Home

Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over de verordening betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over de verordening betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

22.12.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 349/49


Woensdag 10 maart 2010
Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

P7_TA(2010)0059

Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over de verordening betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

2010/C 349 E/11

Het Europees Parlement,

gezien de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT), en in het bijzonder de „machtigingsclausule” van 1979,

onder verwijzing naar zijn wetgevingsresolutie van 5 juni 2008 inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (2007/0289(CNS)),

gelet op Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008,

gelet op Titel V, Hoofdstuk 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

gelet op artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de „machtigingsclausule” de rechtsgrondslag van de Wereldhandelsorganisatie vormt voor het schema van algemene preferenties (SAP),

B.

overwegende dat de Gemeenschap sinds 1971 in het kader van het SAP handelspreferenties heeft toegekend aan ontwikkelingslanden,

C.

overwegende dat het Europees Parlement werd geraadpleegd over het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (COM(2007)0857),

D.

overwegende dat het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 in werking is getreden,

E.

overwegende dat overeenkomstig titel V, hoofdstuk 1, van het VEU, het optreden van de Unie op het internationale toneel gebaseerd moet zijn op de beginselen van democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en gericht moet zijn op bevordering van de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel,

F.

overwegende dat overeenkomstig artikel 207 van het VWEU het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen de maatregelen vaststellen die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie bepalen,

1.

erkent het belang van het schema van algemene tariefpreferenties dat ontwikkelde landen in staat stelt een niet-wederkerige preferentiële behandeling toe te passen met betrekking tot producten afkomstig uit ontwikkelingslanden;

2.

wijst erop dat het argument voor de invoering van het SAP door de Europese Gemeenschap in 1971 was dat er een instrument moest komen voor het wegwerken van onevenwichtigheden in de handel tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden, dat moest bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van laatstgenoemde landen; is van oordeel dat het heeft gefunctioneerd als een handelsinstrument van de EG en de EU om ontwikkelingslanden te helpen door inkomsten te genereren via internationale handel en aldus bij te dragen aan duurzame ontwikkeling en goed bestuur in deze landen;

3.

merkt op dat de huidige SAP-verordening op 31 december 2011 verstrijkt; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om, rekening houdend met de tijd die de aanneming van een nieuwe verordening op grond van de gewone wetgevingsprocedure vereist, het Europees Parlement en de Raad vóór 1 juni 2010 een voorstel voor een herziene SAP-verordening voor te leggen;

4.

is van mening dat de in het kader van het SAP toegekende preferenties gericht moeten zijn op de ontwikkelingslanden die hieraan het meeste behoefte aan hebben, zodat de nieuwe lijst van begunstigde landen de daadwerkelijke economische situatie van ontwikkelingslanden weerspiegelt;

5.

benadrukt dat alle in het kader van SAP+ begunstigde landen overeenkomstig artikel 15, lid 1, de 27 in bijlage III bij de SAP-verordening vervatte conventies van de ILO en de VN niet alleen moeten ratificeren, maar tevens effectief ten uitvoer moeten leggen;

6.

onderstreept de noodzaak van meer transparantie en democratische verantwoordingsplicht met betrekking tot de initiatie en uitvoering van onderzoeksprocedures; verzoekt derhalve volledig door de Commissie op de hoogte te worden gehouden van en op adequate wijze te worden betrokken bij alle verschillende fasen van SAP en SAP+, eveneens voor wat betreft het voorstel van de Raad betreffende de lijst van begunstigde landen;

7.

verzoekt de Commissie de mensenrechtensituatie in Colombia nauwlettend te volgen en verslag uit te brengen aan het Parlement;

8.

verzoekt de Commissie een coherent beleid te voeren met betrekking tot SAP+, met name wanneer het gaat om de eventuele opschorting van het schema in geval van schendingen van de mensenrechten, en het Europees Parlement volledig bij het proces te betrekken;

9.

verzoekt de Commissie de situatie in Sri Lanka nauwlettend te volgen en verzoekt de regering van Sri Lanka snel te reageren en de situatie in het land te normaliseren voordat SAP+ daadwerkelijk wordt opgeschort;

10.

spoort de Commissie aan om, vóór de huidige verordening afloopt en tijdig voor de behandeling van de volgende verordening, verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie en tenuitvoerlegging van de 27 conventies door elk van de landen die voor de bijzondere stimuleringsregelingen in aanmerking komen; roept de Commissie op om in haar herziene SAP-verordening de toezichthoudende organen te definiëren die moeten beoordelen of een bepaald land aanvullende maatregelen dient te treffen voor de effectieve tenuitvoerlegging van een conventie; is van mening dat de Commissie in hetzelfde verslag ook de doeltreffendheid van de bijzondere stimuleringsregelingen moet evalueren en, waar nodig, aanbevelingen moet doen voor de herziening van bijlage III;

11.

verzoekt de Commissie in de herziene SAP-verordening bepalingen op te nemen betreffende een regelmatige beoordeling van de naleving door elk begunstigd land van diens verplichtingen in het kader van SAP+, om er aldus voor te zorgen dat geen van de in artikel 15, lid 1 en 2, en in artikel 16, lid 1 en 2, genoemde redenen voor tijdelijke intrekking van de preferentiële regelingen van toepassing zijn; dringt erop aan dat dit jaarlijkse verslag wordt toegezonden aan het Parlement en de Raad;

12.

roept de Commissie op om, voorafgaand aan de herziening van het stelsel, een effectbeoordeling uit te voeren naar de uitwerking van het SAP voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2009 en te evalueren in hoeverre de aanvankelijke doelstellingen zijn verwezenlijkt met betrekking tot de voor ieder land relevante specifieke sociaaleconomische indicatoren en armoedebestrijding in het bijzonder; verklaart dat deze studie vervolgens moet worden voorgelegd aan het Parlement en de Raad; wijst erop dat in het nieuwe voorstel voor een herziene SAP-verordening terdege rekening moet worden gehouden met de resultaten van de effectbeoordeling;

13.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.