MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Gevolg gegeven aan Besluit 2010/320/EU van de Raad gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Gevolg gegeven aan Besluit 2010/320/EU van de Raad gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen
[pic] | EUROPESE COMMISSIE |
Brussel, 9.12.2010
COM(2010) 739 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
Gevolg gegeven aan Besluit 2010/320/EU van de Raad gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
Gevolg gegeven aan Besluit 2010/320/EU van de Raad gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen
1. INLEIDING
In deze mededeling worden de maatregelen beoordeeld die Griekenland tussen juli en medio november 2010 heeft genomen om zich naar Besluit 2010/320/EU van de Raad[1] te voegen. De tot en met de maand juli ondernomen actie is beoordeeld in de mededeling van 19 augustus 2010[2]. De voorliggende mededeling levert samen met een in overleg met de Europese Centrale Bank (ECB) opgesteld begeleidend verslag van de diensten van de Commissie[3] ook een bijdrage aan de evaluatie van de inachtneming van het memorandum voor het economische en financiële beleid (MEFP) en het memorandum van overeenstemming (MoU)[4] in de context van de leningsovereenkomst tussen Griekenland en de lidstaten van het eurogebied.
Onderstaande beoordeling is gebaseerd op het verslag dat Griekenland bij de Raad en de Commissie heeft ingediend[5], alsook op het controlebezoek dat ambtenaren van de Europese Commissie samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de ECB aan het land hebben gebracht in de context van het economische aanpassingsprogramma dat wordt gefinancierd met behulp van bilaterale leningen van de lidstaten van het eurogebied en een stand-by-overeenkomst van het IMF. In het door Griekenland ingediende verslag wordt niet alleen ingegaan op de begrotingsmaatregelen die erop gericht zijn de tekortquote van de overheid in 2010 terug te dringen, maar ook op de uitgebreide structurele hervormingen die de Griekse regering thans aan het voorbereiden en doorvoeren is.
2. BESLUIT VAN DE RAAD VAN 10 MEI 2010
Op 10 mei 2010 heeft de Raad op grond van artikel 126, lid 9, en artikel 136 VWEU zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2010/320/EU gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2014 te verhelpen.
Krachtens dit Raadsbesluit moet Griekenland een reeks concrete maatregelen treffen om het overheidstekort tot onder de volgende maxima terug te dringen:
- 18 508 miljoen EUR (7,8% van het bbp, op basis van de meest recente prognoses voor het nominale bbp) in 2010;
- 17 065 miljoen EUR (7,5% van het bbp) in 2011;
- 14 916 miljoen EUR (6,4% van het bbp) in 2012;
- 11 399 miljoen EUR (4,8% van het bbp) in 2013; en
- 6 385 miljoen EUR (2,6% van het bbp) in 2014[6].
Het besluit is vervolgens gewijzigd op 7 september 2010 (Besluit 2010/486/EU)[7]. De bovenvermelde maxima voor het overheidstekort zijn evenwel onveranderd gehandhaafd.
3. BEGROTINGSUITVOERING
In de vorige mededeling werd geoordeeld dat de begrotingsontwikkelingen tot en met juli min of meer op schema lagen. Er werd evenwel ook op geattendeerd dat de overheidsontvangsten minder sterk stegen dan gepland, dat de rekeningen van de sociale zekerheid en de lokale overheid zich minder gunstig ontwikkelden dan verwacht, en dat er sprake was van een opeenhoping van betalingsachterstanden.
De afgelopen vier maanden zijn de moeilijkheden bij de begrotingsuitvoering in omvang toegenomen. Tussen januari en oktober 2010 is het kastekort teruggelopen met 30,2% (46% in de periode tot en met juni) in vergelijking met 2009. De belastingontvangsten stelden teleur. Tussen januari en september 2010 zijn de totale overheidsontvangsten met 3,4% gestegen (5,9% in de periode tot en met juni). Volgens de officiële raming die is opgesteld in mei, toen het Raadsbesluit is aangenomen en over het economische aanpassingsprogramma voor Griekenland overeenstemming is bereikt, zouden de ontvangsten over het hele jaar bezien een toename met 15,6% te zien geven. Verwacht wordt dat de ontvangsten in november en december sneller zullen stijgen, niet alleen omdat het effect van de btw- en accijnsverhogingen zich dan volledig zal laten voelen, maar ook dankzij een onlangs goedgekeurde "fiscale amnestie"[8]. Het streefcijfer voor de ontvangsten zal echter niet worden gehaald. Momenteel gaat het Griekse General Accounting Office (GAO) ervan uit dat de overheidsontvangsten voor het jaar als geheel met 7,4% zullen stijgen.
Tabel 1: Uitvoering van de staatsbegroting
2009 | 2010 | 2009 | 2010 |
kasbasis (mln EUR) | Jan - Okt | % veran-dering | Feitelijk resultaat | Plannen van mei 2010 | % veran-dering | Laatste officiële raming | % veran-dering |
Wat de uitgavenzijde van de staatsbegroting betreft, is de uitstroom van kasmiddelen tijdens de eerste tien maanden van het jaar met 9,2% afgenomen (16,9% tot en met juni), terwijl in de plannen (van mei 2010) werd uitgegaan van een vermindering van de overheidsuitgaven voor het jaar als geheel met 7,6%. Over de verplichtingen en betalingsachterstanden worden evenwel slechts sporadisch gegevens verstrekt, hetgeen resulteert in een vrij onduidelijk zicht op de onderliggende uitgaven.
De maandelijkse gegevens over de begrotingsuitvoering bij de sociale zekerheid en de lokale overheid voor perioden korter dan een jaar zijn minder gedetailleerd en van mindere kwaliteit dan die over de uitvoering van de staatsbegroting. De beschikbare informatie is afgeleid van bankstatistieken waarin geen gedetailleerde gegevens over uitgaven en ontvangsten worden verstrekt. Daaruit blijkt dat de sociale zekerheid en de lokale overheid een gezamenlijk saldo op kasbasis kunnen boeken dat ongeveer 1 miljard EUR lager uitkomt dan waarvan in de plannen van mei 2010 was uitgegaan.
In augustus had de regering toegezegd de primaire uitgaven met 3,9 miljard EUR (herzien tot 5,9 miljard EUR in september) meer terug te schroeven dan in de programmaprognoses was aangegeven teneinde ontsporingen bij de belastinginning en de minder gunstige ontwikkelingen bij de sociale zekerheid en de lokale overheid te ondervangen. Nu blijkt dat de regering zijn toezegging om de uitgaven sterker te verminderen dan gepland, wellicht slechts ten dele gestand zal doen, met name wat de investeringsuitgaven betreft. Hoewel het doenbaar is om in de laatste weken van het jaar minder uit te geven dan thans door het GAO is gepland, mag een inkrimping van de uitgaven aan het einde van het jaar niet ten koste gaan van een verdere toename van de betalingsachterstanden.
Volgens de najaarsprognoses van de Commissie[9] zal het ESR95-tekort voor 2010 op 22,3 miljard EUR uitkomen (9½% van het bbp of 1¾% van het bbp hoger dan de oorspronkelijke programmadoelstelling). De niet-inachtneming van de ESR-tekortdoelstelling voor 2010 is grotendeels terug te voeren op het zich voordoen van eerder onderkende risico's. Deze risico's waren: i) een diepere recessie en liquiditeitsproblemen, hetgeen weegt op de inning van ontvangsten; ii) vertragingen bij het verbeteren van de inachtneming van de belastingplicht als gevolg van een tekortschietende tenuitvoerlegging van de hervormingen ter verbetering van de belastingdiensten; en iii) enige problemen bij de uitgavenbeheersing, met name ten aanzien van de kapitaalbegroting en bij de lokale overheid en de sociale zekerheid. Bovendien is ongeveer een derde van de afwijking van de tekortdoelstelling te verklaren door iv) de herziening door ELSTAT van de Griekse begrotingsstatistieken[10] (en met name de herindeling van een aantal staatsbedrijven bij de overheid).
Verwacht wordt dat de overheidsschuld eind 2010 op 328 miljard EUR (141% van het bbp) zal uitkomen, hetgeen neerkomt op een toename met 29 miljard EUR. In het Raadsbesluit werd uitgegaan van een maximale stijging van het schuldniveau met 34 miljard EUR.
3. BEGROTING VOOR 2011 EN VOORUITZICHTEN VOOR 2012-2014
DE GRIEKSE REGERING HEEFT BEVESTIGD DAT ZIJ VASTHOUDT AAN DE BEGROTINGSDOELSTELLING VOOR 2011 die in het Raadsbesluit is vastgelegd. Nu het uitgangsniveau van het tekort en de schuld hoger is dan verwacht en het bbp lager uitkomt dan voorspeld, zijn grotere consolidatie-inspanningen vereist. De begrotingsstrategie blijft onverminderd in het teken staan van het in mei 2010 afgesproken consolidatietraject. De Griekse regering heeft dan ook besloten het in 2010 verloren gegane terrein volledig terug te winnen teneinde snel wederom tot een houdbare begrotingssituatie te komen, de financieringsbehoeften te handhaven op het in het programma vastgelegde peil en het marktvertrouwen te ondersteunen. De op 18 november bij het Griekse parlement ingediende begroting voor 2011 voorziet in nieuwe tekortverminderende maatregelen ter grootte van 2½% van het bbp.
Het merendeel van de nieuwe maatregelen heeft een structureel karakter en is specifiek gericht op het aanpakken van een aantal endemische budgettaire zwakheden van Griekenland. De totale budgettaire consolidatiemaatregelen voor 2011 (met inbegrip van die welke in mei zijn afgesproken) zullen daardoor op 5¾% van het bbp worden gebracht. Ongeveer tweederde van de in november overeengekomen nieuwe maatregelen hebben betrekking op de uitgavenzijde en het leeuwendeel ervan is van structurele aard; de tijdelijke maatregelen vertegenwoordigen 0,7 miljard EUR of 0,3% van het bbp. De maatregelen omvatten bezuinigingen op niet-productieve en niet-doelgerichte uitgaven, een vermindering van het aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur in de overheidssector, een doelgerichter toekenning van algemene subsidies aan huishoudens (zoals subsidies voor stookolie en gezinsuitkeringen), en een beter beheer en gebruik van overheidsmiddelen, vooral wat de inning van achterstallige belastingen betreft. In de begroting 2011 wordt ook een aanvang gemaakt met het aanpakken van twee essentiële structurele problemen, namelijk de buitensporige uitgaven voor gezondheidszorg en de verliezen van staatsbedrijven:
- Uitgaven voor gezondheidszorg . In 2008 waren de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg goed voor 5,9% van het bbp en in de periode 2004-2008 gaven deze uitgaven per hoofd een gemiddelde reële stijging met 5,4% te zien. In Griekenland vertegenwoordigen de overheidsuitgaven voor farmaceutische producten 1,9% van het bbp, tegen een EU-gemiddelde van 1% van het bbp. Indien de tendensen uit het verleden aanhouden, dan zouden de uitgaven voor gezondheidszorg als percentage van het bbp de komende jaren een dramatische stijging laten zien. In 2010 is de regering begonnen met het doorvoeren van hervormingen, die thans vruchten beginnen af te werpen. In de eerste helft van 2011 zullen verdere maatregelen worden genomen om de uitgaven voor farmaceutische producten terug te schroeven, de uitgaven beter te beheersen en de bedrijfskosten van ziekenhuizen te verminderen. Verwacht wordt dat deze maatregelen besparingen ter grootte van ongeveer ½% van het bbp zullen opleveren.
- Staatsbedrijven. Diverse staatsbedrijven boeken al jarenlang grote verliezen. De grootste verliezen doen zich voor bij de openbaarvervoerbedrijven, waar in sommige gevallen de lonen alleen al de totale inkomsten overtreffen. In 2010 is enige vooruitgang geboekt, met name via bezuinigingen op de exploitatiekosten en inkrimpingen van het personeelsbestand, alsook met de bekendmaking van de (door externe auditors gecertificeerde) jaarrekeningen van de grootste verliesgevende bedrijven. In 2011 zal de regering de lonen bij de staatsbedrijven met nog eens 10%[11] verlagen, de bonussen tot 10% van het basisloon beperken, en een maandelijks plafond van 4 000 EUR voor het brutoloon (12 betalingen per jaar) invoeren. Om het specifieke probleem van de vervoerbedrijven aan te pakken, zullen daarnaast de tarieven voor het stadsvervoer met ten minste 30% worden opgetrokken. Verwacht wordt dat deze maatregelen ongeveer ½% van het bbp zullen opbrengen.
Volgens de begroting 2011 zou het overheidstekort (ESR95) 16,8 miljard EUR (7,6% van het bbp) bedragen en daarmee iets onder het in het Raadsbesluit vastgestelde maximum van 17 miljard EUR uitkomen. De Commissieprognoses liggen zeer dicht in de buurt van die in de begroting. De tekortquote van de overheid zal in 2011 derhalve in werkelijkheid sterker worden gereduceerd dan in het oorspronkelijke programma was gepland, nl. met 2,2 procentpunten in plaats van met 0,4 procentpunt.
De in de begroting 2011 opgenomen maatregelen volstaan niet om het tekort op duurzame wijze terug te dringen en ervoor te zorgen dat de tekortdoelstellingen voor 2012, 2013 en 2014 worden gehaald. De Griekse regering heeft zich ertoe verbonden structurele begrotingsmaatregelen te specificeren om de doelstellingen voor deze jaren te realiseren. Deze maatregelen zullen worden uiteengezet in een strategisch document dat in het eerste kwartaal van 2011 zal worden opgesteld. Volgens de huidige ramingen zijn aanvullende structurele maatregelen ter grootte van ten minste 5% van het bbp vereist, naast die welke reeds in mei 2010 zijn aangekondigd. Het dient daarbij te gaan om duurzame aanpassingen aan de ontvangsten- en uitgavenzijde op diverse terreinen: verbeteringen bij de belastingdiensten en bij de bestrijding van de belastingontwijking; inkrimping van het ambtenarenbestand door middel van een strikte toepassing van de regel 1 indienstneming voor 5 uitdiensttredingen, zonder sectorale uitzonderingen; hervormingen van het gezondheidszorg- en het onderwijsstelsel; structurele bezuinigingen op de militaire uitgaven; en een over meerdere jaren gespreide hervorming van de staatsbedrijven, onder meer door fusies en sluitingen van eenheden.
6. STRUCTURELE HERVORMINGEN: STAND VAN ZAKEN
In Griekenland moeten veel structurele hervormingen plaatsvinden. Bij het doorvoeren van structurele begrotingshervormingen is weliswaar enige vooruitgang geboekt, maar in diverse gevallen is deze trager uitgevallen dan gepland. Er zijn vorderingen gemaakt bij de verbetering van de belastingdiensten en belastingcontroles, de tijdiger verstrekking van betrouwbare begrotingsgegevens, de versterking van de begrotingsinstellingen en de invoering van een nieuwe organieke begrotingswet die in het opstellen van meerjarenbegrotingen voorziet. De eerste fase van de pensioenhervorming is goedgekeurd voor het zomerreces en zal in 2011 worden afgerond. Thans wordt een aanvang gemaakt met de voorbereiding van ingrijpende hervormingen van het gezondheidszorg- en het onderwijsstelsel. De functionele evaluatie van centrale overheidsdiensten en sociale programma's en de invoering van een vereenvoudigde beloningsregeling voor ambtenaren hebben vertraging opgelopen. Voor de zomer is een eerste golf van arbeidsmarkthervormingen doorgevoerd, maar bij de tweede golf, die betrekking had op de loononderhandelingsmechanismen, de bemiddelingsregeling en het systeem van scheidsgerechten, hebben zich vertragingen voorgedaan.
Het in de zomer aangekondigde privatiseringsplan is niet ambitieus genoeg. Het is immers de bedoeling dat privatiseringen vooral via concessieovereenkomsten plaatsvinden en dat echte verkopen een kleinere rol spelen. De regering heeft evenwel toegezegd de privatiseringsopbrengsten (met inbegrip van vastgoedverkopen) te zullen verhogen van 1 miljard EUR in 2011 tot 3 miljard EUR per jaar in 2012 en 2013. De regering heeft zich er tevens toe verbonden de privatiseringsopbrengsten aan te wenden om de schuld af te lossen en niet om de budgettaire consolidatie-inspanningen terug te schroeven.
7. VOLLEDIGHEID VAN DE BENODIGDE INFORMATIE
Het door Griekenland ingediende verslag en de gegevens die periodiek aan de Commissie worden meegedeeld, bevatten het grootste deel van de informatie die overeenkomstig het Raadsbesluit moet worden verstrekt. Met name bevat het verslag uitvoerige informatie over de doorgevoerde (en nog door te voeren) concrete maatregelen om aan het Raadsbesluit te voldoen, en over de budgettaire gevolgen van die maatregelen. Het GAO heeft tijdig gegevens verstrekt over de maandelijkse uitvoering van de staatsbegroting.
Het verslag bevat ook de vereiste informatie over de uitgifte en terugbetaling van schuldpapier door de overheid en over de financiële situatie van de grootste overheidsbedrijven. De maandelijkse gegevens over de begrotingsuitvoering door socialezekerheidsfondsen, niet op de begroting opgevoerde fondsen en de lokale overheid, en de informatie over de werkgelegenheid in de overheidssector en over de nog te verrichten uitgaven (inclusief betalingsachterstanden) vertonen echter nog steeds lacunes. Voorts bevat het verslag een schat aan informatie over de structurele hervormingen die in reactie op de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010[12] en in het kader van het MEFP en het MoU zijn of worden doorgevoerd.
8. CONCLUSIE
Het voor 2010 bij de Raadsbesluiten vastgestelde maximum voor het overheidstekort (conform ESR95) zal met 4,2 miljard EUR worden overschreden en het tekort zal volgens de plannen op 9½% van het bbp uitkomen. Dit komt neer op een vermindering van de tekortquote met bijna 6 punten ten opzichte van 2009. Aangenomen wordt dat de schuldquote van de overheid zal oplopen van 127% van het bbp eind 2009 tot 141% in 2010. De schuldstijging is in overeenstemming met het Raadsbesluit.
De bij het parlement ingediende begroting voor 2011 strookt met de maxima die in het Raadsbesluit zijn vastgesteld. Er zullen evenwel verdere duurzame maatregelen vereist zijn om het tekort in de daaropvolgende jaren verder terug te dringen en het buitensporige tekort tegen 2014 te verhelpen.
Griekenland heeft werk gemaakt van de aanneming van de in het Raadsbesluit aangegeven concrete maatregelen, maar op een aantal gebieden zijn vertragingen opgelopen en na het zomerreces lijkt er sprake te zijn van een langzamer hervormingstempo dan daarvoor.
Daarom concludeert de Commissie dat Griekenland in bevredigende mate gevolg geeft aan het besluit van de Raad van 10 mei 2010 en aan de aanbeveling van de Raad van 16 februari 2010, en dat het land de in het geactualiseerde MEFP en MoU van 6 augustus 2010 geschetste maatregelen op bevredigende wijze uitvoert.
BIJLAGE I: KRACHTENS HET RAADSBESLUIT UITERLIJK EIND SEPTEMBER 2010 TE NEMEN MAATREGELEN
Maatregelen (voorgeschreven bij artikel 2, lid 2, van het Raadsbesluit) | Stand van zaken |
Griekenland neemt de volgende maatregelen vóór eind september 2010: |
a) voorbereiding van budgettaire consolidatiemaatregelen ter grootte van ten minste 3,2% van het bbp (4,3% van het bbp indien ook met overloopeffecten van in 2010 doorgevoerde maatregelen rekening wordt gehouden), op te nemen in de ontwerpbegroting voor 2011: een vermindering van het intermediaire verbruik van de overheid met ten minste 300 miljoen EUR in vergelijking met 2010 (bovenop de bezuinigingen als gevolg van de hervorming van de overheidsdiensten en van de lokale overheid als bedoeld in dit lid); een bevriezing van de indexering van de pensioenen (met de bedoeling een besparing van 100 miljoen EUR te realiseren); een tijdelijke crisisheffing op zeer winstgevende bedrijven (die in 2011, 2012 en 2013 per jaar ten minste 600 miljoen EUR aan extra inkomsten moet opleveren); het forfaitair belasten van zelfstandigen (met een opbrengst van ten minste 400 miljoen EUR in 2011 en met ten minste 100 miljoen EUR per jaar toenemende opbrengsten in 2012 en 2013); een verbreding van de btw-grondslag door bepaalde, thans vrijgestelde diensten te belasten en door op 30% van de goederen en diensten het gewone tarief in plaats van het verminderde tarief te heffen (met een opbrengst van 1 miljard EUR); een geleidelijke invoering van een groene belasting op CO2-uitstoot (met een opbrengst van ten minste 300 miljoen EUR in 2011); de tenuitvoerlegging door de regering van de wetgeving tot hervorming van de overheidsdiensten en reorganisatie van de lokale overheid (met de bedoeling de kosten te verminderen met ten minste 500 miljoen EUR in 2011 en met nog eens 500 miljoen EUR per jaar in 2012 en 2013); een vermindering van de binnenlands gefinancierde investeringen (met ten minste 500 miljoen EUR) door prioriteit te geven aan met EU-structuurfondsen gefinancierde investeringsprojecten; het stimuleren van de regularisering van inbreuken op de ruimtelijke ordening (met een opbrengst van ten minste 1 500 miljoen EUR tussen 2011 en 2013, waarvan ten minste 500 miljoen EUR in 2011); de inning van ontvangsten uit hoofde van vergunningen voor kansspelen (ten minste 500 miljoen EUR uit hoofde van toekenningen van vergunningen en 200 miljoen EUR in de vorm van jaarlijkse royalty’s); een verbreding van de grondslag van de onroerendgoedbelasting door de waarde van de onroerende goederen te actualiseren (die ten minste 400 miljoen EUR aan extra inkomsten moet opleveren); een hogere belastingheffing op loon in natura, onder meer door betalingen van autoleasecontracten te belasten (met een extra opbrengst van ten minste 150 miljoen EUR); een hogere belastingheffing op luxegoederen (met een extra opbrengst van ten minste 100 miljoen EUR); een speciale belasting op ongeoorloofde vestigingen (met een opbrengst van ten minste 800 miljoen EUR per jaar) en een vervanging van slechts 20% van de op pensioen gaande werknemers in de overheidssector (centrale overheid, lokale overheden, sociale-verzekeringsinstellingen, overheidsbedrijven, overheidsagentschappen en andere overheidsinstellingen). Maatregelen die vergelijkbare budgettaire besparingen opleveren kunnen na overleg met de Commissie worden overwogen; | In acht genomen. Op 18 november is de begroting voor 2011 bij het parlement ingediend. Verwacht wordt dat de opbrengst van diverse maatregelen (zoals onder meer het stimuleren van de regularisering van inbreuken op de ruimtelijke ordening, de groene belasting, de verbreding van de grondslag van de onroerendgoedbelasting, een speciale belasting op ongeoorloofde vestigingen en de belastingheffing op luxegoederen) lager zal uitvallen dan aanvankelijk geraamd. De verbreding van de btw-grondslag door op 30% van de goederen en diensten het gewone tarief in plaats van het verminderde tarief te heffen, zal niet worden doorgevoerd, maar worden vervangen door een verhoging van de verminderde btw-tarieven voor bijna alle tot deze categorie behorende goederen. Verwacht wordt dat alle in de begroting voor 2011 opgenomen maatregelen, alsook de andere maatregelen die vóór de opstelling van de begroting waren aangekondigd, 5¾% van het bbp zullen opleveren, meer dan krachtens het Raadsbesluit is vereist. |
b) een versterking van de rol en middelen van het General Accounting Office en de invoering van waarborgen tegen mogelijke politieke inmenging bij de gegevensverwerking en het bijhouden van de overheidsrekeningen; | In acht genomen. De versterking van het GAO is voorzien in de nieuwe organieke begrotingswet (Wet 3871/2010). Het ministerie van Financiën heeft bij een particulier adviesbureau een diepgaande studie naar de reorganisatie van het General Accounting Office besteld; de resultaten daarvan zullen begin 2011 beschikbaar komen. In het voorontwerp van de begroting voor 2011 (van oktober) werd uitgegaan van optimistische macro-economische voorspellingen en van ontvangstenprojecties die niet naar behoren met concrete maatregelen waren onderbouwd. De ontwerpbegroting voor 2011 is gebaseerd op plausibele aannamen die vergelijkbaar zijn met die welke de Commissie hanteert, en houdt rekening met de meest recente budgettaire ontwikkelingen. |
c) een voorstel tot hervorming van de loonwetgeving in de overheidssector, met onder meer de oprichting van één enkele betalingsinstantie voor de uitbetaling van salarissen, de invoering van eenvormige beginselen en een tijdschema voor de vaststelling van een gestroomlijnde en uniforme salaristabel voor ambtenaren welke geldt voor de nationale overheid, de lokale overheden en andere agentschappen; | Ten dele in acht genomen. De ene betalingsinstantie is opgericht maar nog niet volledig operationeel. |
d) wetgeving ter verbetering van de efficiëntie van de belastingdiensten en de belastingcontrole; | In acht genomen. De Wetten 3842/2010 en 3888/2010 zijn aangenomen. Er zijn taskforces in het leven geroepen om maatregelen en hervormingen ter bestrijding van belastingontwijking voor te bereiden. De regering zal deze maatregelen in januari 2011 uitvoeren en kwantitatieve prestatie-indicatoren vaststellen om de belastingdiensten op hun verantwoordelijkheid aan te spreken, bv. op het gebied van inning van achterstallige belastingen, controles van de grootste belastingplichtigen, indiening van aangiftebiljetten en betalingen. Tegelijkertijd zal de regering het wetgevingskader ter bestrijding van belastingontwijking versterken: de procedures voor de beslechting van administratieve belastinggeschillen en de gerechtelijke beroepsprocedures zullen worden vereenvoudigd, de belemmeringen voor de uitoefening door de belastingdiensten van hun kerntaken (indirecte-auditmethoden, verwerking van aangiftebiljetten) zullen worden opgeheven, en het statuut van belastingambtenaren zal worden hervormd om plichtsverzuim te bestraffen. |
e) de start van onafhankelijke evaluaties van centrale overheidsdiensten en van bestaande sociale programma’s; | Ten dele in acht genomen. Er zijn technische vergaderingen met de Commissie, het IMF, de ECB en de OESO (die de evaluaties zal uitvoeren) aan de gang. De overeenkomst is nog niet ondertekend. |
f) de bekendmaking van maandelijkse statistieken (op kasbasis) over ontvangsten, uitgaven, financiering en uitgavenachterstanden van de "beschikbare centrale overheid" en haar subentiteiten; | Ten dele in acht genomen. In november zijn in alle overheidsdiensten registers voor betalingsverplichtingen ingevoerd en de regering heeft gegevens over de betalingsachterstanden bij overheidsentiteiten bekendgemaakt. Tegelijkertijd blijft de boekhouding op decentraal niveau ondermaats, hetgeen een adequate controle van de begrotingsontwikkelingen binnen het jaar verhindert. De situatie in de sociale zekerheid en bij de heringedeelde staatsbedrijven is enigszins verbeterd, maar de gegevens over de lokale overheid blijven zeer beperkt. |
g) een actieplan met het oog op een betere vergaring en verwerking van gegevens over de overheidssector, met name door de controlemechanismen van de statistische diensten en het General Accounting Office te versterken en door een daadwerkelijke persoonlijke verantwoordelijkheid voor rapportagefouten in te voeren, teneinde een snelle verstrekking van overheidsgegevens van hoge kwaliteit te waarborgen, zoals wordt voorgeschreven bij de Verordeningen (EG) nr. 2223/96, (EG) nr. 264/2000, (EG) nr. 1221/2002, (EG) nr. 501/2004, (EG) nr. 1222/2004, (EG) nr. 1161/2005, (EG) nr. 223/2009 en (EG) nr. 479/2009; | In acht genomen. De samenwerking met Eurostat in het kader van het gezamenlijk statistisch actieplan wordt voortgezet. Er is voorzien in een adequaat traject voor de verstrekking van basisgegevens over de overheidsfinanciën aan ELSTAT. Voor 2010 worden de driemaandelijkse gegevens over de overheidsfinanciën verzameld aan de hand van directe gegevensbronnen. De begrotingsstatistieken voor 2006-2009 zijn herzien door ELSTAT en gevalideerd door Eurostat. |
h) de regelmatige bekendmaking van informatie over de financiële situatie van overheidsbedrijven en andere overheidsentiteiten die niet deel uitmaken van de overheid (met inbegrip van gedetailleerde resultatenrekeningen, balansen en gegevens over de werkgelegenheid en de loonkosten); | In acht genomen. In oktober 2010 zijn de eerste gegevens over de grootste elf overheidsbedrijven vrijgegeven. |
i) de oprichting van een uitgebreid centraal register voor overheidsbedrijven; | In acht genomen. Verwacht wordt dat het register tijdens het eerste kwartaal van 2011 volledig operationeel zal zijn. |
j) een actieplan met een tijdschema voor concrete acties die tot de oprichting van een centrale instantie voor overheidsopdrachten moeten leiden; | In acht genomen. Met de diensten van de Commissie is een actieplan overeengekomen. |
k) een wet tot vaststelling van een bovengrens van 50 miljoen EUR voor de jaarlijkse overheidsbijdrage uit hoofde van de openbaredienstverplichting aan spoorwegexploitanten voor de periode 2011-2013 en ter invoering van het beginsel dat de staat geen extra expliciete of impliciete steun aan spoorwegexploitanten verleent; | Ten dele in acht genomen. Op 26 oktober 2010 is een nieuwe wet op de spoorwegen aangenomen. Op 30 september 2010 is het ondernemingsplan voor advies aan de Commissie, het IMF en de ECB voorgelegd. Thans is een verduidelijkings- en onderhandelingsproces aan de gang. De vereiste aanmelding van staatssteun heeft nog niet plaatsgevonden. |
l) een ondernemingsplan voor de Griekse spoorwegen. In het ondernemingsplan wordt gespecificeerd hoe operationele activiteiten winstgevend zullen worden gemaakt, met inbegrip van dekking van de kosten wegens waardevermindering vanaf 2011 door onder meer sluiting van verlieslijdende lijnen, verhoging van tarieven, vermindering van lonen en inkrimping van het personeelsbestand; het ondernemingsplan bevat voorts een gedetailleerde gevoeligheidsanalyse betreffende de implicatie voor de loonkosten van verschillende scenario’s wat het resultaat van een collectieve overeenkomst betreft; het verschaft informatie aangaande verschillende opties met betrekking tot het personeel; en het voorziet in de herstructurering van de holding via onder meer de verkoop van grond en andere activa; |
m) een wet tot hervorming van het systeem voor het voeren van loononderhandelingen in de particuliere sector; de wet dient te voorzien in een vermindering van de loontoeslagen voor overwerk en een grotere flexibiliteit bij het beheer van de arbeidstijd, en het tevens mogelijk te maken lokale territoriale overeenkomsten te sluiten waarin een lagere loonstijging wordt afgesproken dan in de sectorale overeenkomsten; | Uitgesteld. De loontoeslagen voor overwerk zijn verminderd bij Wet 3863/2010. De overige wetsontwerpen zijn op 14 november 2010 voor advies aan de Europese Commissie voorgelegd. |
n) een hervorming van de wetgeving op het gebied van de bescherming van werkgelegenheid om de periode op proef voor nieuwe banen te verlengen tot één jaar, en om een verhoogd gebruik van tijdelijke arbeidsovereenkomsten en deeltijdarbeid te bevorderen; |
o) een wijziging van de regelgeving met betrekking tot het systeem van scheidsgerechten om iedere partij de mogelijkheid te bieden gebruik te maken van een scheidsgerecht als zij het niet eens is met het voorstel van de bemiddelaar; |
p) een hervorming van de scheidsrechterlijke procedure om ervoor te zorgen dat de procedure in overeenstemming met transparante objectieve criteria verloopt, met een onafhankelijk college van scheidsrechters dat bevoegd is een besluit te nemen zonder overheidsinmenging. |
[1] PB L 241 van 14.9.2010, blz. 12.
[2] COM(2010) 439 definitief.
[3] "The Economic Adjustment Programme for Greece – Second Review", European Economy – Occasional Papers, 72, november. Zie genoemd document voor een diepgaandere beoordeling van de ontwikkelingen op macro-economisch, financieel en budgettair gebied en op het gebied van de structurele hervormingen.
[4] "Memorandum of Economic and Financial Policies" en "Memorandum of Understanding of Specific Economic Policy Conditionality" van 3 mei, geactualiseerd op 6 augustus 2010.
[5] The Economic Adjustment Programme for Greece – Report submitted in accordance with Council Decision – November 2010 . Een eerste deel van het verslag is op 15 november 2010 door de Griekse regering ingediend; het volledige verslag is op 24 november 2010 ingediend.
[6] De vermelde percentages van het bbp hebben een indicatief karakter. De in het Raadsbesluit vermelde percentages van het bbp zijn berekend op basis van de in mei beschikbare cijfers voor het nominale bbp: achtereenvolgens 8,0, 7,6, 6,5, 4,9 en 2,6% van het bbp voor de jaren 2010 tot en met 2014. Het in het besluit vastgelegde aanpassingstraject vereist dat de jaarlijkse stijging van de geconsolideerde bruto overheidsschuld niet groter is dan 34 058 miljoen EUR in 2010, 17 365 miljoen EUR in 2011, 15 016 miljoen EUR in 2012, 11 599 miljoen EUR in 2013 en 7 885 miljoen EUR in 2014. Rekening houdend met de herziene schuldcijfers aan het einde van 2009 en de meest recente prognoses voor het nominale bbp levert dit schuldquoten op van achtereenvolgens 143, 153, 157, 158 en 156% van het bbp voor de jaren 2010 tot en met 2014.
[7] PB L 145 van 11.6.2010, blz. 6.
[8] Het merendeel van de belastingplichtigen heeft de mogelijkheid in 2010 een eerste betaling aan de fiscus te doen (en in 2011 een tweede en laatste betaling) in ruil voor het niet controleren van hun belastingaangiften voor de aanslagjaren tot en met 2009 (Wet 3888/2010).
[9] European Economic Forecast - Autumn 2010, European Economy , 7, november.
[10] Voor nadere informatie, zie de "Information Note on Greek Fiscal Data" van Eurostat (15 november 2010), beschikbaar op de Eurostat-website.
[11] Bovenop de loonsverlagingen waartoe in de loop van 2010 is besloten en die zowel voor ambtenaren als personeelsleden van staatsbedrijven golden.
[12] Aanbeveling 2010/190/EU van de Raad aan Griekenland van 16 februari 2010 strekkende tot het beëindigen van het gebrek aan overeenstemming van het economische beleid in Griekenland met de globale richtsnoeren voor het economische beleid en het wegnemen van het risico dat de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar komt (PB L 83 van 30.3.2010, blz. 63).