Home

Voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over het voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over het voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

16.12.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 341/54


Woensdag 10 februari 2010
Voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

P7_TA(2010)0024

Resolutie van het Europees Parlement van 10 februari 2010 over het voortgangsverslag 2009 betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

2010/C 341 E/11

Het Europees Parlement,

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003, waarop alle staten van de westelijke Balkan het lidmaatschap van de Europese Unie in het vooruitzicht werd gesteld,

gezien het besluit van de Europese Raad van 16 december 2005 om de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de status van kandidaatland voor het EU-lidmaatschap te verlenen en gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 15 en 16 juni 2006 en 14 en 15 december 2006,

gezien de interimovereenkomst van 1995 tussen de Helleense Republiek en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

gezien het voortgangsverslag 2009 van de Commissie betreffende de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2009 getiteld „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2009-2010”(1)

gezien de conclusies van de zesde bijeenkomst van de Stabilisatie- en Associatieraad tussen de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de EU van 27 juli 2009,

gezien de aanbevelingen van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van 31 maart 2009,

gelet op de overnameovereenkomst tussen de EU en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van 18 september 2007 en de op 1 december 2009 vastgestelde Verordening (EG) nr. 1244/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld(2)

gelet op Besluit 2008/212/EG van de Raad van 18 februari 2008(3) inzake de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het toetredingspartnerschap met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,

gezien de conclusies van de Raad algemene zaken en de Raad buitenlandse zaken van 7 en 8 december 2009,

gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het toetredingsproces zowel de kandidaatlanden als de Europese Unie als geheel voordelen biedt,

B.

overwegende dat het vooruitzicht van opneming in de Europese Unie de hervormingen in de westelijke Balkan positief blijft beïnvloeden en bijdraagt tot meer stabiliteit, vrede en welvaart in deze regio,

C.

overwegende dat bestrijding van de corruptie in elk land dat tot de EU wil toetreden een belangrijke prioriteit op de toetredingsagenda van de EU is,

D.

overwegende dat de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië het hervormingsproces blijft voortzetten en tot de Europese Unie zal toetreden zodra het land aan alle criteria van Kopenhagen voldoet,

1.

feliciteert de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië met de vooruitgang die het land sinds het laatste voortgangsverslag heeft geboekt; constateert met voldoening dat de Commissie op grond van deze vooruitgang heeft aanbevolen toetredingsonderhandelingen met het land te starten; verzoekt de Raad de aanbeveling van de Commissie onverwijld te bevestigen op de top in maart 2010, overeenkomstig de conclusies van de Raad algemene zaken en de Raad buitenlandse zaken van 7 en 8 december 2009, verwacht dat de onderhandelingen binnenkort zullen beginnen;

2.

benadrukt dat het duidelijke, tastbare en tijdige vooruitzicht van lidmaatschap van de EU de belangrijkste drijvende kracht blijft vormen achter het hervormingsproces in de landen van deze regio, en in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het bijzonder; herinnert verder eraan dat ongehinderde voortgang in de richting van lidmaatschap van de EU van het allergrootste belang is om te zorgen voor de politieke stabiliteit waar zowel de politieke spelers als de etnische groeperingen van het land naar streven;

Politieke ontwikkelingen

3.

neemt met tevredenheid kennis van de brede consensus tussen de regering en de oppositiepartijen over de Europese koers die het land wil inslaan; constateert met voldoening dat deze consensus en een betere politieke dialoog hebben geleid tot versnelde aanneming van de wetgeving over de integratie in de EU; onderstreept echter dat het belangrijk is dat deze wetgeving doeltreffend wordt toegepast; is ingenomen met het feit dat de grote meerderheid van bevolking het proces van toetreding tot de EU ondersteunt en daarom gemotiveerd is om de noodzakelijke hervormingen te ondersteunen;

4.

is verheugd over de goede vooruitgang die het land heeft geboekt in de strijd tegen de corruptie en betuigt met name zijn tevredenheid over het feit dat er een wet inzake de financiering van politieke partijen is aangenomen; constateert echter dat corruptie, een gemeenschappelijk probleem van de landen in dit gebied, nog steeds alomtegenwoordig is en dat er verdere energieke pogingen noodzakelijk zijn om de corruptie uit te roeien;

5.

brengt in herinnering dat doeltreffend functionerende parlementen die hun rol als wetgever spelen en toezicht houden op de activiteiten van de regering het fundament van de democratie vormen; is in dit verband verheugd dat er een wet inzake het parlement van het land is aangenomen, die een aanzienlijke verbetering van de werking van deze instelling teweegbrengt; stelt vast dat de werking van het parlement nog verder moet worden verbeterd en dat de rol van de oppositie moet worden versterkt door het Reglement van het parlement aan te passen aan goede Europese praktijken; betreurt het recente besluit van een politieke partij om zich uit de parlementaire werkzaamheden terug te trekken en dringt er bij alle politieke partijen op aan om een voor allen aanvaardbare oplossing te vinden, die een normalisering van de parlementaire werkzaamheden mogelijk maakt;

6.

feliciteert de autoriteiten met het verloop van de presidentsverkiezingen en de gemeenteraadsverkiezingen, die een duidelijke vooruitgang betekenden in vergelijking met de parlementsverkiezingen van 2008; constateert met voldoening dat de verkiezingen voldeden aan de meeste internationale normen en verzoekt de regering voort te gaan met de uitvoering van de resterende aanbevelingen van de OVSE/ODIHR en met name de stemlijsten te actualiseren, gelijke toegang voor alle partijen en kandidaten tot de media te waarborgen en de voorschriften inzake het financieren van campagnes volledig ten uitvoer te leggen; wijst op een aantal meldingen van nader te onderzoeken gevallen van pressie op of intimidatie van kiezers; acht het toe te juichen dat een aantal personen die zich aan onregelmatigheden schuldig hebben gemaakt voor de rechter is gebracht en verwacht dat de overige onregelmatigheden worden onderzocht en de schuldigen worden vervolgd;

7.

onderstreept dat het van groot belang is de interetnische betrekkingen te verbeteren, onder meer door de rechten van personen van elke etnische afkomst te waarborgen, via de verdere uitvoering van de Ohrid-kaderovereenkomst, die de hoeksteen van de interetnische betrekkingen in het land vormt; vraagt alle gemeenschappen en hun leiders de gevoeligheden van andere groeperingen te ontzien en zich met name te onthouden van het gebruik van opruiende taal en provocerend symbolisme waarmee de rol van andere etnische groepen wordt ondergraven; onderstreept bovendien het belang van het onderwijs in het integratieproces en vraagt in dit verband de onderwijsautoriteiten geleidelijk een einde te maken aan de praktijk van etnisch gescheiden onderwijsgroepen op scholen;

8.

vraagt met name de aandacht voor het decentralisatieproces dat in het land aan de gang is en dat een belangrijke stap vormt naar een beter functionerend land en naar betere interetnische betrekkingen; onderstreept dat, wil dit proces kans van slagen hebben, de gemeentelijke autoriteiten over voldoende fondsen voor de vervulling van de nieuwe taken moeten kunnen beschikken en dat hun vermogen om de overgedragen bevoegdheden uit te voeren moet worden verbeterd;

9.

onderstreept dat toegang tot de rechter voor de burger een essentieel element van de rechtsstaat vormt; is in dit verband ingenomen met de vooruitgang die op het gebied van het justitiële apparaat is bereikt en met het voornemen van de regering, de hervormingen door te zetten, zoals onder meer blijkt uit het feit dat de rechtbanken en het Openbaar Ministerie meer geld tot hun beschikking krijgen; benadrukt het belang van wetsuitvoering en verzoekt de autoriteiten de onafhankelijkheid van rechters verder te vergroten en om hun onpartijdigheid te waarborgen; constateert dat de achterstand bij de afhandeling van rechtszaken geringer is geworden en moedigt de autoriteiten aan het rechtsstelsel nog efficiënter te maken, en tegelijkertijd de eerbiediging van de mensenrechten bij gerechtelijke onderzoeken en rechtszaken te blijven bevorderen; dringt bovendien aan op een snelle aanneming van de wet inzake rechtsbijstand;

10.

neemt nota van de vooruitgang die bereikt werd bij de hervorming van de werking van de overheidsadministratie in het algemeen en de aanneming van de wet betreffende ambtenaren in het bijzonder; vraagt de autoriteiten voor naleving van de wet te zorgen door een einde te maken aan de praktijk van onwettige bevorderingen en de aanwerving van tijdelijk personeel buiten de wet om;

11.

is ingenomen met de vooruitgang die bereikt is bij de hervorming van het politieapparaat en de invoering van een nieuw loopbaan- en bevorderingssysteem, dat bijdraagt tot het proces van depolitisering van dit apparaat; dringt bij de autoriteiten aan op voortzetting van de hervormingen, ten einde efficiënte en democratische mechanismen voor het toezicht op de politie tot stand te brengen en wangedrag en machtsmisbruik door de politie te voorkomen;

12.

verzoekt de autoriteiten met klem te blijven streven naar de totstandkoming van vrije, pluralistische media die gevrijwaard zijn van politieke bemoeienis; onderstreept de noodzaak de mediavrijheid voortdurend te blijven versterken dankzij de toepassing van Europese standaards en de totstandbrenging van meer transparantie;

13.

verzoekt de autoriteiten een antidiscriminatiestrategie uit te stippelen (d.w.z. een strategie die gelijke rechten waarborgt voor iedere persoon, ongeacht etnische afkomst, geslacht, leeftijd, godsdienst, seksuele geaardheid of handicap) en alle daartoe benodigde wetgeving vast te stellen; onderstreept dat er behoefte is aan voortvarend optreden om de situatie van vrouwen en kinderen te verbeteren en hen tegen huiselijk geweld te beschermen;

14.

betreurt dat seksuele geaardheid niet als een reden van discriminatie wordt beschouwd in het op 28 januari 2010 door de regering van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gedane voorstel voor een uitgebreide antidiscriminatiewet die de burger moet beschermen tegen discriminatie op het vlak van tewerkstelling, toegang tot goederen en diensten, onderwijs, overheidsinstellingen en privéleven; merkt op dat bepalingen in deze zin nochtans voorkwamen in vroegere voorstellen voor deze wet die de Commissie onder ogen heeft gekregen en eveneens vermeld werden in een verslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; doet een beroep op de regering van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en met het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008)0426);

15.

verzoekt de regering zich te blijven inspannen voor vergroting van het momenteel nog beperkte aantal vrouwen die aan het politieke leven deelnemen; verwelkomt de genomen positieve maatregelen, die geleid hebben tot een toename van het aantal vrouwen in het nationale parlement; is echter van mening dat er nog meer moet worden gedaan, met name om de deelname van vrouwen aan het politieke leven op plaatselijk niveau te vergroten;

16.

is ingenomen met het ingevoerde nieuwe institutionele kader van commissies voor gelijke kansen en spreekt de hoop uit dat deze commissies de beschikking zullen krijgen over voldoende middelen en dat zij een duidelijk mandaat zullen ontvangen;

17.

merkt op dat er weliswaar een beleid ter bestrijding van geweld in de huiselijke kring is ingevoerd, maar dat dit geweld, naar de mening van de Commissie, een reden tot bezorgdheid blijft vormen; verheugt zich erover dat de definitie van ontucht met minderjarigen is verruimd, hetgeen een grotere mate van bescherming voor de vrouwen betekent;

18.

doet in dit verband een beroep op alle gemeenten om een memorandum van samenwerking te ondertekenen voor de uitvoering van het pakket maatregelen voor de periode 2005-2015 tot sociale integratie van de Roma en van de Strategie ten gunste van de Roma, ten einde op lokaal vlak in samenwerking met staatsinstellingen oplossingen te vinden voor problemen die deze bevolkingsgroep betreffen; dringt er bij de overheden van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op aan om meer geld beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de operationele plannen in het kader van het Nationale Actieplan voor Roma-vrouwen;

19.

wijst op de belangrijke rol die de maatschappelijke organisaties hebben gespeeld bij de huidige veranderingen in het land, niet alleen in de hervormingsprocessen en bij de bestrijding van corruptie, maar ook op het evenzo belangrijke gebied van de interetnische betrekkingen en het toezicht op de mensenrechtensituatie; wijst erop dat dergelijke activiteiten naar behoren zouden moeten worden gefinancierd uit het IPA, zowel in Skopje als in de rest van het land;

Economische en sociale situatie

20.

prijst de regering voor het macro-economische beleid dat zij gevoerd heeft om de negatieve gevolgen van de wereldwijde financiële en economische crisis op te vangen; vreest dat het effect van de financiële crisis op het land ertoe zal leiden dat het hardnekkig hoge werkloosheidspercentage nog verder stijgt en dat het een hindernis zal vormen bij de bestrijding van de werkloosheid; onderstreept dat de autoriteiten alles in het werk moeten stellen om kwetsbare groepen binnen de samenleving zo veel mogelijk tegen de gevolgen van de crisis te beschermen;

21.

wenst het land geluk met zijn verbeterde financiële beoordeling in het meest recente verslag van de Wereldbank met de titel „Doing business 2009”; wijst er echter op dat de procedures voor de registratie van ondernemingen en de bescherming van eigendomsrechten nog steeds niet voldoende verbeterd zijn en dat het onderwijssysteem niet over toereikende middelen beschikt om het menselijk potentieel te leveren dat voor de ontwikkeling van de economie vereist is;

22.

neemt nota van de recente, door de vakverenigingen georganiseerde protesten tegen door de regering voorgestelde wijzigingen in de arbeidswet, die tot een beperking van de rechten en vrijheden van werknemers zouden kunnen leiden; geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de rechtspositie van werknemers, met name die van vrouwelijke werknemers in de textielindustrie; wijst erop dat gelijke behandeling voor vrouwen en gelijke werkgelegenheidskansen een centraal punt zijn van een welvarende en competitieve economie;

23.

is van oordeel dat er weliswaar een bescheiden vooruitgang geboekt is bij de aanpassing van de wetgeving op milieugebied, maar dat de uitvoering op lokaal niveau nog aanzienlijke verbetering behoeft; roept opnieuw op tot een doeltreffend toezicht op de kwaliteit en het niveau van het water in de grensmeren Ohrid, Prespa en Dojran en in de rivier de Vardar; roept op tot een op de EU-normen stoelende nauwere grensoverschrijdende samenwerking op milieugebied en is in dit verband ingenomen met regionale initiatieven zoals de onlangs gehouden bijeenkomst tussen de premiers van Griekenland, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië;

24.

erkent het belang van deze ecosystemen en roept derhalve op tot doeltreffende, op duurzame ontwikkeling gerichte maatregelen om de negatieve impact van menselijke en economische activiteiten op die ecosystemen te verkleinen, met name voor wat betreft bedreigde diersoorten en de gezondheid van kwetsbare habitats in het algemeen; benadrukt in dit verband dat de vertragingen bij de aanleg van installaties voor het beheer van afvalwater in alle grote steden en gemeenten en fabrieken zorgwekkend zijn;

25.

dringt er bij de autoriteiten op aan een begin te maken met investeringen in het onderhoud en de modernisering van het spoorwegnet, dat zowel in ecologisch als economisch opzicht een levensvatbaar alternatief voor het wegennet is en van het grootste belang is voor de hervatting van een gezonde regionale samenwerking; moedigt het land aan het vervoerssysteem beter in dat van alle buurlanden te integreren, met name in de publieke sector, en dringt er bij de Commissie op aan om de nodige technische en financiële bijstand te verlenen in het kader van het IPA;

26.

wenst de regering van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geluk met de vooruitgang die bereikt is bij de voorbereiding van de overname van het beheer van de IPA-middelen; neemt met voldoening kennis van de accreditering van nationale instanties voor de IPA-componenten die betrekking hebben op regionale ontwikkeling, de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen en plattelandsontwikkeling; doet een beroep op de regering van het land en op de Commissie om spoed te zetten achter de noodzakelijke werkzaamheden voor het overdragen van het beheer van de IPA-componenten betreffende overgangssteun, opbouw van instituties en grensoverschrijdende samenwerking; benadrukt het belang van het IPA als belangrijk instrument om een land bij te staan bij zijn voorbereiding op een toekomstig lidmaatschap van de EU;

Regionale kwesties

27.

wenst het land geluk met het feit dat het voldaan heeft aan alle ijkpunten voor de visumliberaliseringsregeling, wat geleid heeft tot het Verordening (EG) nr. 1244/2009 van de Raad, die het land vanaf 19 december 2009 een visumvrije regeling toekent; waardeert het dat de regering blijk heeft gegeven van regionaal verantwoordelijkheidsbesef door de deskundigheid van haar belangrijkste visumonderhandelaar ook aan de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina aan te bieden;

28.

is verheugd over de deelname van het land aan de civiele en militaire missies van de EU en over het feit dat het zich achter het merendeel van de verklaringen en gemeenschappelijke standpunten van de EU heeft geschaard; neemt kennis van het recente aanknopen van diplomatieke betrekkingen met Kosovo en van de sluiting van een overeenkomst inzake de fysieke vaststelling van de grens, als vitale bijdrage aan de regionale stabiliteit;

29.

herinnert eraan dat het onderhouden van goede betrekkingen tussen buurlanden, met inbegrip van een via onderhandelingen verkregen en voor beide partijen aanvaardbare oplossing van de naamkwestie, overeenkomstig de desbetreffende conclusies van de Europese Raad van 19 en 20 juni 2008 en van de Raad algemene zaken en de Raad buitenlandse zaken van 7 en 8 december 2008 en 8 december 2009, essentieel blijven;

30.

is daarom ingenomen met het nieuwe, positievere klimaat tussen de regeringen van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Griekenland na de recente verkiezingen in Griekenland, en met name met de onlangs gehouden bijeenkomsten tussen de premiers van beide landen; moedigt beide landen aan hun pogingen op het hoogste niveau, en met name in het kader van de VN-onderhandelingen, te verdubbelen om onder auspiciën van de VN een voor beide partijen bevredigende oplossing voor de naamkwestie te vinden en benadrukt dat de Europese Unie bereid zou moeten zijn te helpen bij het onderhandelingsproces; stelt met bezorgdheid vast dat in het huidige debat gebruik wordt gemaakt van aan de geschiedenis ontleende argumenten, waaronder het recente verschijnsel van de zogenoemde „antiquisatie”, waardoor het gevaar dreigt dat de spanningen met de buurlanden groter worden en er nieuwe interne verdeeldheid ontstaat;

31.

is ingenomen met het initiatief van de nieuwe Griekse regering om een symbolische en motiverende streefdatum van 2014 vast te stellen voor de toetreding van de landen van Westelijke Balkan tot de EU; verzoekt in dit verband de regeringen van de landen in deze regio om een oprechte bijdrage te leveren aan het realiseren van dit nobele doel;

32.

wijst op het belang van verzoening en begrip, die een wezenlijk onderdeel van de Europese waarden en beginselen vormen, in de regio, en moedigt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en zijn buurlanden aan zich actief in te zetten voor het uitstippelen en uitvoeren van vertrouwensopbouwende maatregelen in het onderwijs en de grensoverschrijdende samenwerking, alsook voor een groter gemeenschappelijk historisch besef; verzoekt de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de buurlanden zich te onthouden van handelingen en uitspraken die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben op die inspanningen; merkt op dat vieringen van historische gebeurtenissen tezamen met naburige lidstaten van de EU bijdragen tot een beter historisch besef en tot de instandhouding van goede nabuurbetrekkingen;

33.

verzoekt de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de nodige maatregelen te nemen om haatzaaiende uitlatingen over naburige EU-lidstaten in de media en in schoolboeken tegen te gaan;

34.

verzoekt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de buurlanden bij te dragen aan een op wederzijds respect, begrip, vertrouwen en wederzijdse verdraagzaamheid stoelende politieke cultuur; benadrukt in dit verband de primaire verantwoordelijkheid van politici en media;

35.

benadrukt de belangrijke verantwoordelijkheid van de regeringen in de regio voor vrede, veiligheid en stabiliteit, en ook de belangrijke rol die de instellingen van de EU hierbij spelen, en verzoekt hen zich zorgvuldig te beraden over de gevolgen van hun besluiten en acties; neemt in dit verband met bezorgdheid kennis van het feit dat de Raad zijn besluit over de volgende stappen van het uitbreidingsproces met betrekking tot de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft uitgesteld, hetgeen tot verscherping van de politieke spanningen tussen de bevolkingsgroepen in dit land zou kunnen leiden en negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de stabiliteit in de regio;

*

* *

36.

verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.