Home

Wijziging van het stabiliteitsinstrument ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (COM(2009)0195 – C7-0042/2009 – 2009/0058(COD))#P7_TC1-COD(2009)0058 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 oktober 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument

Wijziging van het stabiliteitsinstrument ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (COM(2009)0195 – C7-0042/2009 – 2009/0058(COD))#P7_TC1-COD(2009)0058 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 oktober 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument

8.3.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 70/178


Donderdag 21 oktober 2010
Wijziging van het stabiliteitsinstrument ***I

P7_TA(2010)0378

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (COM(2009)0195 – C7-0042/2009 – 2009/0058(COD))

2012/C 70 E/28

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0195),

gelet op artikel 251, lid 2, artikel 179, lid 1, en artikel 181 A, van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0042/2009),

gezien de mededeling van de Commissie aan het Parlement en de Raad getiteld „Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures” (COM(2009)0665),

gelet op artikel 294, lid 3, artikel 209, lid 1, en artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 2008 in zaak C-91/05 Commissie tegen Raad waarmee Besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op handvuurwapens en lichte wapens nietig werd verklaard,

gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0066/2009),

1.

keurt onderstaand standpunt in eerste lezing goed;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.


Donderdag 21 oktober 2010
P7_TC1-COD(2009)0058

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 21 oktober 2010 met het oog op de aanneming van Verordening (EU) nr. …/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 209, lid 1, en artikel 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het doel van Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument(2) is om de Gemeenschap in staat te stellen een consistente, geïntegreerde aanpak bij crisis of dreigende crisis te hanteren, met één rechtsinstrument met vereenvoudigde besluitvormingsprocedures.

(2)

Uit de evaluatie overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 bleek dat de verordening op enkele punten gewijzigd moet worden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1717/2006 moet worden aangepast aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Grote kamer) van 20 mei 2008(3), waarin werd geoordeeld dat de Gemeenschap in het kader van haar ontwikkelingsbeleid, en daarmee in het kader van Verordening (EG) nr. 1717/2006 maatregelen mag treffen tegen de proliferatie en het illegale bezit en gebruik van handvuurwapens en lichte wapens.

(4)

Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 4, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1717/2006, en omwille van de consistentie moeten leverings- en subsidiecontracten in het kader van artikel 4, punt 3, van die verordening, open staan voor deelnemers overal ter wereld, zoals reeds het geval is voor maatregelen in het kader van artikel 3, zodat de bepalingen inzake deelname en oorsprongsregels voor crisisrespons vergelijkbaar zijn met die voor crisisparaatheid.

(5)

De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot op meer landen gerichte strategiedocumenten, thematische strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's, aangezien deze strategiedocumenten Verordening (EG) nr. 1717/2006 aanvullen en van algemene toepassing zijn. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding passend overleg voert, onder meer met deskundigen.

(6)

Het in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 vastgestelde percentage financiële middelen voor maatregelen in het kader van artikel 4, punt 1, van die verordening is onvoldoende gebleken en moet worden verhoogd. Dit artikel beslaat zeer veel terreinen en zelfs met brede programma's kunnen met de schaarse thans beschikbare middelen slechts een paar terreinen worden bestreken. Om effectieve maatregelen te ontwikkelen op gebieden van kritieke infrastructuur, bedreigingen voor de volksgezondheid en een mondiale aanpak van regio-overschrijdende bedreigingen van de veiligheid, zijn krachtigere maatregelen nodig met het oog op een reëel effect, zichtbaarheid en geloofwaardigheid. Daarnaast moeten meer middelen worden toegewezen voor regio-overschrijdende maatregelen die een aanvulling vormen op nationale en regionale portefeuilles, zodat een kritieke massa wordt bereikt. Om de doelstellingen van artikel 4, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1717/2006 beter te verwezenlijken moet het percentage van de financiële middelen voor maatregelen in het kader van artikel 4, punt 1, van die verordening worden verhoogd van 7 naar 10 procentpunten.

(7)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang ervan beter op niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

(8)

Verordening (EG) nr. 1717/2006 moet derhalve gewijzigd worden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1717/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 3, lid 2, wordt punt i) vervangen door:

„i)

steun voor maatregelen voor de bestrijding, binnen het bestek van het samenwerkingsbeleid van de Unie en de doelstellingen daarvan, van illegaal vuurwapenbezit en -gebruik; deze steun kan ook onderzoeksactiviteiten, slachtofferhulp, bewustmaking van het publiek en de ontwikkeling van juridische en bestuurlijke deskundigheid en goede praktijken omvatten.”;

2)

artikel 4, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1, eerste alinea, onder a), wordt vervangen door:

„a)

de versterking van de capaciteit van de politiële, justitiële en civiele autoriteiten die zich bezighouden met de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, waaronder de illegale handel in mensen, drugs, vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en explosieven, en daadwerkelijke controle van illegale handel en doorvoer.”;

b)

aan artikel 4, punt 3, eerste alinea wordt de volgende letter toegevoegd:

„c)

de ontwikkeling en organisatie van het maatschappelijk middenveld en zijn participatie in het politieke proces, met inbegrip van maatregelen ter versterking van de rol van vrouwen in dergelijke processen en ter bevordering van onafhankelijke pluralistische en professionele media.”;

c)

aan artikel 4, punt 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De in dit punt genoemde maatregelen mogen, waar nodig, worden uitgevoerd door middel van het partnerschap voor vredesopbouw van de EU.”;

(3)

artikel 6, leden 3 en 4, worden vervangen door:

„3.Wanneer de kosten van een buitengewone steunmaatregel een bedrag van 20 miljoen EUR overschrijden, stelt de Commissie deze vast, rekening houdende met de adviezen van het Europees parlement en de Raad.

4.De Commissie kan interimresponsprogramma's vaststellen voor het scheppen of herstellen van de essentiële voorwaarden voor de normale uitvoering van het beleid van de Unie op gebied van buitenlandse samenwerking. Met deze interimresponsprogramma's wordt voortgebouwd op buitengewone steunmaatregelen. Zij worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdende met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad.”;

(4)

artikel 7 wordt aangepast als volgt:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.Op meer landen gerichte en thematische strategiedocumenten en de eventuele herzieningen of uitbreidingen daarvan worden door de Commissie vastgesteld via gedelegeerde handelingen overeenkomstig de in artikel 22 beschreven procedure en op voorwaarde van het bepaalde in de artikelen 22 bis en 22 ter. Zij beslaan aanvankelijk een periode van maximaal de periode van toepassing van deze verordening en worden halverwege herzien.”;

b)

lid 7 wordt vervangen door:

„7.Meerjarige indicatieve programma's en de eventuele herzieningen of uitbreidingen daarvan worden door de Commissie vastgesteld via gedelegeerde handelingen overeenkomstig de in artikel 22 beschreven procedure en op voorwaarde van het bepaalde in de artikelen 22 bis en 22 ter. Zij worden in voorkomende gevallen vastgelegd in overleg met de betrokken partnerlanden of regio's.”;

(5)

artikel 8, lid 3, wordt vervangen door:

„3.Jaarlijkse actieprogramma's en eventuele herzieningen of uitbreidingen daarvan worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdende met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad.”;

(6)

artikel 9, leden 3 en 4 worden vervangen door:

„3.Bijzondere maatregelen waarvan de kosten meer dan 5 miljoen EUR bedragen, worden door de Commissie vastgesteld, rekening houdende met de adviezen van het Europees Parlement en de Raad.

4.De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van bijzondere maatregelen waarvan de kosten 5 miljoen EUR of minder bedragen, binnen één maand na de vaststelling ervan.”;

7)

artikel 17, leden 4 en 5, worden vervangen door:

„4. In geval van buitengewone steunmaatregelen en interim-responsprogramma's zoals bedoeld in artikel 6, en bij maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 4, punt 3, staat de aanbesteding van leverings- of subsidiecontracten algemeen open.

5. Aan de aanbesteding van leverings- of subsidiecontracten die worden gefinancierd uit hoofde van deze verordening, mag in geval van maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 4, punten 1 en 2, worden deelgenomen door alle natuurlijke en rechtspersonen van een ontwikkelingsland of een land in overgang zoals bepaald door de OESO, en door natuurlijke of rechtspersonen uit alle andere landen die uit hoofde van de strategie in aanmerking komen.”

(8)

artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

Evaluatie

De Commissie beoordeelt geregeld de resultaten en doelmatigheid van beleidslijnen en programma's en de doeltreffendheid van de programmering, om na te gaan of de doelstellingen zijn verwezenlijkt en aanbevelingen op te stellen om toekomstige maatregelen te verbeteren. De Commissie zendt inhoudelijke beoordelingsverslagen ter behandeling naar het Europees Parlement en de Raad. De resultaten worden in aanmerking genomen bij de opstelling van programma's en de toewijzing van middelen.”;

(9)

artikel 22 wordt vervangen door:

„Artikel 22

Uitoefening van bevoegheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om de in artikel 7, leden 3 en 7, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de toepassingsduur van deze verordening.

2.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft gesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

3.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 22 ter en 22 quater.

Artikel 22 bis

Intrekking van bevoegheidsdelegatie

1.De in artikel 7, leden 3 en 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat het definitieve besluit wordt genomen op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3.Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in het besluit bepaalde latere datum van kracht. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 22 ter

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1.Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

2.Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement en de Raad geen bezwaar hebben gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

De gedelegeerde handeling kan worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en vóór het verstrijken van de betrokken termijn in werking treden indien het Europees Parlement en de Raad beide de Commissie hebben doen weten geen bezwaar te zullen aantekenen.

3.Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet.”;

10)

artikel 24 wordt vervangen door:

Artikel 24

Financiële middelen

Het financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van deze verordening bedraagt 2062000000 EUR voor de periode 2007-2013. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financiële kader.

In de periode 2007-2013:

a)

wordt niet meer dan 10 procent van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, punt 1, vallen;

b)

wordt niet meer dan 15 procent van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, punt 2, vallen;

c)

wordt niet meer dan 10 procent van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, punt 3, vallen op voorwaarde dat het betrakken bedrag strookt met de huidige herziening van het partnerschap voor vredesopbouw van de EU en de interne middelen.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter