Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS EG partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS EG partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS EG partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking /* COM/2010/0454 - NLE 2010/0237 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 1.9.2010

COM(2010) 454 definitief

2010/0237 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

TOELICHTING

1. De militaire staatsgreep van december 2006 resulteerde in overleg krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Daarop volgden in april 2007 onderling overeengekomen verbintenissen betreffende de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat. Op 1 oktober 2007 besloot de Raad bij Besluit 2007/641/EG passende maatregelen ten aanzien van Fiji te treffen om te komen tot een zekere overeenstemming tussen de naleving door Fiji van de overeengekomen verbintenissen en de ontwikkelingssamenwerking.

2. Op 10 april 2009 stelde de president van Fiji de grondwet buiten werking, verwijderde alle rechters uit hun ambt en verklaarde dat uiterlijk in september 2014 verkiezingen zouden plaatsvinden. Daarmee verbrak Fiji eenzijdig de verbintenissen van april 2007 met de EU. Dit gebeurde de dag nadat het Hof van Beroep de aanwijzing van de militaire regering na de staatsgreep van 2006 illegaal had verklaard. Bovendien is de noodtoestand in Fiji van kracht en is de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk beperkt.

3. Na deze negatieve ontwikkelingen besloot de Raad op 24 september 2009 bij Besluit 2009/735/EG de passende maatregelen ten aanzien van Fiji, die waren vastgesteld bij Besluit 2007/641/EG, dat op 1 oktober 2009 zou aflopen, te verlengen tot en met 31 maart 2010.

4. Als gevolg van verdere vertragingen bij de uitvoering van de verbintenissen met de EU heeft de Raad op 29 maart 2010 bij Besluit 2010/208/EU besloten de passende maatregelen voor Fiji, die bij Besluit 2007/641/EG waren vastgesteld, tot en met 1 oktober 2010 te verlengen.

5. Er zijn geen verdere positieve ontwikkelingen in verband met de naleving van de overeengekomen verbintenissen te constateren.

6. De suikertoewijzing voor 2010, die zou worden toegekend op voorwaarde dat vorderingen bij het democratische proces werden gemaakt, werd in mei 2010 geschrapt. Een deel van de toewijzing werd evenwel gereserveerd om via de delegatie in Suva rechtstreekse steun te verlenen aan de bevolking die direct van de suikerproductie afhankelijk is, teneinde de negatieve sociale gevolgen op te vangen. Die steun zal moeten worden bevestigd door de wetgevende en begrotingsautoriteiten van de EU.

7. Rekening houdend met deze overwegingen kan de Commissie in dit stadium alleen maar een voortzetting van het bestaande beleid en van de passende maatregelen voorstellen.

8. Daarom stelt de Commissie de Raad voor de looptijd van het huidige besluit met nog eens zes maanden te verlengen tot en met 31 maart 2011.

9. De toetsing van het besluit moet echter ook in de toekomst zodanig verlopen dat de EU in staat wordt gesteld een regelmatige dialoog en een voortdurend politiek engagement ten aanzien van Fiji te onderhouden. Het besluit moet dan ook constant onde de loep worden genomen.

10. Er wordt voorgesteld dit besluit, via de hieraan gehechte ontwerpbrief aan president Nailatikau, ter kennis te brengen van de interimregering van Fiji, en de president mede te delen a) dat de EU zich ertoe verbindt de versterkte politieke dialoog in het kader van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou te blijven voeren , b) dat de komende besluiten van de EU inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het 10e EOF met betrekking tot Fiji afhankelijk worden gesteld van de evaluatie van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat en ten slotte c) dat nieuw overleg krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking een reële mogelijkheid voor Fiji is.

Conclusie

11. In het licht van het bovenstaande wordt de Raad verzocht zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging en verlenging van de passende maatregelen ten aanzien van de Republiek Fiji-eilanden.

2010/0237 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

van […]

tot wijziging en verlenging van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend in Cotonou op 23 juni 2000[1] en gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005[2], hierna de "ACS-EG-partnerschapsovereenkomst" genoemd, en met name artikel 96,

Gezien het Intern Akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de te nemen maatregelen en te volgen procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst[3], en met name artikel 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking[4], en met name artikel 37,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Bij Besluit 2007/641/EG[5] houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking zijn passende maatregelen goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen en de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden.

2. Deze maatregelen zijn verlengd bij Besluit 2009/735/EG[6] van de Raad van 24 september 2009 en vervolgens bij Besluit 2010/208/EU[7] van de Raad van 29 maart 2010, omdat niet alleen een aantal belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking nog door Fiji moeten worden uitgevoerd, maar zich ook recent negatieve ontwikkelingen in verband met een aantal van deze verbintenissen hebben voorgedaan.

3. De maatregelen van Besluit 2007/641/EG verstrijken op 1 oktober 2010 en het is passend de geldigheidsduur ervan te verlengen en de inhoud van de passende maatregelen dienovereenkomstig technisch te actualiseren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2007/641/EG van de Raad wordt als volgt gewijzigd:

4. In artikel 3, lid 2, komt de eerste zin als volgt te luiden:

"Het is geldig tot en met 31 maart 2011."

5. De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit, die tot de Republiek Fiji-eilanden wordt gericht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, op […]

Voor de Raad

De voorzitter […]

BIJLAGE

OntwerpbriefZ.E. Ratu Epeli NAILATIKAU

President van de Republiek Fiji-eilanden

Suva

Republiek Fiji-eilanden

Excellentie,

De Europese Unie hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het ACS-EG-partnerschap is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de Overeenkomst van Cotonou en de grondslag vormen van onze betrekkingen.

Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in Fiji.

Krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie Fiji uitgenodigd voor het in de overeenkomst bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.

Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 van start in Brussel. De Europese Unie was verheugd dat de interimregering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna aangegeven, en positieve stappen voorstelde met betrekking tot hun tenuitvoerlegging.

Helaas heeft zich sindsdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een reeks verbintenissen. Het betreft met name de afschaffing van de grondwet, de aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen en de schending van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji een aantal essentiële verbintenissen eenzijdig heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingsmiddelen.

In de geest van het partnerschap dat de hoeksteen van de Overeenkomst van Cotonou vormt, is de Europese Unie echter bereid opnieuw formeel overleg aan te gaan, zodra er een redelijk vooruitzicht is op een positieve afloop van dit overleg. De interimpremier heeft op 1 juli 2009 een plan voor hervormingen en voor een terugkeer naar de democratische rechtsstaat gepresenteerd. De Europese Unie is bereid een dialoog aan te gaan over dit plan en te overwegen of het als basis voor nieuw overleg kan dienen. In dit verband heeft de Europese Unie besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen om aldus nieuw overleg een kans te geven. Hoewel een aantal passende maatregelen niet langer actueel is, besloot de Europese Unie deze niet eenzijdig te actualiseren, maar veeleer verdere mogelijkheden tot nieuw overleg met Fiji te exploreren. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interimregering zich verbindt tot een brede binnenlandse politieke dialoog en tot flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor het hervormingsplan. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene Overeenkomst van Cotonou, met name wat betreft de sleutelrol van de dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.

Indien nieuw overleg resulteert in ernstige verbintenissen van Fiji, verbindt de Europese Unie zich ertoe deze passende maatregelen spoedig en in positieve zin te herzien. Indien de situatie in Fiji echter niet verbetert, is verder verlies van ontwikkelingsmiddelen voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. Meer in het bijzonder zal de EU zich bij de komende besluiten inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor Fiji in het kader van het 10e EOF laten leiden door de evaluatie van de vorderingen op weg naar het herstel van de rechtsstaat.

In afwachting van nieuw overleg roept de Europese Unie Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.

Hierna volgt een overzicht van de passende maatregelen:

- humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties mogen worden voortgezet;

- lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het 8e en 9e EOF, mogen worden voortgezet;

- samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, mogen worden voortgezet, behalve onder bepaalde zeer uitzonderlijke omstandigheden;

- de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 mag worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule;

- de voorbereiding en uiteindelijke ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen van de hervorming van de suikersector in 2011-2013 kunnen doorgaan;

- de voltooiing, ondertekening op technisch niveau en tenuitvoerlegging van het landenstrategiedocument en het nationale indicatieve programma voor het 10e EOF met een indicatieve financiële bijdrage, alsmede de mogelijke toewijzing van een stimuleringstranche van maximaal 25% van dat bedrag, zijn afhankelijk van de naleving van de verbintenissen met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat; daarbij geldt met name dat de interimregering de grondwet moet eerbiedigen; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden nageleefd; dat de op 6 september 2007 opnieuw ingevoerde noodtoestand zo spoedig mogelijk wordt opgeheven; dat alle vermeende mensenrechtenschendingen moeten worden onderzocht of vervolgd op basis van de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden; verder moet de interimregering zich tot het uiterste inspannen om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen;

- de suikertoewijzing voor 2007 was nul;

- de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van voldoende aanwijzingen voor de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name een volkstelling, de herziening van de grenzen van de kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009;

- de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interimregering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen;

- de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand - dat wil zeggen centraal beheerd door de EU-delegatie in Suva en niet via de regering verstrekt - aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen op te vangen. Het verstrekken van die steun zal door de wetgevende en begrotingsautoriteiten van de EU moeten worden bevestigd;

- aanvullende steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk bovenop de steun die in deze brief wordt beschreven;

- de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact;

- de samenwerking met de Europese Investeringsbank en het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven mag worden voortgezet, mits de aangegane verbintenissen op tijd worden nagekomen.

De controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde verbintenissen met betrekking tot regelmatige dialoog, samenwerking met missies en rapportage.

Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan ("Pacific Islands Forum") wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van Eminente Personen die door de ministers van Buitenlandse zaken van het Forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd.

De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat, tot beide partijen concluderen dat de versterkte dialoog zijn vruchten heeft afgeworpen.

Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interimregering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.

De Europese Unie benadrukt dat de privileges van Fiji in de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de waarden bedoeld in de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interimregering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snel substantiële vorderingen worden gemaakt bij de naleving van de overeengekomen verbintenissen.

Met de meeste hoogachting,

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie | Voor de Raad |

Bijlage bij de bijlage MET DE REPUBLIEK FIJI-EILANDEN OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN .

A. Eerbiediging van de democratische beginselen

Verbintenis nr. 1

Binnen 24 maanden te rekenen vanaf 1 maart 2007 worden vrije en eerlijke parlementsverkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditors die door het secretariaat van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan ("Pacific Islands Forum") zijn benoemd. De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen zullen gezamenlijk worden gecontroleerd, aangepast en waar nodig herzien op basis van overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:

- de interimregering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen,

- in het tijdschema worden het tijdstip van de volkstelling, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd,

- de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet,

- in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goed functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007,

- de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet.

Verbintenis nr. 2

De interimregering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en veranderingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.

B. Rechtsstaat

Verbintenis nr. 1

De interimregering doet al het nodige om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.

Verbintenis nr. 2

De interimregering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De ruime mate van onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.

Verbintenis nr. 3

De onafhankelijkheid van het justitiële apparaat wordt volledig gerespecteerd, het kan vrij functioneren en zijn vonnissen worden door alle betrokkenen geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:

- de interimregering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld,

- benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedureregels,

- leger, politie en interimregering onthouden zich van iedere inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat en alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd.

Verbintenis nr. 4

Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken samen binnen de grondwettelijke grenzen.

C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden

Verbintenis nr. 1

De interimregering stelt al het nodige in het werk om ervoor te zorgen dat vermeende mensenrechtenschendingen worden onderzocht of vervolgd in overeenstemming met de verschillende procedures en fora overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden.

Verbintenis nr. 2

De interimregering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.

Verbintenis nr. 3

De interimregering zorgt ervoor dat de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.

Verbintenis nr. 4

De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de media worden in alle vormen geëerbiedigd, in overeenstemming met de grondwet.

D. Naleving van de verbintenissen

Verbintenis nr. 1

De interimregering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.

Verbintenis nr. 2

Met het oog op de evaluatie en de controle van de vooruitgang werkt de interimregering volledig mee met de missies van de Europese Unie en de Europese Commissie.

Verbintenis nr. 3

De interimregering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.

Bepaalde vraagstukken kunnen alleen doeltreffend worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdend met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.

[1] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

[2] PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

[3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.

[4] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41-71.

[5] PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15.

[6] PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43.

[7] PB L 89 van 9.4.2010, blz. 7.