Home

/* COM/2010/0733 final - COD 2010/0353 */

/* COM/2010/0733 final - COD 2010/0353 */

[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 10.12.2010

COM(2010) 733 definitief

2010/0353 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten

SEC(2010) 1524 def. SEC(2010) 1525 def.

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het kwaliteitspakket bestaat uit een reeks voorstellen voor een coherent kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten dat landbouwers beter helpt te communiceren over de kwaliteiten, kenmerken en eigenschappen van landbouwproducten en waarmee juiste consumenteninformatie wordt verzekerd. Het kwaliteitspakket omvat:

- een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten [COM(2010) XXXX];

- een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (de Integrale-GMO-verordening) wat handelsnormen betreft [COM(2010) XXXX];

- EU-richtsnoeren betreffende de beste praktijken voor vrijwillige certificeringsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen [C(2010)XXXX], en

- Richtsnoeren betreffende de etikettering van levensmiddelen die ingrediënten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en een beschermde geografisch aanduiding (BGA) bevatten [C(2010) XXXX].

Motivering en doel van het voorstel

Landbouwers en producenten van landbouwproducten worden geconfronteerd met concurrentiedruk die het gevolg is van de hervorming van het landbouwbeleid, de globalisering, de concentratie van onderhandelingsmacht bij de detailhandel en de economische situatie. Tezelfdertijd zijn consumenten in toenemende mate op zoek naar authentieke producten die volgens typische en traditionele methoden zijn geproduceerd. De diversiteit en de kwaliteit van de landbouwproductie van de Europese Unie zouden voor de landbouwers van de Unie een troef en een concurrentievoordeel moeten betekenen.

Om goed te zijn geïnformeerd over de kenmerken en de productie-eigenschappen van landbouwproducten moeten consumenten en klanten juiste en betrouwbare etiketinformatie krijgen. Producenten de juiste instrumenten in handen geven om productkenmerken en productie-eigenschappen kenbaar te maken aan kopers en consumenten en hen te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken is een van de krachtlijnen van het EU-kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten.

De meeste instrumenten bestaan al op het niveau van de Europese Unie. Uit analyse en besprekingen met belanghebbenden is gebleken dat ze beter, eenvoudiger en coherenter kunnen. Het kwaliteitspakket moet de wetgeving van de Unie inzake kwaliteit en met betrekking tot het beheer van nationale en particuliere certificeringsregelingen verbeteren, om ze eenvoudiger, transparanter, begrijpelijker, aanpasbaar aan innovatie en minder inspannend voor producenten en autoriteiten te maken.

Algemene context

Sinds de jaren negentig wordt het EU-kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten sterk geassocieerd met drie regelingen van de Unie, met name de regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen/beschermde geografische aanduidingen, de regeling voor biologische landbouw en de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten. Daarnaast vormden de uniale handelsnormen van bij de aanvang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een wetgevend kader voor eerlijke concurrentie en de goede werking van de markt. Bij die normen en regelingen van de Unie kwamen de laatste tien jaar een plotseling toenemend aantal certificeringsregelingen van de particuliere sector die erop zijn gericht via kwaliteitsborgingscertificering consumenten te verzekeren van de waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen en de naleving van de basisnormen.

In de context van de herschikking van de regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen heeft de Commissie zich er in 2006 toe verbonden in de toekomst een evaluatie van de werking van de verordening en de verdere ontwikkeling ervan te zullen ondernemen[1].

In 2007 werd een belangrijke conferentie gehouden waarop alle soorten kwaliteitsregelingen aan bod kwamen: 'Voedselkwaliteitscertificering - waarde toevoegen aan landbouwproductie'. De conferentie resulteerde in 2008 in het Groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten[2], dat 560 uitvoerige antwoorden van belanghebbenden ontlokte en input opleverde voor de mededeling over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten[3] in 2009. Daarin zijn de volgende strategische hoofdlijnen uitgezet:

- verbetering van de communicatie tussen boeren, inkopers en consumenten over de kwaliteiten van landbouwproducten;

- vergroting van de samenhang tussen de beleidsinstrumenten van het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten in de EU; en

- vereenvoudiging om het de boeren, producenten en consumenten gemakkelijker te maken om de verschillende regelingen en etiketteringstermen te gebruiken en te begrijpen.

Bestaande bepalingen op dit gebied

De wetgeving van de Europese Unie voorziet in een beschermingsregeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ten aanzien van landbouwproducten en levensmiddelen. In 1992 werd in de Europese Unie een geharmoniseerd reguleringssysteem opgezet voor de registratie van waardevolle namen van landbouwproducten en levensmiddelen die volgens een productdossier in een bepaald geografisch gebied door producenten met erkende knowhow zijn geproduceerd[4].

Ook in 1992 werd via de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten een register aangelegd met namen van specialiteiten met een traditioneel karakter, dat ofwel het gevolg is van hun traditionele samenstelling ofwel van de gebruikte traditionele productiemethoden[5].

Met betrekking tot handelsnormen is er een omvangrijk pakket wetgeving dat voornamelijk op sectoriële basis is ontwikkeld, in de vorm van verordeningen en richtlijnen die zowel op het niveau van de Raad als de Commissie zijn vastgesteld.

Bovendien garanderen facultatieve kwaliteitsaanduidingen, die worden gereguleerd in het kader van de handelsnormen, dat er op de markt geen misbruik wordt gemaakt van termen die waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen van de productie of de verwerking beschrijven en dat consumenten deze kunnen vertrouwen bij het onderscheiden van verschillende productkwaliteiten.

Samenhang met andere beleidsgebieden

Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten maakt deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In de recente mededeling[6] van de Commissie over het beleid in de periode na 2013 zijn verschillende belangrijke uitdagingen vastgesteld waaraan een bijdrage zal worden geleverd door het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, zoals het behoud van de diversiteit van landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden en de verhoging van het concurrentievermogen. Aangezien kwaliteitsbeleid een belangrijke troef voor het concurrentievermogen van de landbouw van de EU is, sluit het beleid ook aan bij de in de Europa 2020-mededeling[7] vastgestelde prioriteiten voor de Europese Unie, met name de doelstelling van een economie met meer concurrentiekracht.

Dit voorstel knoopt aan bij en is in overeenstemming met het beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument, het beleid inzake de eengemaakte markt en concurrentie, alsook het beleid inzake buitenlandse handel.

RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadplegingen

De belanghebbenden zijn uitvoerig geraadpleegd. De belangrijkste gelegenheden voor raadpleging waren de raadgevende groep 'kwaliteit van de landbouwproductie' en de raadpleging in het kader van het Groenboek[8], afgesloten met een door het Tsjechische voorzitterschap georganiseerde conferentie op hoog niveau in maart 2009. De Raad van Ministers heeft conclusies[9] over de mededeling aangenomen tijdens zijn zitting van juni 2009. In maart 2010 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen, 'Kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten: welke strategie?'[10]. Adviezen werden vastgesteld door het Europees Economisch en Sociaal Comité in januari 2010[11] en het Comité van de Regio's in februari 2010[12].

Belangrijkste resultaten van de raadplegingen

Over het algemeen stonden de belanghebbenden positief tegenover de in de mededeling van 2009 uitgesproken beleidsintenties. De belangrijkste standpunten die werden gegeven, kunnen als volgt worden samengevat:

- Voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen werd verzet aangetekend tegen vereenvoudiging van de regeling door het samenvoegen van de twee instrumenten (de 'beschermde oorsprongsbenamingen' en de 'beschermde geografische aanduiding'). De meeste belanghebbenden stonden positief tegenover het samenvoegen van de bestaande systemen (voor wijn, gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen en agrarische producten en levensmiddelen), behalve die in de sectoren wijn en gedistilleerde dranken. De Commissie werd aangemoedigd de systemen verder te vereenvoudigen, te verduidelijken en te stroomlijnen en de internationale erkenning van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te verbeteren.

- Voor gegarandeerde traditionele specialiteiten spraken de belanghebbenden nagenoeg unaniem hun steun uit voor de voortzetting van de GTS-regeling en onderstreepten zij het potentieel en het belang ervan voor producenten van traditionele producten die niet onder de regeling voor geografische aanduidingen vallen. Sommige belanghebbenden riepen op de regeling te stroomlijnen en te vereenvoudigen, met name door de mogelijkheid te schrappen om namen te registreren zonder deze te reserveren. Belanghebbenden die producenten van producten met oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen vertegenwoordigden, gaven aan dat de regeling een afzetkanaal voor die producten kan vormen, met name wanneer deze worden gebruikt in bereidingen.

- De vereenvoudiging van de handelsnormen, de etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf en de verdere ontwikkeling van facultatieve kwaliteitsaanduidingen werden over het algemeen gunstig onthaald door de belanghebbenden.

- Er werd gewezen op de noodzaak om te voorzien in de behoeften van kleinschalige producenten voor wie de uniale regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten te veel inspanningen vergen.

Effectbeoordeling

Na de mededeling van 2009 en de belangrijkste reacties erop werden twee effectbeoordelingen voorbereid ter verkenning van de in de mededeling aangewezen mogelijkheden. Deze hadden betrekking op oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en op gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Met betrekking tot geografische aanduidingen bleek uit de analyse dat er zeer gegronde redenen zijn voor een regeling voor geografische aanduidingen op het niveau van de Unie en dat alternatieven voor een EU-regeling moeten worden verworpen wegens hun te lage doeltreffendheid en doelmatigheid (met inbegrip van coregulering en zelfregulering door de sector, geen actie op EU-niveau, bescherming via de internationale Overeenkomst van Lissabon[13], vervanging door een aanmeldingssysteem voor nationale geografische aanduidingen, en bescherming via het bestaande collectieve Gemeenschapsmerk). Blijkens de effectbeoordeling zijn er goede gronden om de complexiteit terug te dringen en de handhaving te vergemakkelijken door de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen samen te voegen met de regeling voor alcoholische dranken en tegelijk te waken over de eigenheid van elke regeling. Bij de effectbeoordeling werd evenwel vastgesteld dat bepaalde belanghebbenden tegen deze optie gekant zijn.

Uit een analyse van de prijsgegevens blijkt dat de inkomsten van producenten voor producten met beschermde oorsprongsbenamingen (BOB's) en beschermde geografische aanduidingen (BGA's) hoger liggen dan voor producten zonder en dat het BOB-logo een hogere prijs oplevert dan het BGA-logo. De totale waarde van landbouwproducten en levensmiddelen die worden verkocht met BOB's en BGA's bedraagt 14,2 miljard euro (1997) tegen groothandelsprijzen, en wordt geschat op 21 miljard euro tegen consumentenprijzen. Wat de handel op de interne markt betreft, wordt 18,4 % van de BOB- en BGA-producten afgezet buiten de producerende lidstaat.

Bij de effectbeoordeling werd geconcludeerd dat het samenvoegen van de instrumenten voor beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) en beschermde geografische aanduidingen (BGA) de toegevoegde waarde van de BOB-aanduiding zou doen afnemen. Wat de milieueffecten betreft, tonen onderzoeken aan dat bepaalde BOB- en BGA-producten afkomstig zijn van extensieve landbouwsystemen die waardevol zijn voor het milieu. Zulke BOB's en BGA's geven de collectieve milieugoederen een economische basis. Als daar reden toe is, kunnen producenten milieufactoren opnemen in het kader van de geanalyseerde opties.

Met betrekking tot gegarandeerde traditionele specialiteiten werden drie opties geanalyseerd: het invoeren van de term 'traditioneel' als facultatieve kwaliteitsaanduiding en het afschaffen van de huidige regeling; geen EU-actie; vereenvoudiging van de huidige regeling (door uitsluitend gereserveerde namen registreerbaar te maken). Afschaffing van de GTS-regeling zou volgens de effectbeoordeling een verlies van de economische en sociale voordelen van EU-brede bescherming teweegbrengen en werd door de belanghebbenden en de wetgever van de EU onaanvaardbaar geacht. Bovendien werd de optie om namen over de hele eengemaakte markt te beschermen, aangewezen als een functie die enkel op het niveau van de Unie doeltreffend kan worden vervuld. Door de tot nu toe lage penetratiegraad van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) waren de gegevens beperkt. Uit casestudy's en onderzoeken blijkt dat GTS-registratie positieve economische en sociale effecten sorteert, waaronder de instandhouding van traditionele vormen van productie, de mogelijkheid om voor traditionele methoden af te wijken van hygiënevoorschriften, en de totstandbrenging van waardetoevoegende economische voordelen.

Voor de niet-beschermde namen daarentegen zou de afschaffingsoptie weinig economische of sociale effecten hebben, daar de functie ervan door nationale of regionale regelingen zou kunnen worden overgenomen en nu reeds door verschillende nationale regelingen met succes wordt vervuld; om redenen van subsidiariteit viel uniale actie in dit verband daarom moeilijk te rechtvaardigen.

Vanuit sociaal oogpunt bleken de aanduidingen BOB, BGA en GTS bij te dragen aan de voortzetting van traditionele vormen van productie, wat zowel producenten als consumenten tot voordeel strekt.

Uit zowel de effectbeoordelingen voor geografische aanduidingen als voor gegarandeerde traditionele specialiteiten komt echter sterk naar voren dat deze regelingen er vrijwel volledig in gefaald hebben zeer kleinschalige producenten tot deelname te bewegen. Terwijl kleinschalige producenten vaak worden geassocieerd met artisanale producten, traditionele methoden en lokale afzet, gelden de EU-regelingen als moeilijk toepasbaar, vergen zij dure controles en schrijven zij voor dat er een productdossier wordt gevolgd. Daarom zullen er extra onderzoeken worden verricht ter beoordeling van de problemen waarmee kleinschalige producenten worden geconfronteerd wanneer zij deelnemen aan kwaliteitsregelingen van de Unie. Op basis van de resultaten daarvan kan de Commissie eventueel passende vervolgmaatregelen voorstellen.

Wat handelsnormen betreft, zullen bovenop de reeds in de context van de mededeling van 2009 verrichte effectbeoordelingswerkzaamheden, waar nodig extra effectbeoordelingsinspanningen worden gedaan voor de voorstellen over de specifieke normen in het kader van de gedelegeerde bevoegdheden waarvoor een wettelijk kader wordt geboden door de aanpassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan het Verdrag van Lissabon.

De tekst van de effectbeoordelingen vindt u op de volgende website:

http://ec.europa.eu/ agriculture/quality/policy/backdocuments-links/index_en.htm

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregel

De overkoepelende verordening voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten brengt drie complementaire regelingen (oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; gegarandeerde traditionele specialiteiten; facultatieve kwaliteitsaanduidingen) samen in één regelgevende structuur, waarop toezicht wordt gehouden door één comité voor kwaliteitsbeleid. De handelsnormen worden in een afzonderlijke verordening geregeld.

Beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, met uitzondering van wijnen, gearomatiseerde wijnen en gedistilleerde dranken

In het voorstel wordt de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen behouden en versterkt, maar worden de regelingen voor geografische aanduidingen voor wijnen, gedistilleerde dranken en gearomatiseerde wijnen niet samengevoegd. In het licht van relatief recente hervormingen van de wetgeving inzake wijn en gedistilleerde dranken moeten de regelingen in dit stadium gescheiden worden gehouden. Op deze kwestie kan later worden teruggekomen. Intussen zullen de voorschriften voor de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen, indien passend, worden afgestemd op die voor wijnen.

De belangrijkste elementen ter versterking en vereenvoudiging van de regeling zijn de volgende:

- erkenning van de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van controle, afzetbevordering en communicatie van de groeperingen[14] die registratie van namen aanvragen;

- versterking en verduidelijking van het beschermingsniveau van geregistreerde namen en van de gemeenschappelijke symbolen van de Unie;

- de procedure voor het registreren van namen wordt ingekort;

- de respectieve taken van lidstaten en registratie aanvragende groeperingen met betrekking tot de handhaving van de bescherming van de geregistreerde namen in de hele Europese Unie zijn verduidelijkt; en

- de definities van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen zijn beter aangepast aan het gebruik in internationaal verband.

In het voorstel wordt de huidige registratieprocedure voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen gestroomlijnd door de termijnen in te korten. Daarnaast worden bepaalde juridische kwesties opgehelderd en wordt de terminologie aangepast aan de onlangs vastgestelde wetgeving inzake geografische aanduidingen voor wijn. Tevens worden gemeenschappelijke minimumvoorschriften voor officiële controles vastgesteld om te verzekeren dat de vervaardiging van het product conform het productdossier verloopt en dat het product met de juiste etikettering op de markt wordt gebracht. Het toepassingsgebied van de verordening blijft 'landbouwproducten voor menselijke consumptie en bepaalde andere producten' en wordt uitgebreid met pure chocolade.

Gegarandeerde traditionele specialiteiten

In het voorstel wordt vastgehouden aan de regeling voor de reservering van namen van gegarandeerde traditionele specialiteiten in de Europese Unie, maar de mogelijkheid om namen zonder reservering te registreren, wordt geschrapt. Het verlenen van publiciteit aan traditionele producten, zonder deze te beschermen, gebeurt het best op nationaal (of regionaal) niveau; EU-actie in dit verband is niet gerechtvaardigd. De vernieuwde regeling van de Europese Unie voor gegarandeerde traditionele specialiteiten wordt in velerlei opzichten vereenvoudigd (het registratieproces wordt gestroomlijnd door de termijnen te verkorten, de procedures worden aangepast aan die voor BOB's/BGA's) en doelgerichter gemaakt: het traditiecriterium wordt van 25 naar 50 jaar verlengd om de geloofwaardigheid van de regeling te vergroten; de regeling wordt beperkt tot kant-en-klaargerechten en verwerkte producten; en definities en procedurele vereisten worden aanzienlijk vereenvoudigd om de regeling begrijpelijker te maken.

Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

Er wordt voorgesteld om in de huidige regeling de facultatieve kwaliteitsaanduidingen op te nemen, die met de kwaliteitsregelingen gemeen hebben dat zij facultatief zijn en landbouwers helpen bij het op de markt kenbaar maken van de waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen van producten. De facultatieve kwaliteitsaanduidingen blijven inhoudelijk ongewijzigd, maar worden aangepast aan het wetgevende kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Er zal nader onderzoek worden verricht ter beoordeling van de problemen waarmee producenten van producten van de berglandbouw worden geconfronteerd bij het etiketteren van hun producten op de markt. Op basis van de resultaten daarvan kan de Commissie eventueel passende vervolgmaatregelen voorstellen.

Handelsnormen

De mededeling van de Commissie inzake kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten en de daaropvolgende debatten hebben duidelijk gemaakt dat handelsnormen kunnen bijdragen tot gunstigere economische productie- en afzetomstandigheden en tot een betere kwaliteit van zulke producten. Een minimumvereiste van "gezonde handelskwaliteit" bestaat al in de maatregelen voor marktbeheer. Deze minimumvereisten uitbreiden naar de producten die niet aan specifieke normen gebonden zijn, kan nuttig zijn om consumenten te verzekeren van de basiskwaliteit van de producten die zij aanschaffen.

Het voorstel houdt ook rekening met de vereiste aanpassing aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en dus worden de bevoegdheden om normen vast te stellen en te ontwikkelen in de toekomst aan de Commissie gedelegeerd.

In dit nieuwe kader zal een rechtsgrondslag voor de verplichte etikettering van de ligging van het landbouwbedrijf worden ingevoerd voor alle sectoren. Dit stelt de Commissie in staat om na passende effectbeoordelingen en geval per geval, gedelegeerde handelingen inzake de mogelijke verplichte etikettering van de ligging van het landbouwbedrijf op het passende geografische niveau vast te stellen en zodoende tegemoet te komen aan de vraag van de consument naar transparantie en informatie. Een van de eerste sectoren die zal worden onderzocht is de zuivelsector. Tezelfdertijd overweegt de Commissie de verplichte oorsprongsaanduiding in de sectoren waar zij al bestaat, in de toekomst te behouden.

Rechtsgrondslag (indien nodig met verantwoording van de keuze van de rechtsgrondslag)

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 43, lid 2, en voor Titel II ook artikel 118, lid 1.

Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

Wat subsidiariteit betreft, wordt door de regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve gereserveerde vermeldingen over het gehele grondgebied van de Europese Unie voorzien in de bescherming of reservering van waardetoevoegende namen en aanduidingen. Dit heeft voor gevolg dat niet in aanmerking komende producenten de aanduidingen niet mogen gebruiken. Indien zij door de lidstaten op zichzelf zouden zijn beschermd, dan zouden de aanduidingen en namen in elke lidstaat een verschillend beschermingsniveau genieten, wat de consumenten zou kunnen misleiden, handel binnen de Unie zou kunnen belemmeren en ongelijke concurrentie in de hand zou kunnen werken. De vaststelling van zulke rechten over de hele Europese Unie kan enkel doeltreffend en doelmatig gebeuren op het niveau van de Unie. 18 % (in waarde uitgedrukt) van de in het kader van de BOB- en BGA-regeling verkochte producten wordt buiten de lidstaat van oorsprong verhandeld en is afhankelijk van de door de EU-brede regeling geboden bescherming van de intellectuele eigendom. Voor producenten van producten met in het kader van de GTS-regeling beschermde namen is de verkoop op de interne markt van groot belang. Aangezien een aanzienlijk deel van de intra-uniale handelsstromen producten met facultatieve kwaliteitsaanduidingen betreft, zouden uiteenlopende definities en betekenissen de werking van de markt hinderen.

De regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten steunen op EU-symbolen die informatie over de aard van elke kwaliteitsregeling moeten geven. Om ervoor te zorgen dat de symbolen door consumenten over de hele Europese Unie worden herkend en zo de kennis van de regeling en de grensoverschrijdende handel in kwaliteitsproducten te bevorderen, moeten de symbolen worden vastgesteld op EU-niveau.

De verwerking en analyse van de aanvragen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten is een taak die niet op het niveau van de Europese Unie moet worden uitgevoerd, behalve indien het om bepaalde elementen gaat. Hiertoe behoren onder meer het beoordelen of namen in aanmerking komen voor bescherming in de hele Europese Unie, het handhaven van de rechten van vroegere gebruikers van de namen (in het bijzonder die buiten de lidstaat van aanvraag), en het controleren van aanvragen op kennelijke fouten. De eerste uitvoerige analyse van een aanvraag kan evenwel doeltreffender en doelmatiger worden ondernomen op nationaal niveau.

Het beheer van etiketteringsregelingen die erop zijn gericht producten met bepaalde eigenschappen aan te wijzen, maar die geen bescherming of reservering van de namen in de hele EU bewerkstelligen, gebeurt het doeltreffendst door de nationale autoriteiten. Daarom wordt in de voorgestelde herziening van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten de mogelijkheid om niet-beschermde namen te registreren, geschrapt.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen moet de controle van alle regelingen in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde nationale autoriteiten worden verricht. Overeenkomstig de in die verordening neergelegde principes moet het toezicht op controleactiviteiten van de lidstaten worden ondernomen op EU-niveau om erover te waken dat de regelingen met betrekking tot levensmiddelenwetgeving in de hele Europese Unie geloofwaardig blijven.

Wat proportionaliteit betreft, is het zo dat de regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten de inachtneming van een streng productdossier en effectieve controles van de productie voorschrijven, die lastig kunnen zijn voor producenten. Dit is evenwel proportioneel en noodzakelijk om de geloofwaardigheid van de regeling te ondersteunen en de consument te garanderen dat de voorschriften worden nageleefd. Zonder die garantie kan van de consument niet worden verwacht dat hij een billijke prijs betaalt voor de aangeboden kwaliteitsproducten. De regelingen voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen daarentegen steunen hoofdzakelijk op de verklaringen van overeenstemming door de producenten zelf, ondersteund door gewone landbouwcontroles door de lidstaten op basis van risicobeoordeling. Omdat de deelnemingsvoorwaarden voor deze regelingen minder zwaar zijn dan die voor regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten, is het minder belastende systeem van deelname en controles proportioneel.

De kwaliteitsregelingen vormen een cruciaal onderdeel van de ontwikkelingsstrategie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid om landbouwers in de Europese Unie in staat te stellen en aan te moedigen hun deskundigheid in het afzetten van producten van hoge kwaliteit met waardetoevoegende kenmerken en productie-eigenschappen, te ontwikkelen. In dat verband is het essentieel dat alle landbouwers toegang hebben tot de regelingen. Dus terwijl de landbouwers goed moeten afwegen of zij alle lasten en verplichtingen die gepaard gaan met het afzetten van kwaliteitsproducten in het kader van de regelingen op zich willen nemen, kan het beleid maar aan de landbouwsector en de consument ten goede komen als elke landbouwer die het wil, toegang tot de regelingen heeft. Daarom is de vereiste dat alle lidstaten de regelingen op hun volledige grondgebied toepassen, proportioneel aan de doelstelling.

Keuze van instrumenten

Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten vervangt de bestaande Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 van de Raad en omvat bestaande bepalingen inzake facultatieve kwaliteitsaanduidingen die momenteel zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad[15] houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten, en in Richtlijn 2001/110/EG inzake honing[16].

De verordening gaat vergezeld van een parallel wetgevingsvoorstel voor handelsnormen dat bestaat uit een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, aangepast aan de bepalingen van het VWEU.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen van de EU-regelingen heeft gevolgen voor de begroting.

Het is evenwel nodig gebleken dat de Commissie een actievere rol gaat spelen om de namen van de kwaliteitsregelingen en de symbolen van de Unie te beschermen, met name in derde landen. Hiertoe zijn extra begrotingsmiddelen nodig. Deze zijn opgenomen in het financieel memorandum.

5. AANVULLENDE INFORMATIE VEREENVOUDIGING

De voorgestelde verordening maakt de administratie van de regelingen eenvoudiger door de verschillende kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en voor de facultatieve kwaliteitsaanduidingen samen te brengen in één wetgevend instrument. Ze zorgt voor samenhang tussen de instrumenten en maakt de regelingen voor belanghebbenden gemakkelijker te begrijpen. Het voorstel zorgt voor duidelijkere en eenvoudigere voorschriften voor de lidstaten, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en de controle van de regelingen.

De vereenvoudiging behelst met name het volgende:

- waar mogelijk worden voorschriften voor aanvraagprocedures en controles gecombineerd, wat voordelen oplevert met betrekking tot de coherentie van de voorschriften tussen verschillende regelingen en de bestaande verschillen tussen procedures opheft;

- waar mogelijk worden de procedures ingekort en gestroomlijnd;

- er worden verduidelijkingen aangebracht, met name met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten;

- met name in de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten worden eenvoudiger concepten ingevoerd die gemakkelijker te begrijpen zijn door de consumenten;

- er wordt een comité (het comité voor kwaliteitsbeleid) opgericht voor alle regelingen. Dit comité vervangt de twee comités die thans actief zijn in het kader van de regeling voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en die voor gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Wat de handelsnormen betreft, zal de voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 voor eenvoudiger procedures en meer transparantie zorgen.

2010/0353 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 118, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[17],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[18],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

1. De kwaliteit en diversiteit van de landbouwproductie van de Europese Unie zijn een grote troef en een concurrentievoordeel voor de producenten van de Europese Unie en maken deel uit van het levende culturele en gastronomische erfgoed van de Unie. Dit is te danken aan het vakmanschap en de vastberadenheid van de landbouwers en de producenten van de Europese Unie, die tradities levend hebben gehouden zonder daarbij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van productiemethoden en grondstoffen uit het oog te verliezen.

2. Bij de burgers en consumenten in de Europese Unie stijgt voortdurend de vraag naar kwalitatief hoogwaardige en naar traditionele producten. Tevens willen zij dat de diversiteit van de landbouwproductie in de Europese Unie behouden blijft. Hierdoor ontstaat een vraag naar landbouwproducten of levensmiddelen met een aantoonbare specificiteit, met name wat de geografische oorsprong betreft.

3. Producenten kunnen enkel diverse en kwalitatief hoogwaardige producten blijven produceren als zij eerlijk worden beloond voor hun inspanningen. Dit impliceert dat zij in staat moeten zijn de kenmerken van hun producten onder eerlijke concurrentievoorwaarden kenbaar te maken aan kopers en consumenten. Tevens vereist dit dat hun producten correct zijn aangeduid op de markt.

4. Producenten door middel van kwaliteitsregelingen helpen te worden beloond voor hun inspanningen om een verscheidenheid aan kwaliteitsproducten te produceren, kan bevorderlijk zijn voor de plattelandseconomie. Dit is met name het geval in probleemgebieden waar de landbouwsector een aanzienlijk deel van de economie uitmaakt. Op die manier vormen kwaliteitsregelingen een bijdrage aan en een aanvulling op het plattelandsontwikkelingsbeleid en de markt- en inkomensondersteunende instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

5. Een van de in de mededeling van de Commissie "Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei"[19] vastgestelde EU 2020-beleidsprioriteiten is de doelstelling om een op kennis en innovatie gebaseerde concurrerende economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie te ontwikkelen. Het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten moet producenten daarom de juiste instrumenten bieden ter verhoging van de herkenbaarheid en de afzet van hun producten met specifieke kenmerken en hen daarbij tegen oneerlijke praktijken beschermen.

6. De geplande reeks complementaire maatregelen moet in overeenstemming zijn met het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel.

7. In de volgende verordeningen zijn maatregelen inzake kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten opgenomen:

8. Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten[20];

9. Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing[21], en met name artikel 2;

10. Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie[22], en met name Titel IV, artikel 14 'Logo';

11. Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen[23];

12. Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen[24];

13. Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening")[25] en met name deel II, titel II, hoofdstuk I, sectie I 'Handelsnormen' en sectie I bis, subsectie I 'Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen',

14. Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91[26];

15. Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad[27].

16. Bij de etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen moeten algemene voorschriften in acht worden genomen en met name Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame[28].

17. In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten[29] wordt het als een prioriteit aangewezen dat beleid tot een coherenter en consistenter geheel om te vormen.

18. De regeling voor geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten en de regels inzake vrijwillige etikettering hebben bepaalde doelstellingen en bepalingen met elkaar gemeen.

19. De Europese Unie streeft er al enige tijd naar de regelgeving van het GLB te vereenvoudigen. Deze aanpak moet ook ten aanzien van de verordeningen inzake kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten worden gevolgd.

20. Bepaalde verordeningen die deel uitmaken van het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, zijn onlangs herzien en zijn nog niet volledig uitgevoerd. Tegen die achtergrond is het beter die maatregelen niet in deze verordening op te nemen. Er kan worden overwogen ze in een later stadium, zodra de wetgeving volledig is uitgevoerd, alsnog op te nemen.

21. In het licht van de voorgenoemde overwegingen moeten de volgende bepalingen in één wetgevend kader worden samengevoegd:

22. De nieuwe of bijgewerkte bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 510/2006 en (EG) nr. 509/2006;

23. De bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 510/2006 en (EG) nr. 509/2006 die behouden zijn;

24. De bepalingen betreffende de regels inzake vrijwillige etikettering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en Richtlijn 2001/110/EG.

25. Ter wille van de duidelijkheid en de transparantie moeten de Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

26. Het toepassingsgebied van deze verordening moet beperkt zijn tot voor menselijke voeding bestemde landbouwproducten die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag en tot een lijst producten die buiten de genoemde bijlage vallen en die nauw verbonden zijn met de landbouwproductie of de plattelandseconomie.

27. De voorschriften van deze verordening moeten gelden onverminderd bestaande wetgeving van de Unie inzake wijnen, gearomatiseerde wijnen, gedistilleerde dranken, producten van de biologische landbouw of producten uit de ultraperifere gebieden.

28. Het toepassingsgebied van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet beperkt zijn tot producten waarvoor een intrinsiek verband bestaat tussen de kenmerken van het product of levensmiddel en de geografische oorsprong ervan. Dat in de vorige regeling enkel bepaalde soorten chocolade als suikergoedproducten zijn opgenomen, is een anomalie die moet worden rechtgezet.

29. Met het beschermen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen wordt specifiek beoogd landbouwers en producenten te verzekeren van een eerlijke prijs in verhouding tot de kwaliteit van hun producten en consumenten duidelijke informatie te verstrekken over producten met specifieke kenmerken die samenhangen met de geografische oorsprong ervan en hen zo in staat te stellen beter geïnformeerde aankoopkeuzen te maken.

30. Ervoor zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot in de Unie beschermde namen in de gehele Unie op eenvormige wijze worden nageleefd is eveneens een doelstelling die beter kan worden bereikt op het niveau van de Unie.

31. Een EU-kader voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waarbij deze in een register worden opgenomen, is bevorderlijk voor producten met zulke aanduidingen aangezien de grotere eenvormigheid die erdoor wordt geboden voor eerlijke concurrentie tussen de producenten van dergelijke producten zorgt en deze producten voor de consumenten geloofwaardiger maakt. Er moet worden voorzien in de ontwikkeling van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen op het niveau van de Unie.

32. De ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2081/1992 van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen[30] en Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft geleerd dat er bepaalde kwesties moeten worden aangepakt, dat sommige voorschriften duidelijker en eenvoudiger moeten worden gemaakt en dat de procedures van deze regeling moeten worden gestroomlijnd.

33. In het licht van de bestaande praktijk moet worden vastgehouden aan twee verschillende instrumenten ter aanduiding van het verband tussen een product en de geografische oorsprong ervan, namelijk de beschermde oorsprongsbenaming en de beschermde geografische aanduidingen, en moeten deze worden gedefinieerd. Zonder hun concept als zodanig te veranderen, moeten er echter bepaalde wijzigingen aan de definities worden vastgesteld om ze voor marktdeelnemers duidelijker en begrijpelijker te maken en om beter rekening te houden met de in de Overeenkomst inzake handelsgerelateerde aspecten van intellectuele eigendom vastgelegde definitie van geografische aanduidingen.

34. Landbouwproducten of levensmiddelen met zulke geografische beschrijvingen moeten voldoen aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in een productdossier.

35. Er moet worden bepaald dat oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, om in aanmerking te komen voor bescherming op het grondgebied van de lidstaten, uitsluitend op het niveau van de Unie hoeven te worden geregistreerd. De lidstaten moeten in staat zijn met ingang van de datum van de aanvraag tot registratie op het niveau van de Unie, op nationaal niveau overgangsbescherming te verlenen zonder de intra-uniale of internationale handel ongunstig te beïnvloeden. De bescherming uit hoofde van deze verordening, die afhankelijk is van registratie, moet in gelijke mate worden opengesteld voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die voldoen aan de desbetreffende criteria en die beschermd zijn in hun land van oorsprong.

36. De registratieprocedure op het niveau van de Unie moet iedere natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en is gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat van de aanvraag, of in een derde land, de gelegenheid bieden zijn rechten te doen gelden door bezwaar te maken.

37. Bij opname in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen moeten ook belanghebbenden bij de handel en consumenten worden geïnformeerd.

38. De Unie voert momenteel onderhandelingen met haar handelspartners over internationale overeenkomsten, onder meer inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. Om de publieke voorlichting over de aldus beschermde namen te bevorderen, en met name om de bescherming en de controle van het gebruik van de genoemde namen te garanderen, mogen deze worden opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. Tenzij ze in de genoemde overeenkomsten specifiek als beschermde oorsprongsbenamingen worden aangeduid, moeten de namen in het register worden ingeschreven als beschermde geografische aanduidingen.

39. Vanwege hun specifieke karakter moeten voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bijzondere bepalingen inzake etikettering worden vastgesteld die producenten ertoe verplichten op de verpakking de juiste EU-symbolen of vermeldingen te gebruiken. Het gebruik van dergelijke symbolen en vermeldingen moet voor namen van de Unie verplicht worden gesteld, enerzijds om de consumenten beter over deze categorie producten en de ermee verbonden waarborgen te informeren, en anderzijds om de herkenbaarheid van deze producten op de markt te vergroten met het oog op vlottere controles. Rekening houdend met de regels van de Wereldhandelsorganisatie moet het gebruik van zulke symbolen of vermeldingen facultatief worden gesteld voor geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen uit een derde land.

40. Aan in het register opgenomen namen moet bescherming worden verleend om te garanderen dat ze eerlijk worden gebruikt en ter voorkoming van praktijken die de consument kunnen misleiden. Voorts moet worden verduidelijkt hoe voor de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen wordt gezorgd, met name wat de rol van producentengroeperingen en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten betreft.

41. Er moet worden voorzien in specifieke afwijkingen die het mogelijk maken een geregistreerde naam gedurende een beperkte periode naast andere namen te gebruiken, zij het vereenvoudigd en verduidelijkt. Ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden ten aanzien van de langetermijndoelstelling om alle producenten het productdossier te doen naleven, mogen in specifieke gevallen voor een periode van ten hoogste tien jaar, specifieke afwijkingen worden toegestaan.

42. Het toepassingsgebied van de krachtens deze verordening verleende bescherming moet worden verduidelijkt, met name met betrekking tot beperkingen ten aanzien van de registratie van nieuwe merken in het kader van Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten[31], die in strijd zijn met de registratie van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, zoals al het geval is voor de registratie van nieuwe merken op het niveau van de Unie. Een dergelijke verduidelijking moet ook worden ingevoerd met betrekking tot houders van oudere intellectuele-eigendomsrechten, met name wat als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerde merken en homonieme namen betreft.

43. De bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet worden uitgebreid tot bescherming tegen misbruiken, nabootsingen en voorstellingen van de geregistreerde namen bij zowel goederen als diensten, teneinde een hoog beschermingsniveau te garanderen en de bescherming af te stemmen op die welke voor de wijnsector geldt.

44. De namen die op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening reeds krachtens Verordening (EG) nr. 510/2006 zijn geregistreerd, moeten beschermd blijven krachtens deze verordening en automatisch in het register worden opgenomen.

45. De specifieke doelstelling van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten bestaat erin producenten van traditionele producten behulpzaam te zijn bij het aan de consument kenbaar maken van de waardetoevoegende eigenschappen van hun producten. Met slechts enkele geregistreerde namen is de huidige regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten er niet in geslaagd haar potentieel te verwezenlijken. De bestaande bepalingen moeten daarom beter, duidelijker en gerichter worden gemaakt zodat de regeling voor potentiële aanvragers begrijpelijker, operationeler en aantrekkelijker wordt.

46. In de vorige regeling was voorzien in de optie om een naam voor identificatiedoeleinden te laten registreren zonder reservering van de naam in de Unie. Omdat de belanghebbenden deze optie niet goed begrepen en omdat de taak om traditionele producten aan te wijzen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel beter op het niveau van de lidstaten of op regionaal niveau kan worden vervuld, moet deze optie worden geschrapt. In het licht van deze ervaring moet worden bepaald dat de regeling uitsluitend betrekking heeft op de reservering van namen in de hele Unie.

47. Om te garanderen dat in het kader van de regeling namen van echte traditionele producten worden geregistreerd, moeten andere criteria en voorwaarden voor registratie van een naam worden herzien, met name met betrekking tot de definitie van "traditioneel", die zo moet worden gewijzigd dat zij op producten slaat die al gedurende een zeer aanzienlijke periode worden vervaardigd. Om de bescherming van het culinaire erfgoed van de Unie te verbeteren, moet het toepassingsgebied van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten voortaan duidelijker zijn toegespitst op kant-en-klaargerechten en verwerkte producten.

48. Om de inachtneming en de consistentie van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten te garanderen, moeten in groeperingen verenigde producenten het product zelf omschrijven in een productdossier. Ook producenten uit derde landen moet de mogelijkheid worden geboden een naam als gegarandeerde traditionele specialiteit te laten registreren.

49. Er moet worden bepaald dat gegarandeerde traditionele specialiteiten op het niveau van de Unie moeten zijn geregistreerd om voor reservering in aanmerking te komen. Bij opname in het register moeten ook belanghebbenden bij de handel en consumenten worden geïnformeerd.

50. Om te voorkomen dat er oneerlijke concurrentievoorwaarden ontstaan, moeten alle producenten, met inbegrip van producenten uit derde landen, de mogelijkheid hebben een geregistreerde naam en, indien van toepassing, het met de vermelding "gegarandeerde traditionele specialiteit" verbonden symbool van de Unie te gebruiken, op voorwaarde dat het product voldoet aan de vereisten van het desbetreffende productdossier en dat de producent is onderworpen aan een controlesysteem.

51. Om geregistreerde namen te beschermen tegen misbruiken of tegen praktijken die de consument kunnen misleiden, moet het gebruik ervan worden gereserveerd.

52. Voor de reeds overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2006 geregistreerde namen die op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, moeten de bij die verordening vastgestelde gebruiksvoorwaarden blijven gelden gedurende een overgangsperiode.

53. Tevens moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor registratieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie zijn ingediend.

54. Wat handelsnormen betreft, moet er een duidelijk onderscheid zijn tussen verplichte, in de wetgeving inzake de gemeenschappelijke marktordening gehandhaafde voorschriften en de facultatieve kwaliteitsaanduidingen, die in het stelsel van de kwaliteitsregelingen moeten worden opgenomen. De facultatieve kwaliteitsaanduidingen moeten de doelstellingen van de handelsnormen blijven ondersteunen en dus qua toepassingsgebied beperkt zijn tot de in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten.

55. In het licht van de doelstellingen van deze verordening en ter wille van de duidelijkheid moeten de bestaande facultatieve kwaliteitsaanduidingen onder deze verordening vallen.

56. Met het oog op de coherente ontwikkeling van facultatieve kwaliteitsaanduidingen die specifieke productkenmerken en -eigenschappen beschrijven, moet worden voorzien in de mogelijkheid om aan de Commissie de bevoegdheid over te dragen om door middel van gedelegeerde handelingen een extra aanduiding te reserveren, een facultatieve kwaliteitsaanduiding te annuleren of het bereik en de gebruiksvoorwaarden ervan te wijzigen.

57. De toegevoegde waarde van de geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten steunt op het vertrouwen van de consument en daarvan kan enkel sprake kan zijn bij effectieve verificatie en controle. Deze kwaliteitsregelingen moeten onderworpen zijn aan een monitoringsysteem op basis van officiële controles die in overeenstemming zijn met de beginselen van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn[32], met inbegrip van een systeem van controles tijdens alle stadia van de productie, verwerking en distributie. Om de lidstaten te helpen de bepalingen van Verordening (EG) nr. 882/2004 beter toe te passen bij de controles van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten, zijn in de onderhavige verordening verwijzingen naar de meest relevante artikelen opgenomen.

58. Om de specifieke kenmerken van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten aan de consument te garanderen, moeten de marktdeelnemers onderworpen zijn aan een systeem waarmee de naleving van het productdossier wordt nagegaan.

59. De bevoegde autoriteiten moeten aan een aantal operationele criteria voldoen ter waarborging van hun onpartijdigheid en doeltreffendheid. Er moet worden overwogen bepaalde bevoegdheden voor het uitvoeren van specifieke controletaken te delegeren aan controleorganen.

60. Voor het beheer en de accreditatie van de controleorganen moeten Europese normen (EN) van de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) en internationale normen van de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) worden gehanteerd. De accreditatie van die organen moet plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten[33].

61. In de door de lidstaten krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 opgestelde meerjarige nationale controleplannen en jaarverslagen moet informatie over controleactiviteiten in verband met geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten worden opgenomen.

62. De lidstaten moeten worden gemachtigd tot het heffen van leges ter dekking van de gemaakte kosten.

63. Bestaande regels inzake het voortgezette gebruik van namen die soortnamen zijn, moeten zodanig worden verduidelijkt dat soortnamen die lijken op of deel uitmaken van een beschermde of gereserveerde naam of aanduiding, hun status van soortnaam behouden.

64. De datums voor het vaststellen van de anciënniteit van een merk of van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding moeten de datum van de aanvraag tot registratie van het merk in de Unie of in de lidstaten en de datum van de aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding bij de Commissie zijn.

65. De bepalingen inzake de weigering of het naast elkaar bestaan van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding op grond van een conflict met een ouder merk moeten worden gehandhaafd.

66. De criteria volgens welke, op grond van een conflict met een oudere oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, latere merken moeten worden geweigerd, of indien zij zijn geregistreerd, ongeldig moeten worden verklaard, moeten overeenkomen met het vastgestelde bereik van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding.

67. De bepalingen van systemen die voorzien in intellectuele-eigendomsrechten, en met die waarin is voorzien door de kwaliteitsregeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en die waarin is voorzien door het merkenrecht, moeten prevaleren boven de reservering van namen en de vaststelling van aanduidingen en symbolen krachtens kwaliteitsregelingen voor gegarandeerde traditionele specialiteiten en voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen.

68. De rol van groeperingen moet worden verduidelijkt en erkend. Groeperingen spelen een cruciale rol in de aanvraagprocedure voor de registratie van namen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en van gegarandeerde traditionele specialiteiten, inclusief wijzigingen van productdossiers en annuleringsverzoeken. De groepering kan ook activiteiten opzetten die verband houden met het toezicht op de handhaving van de bescherming van geregistreerde namen, de overeenstemming tussen de productie en het productdossier, de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties met betrekking tot de geregistreerde naam, alsook elke algemene activiteit die erop gericht is de waarde van de geregistreerde namen en de doeltreffendheid van de kwaliteitsregelingen te verhogen. Deze activiteiten mogen echter geen concurrentieverstorend optreden dat onverenigbaar is met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag in de hand werken of voor gevolg hebben.

69. Om te garanderen dat geregistreerde namen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en van gegarandeerde traditionele specialiteiten voldoen aan de voorwaarden van deze verordening, moeten aanvragen worden onderzocht door de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten, die daarbij gemeenschappelijke minimumvoorschriften moeten naleven, onder meer inzake een nationale bezwaarprocedure. Vervolgens moet de Commissie de aanvragen grondig onderzoeken om te garanderen dat deze geen kennelijke fouten bevatten en dat er rekening is gehouden met de wetgeving van de Unie en de belangen van de belanghebbenden buiten de lidstaat van de aanvraag.

70. De registratie van namen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en van gegarandeerde traditionele specialiteiten die voldoen aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden moet openstaan voor namen die betrekking hebben op producten uit derde landen.

71. De symbolen, aanduidingen en afkortingen die deelname aan een kwaliteitsregeling aangeven, en de daaruit voortvloeiende rechten met betrekking tot de Unie, moeten worden beschermd in de Unie en in derde landen, om te garanderen dat de genoemde symbolen, aanduidingen en afkortingen op authentieke producten worden gebruikt en consumenten niet worden misleid aangaande de kwaliteiten van het product. Opdat de bescherming effectief zou zijn, moet de Commissie voorts haar toevlucht kunnen nemen tot redelijke en gecentraliseerde begrotingsmiddelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)[34] en overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[35].

72. De registratieprocedure voor een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding en een gegarandeerde traditionele specialiteit, met inbegrip van het onderzoek en de bezwaartermijn, moet worden ingekort en verbeterd, met name wat de besluitvorming betreft. De besluitvorming inzake registratie moet onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen, die daarbij onder bepaalde omstandigheden wordt bijgestaan door de lidstaten. Er moeten procedures worden vastgesteld die het mogelijk maken productdossiers na registratie te wijzigen en geregistreerde namen te annuleren, met name indien de naleving van het desbetreffende productdossier niet meer is gewaarborgd of indien een naam niet meer op de markt wordt gebruikt.

73. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling of tot wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening. De onderdelen waarvoor deze bevoegdheid mag worden uitgeoefend, en de voorwaarden waaraan deze delegatie moet zijn onderworpen, moeten worden vastgelegd.

74. Om een eenvormige toepassing van deze verordening in alle lidstaten te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, moet de Commissie deze uitvoeringshandelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. XX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad van . inzake . vaststellen[36],

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Titel I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp

75. Deze verordening is bedoeld om producenten van landbouwproducten te helpen de productkenmerken en de teelteigenschappen van die producten kenbaar te maken aan kopers en consumenten en daarbij het volgende te garanderen:

76. eerlijke concurrentievoorwaarden voor landbouwers en producenten van landbouwproducten met waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen;

77. de beschikbaarheid van betrouwbare consumenteninformatie over zulke producten;

78. de eerbiediging van intellectuele-eigendomsrechten; en

79. de integriteit van de interne markt.

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn erop gericht met kwalitatief hoogwaardige producten geassocieerde landbouw- en verwerkingsactiviteiten en landbouwproductiesystemen te bevorderen en aldus bij te dragen aan de verwezenlijking van het beleid inzake plattelandsontwikkeling.

2. Bij deze verordening worden "kwaliteitsregelingen" ingesteld die de basis vormen voor de identificatie en, indien van toepassing, de bescherming van namen en aanduidingen die met name landbouwproducten aanduiden of beschrijven met:

(a) waardetoevoegende kenmerken; of

(b) waardetoevoegende eigenschappen die het gevolg zijn van de bij hun productie gebruikte teelt- of verwerkingsmethoden of van de plaats waar zij worden voortgebracht of afgezet.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op de in bijlage I bij het Verdrag bedoelde landbouwproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie en andere producten die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening, in de mate die daarin is aangegeven.

De in titel III van deze verordening vastgestelde kwaliteitsregeling is echter niet van toepassing op onverwerkte landbouwproducten.

Om te garanderen dat de producten die onder deze verordening vallen, nauw verbonden zijn met landbouwproducten of met de plattelandseconomie kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, bijlage I bij deze verordening wijzigen.

2. Deze verordening is niet van toepassing op wijnbouwproducten met uitzondering van wijnazijn, noch op gedistilleerde dranken of gearomatiseerde wijnen.

3. Deze verordening geldt onverminderd andere specifieke bepalingen van de Unie met betrekking tot het op de markt brengen van een product, met name inzake de gemeenschappelijke ordening van de markten, of inzake de etikettering van levensmiddelen.

4. Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad[37] is niet van toepassing op de bij deze verordening ingestelde kwaliteitsregelingen.

Artikel 3 Definities

Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:

(1) "kwaliteitsregelingen": regelingen die zijn ingesteld krachtens de titels II, III en IV;

(2) "groepering": elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die hoofdzakelijk bestaat uit producenten of verwerkers die met hetzelfde landbouwproduct of hetzelfde levensmiddel werken;

(3) "traditioneel" verwijst naar het aantoonbare gebruik op de binnenlandse markt gedurende een periode die lang genoeg is om overdracht van de ene op de andere generatie mogelijk te maken; deze periode is die welke in het algemeen aan twee generaties wordt toegeschreven, namelijk ten minste 50 jaar;

(4) "etikettering" heeft dezelfde betekenis als in artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2000/13/EG;

(5) "specificiteit" verwijst met betrekking tot een product naar de kenmerken en productie-eigenschappen die een product duidelijk onderscheiden van soortgelijke producten van dezelfde categorie;

(6) "soortnamen": de namen die de namen van producten insluiten welke, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden.

Titel II

BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN EN BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Artikel 4 Doelstelling

Er wordt een regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ingesteld om producenten van met een geografisch gebied verbonden producten bij te staan door:

(a) billijke inkomsten te garanderen die in verhouding staan tot de kwaliteit van hun producten;

(b) te zorgen voor eenvormige bescherming van de namen als een intellectuele-eigendomsrecht op het grondgebied van de Europese Unie;

(c) de consument duidelijke informatie over de waardetoevoegende eigenschappen van de producten te verstrekken.

Artikel 5 Definitie van "oorsprongsbenaming" en "geografische aanduiding"

1. Voor de toepassing van deze titel gelden de onderstaande definities:

(a) een "oorsprongsbenaming" is een naam die een product aanduidt:

(i) dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

(ii) waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke en menselijke aard omvat, zijn toe te schrijven; en

(iii) waarvan alle productiestadia in hetzelfde afgebakende geografische gebied plaatsvinden;

(b) een "geografische aanduiding" is een naam die een product aanduidt:

(i) dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek, of een bepaald land;

(ii) waarvan een bepaalde hoedanigheid, de faam, of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven; en

(iii) waarvan ten minste een van de productiestadia plaatsvindt in het afgebakende geografische gebied.

2. In afwijking van lid 1, onder a), worden bepaalde namen voor producten waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit een geografisch gebied dat groter is dan of verschillend is van het afgebakende geografische gebied, als oorsprongsbenamingen behandeld, mits:

(a) het productiegebied van de grondstof afgebakend is;

(b) de productie van de grondstoffen aan bijzondere voorwaarden is gebonden; en

(c) er controleregelingen zijn om te waarborgen dat de onder b) vermelde voorwaarden worden nageleefd.

De desbetreffende oorsprongsbenamingen moeten vóór 1 mei 2004 in het land van oorsprong als oorsprongsbenaming erkend zijn.

3. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren en gebieden, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, beperkingen en afwijkingen vaststellen met betrekking tot de productiestadia die moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied of met betrekking tot de herkomst van de grondstoffen.

Artikel 6 Soortnamen, problemen met namen van planten- en dierenrassen en met homoniemen en merken

1. Namen die soortnamen zijn geworden, kunnen niet als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding worden geregistreerd.

2. Een naam kan niet als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding worden geregistreerd indien hij in conflict is met de naam van een planten- of dierenras en hij de consument kan misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

3. Een voor registratie voorgestelde naam die geheel of gedeeltelijk homoniem is met een naam die reeds in het krachtens artikel 11 ingestelde register is opgenomen, kan worden geregistreerd mits er in de praktijk tussen de gebruiksomstandigheden en de voorstelling van het later geregistreerde homoniem en de reeds in het register opgenomen naam voldoende onderscheid is om misleiding van de consument te voorkomen.

4. Een voor registratie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding voorgestelde naam wordt niet geregistreerd indien de registratie van de als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding voorgestelde naam, rekening houdend met de faam en de bekendheid van een merk en met de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument kan misleiden aangaande de ware identiteit van het product.

Artikel 7 Productdossier

1. Om in aanmerking te komen voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding beantwoordt een product aan een productdossier dat ten minste de volgende elementen bevat:

(a) de als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding te beschermen naam;

(b) een beschrijving van het product, inclusief, in voorkomend geval, de grondstoffen en de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische en organoleptische kenmerken van het product;

(c) de afbakening van het geografische gebied en, in voorkomend geval, de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, is voldaan;

(d) het bewijs dat het product afkomstig is uit het in artikel 5, lid 1, onder a) of b), genoemde afgebakende geografische gebied;

(e) een beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en van de authentieke en onveranderlijke plaatselijke methoden, alsmede, indien van toepassing, informatie betreffende de verpakking, wanneer de aanvragende groepering aangeeft en motiveert dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, de oorsprong te waarborgen of de controle te verzekeren;

(f) de gegevens die:

(i) het verband staven tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, in de zin van artikel 5, lid 1 onder a), of, al naar het geval,

(ii) het verband staven tussen een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het landbouwproduct of levensmiddel en de geografische oorsprong in de zin van artikel 5, lid 1, onder b);

(g) de naam en het adres van de autoriteiten of organen die krachtens artikel 34 verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken;

(h) alle specifieke etiketteringsregels voor het product in kwestie.

3. Om te garanderen dat productdossiers relevante en beknopte informatie verstrekken, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, nadere regels inzake de inhoud van een productdossier vaststellen.

Artikel 8 Inhoud van de registratieaanvraag

1. Een aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding als bedoeld in artikel 46, lid 2, of artikel 46, lid 5, omvat ten minste:

(a) de naam en het adres van de aanvragende groepering;

(b) het in artikel 7 bedoelde productdossier;

(c) het enig document waarin het volgende wordt beschreven:

(i) de belangrijkste gegevens van het productdossier: de naam, een beschrijving van het product met, in voorkomend geval, de specifieke verpakkings- en etiketteringsregels en een beknopte afbakening van het geografische gebied;

(ii) een beschrijving van het verband tussen het product en het geografische milieu of de geografische oorsprong in de zin van artikel 5, lid 1, onder a) of b), met inbegrip van, in voorkomend geval, de specifieke onderdelen van de productbeschrijving of de productiemethode die het verband staven.

Een aanvraag als bedoeld in artikel 46, lid 5, omvat bovendien een bewijsstuk waaruit blijkt dat de naam van het product is beschermd in het land van oorsprong ervan.

2. Een aanvraagdossier als bedoeld in artikel 46, lid 4, omvat:

(a) de naam en het adres van de aanvragende groepering;

(b) het in lid 1, onder c), bedoelde enig document;

(c) een verklaring van de lidstaat dat de aanvraag van de groepering die voor een gunstig besluit in aanmerking komt, voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en de op grond ervan vastgestelde bepalingen;

(d) de publicatiegegevens van het productdossier.

De lidstaat zorgt ervoor dat de versie van het productdossier waarop zijn gunstige besluit overeenkomstig artikel 46, lid 4, is gebaseerd, wordt bekendgemaakt en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.

Artikel 9 Voorlopige nationale bescherming

Een lidstaat mag, uitsluitend op voorlopige basis, op nationaal niveau een naam overeenkomstig deze regeling beschermen, met ingang van de datum waarop de aanvraag bij de Commissie is ingediend.

Zulke nationale bescherming loopt af op de datum waarop een besluit inzake registratie krachtens deze verordening wordt genomen of waarop de aanvraag wordt ingetrokken.

De verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zulke nationale bescherming ligt, wanneer een naam niet overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, volledig bij de lidstaat.

De door de lidstaten krachtens de eerste alinea getroffen maatregelen hebben uitsluitend op nationaal niveau rechtswerking en mogen het intra-uniale noch het internationale handelsverkeer belemmeren.

Artikel 10 Gronden voor bezwaar

1. Een bezwaarschrift als bedoeld in de eerste alinea van artikel 48, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de termijn wordt ontvangen en indien het:

(a) aantoont dat niet aan de voorwaarden van artikel 5 is voldaan;

(b) aantoont dat de registratie van de voorgestelde naam strijdig is met artikel 6, lid 2 of lid 3;

(c) aantoont dat de registratie van de voorgestelde naam schade toebrengt aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de in artikel 47, lid 2, onder a), genoemde datum van bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn; of

(d) elementen bevat op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de naam waarvoor registratie wordt aangevraagd, een soortnaam is.

2. De gronden voor bezwaar worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Europese Unie.

Artikel 11 Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

1. De Commissie houdt, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, een door haar aan te leggen openbaar register bij van krachtens deze regeling erkende beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

2. Oorsprongbenamingen en geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten van derde landen die zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het register worden opgenomen. Tenzij deze in de genoemde overeenkomsten specifiek worden aangeduid als beschermde oorsprongsbenaming in de zin van deze verordening, worden zulke namen in het register opgenomen als beschermde geografische aanduiding.

3. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, de vorm en de inhoud van het register vastleggen.

Artikel 12 Namen, symbolen en aanduidingen

1. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een product in de handel brengen dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2. Er worden symbolen van de Unie vastgesteld die zijn bedoeld om bekendheid te geven aan beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

3. Bij de etikettering van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht met een volgens de procedures van deze verordening geregistreerde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding worden de vermeldingen "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding", of de bijbehorende symbolen aangebracht. Daarnaast kunnen de bijbehorende afkortingen "BOB" of "BGA" bij de etikettering worden aangebracht.

4. De in lid 3 bedoelde vermeldingen of de ermee verbonden symbolen van de Unie mogen worden aangebracht bij de etikettering van producten uit derde landen die in de handel worden gebracht onder een in het register opgenomen naam.

5. Om te garanderen dat de consument correct wordt geïnformeerd, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de technische kenmerken van de symbolen van de Unie vast, alsook de regels inzake de etikettering van met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief wat de te gebruiken taalversies betreft.

Artikel 13 Bescherming

1. Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:

(a) elk direct of indirect commercieel gebruik van een geregistreerde naam voor producten die niet onder de registratie vallen, voor zover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze naam geregistreerde producten of voor zover het gebruik van de naam inhoudt dat misbruik wordt gemaakt van de faam van deze beschermde naam;

(b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven, of indien de beschermde naam is vertaald of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie" en dergelijke;

(c) elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of documenten betreffende het desbetreffende product, alsmede het gebruik van een recipiënt die een valse indruk aangaande de oorsprong van het product kan wekken;

(d) andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

Indien de naam van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding de naam van een product omvat die als een soortnaam wordt beschouwd, dan wordt het gebruik van die soortnaam niet beschouwd als strijdig met de eerste alinea, onder a) of onder b).

2. Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen kunnen geen soortnamen worden.

3. De lidstaten doen de nodige administratieve of juridische stappen om het onwettige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen als bedoeld in lid 1, te voorkomen of te beëindigen, met name op verzoek van een producentengroepering, als bedoeld in artikel 42, onder a).

Artikel 14 Verband tussen merken, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1. Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, wordt de registratie van een merk waarvan het gebruik zou indruisen tegen artikel 13 en dat betrekking heeft op hetzelfde type product geweigerd indien de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum van de indiening van de registratieaanvraag bij de Commissie.

Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.

2. Een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 13, waarvoor een aanvraag is ingediend, dat is gedeponeerd of dat is ingeschreven, of dat, mits de desbetreffende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Europese Unie, vóór de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, mag verder worden gebruikt en vernieuwd onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 4, en niettegenstaande de registratie van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, op voorwaarde dat het merk geen aanleiding geeft tot nietig- of vervallenverklaring op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk[38] of op grond van Richtlijn 2008/95/EG. In dergelijke gevallen wordt zowel het gebruik van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding toegestaan als het gebruik van de desbetreffende merken.

3. De bepalingen van lid 1 gelden onverminderd Richtlijn 2008/95/EG.

Artikel 15 Tijdelijke afwijkingen voor het gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

1. Onverminderd artikel 14 mag voor producten uit een andere lidstaat of een ander derde land dan de lidstaat of het derde land van de aanvrager, waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 13, lid 1, de beschermde naam gedurende een overgangsperiode van maximaal vijf jaar verder worden gebruikt op voorwaarde dat uit een krachtens artikel 48 ontvankelijk bezwaarschrift blijkt dat:

(a) de registratie van de naam het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam in gevaar zou brengen; of,

(b) zulke producten gedurende ten minste vijf jaar vóór de datum van de in artikel 47, lid 2, eerste streepje, bedoelde bekendmaking legaal onder die naam in de handel zijn gebracht op het desbetreffende grondgebied.

2. Onverminderd artikel 14 kan de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen, besluiten de in lid 1 vermelde overgangsperiode te verlengen tot 15 jaar in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin is aangetoond dat de bedoeling van het gebruik van de niet met het productdossier in overeenstemming zijnde aanduiding er op geen enkel ogenblik in heeft bestaan voordeel te halen uit de faam van de geregistreerde naam en is aangetoond dat de consument niet is of zou kunnen zijn misleid aangaande de ware oorsprong van het product.

3. Wanneer een in de leden 1 en 2 bedoelde naam wordt gebruikt, wordt bij de etikettering het land van oorsprong duidelijk zichtbaar vermeld.

4. Ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden ten aanzien van de langetermijndoelstelling om alle producenten het productdossier te doen naleven, mag de lidstaat in specifieke gevallen ook een overgangsperiode van maximaal tien jaar toestaan met ingang van de datum waarop de aanvraag bij de Commissie is ingediend, op voorwaarde dat de betrokken producenten de producten in kwestie legaal in de handel hebben gebracht en daarbij gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag bij de Commissie de desbetreffende namen ononderbroken hebben gebruikt.

De eerste alinea geldt mutatis mutandis voor een beschermde geografische aanduiding of een beschermde oorsprongsbenaming die betrekking heeft op een geografisch gebied in een derde land.

Zulke overgangsperioden worden vermeld in het in artikel 8, lid 2, bedoelde aanvraagdossier.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

1. De in het in artikel 7, lid 6, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde register opgenomen namen worden automatisch opgenomen in het in artikel 11 van de onderhavige verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de in artikel 7 bedoelde productdossiers. Eventuele specifieke overgangsmaatregelen met betrekking tot deze registraties blijven van toepassing.

2. Om de rechten en de rechtmatige belangen van de betrokken producenten of belanghebbenden te vrijwaren, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, extra overgangsregels vaststellen.

3. Deze verordening geldt onverminderd elk recht op het naast elkaar bestaan van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen enerzijds en merken anderzijds dat gold krachtens Verordening (EG) nr. 510/2006.

Titel III

GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

Artikel 17 Doelstelling

Er wordt een regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten ingesteld om producenten van traditionele producten bij te staan bij het afzetten van hun producten en het aan de consument kenbaar maken van de waardetoevoegende eigenschappen ervan.

Artikel 18 Criteria

1. Een naam komt in aanmerking voor registratie als gegarandeerde traditionele specialiteit indien hij een specifiek verwerkt product beschrijft dat:

(a) het resultaat is van een productiewijze en een samenstelling die in overeenstemming zijn met het traditionele gebruik voor dat product;

(b) is vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

2. Om te worden geregistreerd, moet een naam:

(a) traditioneel zijn gebruikt om het specifieke product aan te duiden; of

(b) de traditionele vorm van het product aanduiden.

3. Een naam kan niet worden geregistreerd indien hij uitsluitend betrekking heeft op aanspraken die algemeen van aard zijn en ten aanzien van een reeks producten worden gemaakt of op aanspraken waarin is voorzien in specifieke wetgeving van de Unie.

4. Met het oog op de vlotte werking van de regeling kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de vereiste ontvankelijkheidscriteria nader bepalen.

Artikel 19 Productdossier

1. Om in aanmerking te komen voor erkenning als gegarandeerde traditionele specialiteit beantwoordt een product aan een productdossier dat uit de volgende onderdelen bestaat:

(a) de voor registratie voorgestelde naam, in de vereiste taalversies;

(b) een beschrijving van het product, met inbegrip van de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken, waaruit de specificiteit van het product blijkt.

(c) een beschrijving van de productiemethode die door de producenten moet worden gevolgd, met inbegrip van de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, en de bereidingswijze van het product; en

(d) de belangrijkste factoren voor het traditionele karakter van het product.

2. Om ervoor te zorgen dat productdossiers relevante en beknopte informatie verschaffen, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, regels voor het opstellen van een productdossier vaststellen.

Artikel 20 Inhoud van de registratieaanvraag

1. Een aanvraag tot registratie van een naam als gegarandeerde traditionele specialiteit als bedoeld in artikel 46, lid 2, of artikel 46, lid 5, bestaat uit:

(a) de naam en het adres van de aanvragende groepering;

(b) het in artikel 19 bedoelde productdossier.

2. Een aanvraagdossier als bedoeld in artikel 46, lid 4, omvat:

(a) de in lid 1 van dit artikel genoemde onderdelen; en

(b) een verklaring van de lidstaat dat de door de groepering ingediende aanvraag die voor een gunstig besluit in aanmerking komt, voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en de op grond ervan vastgestelde bepalingen.

Artikel 21 Gronden voor bezwaar

1. Een bezwaarschrift als bedoeld in de eerste alinea van artikel 48, lid 1, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de termijn wordt ontvangen en het:

(a) op met redenen omklede wijze aangeeft waarom de voorgestelde registratie onverenigbaar is met de voorwaarden van deze verordening; of

(b) informatie bevat over een eerder gebruik van een naam dat door de voorgestelde registratie in het gedrang kan komen.

2. De in lid 1, onder b), bedoelde criteria worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Europese Unie.

Artikel 22 Register van gegarandeerde traditionele specialiteiten

1. De Commissie houdt, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, een door haar aan te leggen openbaar register bij van krachtens deze regeling erkende gegarandeerde traditionele specialiteiten.

2. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, de vorm en de inhoud van het register vastleggen.

Artikel 23 Namen, symbool en aanduiding

1. Een als gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam mag worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een product in de handel brengen dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2. Er wordt een symbool van de Unie vastgesteld dat is bedoeld om bekendheid te geven aan de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten.

3. In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht als overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteit wordt, onverminderd lid 4, bij de etikettering het in lid 2 bedoelde symbool aangebracht.

Het symbool is facultatief bij de etikettering van buiten de Unie geproduceerde gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Het in lid 2 bedoelde symbool kan vergezeld gaan van of worden vervangen door de vermelding "gegarandeerde traditionele specialiteit".

4. Om ervoor te zorgen dat de consument correct wordt geïnformeerd, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de technische kenmerken van het symbool van de Unie vast, alsook de regels inzake de etikettering van de producten die een als gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam dragen, inclusief wat de te gebruiken taalversies betreft.

Artikel 24 Beperkingen op het gebruik van geregistreerde namen

1. Geregistreerde namen zijn beschermd tegen elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling of elke andere praktijk die de consument kan misleiden.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau gebruikte verkoopnamen geen aanleiding geven tot verwarring met de geregistreerde namen.

3. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, regels voor de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten vaststellen.

Artikel 25 Overgangsbepalingen

1. Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006 geregistreerde namen die worden gebruikt voor onder het toepassingsgebied van deze titel vallende producten, worden automatisch opgenomen in het in artikel 22 van de onderhavige verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de in artikel 19 bedoelde productdossiers. Eventuele specifieke overgangsmaatregelen met betrekking tot deze registraties blijven van toepassing. Zulke namen die worden gebruikt voor buiten het toepassingsgebied van deze titel vallende producten, mogen tot en met 31 december 2017 verder worden gebruikt onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 509/2006.

2. Namen die zijn geregistreerd overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, en artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 509/2006 vastgestelde vereisten, met inbegrip van die welke krachtens in artikel 55, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening bedoelde aanvragen zijn geregistreerd, mogen tot en met 31 december 2017 verder worden gebruikt onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 509/2006.

3. Om de rechten en de rechtmatige belangen van de betrokken producenten of belanghebbenden te vrijwaren, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, extra overgangsregels vaststellen.

Titel IV

FACULTATIEVE KWALITEITSAANDUIDINGEN

Artikel 26 Doelstelling

Er wordt een regeling voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen ingesteld om producenten van producten met waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen beter in staat te stellen zulke kenmerken of eigenschappen op de interne markt kenbaar te maken, en met name ter ondersteuning en ter aanvulling van specifieke handelsnormen.

Artikel 27 Bestaande facultatieve kwaliteitsaanduidingen

1. De op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening onder deze regeling vallende facultatieve kwaliteitsaanduidingen zijn opgenomen in bijlage II bij deze verordening, samen met de besluiten waarin de aanduidingen in kwestie en de gebruiksvoorwaarden ervan zijn vastgesteld.

2. De in lid 1 bedoelde facultatieve kwaliteitsaanduidingen blijven van kracht tot zij overeenkomstig artikel 28 worden gewijzigd of geannuleerd.

Artikel 28 Reservering, wijziging en annulering

Om rekening te houden met de verwachtingen van de consumenten, de ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijke en technische kennis, de situatie op de markt, en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen:

(a) een extra facultatieve kwaliteitsaanduiding reserveren en de gebruiksvoorwaarden ervan vastleggen;

(b) de gebruiksvoorwaarden van een facultatieve kwaliteitsaanduiding wijzigen; of

(c) een facultatieve kwaliteitsaanduiding annuleren.

Artikel 29 Extra facultatieve kwaliteitsaanduidingen

1. Extra facultatieve kwaliteitsaanduidingen voldoen aan de volgende criteria:

(a) de aanduiding houdt verband met een kenmerk van een product of met een teelt- of verwerkingseigenschap;

(b) het gebruik van de aanduiding voegt waarde toe aan het product in vergelijking met een product van een vergelijkbaar type; en

(c) bij het op de markt brengen van het product is het onder a) bedoelde kenmerk of de onder a) bedoelde eigenschap aan de consumenten in verschillende lidstaten kenbaar gemaakt.

De Commissie houdt rekening met elke ter zake relevante internationale norm.

2. Facultatieve aanduidingen die technische productkwaliteiten beschrijven met het oog op de toepassing van verplichte handelsnormen en die niet zijn bedoeld om de consumenten over die productkwaliteiten te informeren, worden niet krachtens deze regeling gereserveerd.

3. Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren alsook met consumentenverwachtingen kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, uitvoeringsbepalingen vaststellen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde criteria.

Artikel 30 Beperkingen van het gebruik

1. Een facultatieve kwaliteitsaanduiding mag uitsluitend worden gebruikt ter beschrijving van producten die voldoen aan de desbetreffende gebruiksvoorwaarden.

2. De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de productetikettering geen aanleiding geeft tot verwarring met facultatieve kwaliteitsaanduidingen.

3. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, regels inzake het gebruik van facultatieve kwaliteitsaanduidingen vaststellen.

Artikel 31 Toezicht

De lidstaten verrichten, op basis van een risicobeoordeling, controles op de naleving van de vereisten van deze titel en leggen bij overtredingen passende administratieve sancties op.

Titel V

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN Hoofdstuk I Officiële controles voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten

Artikel 32 Toepassingsgebied

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in titel II en titel III vastgestelde kwaliteitsregelingen.

Artikel 33 Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

1. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 wijzen de lidstaten de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk is/zijn voor de officiële controles die worden verricht om te verifiëren of de wettelijke vereisten inzake de bij de onderhavige verordening ingestelde kwaliteitsregelingen zijn nageleefd.

De procedures en voorschriften van Verordening (EG) nr. 882/2004 gelden mutatis mutandis voor de officiële controles die worden verricht om te verifiëren of de wettelijke voorschriften inzake de kwaliteitsregelingen voor alle onder bijlage I bij de onderhavige verordening vallende producten zijn nageleefd.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten bieden adequate garanties inzake objectiviteit en onpartijdigheid, en beschikken over het gekwalificeerde personeel en de middelen die nodig zijn om hun taken uit te oefenen.

3. De officiële controles hebben betrekking op:

(a) verificatie van de overeenstemming tussen een product en het desbetreffende productdossier; en

(b) toezicht op het gebruik van geregistreerde namen ter beschrijving van op de markt gebrachte producten, overeenkomstig artikel 13 voor krachtens titel II geregistreerde namen en overeenkomstig artikel 24 voor krachtens titel III geregistreerde namen.

Artikel 34 Verificatie inzake de naleving van het productdossier

1. Alvorens uit de Unie afkomstige producten onder een als beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding of gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt worden gebracht, wordt geverifieerd of zij in overeenstemming zijn met het productdossier door:

(a) één of meer bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 33 van deze verordening; en/of

(b) één of meer controleorganen in de zin van artikel 2, punt 5), van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering.

De kosten van zulke verificatie inzake de naleving van het productdossier kunnen voor rekening van de aan zulke controles onderworpen marktdeelnemers komen.

2. Alvorens uit een derde land afkomstige producten onder een als oorsprongsbenaming, geografische aanduiding of gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt worden gebracht, wordt geverifieerd of zij in overeenstemming zijn met het productdossier door:

(a) een of meer door het betrokken derde land aangewezen overheidsinstanties; en/of

(b) één of meer organen voor productcertificering.

3. De lidstaten maken de naam en het adres van de in lid 1 bedoelde autoriteiten en organen bekend, en werken die gegevens periodiek bij.

De Commissie maakt de naam en het adres van de in lid 2 bedoelde autoriteiten en organen bekend, en werkt die gegevens periodiek bij.

4. De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, vaststellen op welke wijze de naam en het adres van de in de leden 1 en 2 bedoelde organen voor productcertificering worden bekendgemaakt.

Artikel 35 Toezicht op het gebruik van de naam op de markt

De lidstaten delen de Commissie de naam en het adres van de in lid 33 bedoelde bevoegde autoriteiten mee. De Commissie maakt de naam en het adres van die autoriteiten bekend.

Artikel 36 Delegatie aan controleorganen

1. De bevoegde autoriteiten kunnen specifieke taken in verband met officiële controles van de kwaliteitsregelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 882/2004 aan een of meer controleorganen delegeren.

2. Zulke controleorganen worden geaccrediteerd overeenkomstig Europese Norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65 (Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen).

3. De in lid 2 bedoelde accreditatie mag enkel worden uitgevoerd door:

(a) een nationale accreditatie-instantie in de Unie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008; of

(b) een accreditatie-instantie buiten de Unie die medeondertekenaar is van een multilaterale erkenningsregeling onder de auspiciën van het IAF (International Accreditation Forum).

Artikel 37 Planning en verslaglegging van controleactiviteiten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de controles van de verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk specifiek worden opgenomen in een aparte sectie in de meerjarige nationale controleplannen overeenkomstig de artikelen 41, 42 en 43 van Verordening (EG) nr. 882/2004.

2. De jaarverslagen over de controle van de bij deze verordening ingestelde verplichtingen omvatten een aparte sectie met de in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde gegevens.

Hoofdstuk IIVoorbehouden voor bepaalde gevallen van eerder gebruik

Artikel 38 Soortnamen

1. Onverminderd artikel 13 laat deze verordening het gebruik van termen die in de Unie soortnamen zijn onverlet, zelfs als de soortnaam deel uitmaakt van een in het kader van een kwaliteitsregeling beschermde naam.

3. Om te bepalen of een term al dan niet een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle factoren, in het bijzonder:

(a) de bestaande situatie in de lidstaten en in de consumptiegebieden;

(b) de ter zake relevante nationale of uniale wetgeving.

4. Om de rechten van de belanghebbende partijen ten volle te beschermen, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, extra regels vaststellen om te bepalen of de in lid 1 bedoelde namen of termen al dan niet soortnamen zijn.

Artikel 39 Planten- en dierenrassen

1. Wanneer een naam of term die is gereserveerd of beschermd krachtens een in titel II, titel III of titel IV beschreven kwaliteitsregeling, geheel of gedeeltelijk uit de naam van een planten- of dierenras bestaat, dan belet deze verordening niet dat er een product op de markt wordt gebracht waarvan de etikettering de genoemde plant- of diernaam bevat, op voorwaarde dat:

(a) het product in kwestie het genoemde ras bevat of ervan is afgeleid;

(b) de consumenten niet worden misleid;

(c) het gebruik van de naam van het ras in overeenstemming is met de regels inzake eerlijke concurrentie;

(d) door het gebruik geen misbruik wordt gemaakt van de faam van de beschermde naam; en

(e) in het geval van de in titel II beschreven kwaliteitsregeling, de productie en de afzet van de producten van het ras met de genoemde naam al vóór de datum van de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding ook buiten het oorsprongsgebied plaatsvonden.

2. Om verder te verduidelijken wat de reikwijdte is van de rechten en vrijheden van exploitanten van levensmiddelenbedrijven om de naam van een planten- of dierenras te gebruiken, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, regels vaststellen om het gebruik van zulke namen nader te bepalen.

Artikel 40 Verband met intellectuele eigendom

De in de titels III en IV beschreven kwaliteitsregelingen gelden onverminderd de regels van de Unie of van de lidstaten inzake intellectuele eigendom en met name die inzake oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, en merken.

Hoofdstuk IIIAanduidingen en symbolen van kwaliteitsregelingen en de rol van producenten

Artikel 41 Bescherming van aanduidingen en symbolen

1. Aanduidingen, afkortingen en symbolen die betrekking hebben op de kwaliteitsregelingen mogen uitsluitend worden gebruikt bij de etikettering van producten die zijn geproduceerd overeenkomstig de regels van de kwaliteitsregeling waarop zij betrekking hebben. Dit geldt met name voor de volgende aanduidingen, afkortingen en symbolen:

(a) "beschermde oorsprongsbenaming", "beschermde geografische aanduiding", "geografische aanduiding", "BOB", "BGA" en de bijbehorende symbolen, overeenkomstig titel II;

(b) "gegarandeerde traditionele specialiteit", "GTS", en het bijbehorende symbool, overeenkomstig titel III.

2. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 kan het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) op gecentraliseerde wijze op initiatief en/of voor rekening van de Commissie administratieve ondersteuning financieren met betrekking tot de ontwikkeling, het voorbereidende werk, het toezicht, de administratieve en juridische ondersteuning, rechtsbijstand, registratiekosten, vernieuwingskosten, kosten voor merkbewaking, gerechtskosten en alle overige aanverwante maatregelen die nodig zijn om het gebruik van de aanduidingen, afkortingen of symbolen die betrekking hebben op de kwaliteitsregelingen te beschermen tegen misbruik, nabootsing, voorstelling of elke andere praktijk die de consument kan misleiden, in de Unie en in derde landen.

3. De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen, regels vast voor de eenvormige bescherming van de in lid 1 bedoelde aanduidingen, afkortingen en symbolen.

Artikel 42 De rol van groeperingen

Onverminderd specifieke bepalingen inzake producentenorganisaties en brancheorganisaties als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 heeft een groepering het recht:

(a) ertoe bij te dragen dat de kwaliteit van hun producten is gewaarborgd op de markt door toe te zien op het gebruik van de naam in de handel, en indien nodig, in het kader van artikel 13, lid 3, de in artikel 33 bedoelde bevoegde autoriteiten in te lichten;

(b) voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten op te zetten die erop zijn gericht de waardetoevoegende eigenschappen van het product kenbaar te maken aan de consument;

(c) activiteiten op te zetten die verband houden met het waarborgen van de overeenstemming tussen een product en het desbetreffende productdossier;

(d) actie te ondernemen om de werking van de regeling te verbeteren, met inbegrip van het ontwikkelen van economische deskundigheid, het uitvoeren van economische analyses, het verspreiden van economische informatie over de regeling en het verstrekken van advies aan producenten.

Artikel 43 Recht om de regelingen te gebruiken

1. De lidstaten zorgen ervoor dat iedere marktdeelnemer die aan de voorschriften van de titels II en III voldoet, het recht heeft te worden onderworpen aan een controlesysteem als bedoeld in artikel 34.

2. Marktdeelnemers die een gegarandeerde traditionele specialiteit, een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding bereiden en opslaan, of die zulke gegarandeerde traditionele specialiteiten, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen op de markt brengen, zijn ook onderworpen aan een controlesysteem als bedoeld in hoofdstuk I van deze titel.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat marktdeelnemers die bereid zijn zich aan de regels van een van de in de titels III en IV vastgestelde kwaliteitsregelingen te houden, daartoe de gelegenheid hebben en er geen hinderpalen aan hun deelname in de weg staan die discriminerend zijn of die anderszins niet objectief gegrond zijn.

Artikel 44 Leges

Onverminderd Verordening (EG) nr. 882/2004 en met name de bepalingen van hoofdstuk VI, titel II, mogen de lidstaten leges heffen ter dekking van de kosten van het beheer van de kwaliteitsregeling, met inbegrip van die welke zijn gemaakt bij de verwerking van aanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsaanvragen en annuleringsverzoeken waarin is voorzien bij deze verordening.

Hoofdstuk IV

Aanvraag- en registratieprocedures voor oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten

Artikel 45 Toepassingsgebied van aanvraagprocedures

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in titel II en titel III vastgestelde kwaliteitsregelingen.

Artikel 46 Aanvraag tot registratie van namen

1. Aanvragen tot registratie van namen krachtens de in artikel 45 bedoelde kwaliteitsregelingen kunnen uitsluitend door groeperingen worden ingediend.

In uitzonderlijke omstandigheden kan een natuurlijke of rechtspersoon worden gelijkgesteld met een groepering.

Om disproportionele eisen te voorkomen, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de in de tweede alinea bedoelde uitzonderlijke omstandigheden bepalen.

2. Wanneer een aanvraag krachtens de in titel II vastgestelde regeling betrekking heeft op een geografisch gebied in een lidstaat of wanneer een aanvraag krachtens de in titel III vastgestelde regeling door een in een lidstaat gevestigde groepering wordt opgesteld, wordt de aanvraag gericht tot de autoriteiten van die lidstaat.

De lidstaat onderzoekt de aanvraag op gepaste wijze om te controleren of deze gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van de desbetreffende regeling voldoet.

3. De lidstaat voorziet tijdens het in de tweede alinea vermelde onderzoek in een nationale bezwaarprocedure, waarbij een adequate bekendmaking van de aanvraag wordt gewaarborgd en een redelijke periode wordt vastgesteld waarin elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die op het grondgebied van de lidstaat is gevestigd of woonachtig is, bezwaar tegen de aanvraag kan maken.

4. Indien de lidstaat, na de beoordeling van eventueel ontvangen bezwaarschriften, oordeelt dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, kan hij een gunstig besluit nemen en bij de Commissie een aanvraagdossier indienen.

De lidstaat zorgt ervoor dat zijn gunstige besluit publiek wordt gemaakt en dat elke betrokken natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang beroep kan aantekenen.

5. Wanneer de aanvraag krachtens de in titel II vastgestelde regeling betrekking heeft op een geografisch gebied in een derde land of wanneer een aanvraag krachtens de in titel III vastgestelde regeling door een in een derde land gevestigde groepering wordt opgesteld, wordt de aanvraag bij de Commissie ingediend, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten van het betrokken derde land.

6. De in dit artikel bedoelde documenten die aan de Commissie worden verzonden, worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

7. Om de aanvraagprocedure te vergemakkelijken en de vorm en de inhoud van de aanvragen verder te verduidelijken, met inbegrip van op meer dan een nationaal grondgebied betrekking hebbende aanvragen, kan de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de nodige regels vaststellen.

Artikel 47 Onderzoek door de Commissie en bekendmaking ten behoeve van bezwaar

1. De Commissie onderzoekt met passende middelen een overeenkomstig artikel 46 ontvangen aanvraag om te controleren of de aanvraag gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van de desbetreffende regeling voldoet. Dit onderzoek neemt niet langer dan zes maanden in beslag.

De Commissie maakt, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, elke maand de lijst bekend van de namen waarvoor bij haar een registratieaanvraag is ingediend, alsook de datum waarop deze aanvragen bij de Commissie zijn ingediend.

2. Wanneer de Commissie op grond van het krachtens lid 1, eerste alinea, verrichte onderzoek van oordeel is dat aan de bepalingen van deze verordening is voldaan, maakt zij, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, in het Publicatieblad van de Europese Unie het volgende bekend:

(a) voor aanvragen krachtens de in titel II vastgestelde regeling: het enig document en de publicatiegegevens van het productdossier;

(b) voor aanvragen krachtens de in titel III vastgestelde regeling: het productdossier.

Artikel 48 Bezwaarprocedure

1. Binnen twee maanden na de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie kan bij de Commissie een bezwaarschrift worden ingediend door de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land, of door een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land is gevestigd.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en is gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan die vanwaar de aanvraag is ingediend, kan, binnen een termijn die een bezwaarschrift overeenkomstig lid 1 toelaat, een bezwaarschrift indienen bij de lidstaat waarin hij is gevestigd.

2. De Commissie onderzoekt of de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

3. Wanneer een bezwaarschrift ontvankelijk is, verzoekt de Commissie de autoriteit of de persoon die bezwaar heeft gemaakt en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend, op gepaste wijze overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden.

4. Wanneer naar aanleiding van het in lid 3 bedoelde gepaste overleg de overeenkomstig artikel 47, lid 2, bekendgemaakte gegevens ingrijpend zijn gewijzigd, herhaalt de Commissie het in artikel 47, lid 1, bedoelde onderzoek.

5. Het bezwaarschrift en de bijbehorende stukken die overeenkomstig de leden 1 tot en met 4, aan de Commissie worden toegezonden, zijn opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

6. Met het oog op duidelijke voorschriften en termijnen voor het maken van bezwaar, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de regels voor de bezwaarprocedure vast.

Artikel 49 Besluit inzake registratie

1. Wanneer de Commissie, op basis van de informatie waarover zij beschikt, na het krachtens artikel 47, lid 1, eerste alinea, verrichte onderzoek, oordeelt dat niet aan de registratievoorwaarden is voldaan, besluit zij, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, de aanvraag te verwerpen.

2. Indien de Commissie geen krachtens artikel 48 ontvankelijk bezwaarschrift ontvangt, registreert zij de naam, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité.

3. Indien de Commissie een ontvankelijk bezwaarschrift ontvangt, doet zij, na het in artikel 48, lid 3, bedoelde gepaste overleg en rekening houdend met de resultaten van dat overleg, het volgende:

(a) ofwel, indien er een overeenkomst is bereikt, registreert zij de naam door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, en, indien nodig, wijzigt zij de krachtens artikel 47, lid 2, bekendgemaakte informatie, op voorwaarde dat zulke wijzigingen niet ingrijpend zijn;

(b) ofwel, indien er geen overeenkomst is bereikt, neemt zij een besluit door middel van uitvoeringshandelingen.

4. Registratieakten en besluiten inzake verwerping worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 50 Wijziging van een productdossier

1. Een groepering met een rechtmatig belang kan een aanvraag tot wijziging van een productdossier indienen.

In de aanvragen worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.

2. Wanneer de wijziging één of meer niet-minimale wijzigingen van het productdossier inhoudt, volgt de wijzigingsaanvraag de procedure van de artikelen 46, 47, 48 en 49.

Indien de voorgestelde wijzigingen evenwel minimaal zijn, wordt de aanvraag door de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen zonder de assistentie van het in artikel 54 bedoelde comité, goedgekeurd of verworpen. In het geval van goedkeuring maakt zij de in artikel 46, lid 2, bedoelde elementen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Een wijziging kan niet als minimaal worden beschouwd indien zij een verandering van de geregistreerde naam betreft of indien zij extra beperkingen oplegt ten aanzien van de werking van de eengemaakte markt.

3. Om het administratieve proces van een wijzigingsaanvraag te vergemakkelijken, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, de definitie en het toepassingsgebied van minimale wijzigingen vast, alsook de vorm en de inhoud van een wijzigingsaanvraag.

Artikel 51 Annulering

1. In de volgende gevallen kan de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van iedere natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, door middel van uitvoeringshandelingen, de registratie van een beschermde oorsprongsbenaming, van een beschermde geografische aanduiding of van een gegarandeerde traditionele specialiteit annuleren:

(a) de naleving van de voorwaarden van het productdossier is niet gewaarborgd;

(b) er is sedert ten minste vijf jaar geen product op de markt gebracht onder de als gegarandeerde traditionele specialiteit, beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerde naam.

De Commissie kan op verzoek van de producenten van een onder de geregistreerde naam op de markt gebracht product, de desbetreffende registratie annuleren.

2. Om duidelijke procedures vast te stellen en ervoor te zorgen dat alle partijen de gelegenheid hebben op te komen voor hun rechten en rechtmatige belangen, stelt de Commissie, door middel van gedelegeerde handelingen, regels vast inzake de annuleringsprocedure.

Titel VI

PROCEDURELE EN SLOTBEPALINGEN Hoofdstuk I Procedureregels

Artikel 52 Bevoegdheden van de Commissie

Tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders wordt bepaald, handelt de Commissie, wanneer aan haar bevoegdheden worden overgedragen, in het geval van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de procedure van artikel 53 en in het geval van uitvoeringshandelingen overeenkomstig de procedure van artikel 54.

Artikel 53 Gedelegeerde handelingen

1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, brengt de andere instelling en de Commissie ten minste een maand voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor.

Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

3. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar maken tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling voor het verstrijken van de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling, vermeldt de redenen daarvoor.

Artikel 54 Uitvoeringshandelingen

[Wanneer krachtens deze verordening uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten en is de procedure van artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/yyyy] (wordt aangevuld na de vaststelling van de verordening inzake controlemechanismen, als bedoeld in artikel 291, lid 2, van het VWEU, die momenteel wordt besproken door het Europees Parlement en de Raad) van toepassing.]

Hoofdstuk IIIntrekking en slotbepalingen

Artikel 55 Intrekking

1. De Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 worden ingetrokken.

Artikel 1, lid 1, en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 509/2006 blijven echter van toepassing op aanvragen betreffende buiten het toepassingsgebied van titel III vallende producten die door de Commissie zijn ontvangen vóór de datum van de inwerkingtreding van de onderhavige verordening.

2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage III bij de onderhavige verordening opgenomen concordantietabel.

Artikel 56 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, [.]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter [.] [.]

BIJLAGE I

Producten als bedoeld in artikel 2, lid 1

I. OORSPRONGSBENAMINGEN EN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

- bier

- chocolade en afgeleide producten

- brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

- dranken op basis van plantenextracten

- deegwaren

- zout

- natuurlijke gommen en harsen

- mosterdpasta

- hooi

- etherische oliën

- kurk

- cochenille

- sierbloemen en -planten

- katoen

- wol

- teenwilgen

- gezwingeld vlas

II. GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

- kant-en-klaargerechten

- bier

- chocolade en afgeleide producten

- brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

- dranken op basis van plantenextracten

- deegwaren

BIJLAGE II

Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

Productcategorie (verwijzing naar indeling in de gecombineerde nomenclatuur) | Facultatieve kwaliteitsaanduiding | Besluit waarin de aanduiding en de gebruiksvoorwaarden zijn vastgesteld |

vlees van pluimvee (GN 0207, GN 0210) | gevoerd met | Verordening (EG) nr. 543/2008, artikel 11 |

"scharrel . . ." , |

"scharrel . met uitloop" |

"boerderij . met uitloop" / "hoeve ... met uitloop" |

"boerderij . met vrije uitloop" / "hoeve . met vrije uitloop ". |

leeftijd bij het slachten |

duur van de mestperiode |

eieren (GN 0407) | vers | Verordening (EG) nr. 589/2008, artikel 12 |

extra of extra vers | Verordening (EG) nr. 589/2008, artikel 14 |

vermelding van de voedingsw?ze van de leghennen | Verordening (EG) nr. 589/2008, artikel 15 |

honing (GN 0409) | bloemen of planten waarvan het product afkomstig is | Richtlijn 2001/110/EG, artikel 2 |

regionale oorsprong |

territoriale oorsprong |

topografische oorsprong |

specifieke kwaliteitscriteria |

olijfolie (GN 1509) | eerste koude persing | Verordening (EG) nr. 1019/2002, artikel 5 |

koude extractie |

de zuurgraad |

pikant |

fruitig: rijp of groen |

bitter |

intens |

medium |

light |

evenwichtig |

zachte olie |

melk en zuivelproducten (GN 04) | traditionele boter | Verordening (EG) nr. 1234/2007, artikel 115 en bijlage XV |

smeerbare vetproducten (GN 0405 en ex 2106, GN ex 1517, GN ex 1517 en ex 2106) | met verminderd vetgehalte |

BIJLAGE III

Concordantietabel als bedoeld in artikel 55, lid 3

VERORDENING (EG) NR. 509/2006

Verordening (EG) nr. 509/2006 | Deze verordening |

Artikel 1, lid 1 | Artikel 2, lid 1 |

Artikel 1, lid 2 | Artikel 2, lid 3 |

Artikel 1, lid 3 | Artikel 2, lid 4 |

Artikel 2, lid 1, onder a) | Artikel 3, lid 6 |

Artikel 2, lid 1, onder b) | Artikel 3, lid 4 |

Artikel 2, lid 1, onder c) | - |

Artikel 2, lid 1, onder d) | Artikel 3, lid 3 |

Artikel 2, lid 2, eerste tot en met derde alinea | - |

Artikel 2, lid 2, vierde alinea | Artikel 46, lid 1 |

Artikel 3 | Artikel 22, lid 1, eerste alinea |

Artikel 4, lid 1, eerste alinea | Artikel 18, lid 1 |

Artikel 4, lid 2 | Artikel 18, lid 2 |

Artikel 4, lid 3, eerste alinea | - |

Artikel 4, lid 3, tweede alinea | Artikel 18, lid 3 |

Artikel 5, lid 1 | Artikel 40, lid 1 |

Artikel 5, lid 2 | Artikel 39, lid 1 en artikel 40, lid 2 |

Artikel 6, lid 1 | Artikel 19, lid 1 |

Artikel 6, lid 1, onder a) | Artikel 19, lid 2, onder a) |

Artikel 6, lid 1, onder b) | Artikel 19, lid 2, onder b) |

Artikel 6, lid 1, onder c) | Artikel 19, lid 2, onder c) |

Artikel 6, lid 1, onder d) | - |

Artikel 6, lid 1, onder e) | Artikel 19, lid 2, onder d) |

Artikel 6, lid 1, onder f) | - |

Artikel 7, leden 1 en 2 | Artikel 46, lid 1 |

Artikel 7, lid 3, onder a) en b) | Artikel 20, lid 1, onder a) en b) |

Artikel 7, lid 3, onder c) | - |

Artikel 7, lid 3, onder d | - |

Artikel 7, lid 4 | Artikel 46, lid 2 |

Artikel 7, lid 5 | Artikel 46, lid 3 |

Artikel 7, lid 6, onder a) tot en met c) | Artikel 46, lid 4 |

Artikel 7, lid 6, onder d) | Artikel 20, lid 2 |

Artikel 7, lid 7 | Artikel 46, lid 5 |

Artikel 7, lid 8 | Artikel 46, lid 6 |

Artikel 8, lid 1 | Artikel 47, lid 1 |

Artikel 8, lid 2, eerste alinea | Artikel 47, lid 2, tweede streepje |

Artikel 8, lid 2, tweede alinea | Artikel 49, lid 1 |

Artikel 9, leden 1 en 2 | Artikel 48, lid 1 |

Artikel 9, lid 3 | Artikel 21, leden 1 en 2 |

Artikel 9, lid 4 | Artikel 49, lid 2 |

Artikel 9, lid 5 | Artikel 49, leden 3 en 4 |

Artikel 9, lid 6 | Artikel 48, lid 5 |

Artikel 10 | Artikel 51 |

Artikel 11 | Artikel 50 |

Artikel 12 | Artikel 23 |

Artikel 13, lid 1 | - |

Artikel 13, lid 2 | Artikel 23, lid 1 |

Artikel 13, lid 3 | - |

Artikel 14, lid 1 | Artikel 33, lid 1 |

Artikel 14, lid 2 | Artikel 43, lid 1 |

Artikel 14, lid 3 | Artikel 34, lid 3, tweede alinea |

Artikel 15, lid 1, eerste streepje | Artikel 33, lid 3, onder a), en artikel 34, lid 1 |

Artikel 15, lid 1, tweede streepje | Artikel 36, lid 1 |

Artikel 15, lid 2 | Artikel 34, lid 2 |

Artikel 15, lid 3 | Artikel 36, lid 2 |

Artikel 15, lid 4 | Artikel 33, lid 2 |

Artikel 16 | - |

Artikel 17, leden 1 en 2 | Artikel 24, lid 1 |

Artikel 17, lid 3 | Artikel 24, lid 2 |

Artikel 18 | Artikel 54 |

Artikel 19, lid 1, onder a) | Artikel 19, lid 3 |

Artikel 19, lid 1, onder b) | Artikel 46, lid 8 |

Artikel 19, lid 1, onder c) | Artikel 46, lid 8 |

Artikel 19, lid 1, onder d) | Artikel 22, lid 2 |

Artikel 19, lid 1, onder e) Artikel 19, lid 1, onder f) | Artikel 21, lid 3 Artikel 51, lid 2 |

Artikel 19, lid 1, onder g) | Artikel 23, lid 5 |

Artikel 19, lid 1, onder h) | Artikel 50, lid 3 |

Artikel 19, lid 1, onder i) | - |

Artikel 19, lid 2 | Artikel 25, lid 1 |

Artikel 19, lid 3, onder a) | - |

Artikel 19, lid 3, onder b) | Artikel 25, lid 2 |

Artikel 20 | Artikel 44 |

Artikel 21 | Artikel 55 |

Artikel 22 | Artikel 56 |

Bijlage I | Bijlage I |

VERORDENING (EG) NR. 510/2006

Verordening (EG) nr. 510/2006 | Deze verordening |

Artikel 1, lid 1 | Artikel 2, lid 1 en artikel 2, lid 2 |

Artikel 1, lid 2 | Artikel 2, lid 3 |

Artikel 1, lid 3 | Artikel 2, lid 4 |

Artikel 2 | Artikel 5 |

Artikel 3, lid 1, eerste alinea | Artikel 6, lid 1 |

Artikel 3, lid 1, tweede en derde alinea | Artikel 38, leden 1, 2 en 3 |

Artikel 3, leden 2, 3 en 4 | Artikel 6, leden 2, 3 en 4 |

Artikel 4 | Artikel 7 |

Artikel 5, lid 1 | Artikel 3, lid 3 en artikel 46, lid 1 |

Artikel 5, lid 2 | Artikel 46, lid 1 |

Artikel 5, lid 3 | Artikel 8, lid 1 |

Artikel 5, lid 4 | Artikel 46, lid 2 |

Artikel 5, lid 5 | Artikel 46, lid 3 |

Artikel 5, lid 6 | Artikel 9 en artikel 15, lid 3 |

Artikel 5, lid 7 | Artikel 8, lid 2 |

Artikel 5, lid 8 | - |

Artikel 5, lid 9 | Artikel 8, lid 1, tweede alinea |

Artikel 5, lid 10 | Artikel 46, lid 6 |

Artikel 6, lid 1, eerste alinea | Artikel 47, lid 1 |

Artikel 6, lid 2, eerste alinea | Artikel 47, lid 2, eerste streepje |

Artikel 6, lid 2, tweede alinea | Artikel 49, lid 1 |

Artikel 7, lid 1 | Artikel 48, lid 1, eerste alinea |

Artikel 7, lid 2 | Artikel 48, lid 1, tweede alinea |

Artikel 7, lid 3 | Artikel 10 |

Artikel 7, lid 4 | Artikel 49, lid 2 en artikel 49, lid 4 |

Artikel 7, lid 5 | Artikel 49, leden 3 en 4 en artikel 48, lid 4 |

Artikel 7, lid 6 | Artikel 11 |

Artikel 7, lid 7 | Artikel 48, lid 5 |

Artikel 8 | Artikel 12 |

Artikel 9 | Artikel 50 |

Artikel 10, lid 1 | Artikel 33, lid 1 |

Artikel 10, lid 2 | Artikel 43, lid 1 |

Artikel 10, lid 3 | Artikel 34, lid 3, tweede alinea |

Artikel 11, lid 1, eerste streepje | Artikel 33, lid 3, onder a), en artikel 34, lid 1 |

Artikel 11, lid 1, tweede streepje | Artikel 36, lid 1 |

Artikel 11, lid 2 | Artikel 34, lid 2 |

Artikel 11, lid 3 | Artikel 36, lid 2 |

Artikel 11, lid 4 | Artikel 33, lid 2 |

Artikel 12 | Artikel 51 |

Artikel 13, lid 1 | Artikel 13, lid 1 |

Artikel 13, lid 2 | Artikel 13, lid 2 |

Artikel 13, lid 3 | Artikel 15, lid 1 |

Artikel 13, lid 4 | Artikel 15, lid 2 |

Artikel 14 | Artikel 14 |

Artikel 15 | Artikel 54 |

Artikel 16, onder a) | Artikel 5, lid 3 |

Artikel 16, onder b) | Artikel 7, lid 3 |

Artikel 16, onder c) | Artikel 46, lid 7 |

Artikel 16, onder d) | Artikel 46, lid 8 |

Artikel 16, onder e) | - |

Artikel 16, onder f) | Artikel 48, lid 6 |

Artikel 16 onder g) | Artikel 12, lid 5 |

Artikel 16, onder h) | Artikel 50, lid 3 |

Artikel 16, onder i) | Artikel 11, lid 4 |

Artikel 16 onder j) | - |

Artikel 16, onder k) | Artikel 51, lid 2 |

Artikel 17 | Artikel 16 |

Artikel 18 | Artikel 44 |

Artikel 19 | Artikel 55 |

Artikel 20 | Artikel 56 |

Bijlage I en bijlage II | Bijlage I |

FINANCIEEL MEMORANDUM | CM/JGS/tm/10/717666 Rev1 6.0.2010.1 |

DATUM: 24/11/2010 |

1. | BEGROTINGSONDERDEEL: 05 04 05 02 | KREDIETEN: VK 22,5 mln. euro BK 9 mln. euro |

2. | TITEL: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten. |

3. | RECHTSGRONDSLAG: Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |

4. | DOEL VAN DE MAATREGEL: Een coherent kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten tot stand brengen dat bedoeld is om landbouwers bij te staan bij het beter kenbaar maken van de kwaliteiten, kenmerken en eigenschappen van landbouwproducten aan consumenten. |

5. | FINANCIELE CONSEQUENTIES | PERIODE VAN 12 MAANDEN (in mln. euro) | HUIDIG BEGROTING-SJAAR 2010 (in mln. euro) | VOLGEND BEGROTINGSJAAR 2011 (in mln. euro) |

5.0 | UITGAVEN - TEN LASTE VAN DE EG-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) - NATIONALE AUTORITEITEN - ANDERE | VK 0,150 BP 0,150 | - | - |

5.1 | INKOMSTEN - EIGEN MIDDELEN VAN DE EG (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) - OP NATIONAAL VLAK | - | - |

2012 | 2013 | 2014 | 2015 |

5.0.1 | RAMING VAN DE UITGAVEN | VK 0,110 BK 0.110 | VK 0,150 BK 0,150 | VK 0,150 BK 0,150 | VK 0,150 BK 0,150 |

5.1.1 | RAMING VAN DE ONTVANGSTEN |

5.2 | BEREKENINGSMETHODE: |

6.0 | IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET DESBETREFFENDE HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD? | JA NEE |

6.1 | IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? | JA NEE |

6.2 | IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? | JA NEE |

6.3 | MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTINGEN KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? | JA NEE |

OPMERKINGEN: De eerste raming van de kredieten die nodig zijn voor de maatregelen in artikel 46, lid 3, met name voor de registratie en bewaking van logo's, aanduidingen en afkortingen in derde landen, bedraagt 110 000 euro in 2012 en jaarlijks 150 000 euro vanaf 2013. De voor 2014 en 2015 geplande financiering is afhankelijk van de beschikbaarheid van kredieten in die jaren. |

[1] Addendum bij de ontwerp-notulen; 2720e zitting van de Raad van de Europese Unie (Landbouw en Visserij), 20 maart 2006 (7702/06 ADD1).

[2] COM(2008) 641 van 15.10.2008.

[3] COM(2009) 234 van 28.5.2009.

[4] Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12) waarbij Verordening (EG) nr. 2081/92 is ingetrokken en vervangen. Ook in de wijnsector en voor gedistilleerde dranken en gearomatiseerde wijnen zijn regelingen voor geografische aanduidingen ingesteld.

[5] Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1-11).

[6] COM(2010) 672 definitief, 18.11.2010.

[7] COM(2010) 2020 van 3.3.2010.

[8] Van 15 oktober tot en met 31 december 2008.

[9] http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/09/st10/st10722.nl09.pdf

[10] http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P7-TA-2010-0088&language=NL&ring=A7-2010-0029

[11] http://eescopinions.eesc.europa.eu/EESCopinionDocument.aspx?identifier=ces\nat\nat448\ces105-2010_ac.doc&language=NL

[12] http://coropinions.cor.europa.eu/CORopinionDocument.aspx?identifier=cdr\deve-iv\dossiers\deve-iv-048\cdr315-2009_fin_ac.doc&language=NL

[13] Overeenkomst van Lissabon betreffende de bescherming en de internationale registratie van benamingen van oorsprong (1958).

[14] Elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm of samenstelling, van producenten of verwerkers die met hetzelfde landbouwproduct of hetzelfde levensmiddel werken.

[15] PB L 299 van 16.11.2007, blz. 45.

[16] PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.

[17] PB C van , blz.

[18] PB C van , blz.

[19] Mededeling van de Commissie "Europa 2020 Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", COM(2010) 2020

[20] PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1.

[21] PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.

[22] PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.

[23] PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

[24] PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

[25] PB L 299 van 16.11.2007, blz. 45.

[26] PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

[27] PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16.

[28] PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

[29] COM(234)2009definitief

[30] PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening ingetrokken bij en vervangen door Verordening (EG) nr. 510/2006.

[31] PB L 299 van 8.11.2008, blz. 25.

[32] PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.

[33] PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

[34] PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

[35] PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

[36]

[37] PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

[38] PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1.