Home

Advies van het Comité van de Regio's over het Europees burgerinitiatief

Advies van het Comité van de Regio's over het Europees burgerinitiatief

1.10.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 267/57


Advies van het Comité van de Regio's over het Europees burgerinitiatief

(2010/C 267/12)

I. BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1. herinnert eraan dat in artikel 11, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon, het volgende is vastgesteld: „Wanneer ten minste één miljoen burgers van de Unie, afkomstig uit een significant aantal lidstaten, van oordeel zijn dat inzake een aangelegenheid een rechtshandeling van de Unie nodig is ter uitvoering van de Verdragen, kunnen zij het initiatief nemen de Europese Commissie te verzoeken binnen het kader van de haar toegedeelde bevoegdheden een passend voorstel daartoe in te dienen”.

2. Het wijst ook op artikel 24, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon, waarin verder wordt gespecificeerd dat het aan het Europees Parlement en de Raad is om volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen de bepalingen vast stellen „voor de procedures en voorwaarden voor de indiening van een burgerinitiatief”.

3. Met haar Groenboek over een Europees burgerinitiatief van 11 november 2009(1) heeft de Europese Commissie de aanzet gegeven tot een brede openbare raadpleging waarmee ze de meningen wil peilen van alle belanghebbende partijen over de belangrijkste punten die in de verordening over het burgerinitiatief moeten worden aangepakt. Het Comité wijst in dit verband op de belangrijke bijdrage van de regionale en lokale overheden aan deze discussie.

4. Het verheugt zich erover dat de Commissie het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief heeft gepresenteerd(2).

5. De goedkeuring van een dergelijke verordening, waarmee het recht van burgers om rechtstreeks deel te nemen aan het democratische leven van de Unie ten uitvoer wordt gelegd, vormt een mijlpaal in het consolidatieproces van de democratische beginselen in de Unie.

6. Het Comité kijkt uit naar een spoedige goedkeuring van de verordening over het burgerinitiatief door het Europees Parlement en de Raad, zodat de regeling begin 2011 in werking kan treden conform de in het Groenboek van 2009 aangegeven planning.

7. Het heeft reeds eerder gewezen op het belang van de in het Verdrag van Lissabon opgenomen bepaling waarmee wordt voorzien in een recht op een wetgevingsinitiatief ter versterking van de burgerrechten(3).

8. Het Comité bevestigt dat zijn institutionele rol slechts kan worden versterkt als prioriteit wordt gegeven aan de tenuitvoerlegging van voor regionale en lokale overheden relevante bepalingen van het Verdrag van Lissabon, zoals de bepaling betreffende het burgerinitiatief(4).

9. De lancering van het burgerinitiatief oogst bijval bij regionale en lokale overheden, die zouden kunnen beslissen om zelf initiatieven op touw te zetten en/of te promoten, o.m. omdat zij zo dicht bij de burgers van de Unie staan.

10. Het Comité vindt net als de Commissie dat aan de burgers een gebruiksvriendelijk instrument moet worden aangeboden, alsook eenvoudige procedures die onmiddellijk kunnen worden toegepast. Voorts moeten hun duidelijke en ondubbelzinnige aanwijzingen betreffende tenuitvoerlegging worden gegeven, terwijl tegelijkertijd moet worden verzekerd dat mogelijk misbruik van de regeling wordt voorkomen.

11. Wat de institutionele communicatie betreft, moet werk worden gemaakt van ruim opgezette initiatieven om het nieuwe recht bij de burgers van de Unie de nodige bekendheid te geven en om meer algemeen de burgers rechtstreeks te betrekken bij het politieke debat over kwesties van algemeen Europees belang met betrekking waartoe initiatieven worden ontplooid.

12. Mede gelet op de instrumenten die in het kader van de decentrale communicatie zijn ontwikkeld, kan het Comité van de Regio's daarbij een centrale rol spelen. Hetzelfde geldt voor de regionale en lokale overheden, die de informatie rechtstreeks en specifiek op de burgers gericht kunnen overbrengen.

13. Het Comité is bereid mee te werken aan de totstandbrenging van een interinstitutioneel informatieloket, waarvan het integrerend deel zou moeten uitmaken.

14. Als partner van zowel de andere Europese instellingen als de lokale en regionale overheden, moet het Comité volledig worden ingelicht en moet het, waar nodig, tezelfdertijd als het Europees Parlement worden geraadpleegd over besluiten van de Europese Commissie betreffende de ontvankelijkheid of de follow-up van Europese burgerinitiatieven, alsook over alle wijzigingen die op de voorwaarden en voorschriften van dit instrument worden voorgesteld.

15. Het Comité verklaart andermaal bereid te zijn na te gaan of het zijn steun kan verlenen aan Europese burgerinitiatieven die van groot belang zijn voor het CvdR en de lokale en regionale overheden die het vertegenwoordigt, door bv.

hoorzittingen te organiseren m.b.t. lopende of succesvolle burgerinitiatieven met medewerking van de Europese instellingen, lokale en regionale overheden en hun verenigingen, alsook vertegenwoordigers van het middenveld,

adviezen op te stellen over succesvolle burgerinitiatieven die van bijzonder belang zijn voor het CvdR en lokale en regionale overheden, gelet op zijn beleidsprioriteiten, of over besluiten van de Commissie m.b.t. de resultaten van dergelijke burgerinitiatieven.

16. In het kader van de verordening en de tenuitvoerlegging ervan moeten met name de beginselen van gelijkheid, transparantie, goed bestuur en rechtsbescherming worden gegarandeerd.

17. Het Comité onderschrijft ten volle het door de Commissie geformuleerde voorstel, dat naar zijn mening evenwel op de onderstaande punten nog kan worden verbeterd.

18. Zonder afbreuk te doen aan het Europees burgerinitiatief wijst het Comité op het belang van het bevorderen van alle lokale en regionale initiatieven ten behoeve van meer transparantie, samenwerking en deelname van de burger aan het overheidsbeleid, in het kader van het beginsel van de participerende democratie.

Het vereiste minimumaantal lidstaten

19. Het Comité wijst erop dat het initiatief krachtens de Verdragen afkomstig moet zijn van „een significant aantal lidstaten” (art. 11, lid 4, VEU). Deze bepaling moet garanderen dat het om een initiatief van Europees gemeenschappelijk belang gaat.

20. Volgens het Comité is de minimumdrempel van een derde van de lidstaten te hoog, aangezien het zaak is de uitoefening van een recht op rechtstreekse deelname van de burgers aan het democratische leven van de Unie te bevorderen.

21. Het zou passender zijn de minimumdrempel op een kwart van de lidstaten vast te stellen, hetgeen overigens aansluit bij andere Verdragsbepalingen zoals artikel 76 VWEU.

Minimumleeftijd van de ondertekenaars

22. Het Comité stemt in met de bepaling om de minimumleeftijd van de ondertekenaars van een initiatief vast te stellen op de stemgerechtigde leeftijd voor de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Registratie van de voorgestelde burgerinitiatieven en verzameling van steunbetuigingen

23. Het Comité stemt ermee in dat wordt voorzien in een regeling voor de registratie van de voorgestelde initiatieven in een specifiek onlineregister.

24. Het valt het Europees Parlement bij dat bij besluiten over de ontvankelijkheid van een burgerinitiatief geen rekening mag worden gehouden met overwegingen van politieke opportuniteit(5).

25. De Commissie dient registratie evenwel alleen te weigeren indien de voorstellen „duidelijk beledigend zijn” of „duidelijk indruisen tegen de waarden van de Unie”; het gebruik van de term „ongepast” in het voorstel voor een verordening lijkt dan ook niet opportuun.

26. Het is een goede zaak dat wordt voorzien in een gemeenschappelijk corpus van procedurele bepalingen voor het verzamelen en controleren van de steunbetuigingen.

27. Het Comité verheugt zich erover dat wordt voorzien in een systeem voor het online verzamelen van steunbetuigingen voor een initiatief.

Het transparantiebeginsel en administratieve samenwerking

28. Het Comité valt de Commissie bij dat er transparantie moet bestaan ten aanzien van de financieringsbronnen en de steun waarover organisatoren van initiatieven beschikken.

29. Alle burgers en organisaties, en dus niet alleen grotere organisaties, moeten een initiatief kunnen indienen.

30. Het Comité hoopt dus dat zal worden voorzien in regelingen om personen die een initiatief willen nemen, de nodige praktische en technische bijstand te verlenen.

31. Het zou met name een goede zaak zijn dat m.b.t. het wetgevingsinitiatief van de burgers werk wordt gemaakt van een „informatieloket”, waarvan het Comité integrerend deel moet uitmaken.

32. Voorts moeten de instellingen nagaan in hoeverre het mogelijk is om bijstand te verlenen bij de vertaling in alle officiële EU-talen van de hoofdpunten van een initiatief dat als ontvankelijk wordt beschouwd, zodat alle burgers van de Unie daarvan kennis kunnen nemen.

Ontvankelijkheid van een voorstel

33. Het Comité stelt voor dat de Commissie reeds bij de registratie overgaat tot een ontvankelijkheidstoets van een voorgesteld burgerinitiatief. Zo kan worden voorkomen dat organisatoren aanzienlijke inspanningen leveren voor een uiteindelijk niet ontvankelijk burgerinitiatief.

34. De voorwaarden voor ontvankelijkheid moeten algemeen, duidelijk en transparant zijn vastgesteld en er moet de nodige ruchtbaarheid aan worden gegeven teneinde het aantal niet-ontvankelijke voorstellen te beperken.

35. Het Comité stemt in met de voorwaarden volgens welke een voorstel a) betrekking moet hebben op een aangelegenheid waarvoor een rechtshandeling van de Unie kan worden vastgesteld ter uitvoering van de Verdragen, en b) binnen het kader van de bevoegdheden van de Commissie moet vallen.

36. De vaststelling van een rechtshandeling van de Unie op een gebied waarvoor de EU geen exclusieve bevoegdheid heeft, moet overigens ook in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel, zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, VEU.

37. Bij rechtshandelingen van de Unie dienen voorts ook de fundamentele rechten en vrijheden in acht te worden genomen zoals die in het Handvest van de grondrechten van de Unie, in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in de algemene beginselen van de Unie zijn vastgelegd.

38. Het zou evenwel dienstig zijn expliciet te verwijzen naar twee aanvullende voorwaarden voor ontvankelijkheid, met name dat het voorstel c) de fundamentele rechten en vrijheden in acht moet nemen zoals die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd, en d) moet stroken met het subsidiariteitsbeginsel.

39. Gelet op de ervaring die het Comité inzake subsidiariteitstoezicht heeft opgedaan, wil het graag met de Commissie samenwerken om na te gaan of voorstellen met voornoemd beginsel in overeenstemming zijn.

40. Het ontvankelijkheidsbesluit dient aan de organisator van het initiatief te worden meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden bekendgemaakt.

41. Het Comité neemt er nota van dat het besluit over de ontvankelijkheid van een initiatief door het Hof van Justitie kan worden gecontroleerd overeenkomstig de artt. 263 en 265 VWEU, en zou graag zien dat een dergelijk recht op rechterlijke toetsing in de verordening wordt gespecificeerd.

42. Het Comité onderschrijft het streven van de Commissie om de administratieve en financiële lasten i.v.m. de verificatie en authenticatie van steunbetuigingen voor ontvankelijk verklaarde initiatieven te beperken en wijst er in dit verband op dat een dergelijke procedure in veel lidstaten de medewerking van regionale en lokale overheden zal vergen.

Onderzoek van een initiatief door de Commissie

43. Het Comité stemt in met het voorstel dat de Commissie een conform de voorschriften van de verordening formeel bij haar ingediend voorstel moet onderzoeken en binnen een termijn van vier maanden in een mededeling haar conclusies over het initiatief moet meedelen, waarbij zij tevens moet vermelden welke maatregelen zij eventueel gaat nemen, en waarom.

44. Ingeval de Commissie zich niet binnen de vastgestelde termijn uitspreekt, moet het mogelijk zijn zich tot het Hof van Justitie te wenden krachtens art. 265 VWEU; het Comité hoopt dat een dergelijk recht op rechterlijke toetsing in de verordening wordt gespecificeerd.

45. Ieder initiatief waarvoor de handtekeningen van ten minste één miljoen burgers zijn verzameld, moet door de Commissie ernstig in overweging worden genomen.

46. Het besluit dat een initiatief door de Commissie is goedgekeurd, dient niet alleen te worden meegedeeld aan de organisatoren, het Europees Parlement en de Raad en niet alleen in het Publicatieblad van de Europese Unie te worden bekendgemaakt, maar ook ter kennis te worden gebracht van het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de nationale parlementen.

II. AANBEVOLEN WIJZIGINGSVOORSTELLEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 4 (3)

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Registratie van een voorgesteld burgerinitiatief

1.

De organisator is verplicht om, voordat wordt begonnen met het verzamelen van steunbetuigingen, het voorgestelde burgerinitiatief te laten registreren bij de Commissie en daarbij de in bijlage II genoemde informatie te verstrekken, met name betreffende het onderwerp, de doelstellingen, de financieringsbronnen en de steun.

Deze informatie wordt verstrekt in een van de officiële talen van de Unie, in een onlineregister dat voor dat doel beschikbaar wordt gesteld door de Commissie (hierna „het register” genoemd).

2.

Behalve in de in de leden 3 en 4 bedoelde gevallen registreert de Commissie het voorgestelde initiatief onmiddellijk onder een uniek registratienummer en stuurt zij de organisator een bevestiging.

3.

Voorgestelde initiatieven die redelijkerwijs als ongepast kunnen worden beschouwd omdat ze beledigend of onzinnig zijn, worden niet geregistreerd.

4.

De Commissie weigert registratie van voorgestelde burgerinitiatieven die duidelijk indruisen tegen de waarden van de Unie.

5.

Een voorgesteld burgerinitiatief dat is geregistreerd, wordt openbaar gemaakt in het register.

Registratie van een voorgesteld burgerinitiatief

1.

De organisator is verplicht om, voordat wordt begonnen met het verzamelen van steunbetuigingen, het voorgestelde burgerinitiatief te laten registreren bij de Commissie en daarbij de in bijlage II genoemde informatie te verstrekken, met name betreffende het onderwerp, de doelstellingen, de financieringsbronnen en de steun.

Deze informatie wordt verstrekt in een van de officiële talen van de Unie, in een onlineregister dat voor dat doel beschikbaar wordt gesteld door de Commissie (hierna „het register” genoemd).

3.

Voorgestelde initiatieven die beledigend of onzinnig zijn , niet .

5.

Een voorgesteld burgerinitiatief dat , wordt openbaar gemaakt in het register.

Motivering

De ontvankelijkheidstoets kan net zo goed al bij de registratie van een burgerinitiatief overeenkomstig art. 4 plaatsvinden. Het komt niet geloofwaardig over als een burgerinitiatief eerst wordt geregistreerd en vervolgens na indiening van 300 000 handtekeningen uit minimaal drie lidstaten niet ontvankelijk wordt verklaard, omdat men bijvoorbeeld constateert dat de EU op het betreffende beleidsterrein helemaal geen wetgevende bevoegdheid heeft. Om die reden worden in dit wijzigingsvoorstel de artt. 4 en 8 van het voorstel voor een verordening samengevoegd.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 7 (1)

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Minimumaantal ondertekenaars per lidstaat

1.

De ondertekenaars van een burgerinitiatief moeten afkomstig zijn uit ten minste een derde van de lidstaten.

Minimumaantal ondertekenaars per lidstaat

1.

De ondertekenaars van een burgerinitiatief moeten afkomstig zijn uit ten minste een van de lidstaten.

Motivering

Het Europees burgerinitiatief zou een instrument moeten zijn dat voor alle burgers toegankelijk is en de drempel mag daarom niet te hoog liggen. Dat minimaal een kwart van de lidstaten het initiatief moet ondertekenen (d.i. zeven van de huidige 27 EU-lidstaten), komt overeen met hetgeen het Europees Parlement heeft voorgesteld.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 7(2)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel

In een derde van de lidstaten moet het aantal ondertekenaars ten minste het in bijlage I vastgestelde minimumaantal burgers bedragen.

In een van de lidstaten moet het aantal ondertekenaars ten minste het in bijlage I vastgestelde minimumaantal burgers bedragen.

Motivering

Het Europees burgerinitiatief zou een instrument moeten zijn dat voor alle burgers toegankelijk is en de drempel mag daarom niet te hoog liggen. Dat minimaal een kwart van de lidstaten het initiatief moet ondertekenen (d.i. zeven van de huidige 27 EU-lidstaten), komt overeen met hetgeen het Europees Parlement heeft voorgesteld. Dit geldt ook voor lid 2 van artikel 7.

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Besluit over de ontvankelijkheid van een voorgesteld burgerinitiatief

1.

Nadat er overeenkomstig artikel 5, 300 000 steunbetuigingen zijn verzameld van ondertekenaars uit ten minste drie lidstaten, dient de organisator bij de Commissie een verzoek in voor een besluit over de ontvankelijkheid van het voorgestelde burgerinitiatief. Hiervoor maakt hij gebruik van het formulier in bijlage V.

2.

De Commissie neemt binnen twee maanden na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek een besluit over de ontvankelijkheid. Het voorgestelde burgerinitiatief wordt als ontvankelijk beschouwd als het voldoet aan de volgende voorwaarden:

a.

het heeft betrekking op een aangelegenheid waarvoor een rechtshandeling van de Unie kan worden vastgesteld ter uitvoering van de Verdragen; en

b.

het valt binnen het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen.

3.

De organisator wordt in kennis gesteld van het in lid 2 bedoelde besluit, dat ook wordt gepubliceerd.

Motivering

Gevolg van de voorgestelde aanpassing van het aanbevolen wijzigingsvoorstel 1.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel

Bepalingen inzake de verificatie en certificering van steunbetuigingen door de lidstaten

1.

Nadat de nodige steunbetuigingen zijn verzameld overeenkomstig de artikelen 5 en 7, en mits de Commissie overeenkomstig artikel 8 heeft besloten dat een burgerinitiatief ontvankelijk is, dient de organisator de steunbetuigingen in papieren of elektronische vorm in bij de bevoegde instanties die overeenkomstig artikel 14 zijn aangewezen voor de verificatie en certificering van de steunbetuigingen. Hiervoor maakt de organisator gebruik van het formulier in bijlage VI.

De organisator dient de steunbetuigingen in bij de lidstaat die het in de steunbetuiging vermelde identificatiedocument heeft afgegeven.

2.

Binnen maximaal drie maanden verifieert de bevoegde instantie de steunbetuigingen aan de hand van representatieve steekproeven en verstrekt zij de organisator een certificaat volgens het model van bijlage VII, waarin het aantal geldige steunbetuigingen voor die lidstaat staat vermeld.

3.

Het in lid 2 bedoelde certificaat wordt kosteloos verstrekt.

Bepalingen inzake de verificatie en certificering van steunbetuigingen door de lidstaten

1.

Nadat de nodige steunbetuigingen zijn verzameld overeenkomstig de artikelen 5 en 7, en mits de Commissie overeenkomstig artikel 8 heeft besloten dat een burgerinitiatief ontvankelijk is, dient de organisator de steunbetuigingen in papieren of elektronische vorm in bij de bevoegde instanties die overeenkomstig artikel 14 zijn aangewezen voor de verificatie en certificering van de steunbetuigingen. Hiervoor maakt de organisator gebruik van het formulier in bijlage VI. .

De organisator dient de steunbetuigingen in bij de lidstaat die het in de steunbetuiging vermelde identificatiedocument heeft afgegeven.

2.

Binnen maximaal drie maanden verifieert de bevoegde instantie de steunbetuigingen aan de hand van representatieve steekproeven en verstrekt zij de organisator een certificaat volgens het model van bijlage VII, waarin het aantal geldige steunbetuigingen voor die lidstaat staat vermeld.

3.

Het in lid 2 bedoelde certificaat wordt kosteloos verstrekt.

Motivering

Krachtens artikel 4 moet de organisator melden uit welke bron het burgerinitiatief zal worden gefinancierd. Het is best mogelijk dat nog niet alle financieringsbronnen bekend zijn op het moment dat het burgerinitiatief wordt voorgesteld. Daarom moet aan het eind van de procedure verslag worden gedaan van de werkelijk gemaakt kosten en de herkomst van de middelen, overeenkomstig het beginsel van informatieverstrekking en transparantie. Om een en ander te vergemakkelijken zou hiervoor een eenvoudig formulier kunnen worden bijgevoegd.

Brussel, 10 juni 2010

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO