit, groenten en eetbare planten of delen van planten, die met mechanisch-fysische procedés gewonnen worden en in geconcentreerde vorm gebruikt worden om levensmiddelen te kleuren.

„Kleurstoffen in voedingsmiddelen”

17.

Alle soorten wijnen, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1493/1999

„Wijn”

18.

De skeletspieren(1) van als voor de menselijke consumptie geschikt erkende zoogdier- en vogelsoorten, met de van nature ingesloten of aanhangende weefsels, waarvan de totale gehalten aan vet en bindweefsel de hieronder vermelde waarden niet overschrijden en wanneer het vlees een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel. Producten die aan de definitie van „separatorvlees” beantwoorden, vallen niet onder deze definitie.

Vlees dat langs mechanische weg wordt verkregen van beenderen met daaraan vastzittend vlees, dat niet onder de definitie valt van separatorvlees als bedoeld in Verordening (EG) nr. 853/2004, valt ook onder deze definitie.

Maximumgehalten aan vet en bindweefsel voor de met de term „… vlees” aangeduide ingrediënten.

„… vlees”, voorafgegaan door de naam/namen(2) van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is.

Soort

Vet (%)

Bindweef-sel(3) (%)

Zoogdieren (konijnen en varkens uitgezonderd) en diverse soorten met overwegend zoogdieren

25

25

Varkens

30

25

Vogels en konijnen

15

10

Wanneer de maximumgehalten aan vet en/of bindweefsel worden overschreden en aan alle andere criteria van de definitie van „vlees” wordt voldaan, moet het gehalte aan „… vlees” dienovereenkomstig worden verlaagd en moet de lijst van ingrediënten naast de categorienaam „… vlees” ook de vermelding van het vet en/of bindweefsel bevatten.

19.

Alle soorten producten die aan de definitie van „separatorvlees” beantwoorden.

„separatorvlees”, voorafgegaan door de naam/namen(2) van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is

DEEL C – AANDUIDING VAN BEPAALDE INGREDIËNTEN MET DE NAAM VAN HUN CATEGORIE, GEVOLGD DOOR HUN SPECIFIEKE BENAMING OF HET EG-NUMMER

Andere levensmiddelenadditieven en enzymen dan die vermeld in artikel 21, onder b), die behoren tot één van de in dit deel opgenomen categorieën, moeten worden aangeduid met de naam van die categorie, gevolgd door hun specifieke benaming of, naargelang het geval, het EG-nummer. Ingeval een ingrediënt tot meer dan één categorie behoort, wordt de categorie vermeld die past bij de voornaamste functie in het betrokken levensmiddel. De aanduiding „gemodificeerd zetmeel” moet echter altijd vergezeld gaan van de vermelding van zijn specifieke plantaardige oorsprong, wanneer dat ingrediënt gluten kan bevatten.

Voedingszuur

Zuurteregelaar

Antiklontermiddel

Antischuimmiddel

Antioxidant

Vulstof

Kleuren

Emulgator

Smeltzout(4)

Enzymen(5)

Verstevigingsmiddel

Smaakversterker

Meelverbeteraar

Geleermiddel

Glansmiddel

Bevochtigingsmiddel

Gemodificeerd zetmeel(5)

Cellulose-extract(5)

Conserveermiddel

Drijfgas

Rijsmiddel

Stabilisator

Zoetstof

Verdikkingsmiddel

DEEL D – AANDUIDING VAN AROMA'S IN DE LIJST VAN INGREDIËNTEN

1.

Aroma's worden aangeduid met hetzij de term „aroma('s)”, hetzij een meer specifieke benaming of beschrijving van het aroma.

2.

Kinine en/of cafeïne die worden gebruikt als aroma bij de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel worden onmiddellijk na de term „aroma('s)” met hun specifieke benaming in de lijst van ingrediënten vermeld.

3.

De term „natuurlijk” of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft, mag alleen worden gebruikt voor aroma's waarvan de aromatiserende component uitsluitend aromastoffen bevat als omschreven in artikel 1, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 88/388/EEG en/of aromatiserende bereidingen als omschreven in artikel 1, lid 2, onder c), van die richtlijn.

4.

Indien de benaming van het aroma een verwijzing bevat naar de dierlijke of plantaardige oorsprong of aard van de gebruikte stoffen, mag de term „natuurlijk” of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft alleen worden gebruikt wanneer de aromatiserende component werd geïsoleerd door fysische dan wel enzymatische of microbiologische procedés of door traditionele levensmiddelenbereidingswijzen, uitsluitend of vrijwel uitsluitend uitgaande van het betrokken levensmiddel of het betrokken uitgangsmateriaal voor de bereiding van aroma's.

DEEL E – AANDUIDING VAN SAMENGESTELDE INGREDIËNTEN

1.

Een samengesteld ingrediënt mag onder zijn eigen benaming, voor zover die wettelijk erkend of algemeen bekend is, in de lijst van ingrediënten worden opgenomen in termen van zijn totale gewichtspercentage, onmiddellijk gevolgd door een lijst van zijn eigen ingrediënten.

2.

De lijst van ingrediënten voor samengestelde ingrediënten is niet verplicht:

a)

wanneer de samenstelling van het samengestelde ingrediënt door de geldende uniale wetgeving is vastgesteld en mits het samengestelde ingrediënt minder dan 2 % van het eindproduct uitmaakt; deze bepaling is echter niet van toepassing op levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 21, onder a) tot en met d); of

b)

voor uit mengsels van specerijen en/of kruiden samengestelde ingrediënten die minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, met uitzondering van levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 21, onder a) tot en met d); of

c)

wanneer het samengestelde ingrediënt een levensmiddel is waarvan de lijst van de ingrediënten overeenkomstig de uniale wetgeving niet behoeft te worden vermeld.


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE VII

KWANTITATIEVE OPGAVE VAN DE INGREDIËNTEN

1.

De kwantitatieve opgave is niet vereist:

a)

voor een ingrediënt of categorie ingrediënten:

i)

waarvan het netto-uitlekgewicht is aangegeven overeenkomstig punt 5 van bijlage VIII; of

ii)

waarvan de hoeveelheid reeds krachtens de uniale bepalingen verplicht op het etiket moet worden vermeld; of

iii)

dat/die in kleine doses ter verhoging van het aroma wordt toegevoegd; of

iv)

dat/die weliswaar voorkomt in de benaming van het levensmiddel, maar niet van dien aard is dat het/zij de keuze van de consument in het land van verkoop bepaalt omdat de variërende hoeveelheid niet van wezenlijk belang is om het levensmiddel te karakteriseren of het niet van soortgelijke levensmiddelen onderscheidt; of

b)

wanneer specifieke uniale bepalingen de hoeveelheid van het ingrediënt of van de categorie ingrediënten nauwkeurig aangeven, zonder voor te schrijven dat deze op het etiket moet worden vermeld; of

c)

in de gevallen bedoeld in de punten 4 en 5 van deel A van bijlage VI.

2.

Artikel 23, lid 1, onder a) en b), is niet van toepassing in het geval van:

a)

ingrediënten of categorieën van ingrediënten waarvoor de vermelding „met zoetstof(fen)” of „met suiker(s) en zoetstof(fen)” geldt, indien die vermelding vergezeld gaat van de benaming van het levensmiddel overeenkomstig bijlage III; of

b)

toegevoegde vitaminen en mineralen, indien die stoffen onderworpen zijn aan een voedingswaardedeclaratie.

3.

De vermelding van de hoeveelheid van een ingrediënt of categorie van ingrediënten:

a)

wordt uitgedrukt als percentage, overeenstemmend met de hoeveelheid van het ingrediënt of de ingrediënten op het ogenblik waarop het/zij wordt/worden gebruikt; en

b)

wordt aangebracht in of onmiddellijk naast de benaming van het levensmiddel of in de lijst van ingrediënten voor het ingrediënt of de categorie van ingrediënten in kwestie.

4.

In afwijking van punt 3

a)

wordt voor levensmiddelen waarbij door een thermische of andere behandeling vochtverlies is opgetreden, de hoeveelheid uitgedrukt als een percentage dat overeenkomt met de hoeveelheid van het gebruikte ingrediënt of de gebruikte ingrediënten ten opzichte van het eindproduct, tenzij die hoeveelheid of de totale hoeveelheid van alle op het etiket vermelde ingrediënten meer dan 100 % bedraagt, in welk geval de hoeveelheid wordt vermeld op grond van het gewicht van het (de) ingrediënt(en) dat (die) wordt (worden) gebruikt voor de bereiding van 100 g eindproduct;

b)

wordt de hoeveelheid vluchtige ingrediënten vermeld als hun gewichtspercentage in het eindproduct;

c)

kan de hoeveelheid ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de fabricage worden gereconstitueerd, worden vermeld als hun gewichtspercentage voordat zij werden geconcentreerd of gedroogd;

d)

kan, wanneer het om geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen gaat waaraan water moet worden toegevoegd, de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als gewichtspercentage in het gereconstitueerde product.

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE VIII

VERMELDING VAN DE NETTOHOEVEELHEID

1.

De vermelding van de nettohoeveelheid is niet verplicht voor levensmiddelen:

a)

die aanzienlijk aan volume of gewicht verliezen of die niet voorverpakt en per stuk worden verkocht dan wel in aanwezigheid van de koper worden gewogen; of

b)

met een nettohoeveelheid van minder dan 5 gram of 5 milliliter; deze bepaling is evenwel niet van toepassing op specerijen en kruiden; of

c)

waarvoor in andere wettelijke bepalingen uitzonderingen zijn vastgesteld.

2.

Wanneer een bepaalde soort hoeveelheid (zoals nominale hoeveelheid, minimumhoeveelheid, gemiddelde hoeveelheid) moet worden vermeld volgens de uniale bepalingen of, als deze niet bestaan, volgens de nationale bepalingen, is deze hoeveelheid de nettohoeveelheid in de zin van deze verordening.

3.

Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke voorverpakkingen die dezelfde hoeveelheid van hetzelfde product bevatten, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de nettohoeveelheid van elke afzonderlijke verpakking en het totale aantal daarvan. Die vermeldingen zijn evenwel niet verplicht wanneer het totale aantal afzonderlijke verpakkingen duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld en wanneer ten minste één vermelding van de in elke afzonderlijke verpakking aanwezige nettohoeveelheid van buitenaf duidelijk kan worden gezien.

4.

Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die niet als verkoopeenheden worden beschouwd, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de totale nettohoeveelheid en het totale aantal afzonderlijke verpakkingen.

5.

Wanneer een vast levensmiddel wordt aangeboden in een opgietvloeistof, wordt ook het netto-uitlekgewicht van dat levensmiddel vermeld.

In de zin van dit punt worden onder „opgietvloeistof” de volgende producten en mengsels daarvan verstaan, ook wanneer zij bevroren of diepgevroren zijn, voor zover de vloeistof slechts van ondergeschikt belang is ten opzichte van de essentiële bestanddelen van die bereiding en derhalve niet doorslaggevend is voor de aankoop: water, waterige oplossingen van zouten, pekel, waterige oplossingen van voedingszuren, azijn, waterige oplossingen van suiker, waterige oplossingen van andere zoetstoffen, sap van vruchten of groenten voor wat groenten of fruit betreft.

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE IX

ALCOHOLGEHALTE

Het effectieve alcoholvolumegehalte van dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % wordt aangegeven door een cijfer met ten hoogste één decimaal. Het wordt gevolgd door het symbool „% vol.” en kan worden voorafgegaan door het woord „alcohol” of door de afkorting „alc.”.

Het alcoholgehalte wordt bepaald bij 20 oC.

De toleranties, in positieve en in negatieve zin, die bij de vermelding van het alcoholgehalte zijn toegelaten, staan, uitgedrukt in absolute waarden, vermeld in de volgende tabel. Zij zijn van toepassing onverminderd de toleranties die voortvloeien uit de voor de bepaling van het alcoholgehalte toegepaste analysemethode.

Beschrijving van de drank

Positieve of negatieve tolerantie

1.

Biersoorten met een alcoholgehalte van ten hoogste 5,5 % vol.; dranken die vallen onder post 22.07 B II van het gemeenschappelijk douanetarief en die vervaardigd zijn op basis van druiven

0,5 % vol.

2.

Biersoorten met een alcoholgehalte van meer dan 5,5 % vol.; dranken die vallen onder post 22.07 B I van het gemeenschappelijk douanetarief en die vervaardigd zijn op basis van druiven; appel-, peren- en andere soortgelijke gegiste dranken die vervaardigd zijn van andere vruchten dan druiven, eventueel parelend of mousserend; dranken op basis van gegiste honig

1 % vol.

3.

Dranken met gemacereerde vruchten of plantedelen

1,5 % vol.

4.

Andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent

0,3 % vol.

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE X

REFERENTIE-INNAMES

DEEL A – DAGELIJKSE REFERENTIE-INNAMES VOOR VITAMINEN EN MINERALEN (VOLWASSENEN)

1. Vitaminen en mineralen die kunnen worden vermeld en hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (RDA)

Vitamine A (μg)

800

Vitamine D (μg)

5

Vitamine E (mg)

12

Vitamine K (μg)

75

Vitamine C (mg)

80

Thiamine (vitamine B1) (mg)

1,1

Riboflavine (mg)

1,4

Niacine (mg)

16

Vitamine B6 (mg)

1,4

Folimzuur (μg)

200

Vitamine B12 (μg)

2,5

Biotine (μg)

50

Pantotheenzuur (mg)

6

Kalium (mg)

2 000

Chloride

800

Calcium (mg)

800

Fosfor (mg)

700

IJzer (mg)

14

Magnesium (mg)

375

Zink (mg)

10

Koper (mg)

1

Mangaan (mg)

2

Fluoride (mg)

3,5

Seleen (μg)

55

Chroom (μg)

40

Molybdeen (μg)

50

Jood (μg)

150

2. Significante hoeveelheid vitaminen en mineralen

In de regel moet voor het bepalen van wat een significante hoeveelheid is, per 100 g of 100 ml, dan wel per verpakking indien deze slechts één portie bevat, worden uitgegaan van 15 % van de in punt 1 aangegeven aanbevolen hoeveelheid.

DEEL B – DAGELIJKSE REFERENTIE-INNAMES VOOR ENERGIE EN BEPAALDE ANDERE NUTRIËNTEN DAN VITAMINEN EN MINERALEN (VOLWASSENEN)(1)

Energie of nutriënt

Referentie-inname

Energie

▐2 000 kcal ▐

Eiwitten

80 g

Totale vetten

80 g

Verzadigde vetzuren

20 g

Koolhydraten

230 g

Suikers

90 g

Zout

6 g


Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE XI

OMREKENINGSFACTOREN

OMREKENINGSFACTOREN VOOR DE BEREKENING VAN ENERGIE

Bij de berekening van de te declareren energetische waarde wordt van de volgende omrekeningsfactoren gebruikgemaakt:

koolhydraten (met uitzondering van polyolen)

4 kcal/g ▐

polyolen

2,4 kcal/g ▐

eiwitten

4 kcal/g ▐

vetten

9 kcal/g ▐

salatrims

6 kcal/g ▐

alcohol (ethanol)

7 kcal/g ▐

organische zuren

3 kcal/g ▐

Woensdag 16 juni 2010
BIJLAGE XII

UITDRUKKING EN PRESENTATIE VAN DE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

DEEL A – UITDRUKKING VAN DE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE IN MEETEENHEDEN

In de voedingswaardedeclaratie wordt gebruikgemaakt van de volgende eenheden:

energie

kJ en kcal

vetten

gram (g)

koolhydraten

vezels

eiwitten

zout

vitaminen en mineralen

de in punt 1 van deel A van bijlage X aangegeven eenheden

andere stoffen

voor de afzonderlijke stoffen passende eenheden

DEEL B – VOLGORDE VAN DE PRESENTATIE VAN DE KOOLHYDRAAT- EN VETBESTANDDELEN IN DE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

1.

De declaratie van polyolen en/of zetmeel geschiedt in de onderstaande volgorde:

koolhydraten

g

waarvan:

suikers

g

polyolen

g

zetmeel

g

2.

De declaratie van de hoeveelheid en/of het type vetzuren geschiedt in de onderstaande volgorde:

vetten

g

waarvan:

verzadigde vetzuren

g

transvetzuren

g

enkelvoudig onverzadigde vetzuren

g

meervoudig onverzadigde vetzuren

g

DEEL C – VOLGORDE VAN DE PRESENTATIE VAN DE ENERGIE EN DE NUTRIËNTEN IN EEN VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

De informatie over de energie en de nutriënten wordt naargelang het geval in de onderstaande volgorde gepresenteerd:

energie

▐kcal

vetten

g

verzadigde vetzuren

g

suiker

g

zout

g

eiwitten

g

koolhydraten

g

vezels

g

natuurlijke transvetzuren

g

kunstmatige transvetzuren

g

enkelvoudige onverzadigde vetzuren

g

meervoudig onverzadigde vetzuren

g

polyolen

g

cholesterol

g

zetmeel

g

vitaminen en mineralen

de in punt 1 van deel A van bijlage X aangegeven eenheden

andere stoffen

voor de afzonderlijke stoffen passende eenheden