Home

Advies van het Comité van de Regio's over de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid en over de mariene kennis 2020

Advies van het Comité van de Regio's over de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid en over de mariene kennis 2020

Advies van het Comité van de Regio's over de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid en over de mariene kennis 2020

2011/C 104/11

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

- dringt er met klem op aan dat er tot aan het einde van de huidige financiële vooruitzichten in 2013 voldoende middelen worden uitgetrokken voor de verdere ontwikkeling van het geïntegreerde maritieme beleid (GMB) van de EU. Er zullen specifieke en toereikende middelen moeten worden uitgetrokken voor de ontwikkeling en verdere versterking van het GMB in de volgende begrotingsperiode (vanaf 2014). Hierop zal goed moeten worden toegezien door alle partijen die betrokken zijn bij het opstellen van de EU-begroting. Dit is cruciaal met het oog op het verwezenlijken van de geformuleerde doelstellingen en om te zorgen dat de reeds geboekte vooruitgang en gedane investeringen niet vergeefs zijn geweest;

- dringt erop aan dat er een grotere nadruk wordt gelegd op de prioriteit "duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie". Aangezien Europa nog steeds bezig is met het te boven komen van de ernstigste economische crisis ooit, verdienen acties op voornoemd prioritair gebied veel meer aandacht. Bovendien kan hierdoor ook een aanzienlijke bijdrage geleverd worden aan het realiseren van de doelstellingen van het programma Europa-2020;

- wijst op de noodzaak om ook vanaf 2014 Europese middelen vrij te maken voor het geïntegreerde maritieme beleid van de EU, teneinde dit continuïteit en daadkracht te verlenen, zulks onder voorbehoud van de discussie over het meerjarige financiële kader na 2013. Een van de instrumenten zou hier het reeds door het Comité van de Regio's en het Europees Parlement gelanceerde idee van een kustfonds kunnen zijn;

- wenst dat de lokale en regionale overheden geraadpleegd worden bij het ontwikkelen en uitvoeren van acties, gericht op de verbetering van de openbare besluitvorming op alle niveaus. Het CvdR heeft reeds een oproep gedaan om de bestuurlijke activiteiten op dit gebied in de geest van multilevel governance en in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel uit te voeren. Bij zaken die verband houden met mariene kennis, zal er sprake moeten zijn van een grotere betrokkenheid van en samenwerking met landen buiten de EU. Het belang van een betere samenwerking met deze partners op andere onderdelen van het maritieme beleid wordt inmiddels op brede schaal erkend, en de voordelen van meer gemeenschappelijke acties op dit gebied liggen voor de hand.

Rapporteur :

De heer Formosa (MT/EVP), burgemeester van San Lawrenz, Gozo (Sindku, San Lawrenz, Gozo)

Referentiedocumenten :

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid

COM(2010) 494 final

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Mariene kennis 2020 - mariene gegevens en observatie voor een slimme en duurzame groei

COM(2010) 461 final

I. ALGEMENE OPMERKINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO's

1. dringt er met klem op aan dat er tot aan het einde van de huidige financiële vooruitzichten in 2013 voldoende middelen worden uitgetrokken voor de verdere ontwikkeling van het geïntegreerde maritieme beleid (GMB) van de EU. Er zullen specifieke en toereikende middelen moeten worden uitgetrokken voor de ontwikkeling en verdere versterking van het GMB in de volgende begrotingsperiode (vanaf 2014). Hierop zal goed moeten worden toegezien door alle partijen die betrokken zijn bij het opstellen van de EU-begroting. Dit is cruciaal met het oog op het verwezenlijken van de geformuleerde doelstellingen en om te zorgen dat de reeds geboekte vooruitgang en gedane investeringen niet vergeefs zijn geweest;

2. onderstreept het grote belang van een succesvolle uitvoering van het GMB, aangezien het alternatief desastreus zou zijn, zowel vanuit milieuperspectief, als vanuit economisch en sociaal oogpunt. Veel te veel Europese regio's zijn voor hun welvaart afhankelijk van de zee, zodat we de plicht hebben om hier goed voor te zorgen;

3. is ingenomen met het voornemen van de Europese Commissie om voor de periode 2011-2013 een bedrag van 50 miljoen euro uit te trekken ter verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerde maritieme beleid van de EU, wat dit beleid een hechter fundament zou verlenen en vooral van belang is met het oog op de bevordering van de "blauwe groei", d.w.z. de duurzame benutting van onze zeeën, oceanen en kusten, de bescherming van het mariene milieu en de stimulering van de werkgelegenheid in de maritieme sectoren;

4. dringt erop aan dat er een grotere nadruk wordt gelegd op de prioriteit "duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie". Aangezien Europa nog steeds bezig is met het te boven komen van de ernstigste economische crisis ooit, verdienen acties op voornoemd prioritair gebied veel meer aandacht. Bovendien kan hierdoor ook een aanzienlijke bijdrage geleverd worden aan het realiseren van de doelstellingen van het programma Europa-2020;

5. stelt met voldoening vast dat de Europese Commissie met haar ondersteuningsprogramma wil bijdragen tot de tenuitvoerlegging van strategieën die bedoeld zijn om afzonderlijke maritieme regio's tot ontwikkeling te brengen. Met behulp van regionale maritieme strategieën kunnen er doelgericht middelen worden ingezet om specifieke oplossingen te vinden voor uitdagingen op regionaal niveau.

6. wijst erop dat in de Mededeling over "Mariene kennis 2020" wordt opgemerkt dat de inhoud ervan voornamelijk betrekking heeft op gegevensverzameling en -ordening: twee aspecten waarbij de lokale en regionale overheden veelal een belangrijke rol spelen als financieringsinstantie. Dat betekent dat er gestreefd dient te worden naar een betere coördinatie van de werkzaamheden om overlappingen te voorkomen;

7. benadrukt dat de maritieme ruimtelijke ordening een belangrijk instrument van het GMB is, waar optimaal gebruik van zou moeten worden gemaakt;

8. is verheugd over de prominente plaats die de Commissie heeft toebedeeld aan de samenwerking met landen buiten de EU. Het is alom bekend dat het Comité van de Regio's van mening is dat de EU in haar eentje niet in staat is om op succesvolle wijze het brede scala aan uitdagingen aan te pakken waarmee onze zeeën en oceanen worden geconfronteerd. Dat betekent dat het noodzakelijk is om zo nauw mogelijk met onze internationale partners samen te werken. Een initiatief als de Vergadering van Euromediterrane Lokale en Regionale Overheden (ARLEM), die zojuist haar werkzaamheden heeft aangevangen, zal mettertijd een effectief instrument worden voor het behartigen van gemeenschappelijke belangen op het gebied van regionale samenwerking;

9. acht het noodzakelijk dat steun wordt verleend aan concrete gidsprojecten ter ontwikkeling en demonstratie van Europese maritieme vaardigheden, zoals een "Europese schone haven" of een "Europees schoon schip". Dergelijke gidsprojecten zouden de aandacht kunnen vestigen op technische mogelijkheden die, binnen het kader van overkoepelende beleidsdoelstellingen, kunnen worden gebruikt om op de middellange termijn de wettelijke vereisten aan te scherpen en deze overal op Europees en internationaal niveau ingang te doen vinden en daarmee de Europese maritieme sector een concurrentievoorsprong te geven (op gebieden als energie-efficiëntie, emissiereductie, alternatieve scheepsaandrijvingen of veiligheid aan boord). Wel is een degelijk financieel kader voor de toekomst nodig om dergelijke gidsprojecten ook op de lange termijn te kunnen verwezenlijken;

II. BELEIDSAANBEVELINGEN

10. verwelkomt het initiatief om een meer geïntegreerd netwerk voor Europese maritieme kennis te creëren. Gezien de huidige geavanceerde ICT-mogelijkheden en de almaar toenemende samenwerking tussen wetenschappers uit de verschillende landen, lijkt de huidige versnipperde structuur zowel ouderwets als bijzonder kostenineffectief;

11. wijst op de noodzaak om ook vanaf 2014 Europese middelen vrij te maken voor het geïntegreerde maritieme beleid van de EU, teneinde dit continuïteit en daadkracht te verlenen, zulks onder voorbehoud van de discussie over het meerjarige financiële kader na 2013. Een van de instrumenten zou hier het reeds door het Comité van de Regio's en het Europees Parlement gelanceerde idee van een kustfonds kunnen zijn;

12. betreurt dat er niet meer aandacht wordt besteed aan de lokale en regionale overheden, alhoewel de Mededeling voor een groot gedeelte betrekking heeft op kwesties die tot de bevoegdheden van genoemde overheden behoren en waarvoor deze vaak als financierings- en/of uitvoeringsinstantie fungeren. Het verzamelen van gegevens mag dan weliswaar tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren, maar in de praktijk wordt deze activiteit veelal op lokaal en regionaal niveau uitgevoerd;

13. wenst dat de lokale en regionale overheden geraadpleegd worden bij het ontwikkelen en uitvoeren van acties, gericht op de verbetering van de openbare besluitvorming op alle niveaus. Het CvdR heeft reeds een oproep gedaan om de bestuurlijke activiteiten op dit gebied in de geest van multilevel governance en in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel uit te voeren. Bij zaken die verband houden met mariene kennis, zal er sprake moeten zijn van een grotere betrokkenheid van en samenwerking met landen buiten de EU. Het belang van een betere samenwerking met deze partners op andere onderdelen van het maritieme beleid wordt inmiddels op brede schaal erkend, en de voordelen van meer gemeenschappelijke acties op dit gebied liggen voor de hand;

14. doet de Commissie de aanbeveling dat zij, bij de bestudering van doelgerichte maatregelen ter bevordering van kustinformatiesystemen in het verlengde van de Aanbeveling over het geïntegreerd beheer van de kustgebieden (ICZM), de beste praktijken in de Europese regio's als uitgangspunt neemt. Een aantal van die regio's, zoals Bretagne, Sleeswijk-Holstein en Zuid-Holland, zijn voorlopers op dit terrein en veel van de praktijken die zij toepassen, kunnen ook aan de behoeften van andere regio's aangepast worden;

15. verwelkomt het idee om met betrekking tot systemen voor mariene observaties en bij het in kaart brengen van de tekortkomingen hierin, uit te gaan van een benadering op het niveau van zeebekkens. De optie om regionale zeeverdragen en regionale adviesraden voor visserijzaken meer verantwoordelijkheden te geven (inclusief eventuele coördinatiebevoegdheden) verdient nadere bestudering. In alle gevallen dient echter wel de interoperabiliteit van de gegevens en de naleving van hoge kwaliteitsnormen gewaarborgd te zijn;

16. stelt voor dat de Commissie de ontwikkeling van regionale indicatoren ondersteunt met het oog op een betere prioriteitenstelling van de regionale maritieme strategieën, aangezien regio's een groot aandeel hebben in het verzamelen en gebruiken van de gegevens;

17. merkt op dat er waarschijnlijk betere resultaten zullen worden geboekt als er een meer holistische aanpak wordt gevolgd, o.a. door meer nadruk te leggen op de mogelijke rol van particuliere actoren bij de ontwikkeling van een geïntegreed maritiem beleid. Zonder de sociale dimensie van de Europese Unie uit het oog te verliezen, dient er op te worden gewezen dat het ook van belang is dat alle relevante actoren bij elke stap in het proces betrokken worden. Daarnaast dienen de relevante actoren niet alleen te worden gevraagd om een financiële bijdrage te leveren aan het verzamelen en beschermen van gegevens, maar ook om ideeën en goede praktijken voor te leggen, waarvan profijt kan worden getrokken ter verdere stimulering van de economische groei en de werkgelegenheid in Europa;

18. onderkent dat een verbetering van de mariene kennis essentieel is, niet alleen om meer inzicht te krijgen in de processen die zich in onze zeeën afspelen, maar ook met het oog op het versterken van de andere twee instrumenten van het GMB, te weten een betere maritieme ruimtelijke ordening en een integratie van de maritieme bewaking;

19. merkt op dat de nadruk in de huidige Mededeling ligt op het verzamelen en ordenen van gegevens: de twee initiële fasen van elk kennisvormingsproces. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat het m.n. de lokale en regionale overheden zijn die in deze fasen bijzonder veel werk verzetten;

20. deelt de mening dat het onderhavige initiatief stoelt op de bepalingen, zoals neergelegd in een aantal richtlijnen die in hoofdzaak bedoeld zijn om beter gecoördineerde programma's voor het toezicht op de mariene wateren te creëren, om de informatie-uitwisseling tussen overheidsinstanties te vereenvoudigen, om openbare gegevens vrij te geven en om bepaalde gemeenschappelijke normen vast te stellen;

21. benadrukt dat in de Mededeling specifiek melding wordt gemaakt van het belang van kustgegevens en van het feit dat veel regionale overheden kustinformatiesystemen hebben ontwikkeld. Het ligt voor de hand dat er een bepaald niveau van interoperabiliteit nodig is ervoor te zorgen dat de voordelen van deze initiatieven zo groot mogelijk zijn. Daartoe dient de Commissie te onderzoeken op welke wijze de samenwerking en coördinatie op regionaal niveau verbeterd kan worden;

22. onderkent eveneens het belang van de stelling dat gegevens zo dicht mogelijk bij de bron bewaard dienen te blijven. Hoewel dit zonder meer een zinvol voorstel is, dient ervoor gezorgd te worden dat een en ander geen extra belasting voor de lokale en regionale overheden met zich mee brengt. In dit verband verdient de opvatting van de Commissie dat alle relevante actoren ook een adequate bijdrage moeten leveren aan het beschermen van de gegevens, zelfs na het verstrijken van de sociale en commerciël waarde ervan, meer aandacht;

23. merkt op dat in de Mededeling de verwezenlijking van drie doelstellingen wordt nagestreefd:

- het reduceren van de operationele kosten en wachttijden voor diegenen die mariene gegevens gebruiken;

- het vergroten van de concurrentie en innovatie onder gebruikers en hergebruikers van mariene gegevens;

- het verminderen van de onzekerheid omtrent de kennis van de oceanen en de zeeën;

Het verwezenlijken van deze doelstellingen en de overgang van de huidige versnipperde aanpak naar een geïntegreerd netwerk zouden besparingen van 300 miljoen euro per jaar kunnen opleveren, hetgeen voor een groot deel ten goede zou komen aan de lokale en regionale overheden;

24. doet de aanbeveling om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken via een verdere ontwikkeling en verbetering van bestaande communautaire instrumenten, zoals het initiatief voor een wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid (GMES) en het "ur-EMODnet" (het Europees marien data- en observatienetwerk). Daarnaast wordt de Commissie dringend verzocht om te kijken hoe de gegevens, verkregen via de programma's voor regionale ontwikkeling en marien onderzoek die met EU-middelen worden ondersteund, beter geschikt kunnen worden gemaakt voor hergebruik. Aldus kan m.n. worden gewaarborgd dat de regels voor de toegang tot visserijgegevens volledig door de lidstaten ten uitvoer worden gebracht en dat de verzamelde gegevens aan gemeenschappelijke normen voldoen en geschikt zijn voor meerdere gebruiksdoeleinden;

25. staat achter het voornemen van de Commissie om door te gaan met de voltooiing van wat zij een operationele "marienegegevensarchitectuur" noemt. Hiertoe zou de Commissie alle relevante actoren een stem in het kapittel moeten geven, de communicatie tussen nationale datacentra moeten verbeteren en daarnaast een secretariaat moeten opzetten voor het beheer van het ur-EMODnet.

26. stelt de "maritieme gemeenschap" voor om bij het Europees instituut voor innovatie en technologie aan te dringen op de spoedige oprichting van een kennis- en innovatiegemeenschap (KIG), gewijd aan het thema "bescherming en duurzame benutting van mariene hulpbronnen". Een dergelijke KIG zou een breed scala aan wetenschappelijke, technologische, economische en educatieve activiteiten op het gebied van biologische & minerale hulpbronnen en energie kunnen beslaan, waarbij recht wordt gedaan aan de bescherming van het milieu.

III. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |

In het kader van het programma kan steun worden verleend voor acties die in overeenstemming zijn met de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen, zoals:a)studies en samenwerkingsprogramma's;b)uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en -evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites;c)conferenties, seminars, workshop en fora van belanghebbenden;d)het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat;e)acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten. | In het kader van het programma kanzal steun worden verleend voor acties die in overeenstemming zijn met de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen, zoals, om slechts enkele voorbeelden te noemen:a)studies en samenwerkingsprogramma's;b)uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en -evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites;c)conferenties, seminars, workshop en fora van belanghebbenden;d)het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat;e)acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten. |

Motivering:

Om de doelstellingen te verwezenlijken, zoals die in het voorstel zijn uiteengezet, dienen financiële middelen ter beschikking gesteld te worden. Door het gebruik van het woord "zal" in plaats van "kan", wordt een verplichting opgelegd om die middelen ook daadwerkelijk toe te wijzen. Door de toevoeging "om slechts enkele voorbeelden te noemen" wordt het duidelijker dat er ook acties kunnen worden gefinancierd die niet in de tekst worden genoemd.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |

Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen en internationale organisaties of instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en specifieke doelstellingen nastreven, komen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking. | Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen en internationale organisaties of instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en specifieke doelstellingen nastreven, komendienen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking te komen. |

Motivering:

Het CvdR is van mening dat het noodzakelijk is om internationale partners hierbij te betrekken.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |

De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement. | (Niet van toepassing op Nederlandse versie.) |

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |

De ontvangers van financiële steun moeten bij de Commissie technische en financiële verslagen over de voortgang van de in het kader van het programma gefinancierde werkzaamheden indienen. Tevens wordt binnen drie maanden na het afsluiten van elk project een eindverslag ingediend. | De ontvangers van financiële steun moeten bij de Commissie technische en financiële verslagen over de voortgang van de in het kader van het programma gefinancierde werkzaamheden indienen. Tevens wordt binnen driezes maanden na het afsluiten van elk project een eindverslag ingediend. |

Motivering:

Er dient meer tijd beschikbaar te worden gesteld voor het opstellen van het eindverslag.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst | Wijzigingsvoorstel van het CvdR |

De Commissie ziet er bij de tenuitvoerlegging van in het kader van dit programma gefinancierde acties op toe dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd aan de hand van:a)de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten,b)doeltreffende controles,c)de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, end)de toepassing van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, wanneer onregelmatigheden worden geconstateerd.2.De Commissie zal het bepaalde in lid 1 uitvoeren overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG) nr. 1073/1999.3.De Commissie vermindert de voor een actie toegekende financiering, schorst de uitbetaling ervan of vordert deze terug indien zij onregelmatigheden vaststelt, met inbegrip van de niet-naleving van de bepalingen van deze verordening of van het individuele besluit of het contract of de overeenkomst waarbij de financiering in kwestie werd toegekend, of indien aan het licht komt dat, zonder dat de Commissie daarvoor om toestemming werd verzocht, de actie werd gewijzigd op een manier die in strijd is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan.4.Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien de stand van uitvoering van een actie slechts een gedeelte van de toegekende steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.5.Alle ten onrechte betaalde bedragen worden aan de Commissie terugbetaald. Bedragen die niet tijdig worden terugbetaald, worden verhoogd met een achterstandsrente, volgens de in het Financieel Reglement vastgestelde voorwaarden.6.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "onregelmatigheid" verstaan, elke inbreuk op het EU-recht of elke schending van een contractuele verplichting in de vorm van een handeling of een nalatigheid van een marktdeelnemer, die, vanwege de daaruit voortvloeiende onverschuldigde uitgaven, de algemene begroting van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen benadeelt of kan benadelen. | De Commissie ziet er bij de tenuitvoerlegging van in het kader van dit programma gefinancierde acties op toe dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd aan de hand van:a)de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten,b)doeltreffende controles,c)de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, end)de toepassing van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, wanneer onregelmatigheden worden geconstateerd.2.De Commissie zal het bepaalde in lid 1 uitvoeren overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG) nr. 1073/1999.3.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "onregelmatigheid" verstaan, elke inbreuk op het EU-recht of elke schending van een contractuele verplichting in de vorm van een handeling of een nalatigheid van een marktdeelnemer, die, vanwege de daaruit voortvloeiende onverschuldigde uitgaven, de algemene begroting van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen benadeelt of kan benadelen.3.4.De Commissie vermindert de voor een actie toegekende financiering, schorst de uitbetaling ervan of vordert deze terug indien zij onregelmatigheden vaststelt, met inbegrip van de niet-naleving van de bepalingen van deze verordening of van het individuele besluit of het contract of de overeenkomst waarbij de financiering in kwestie werd toegekend, of indien aan het licht komt dat, zonder dat de Commissie daarvoor om toestemming werd verzocht, de actie werd gewijzigd op een manier die in strijd is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden ervan.4.5.Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien de stand van uitvoering van een actie slechts een gedeelte van de toegekende steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde haar binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen mede te delen. Indien de begunstigde geen geldige verantwoording verstrekt, kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen.5.6.Alle ten onrechte betaalde bedragen worden aan de Commissie terugbetaald. Bedragen die niet tijdig worden terugbetaald, worden verhoogd met een achterstandsrente, volgens de in het Financieel Reglement vastgestelde voorwaarden.6.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "onregelmatigheid" verstaan, elke inbreuk op het EU-recht of elke schending van een contractuele verplichting in de vorm van een handeling of een nalatigheid van een marktdeelnemer, die, vanwege de daaruit voortvloeiende onverschuldigde uitgaven, de algemene begroting van de Unie of de door de Unie beheerde begrotingen benadeelt of kan benadelen. |

Motivering:

De definitie van "onregelmatigheid" dient eerder in het artikel gegeven te worden.

Brussel, 27 januari 2011

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes Bresso

--------------------------------------------------