Home

/* COM/2010/0607 def. - COD 2010/0301 */

/* COM/2010/0607 def. - COD 2010/0301 */

NL

Brussel, 27.10.2010

COM(2010) 607 definitief

2010/0301 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de bepalingen voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht

(Voor de EER relevante tekst)

SEC(2010) 1252

SEC(2010) 1251

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Richtlijn 2000/25/EG inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandr?ven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende w?ziging van Richtl?n 74/150/EEG van de Raad [1] (hierna "de richtlijn" genoemd) stelt de maximale uitlaatemissies vast voor koolmonoxide (CO), koolwaterstoffen (HC), stikstofoxiden (NOx) en deeltjes (PM) van dieselmotoren die zijn gemonteerd in landbouw- en bosbouwtrekkers. Deze richtlijn is afgestemd op de vergelijkbare richtlijn betreffende niet voor de weg bestemde mobiele machines (97/68/EG).

Volgens de richtlijn moeten de emissiegrenzen op vastgestelde data in steeds strengere fasen worden ingevoerd. De fabrikanten moeten garanderen dat nieuwe motoren aan deze grenzen voldoen zodat zij in de handel kunnen worden gebracht.

Op basis van de wijzigingsrichtlijn 2004/26/EG [2] is de nu geldende fase van de emissiegrenzen voor de meeste dieselmotoren (fase III A) bij Richtlijn 2005/13/EG [3] ingevoerd. Deze grenzen zullen vanaf 1 januari 2011 voor nieuwe trekkers die worden verkocht geleidelijk worden vervangen door de strengere grenzen van fase III B. De typegoedkeuringstermijn voor deze motoren is op 1 januari 2010 ingegaan. Dit heeft gevolgen voor de productie van een grote verscheidenheid aan trekkers.

Om aan de grenzen van fase III B te voldoen, moeten de huidige motoren aanzienlijk worden gewijzigd. Veranderingen van de configuratie, de omvang of het gewicht van de motoren hebben ook consequenties voor trekkerfabrikanten, die het ontwerp van hun trekkers volledig zullen moeten aanpassen aan de gewijzigde motoren. Dit proces kan pas beginnen als de motor volledig is ontwikkeld. De technische oplossingen die ervoor moeten zorgen dat motoren aan de voorschriften van fase III B voldoen, zijn in veel gevallen nog niet uitontwikkeld. De trekkerfabrikanten zijn dus niet in staat het ontwerp van de voertuigen waarin de motor moet worden ingebouwd, volledig aan te passen. Voor sommige van hen zullen de emissievoorschriften van fase III B geen problemen van betekenis opleveren, maar in andere gevallen is nog lang geen motor van fase III B ontwikkeld en is nog veel meer onderzoek en technologische ontwikkeling nodig voordat trekkers met motoren van fase III B in de handel kunnen worden gebracht.

De aanpassingen om aan de nieuwe emissiegrenzen te voldoen, gaan gepaard met aanzienlijke kosten voor de fabrikanten. Deze kosten betreffen bijvoorbeeld O&O, wijziging van het ontwerp van de uitrusting, nabehandelingsvoorzieningen, documentatie en etikettering, enz.

Sinds het begin van 2009 is het grootste deel van de trekkerfabrikanten in de EU onverwacht hard geraakt door de wereldwijde financiële en economische crisis. In het algemeen heeft de plotselinge terugval van de verkoopcijfers geleid tot een scherpe daling van de inkomsten en van het kapitaal dat beschikbaar is voor het benodigde technologische O&O om binnen de termijnen van de richtlijn trekkers met motoren van fase III B voor alle vermogenscategorieën en toepassingen te ontwikkelen.

Bij de Richtlijnen 2004/26/EG en 2005/13/EG is ook de "flexibele regeling" ingevoerd om de overgang tussen de verschillende emissiefasen te vergemakkelijken. Deze regeling staat de trekkerfabrikanten toe gedurende één fase van de uitlaatemissiegrenswaarden een beperkt aantal trekkers in de handel te brengen met motoren die nog aan de emissiegrenswaarden uit de vorige fase voldoen. De flexibele regeling staat de trekkerfabrikanten toe 1) voor elke vermogenscategorie een beperkt aantal trekkers in de handel te brengen dat niet meer bedraagt dan 20% van de jaarlijkse verkoop van de trekkerfabrikant (berekend als het gemiddelde van de verkopen over de afgelopen vijf jaar in de EU) of 2) een vast aantal trekkers, zoals bepaald in de richtlijn, in de handel te brengen. De tweede optie is bedoeld voor kleinere bedrijven die minder motoren produceren.

Bijgaand voorstel heeft betrekking op de situatie dat fabrikanten moeilijkheden ondervinden om goedkeuring te verkrijgen voor motoren van fase III B en om deze in de handel te brengen wegens vertragingen bij het ontwerpen van nieuwe motoren en de onvoorziene financiële crisis. Voorgesteld wordt de bepalingen van de flexibele regeling te wijzigen om de gevolgen van de overgang van emissiefase III A naar III B te verzachten door de reikwijdte ervan uit te breiden, waarbij de inwerkingtreding van de uitlaatemissiegrenzen van fase III B wordt gehandhaafd, zodat het doel van de richtlijn, namelijk vermindering van de emissies van verontreinigende gassen en deeltjes in de Europese Unie, kan worden gerealiseerd.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Over het voorstel zijn vertegenwoordigers van de lidstaten en belanghebbenden uit de bedrijfstak geraadpleegd door middel van de Werkgroep emissies van motoren voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (GEME) die in het kader van de richtlijn is opgericht en van de Werkgroep landbouwtrekkers (WGAT). Daarnaast heeft de Commissie in mei en juni 2009 de autoriteiten van de lidstaten en alle belanghebbenden, waaronder de bedrijfstak, milieuorganisaties en werknemersorganisaties, uitvoerig geraadpleegd. In het voorstel is rekening gehouden met een technische evaluatie van Richtlijn 97/68/EG [4] door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO); deze omvatte onder andere een evaluatie van de noodzaak om de bepalingen van de flexibele regeling aan te passen, een effectbeoordeling door een externe consultant [5] om de effecten van de voorgestelde beleidsopties, zoals beschreven in het ontwerp van de technische evaluatie van het GCO, te beoordelen, en een aanvullende studie over de effecten van de opties van de technische evaluatie van het GCO, waaronder de gevolgen van een wijziging van de flexibele regeling voor het mkb.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het doel van Richtlijn 2000/25/EG en van de voorgestelde wijziging is bij te dragen aan een soepel functioneren van de interne markt voor trekkers en tegelijkertijd de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Artikel 114 van het Verdrag is derhalve de rechtsgrondslag.

Het voorstel voorziet in de volgende wijzigingen van Richtlijn 2000/25/EG:

verhoging van het percentage van het aantal motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel worden gebracht in elke motorcategorie van 20% tot 50% van de jaarlijkse verkoop van uitrusting door trekkerfabrikanten en, als alternatief, aanpassing van het maximumaantal motoren dat in het kader van de flexibele regeling in de handel mag worden gebracht in de periode tussen emissiefase III A en emissiefase III B; deze maatregel loopt af op 31 december 2013.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

2010/0301 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de voorschriften voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie [6],

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [7],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [8],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad [9] regelt de uitlaatemissies van motoren die zijn gemonteerd in landbouw- en bosbouwtrekkers. De huidige fase van emissiegrenzen die van toepassing is op de typegoedkeuring van de meeste compressieontstekingsmotoren, wordt fase III A genoemd. De richtlijn voorziet in de vervanging van die grenzen door de strengere grenzen van fase III B, die vanaf 1 januari 2011 geleidelijk van kracht zullen worden voor het in de handel brengen, en vanaf 1 januari 2010 voor de typegoedkeuring van die motoren. Fase IV, met strengere grenswaarden dan die van fase III B, zal geleidelijk van kracht worden vanaf 1 januari 2013 voor de typegoedkeuring van die motoren, en vanaf 1 januari 2014 voor het in de handel brengen ervan.

(2) De overgang naar fase III B omvat een abrupte verandering van technologie, hetgeen aanzienlijke uitvoeringskosten met zich meebrengt voor het herontwerpen van de motoren en voor het ontwikkelen van geavanceerde technische oplossingen. Deze door de wetgever in 2005 vastgelegde overgang valt samen met de economische recessie in de betrokken sector, waardoor de bedrijfstak moeite heeft de uitvoeringskosten te dragen die nodig zijn voor aanpassing aan de nieuwe wettelijke voorschriften.

(3) Richtlijn 2000/25/EG voorziet in een flexibele regeling om trekkerfabrikanten in de gelegenheid te stellen in de periode tussen twee emissiefasen een beperkt aantal motoren te kopen die niet voldoen aan de vigerende emissiegrenswaarden, maar zijn goedgekeurd op grond van de emissiegrenzen van de daaraan voorafgaande fase.

(4) Sinds 2005 wordt in artikel 4, lid 8, van Richtlijn 2000/25/EG bepaald dat zal worden nagegaan of er extra flexibiliteit nodig is met betrekking tot de grenswaarden van de fasen III B en IV. Om de bedrijfstak tijdelijk steun te kunnen bieden bij de overgang naar de volgende fase is het nodig de voorwaarden voor toepassing van de flexibele regeling aan te passen.

(5) Tijdens de overgang van fase III A naar fase III B moet het percentage van het aantal motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel worden gebracht, worden verhoogd van 20% tot 50% van de per jaar door de trekkerfabrikant verkochte trekkers met motoren uit die motorcategorie. De alternatieve optie volgens welke een maximumaantal motoren in het kader van de flexibele regeling in de handel mag worden gebracht, moet dienovereenkomstig worden aangepast.

(6) Richtlijn 2000/25/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7) De maatregelen in deze richtlijn hangen samen met tijdelijke moeilijkheden waarmee de bedrijfstak te kampen heeft; deze maatregelen worden derhalve beperkt tot de overgang van fase III A naar fase III B en lopen op 31 december 2013 af.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2000/25/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. aan artikel 3bis wordt de volgende alinea toegevoegd: De flexibele regeling in bijlage IV, punten 1.2, 1.2.1 en 1.2.2, is slechts van toepassing op de overgang van fase III A naar fase III B en loopt af op 31 december 2013."

2. bijlage IV, punt 1, wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Omzetting

1. De lidstaten dienen uiterlijk op [twaalf maanden na de bekendmaking van de richtlijn] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf [dag, maand, jaar = dag volgende op de dag waarop deze richtlijn van toepassing wordt].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te [.], [.]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[.] [.]

BIJLAGE I

Deel 1 van bijlage IV komt als volgt te luiden:

"1. MAATREGELEN VAN DE MOTOR- EN TREKKERFABRIKANTEN

1.1. Met uitzondering van de overgangsperiode tussen fase III A en fase III B verzoekt een trekkerfabrikant die gebruik wenst te maken van de flexibele regeling, zijn goedkeuringsinstantie om toestemming om in de periode tussen twee emissiefasen van zijn motorleveranciers de in de punten 1.1.1. en 1.1.2 genoemde aantallen motoren te bestellen of te kopen die niet voldoen aan de vigerende emissiegrenswaarden, maar zijn goedgekeurd op grond van de emissiegrenswaarden van de daaraan voorafgaande fase.

1.1.1. Het aantal motoren dat volgens de flexibele regeling in de handel wordt gebracht, mag in elke motorcategorie niet meer bedragen dan 20% van het per jaar door de trekkerfabrikant verkochte aantal trekkers met motoren in die motorcategorie (berekend als het gemiddelde van de verkoop op de markt van de Unie in de laatste vijf jaar). Wanneer de trekkerfabrikant gedurende minder dan vijf jaar trekkers in de Unie in de handel heeft gebracht, wordt het gemiddelde berekend over de periode waarin deze fabrikant daadwerkelijk trekkers in de EU in de handel heeft gebracht.

1.1.2. Als alternatief voor punt 1.1.1 kan de trekkerfabrikant ook toestemming vragen om zijn motorleveranciers volgens de flexibele regeling een vast aantal motoren in de handel te laten brengen. Het aantal motoren in elke motorcategorie bedraagt ten hoogste:

Motorcategorie (kW) | Aantal motoren |

19-37 | 200 |

37-75 | 150 |

75-130 | 100 |

130-560 | 50 |

1.2. Gedurende de overgangsperiode tussen fase III A en fase III B verzoekt een trekkerfabrikant die gebruik wenst te maken van de flexibele regeling, zijn keuringsinstantie om toestemming om in de periode tussen twee emissiefasen van zijn motorleveranciers de in de punten 1.2.1. en 1.2.2 genoemde aantallen motoren te bestellen of te kopen die niet voldoen aan de vigerende emissiegrenswaarden, maar zijn goedgekeurd op grond van de emissiegrenswaarden van de daaraan voorafgaande fase.

1.2.1. Het aantal motoren dat volgens de flexibele regeling in de handel wordt gebracht, mag in elke motorcategorie niet meer bedragen dan 50% van het per jaar door de trekkerfabrikant verkochte aantal trekkers met motoren in die motorcategorie (berekend als het gemiddelde van de verkoop op de markt van de Unie in de laatste vijf jaar). Wanneer de trekkerfabrikant gedurende minder dan vijf jaar trekkers in de Unie in de handel heeft gebracht, wordt het gemiddelde berekend over de periode waarin deze fabrikant werkelijk trekkers in de EU in de handel heeft gebracht.

1.2.2. Als alternatief voor punt 1.2.1 kan de trekkerfabrikant ook toestemming vragen om zijn motorleveranciers volgens de flexibele regeling een vast aantal motoren in de handel te laten brengen. Het aantal motoren in elke motorcategorie bedraagt ten hoogste:

Motorcategorie (kW) | Aantal motoren |

37-56 | 200 |

56-75 | 175 |

75-130 | 250 |

130-560 | 125 |

1.3. De trekkerfabrikant doet zijn aanvraag bij een goedkeuringsinstantie vergezeld gaan van de volgende informatie:

a) een monster van de etiketten die worden aangebracht op elke trekker waarin een motor wordt gemonteerd die volgens de flexibele regeling in de handel is gebracht. Op de etiketten staat de volgende tekst vermeld: "TREKKER NR. . (volgnummer van de trekker) VAN . (totale aantal trekkers in deze vermogensgroep) MET MOTOR NR. . MET TYPEGOEDKEURING (Richtlijn 2000/25/EG) NR. ."; en

b) een monster van het op de motor aan te brengen aanvullende etiket waarop de in punt 2.2 vermelde tekst staat.

1.4. De trekkerfabrikant verstrekt de goedkeuringsinstantie alle informatie in verband met de uitvoering van de flexibele regeling waarom de goedkeuringsinstantie kan verzoeken als zijnde noodzakelijk voor haar besluit.

1.5. De trekkerfabrikant dient om de zes maanden bij de goedkeuringsinstanties van elke lidstaat waar de trekker of motor in de handel is gebracht een verslag in over de uitvoering van de flexibele regeling waarvan hij gebruikmaakt. Het verslag bevat gecumuleerde gegevens over het aantal motoren en trekkers dat volgens de flexibele regeling in de handel is gebracht, de serienummers van deze motoren en trekkers, en de lidstaten waar de trekkers in het verkeer zijn gebracht. Deze procedure blijft gedurende de gehele looptijd van de flexibele regeling van kracht."

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN DIE UITSLUITEND GEVOLGEN HEBBEN VOOR DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de bepalingen voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht.

2. BEGROTINGSONDERDELEN

Hoofdstuk en artikel: niet van toepassing

Begroot bedrag voor het betrokken jaar:

3. FINANCIËLE GEVOLGEN

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen

4. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Niet van toepassing

5. ANDERE OPMERKINGEN

Geen

[1] PB L 173 van 12.7.2000, blz. 1.

[2] PB L 225 van 25.6.2004, blz. 3.

[3] PB L 55 van 1.3.2005, blz. 35.

[4] Het ontwerpeindverslag van de technische evaluatie is beschikbaar op de NWBMM-webpagina op de Europa-website: http://ec.europa.eu/enterprise/mechan_equipment/emissions/2007tecrew_dfr.pdf .

[5] Het eindverslag van de effectbeoordeling door ARCADIS N.V. is beschikbaar op de NWBMM-webpagina op de Europa-website: http://ec.europa.eu/enterprise/mechan_equipment/emissions/impactassessment/nrmm_iastudy_fnrep.pdf .

[6] PB C [.] van [.], blz. [.].

[7] PB C [.] van [.], blz. [.].

[8] PB C [.] van [.], blz. [.].

[9] PB L 173 van 12.7.2000, blz. 1.

--------------------------------------------------