Home

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

27.3.2010

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 78/7


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 78/07

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad(1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„FARINE DE CHÂTAIGNE CORSE/FARINA CASTAGNINA CORSA”

EG-nummer: FR-PDO-005-0581-22.12.2006

BGA ( ) BOB ( X )

1. Naam:

„Farine de châtaigne corse/Farina castagnina corsa”

2. Lidstaat of derde land:

Frankrijk

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1. Productcategorie:

Categorie 1.6

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

„Farine de châtaigne corse/Farina castagnina corsa” wordt gekenmerkt door een roomwitte tot roodbruine kleur en een fijne en homogene maling die overeenkomt met de volgende korrelgrootte: minstens 70 % van het meel moet door een zeef met mazen van 106 micrometer kunnen gaan en het geheel door een zeef met mazen van 450 micrometer.

Het meel onderscheidt zich door een uitgesproken zoete smaak en een complexe geur en smaak met toetsen van gedroogde kastanje, gedroogde vruchten, koekjes, kruiden en melkproducten.

Uit geroosterde kastanjes gemaakt meel heeft een donkerdere kleur met diepe tinten en een meer opvallende koekjessmaak en -geur.

Het heeft een vochtgehalte van 10 % of minder.

De voor de verwerking tot meel bestemde kastanjes zijn afkomstig van de volgende lokale variëteiten van de Castanea sativa Mill. en de volgende lokale cultivars van de Castanea sativa:

Aligialincu; Ariata; Arizinca; Bastelicacciu; Campana; Campanari; Campanese; Carpinaghja; Chijina; Faretu; Frisgiata; Furcutone; Giallu; Giucatoghju; Ghjentile; Ghjentilone; Insetu; Insetu petrinu; Insetu pinzutu; Insitina; Leccia; Nocella; Macedia; Marrunaghja; Minuta; Morianinca; Murasgione; Palatina di Monte; Palatina Prunaccia; Petra; Petra Ferrigna; Pianella; Pilosa; Pitrina; Povaru Pa; Radacampana; Radulacciu; Rossa; Rossa canale; Rossa pilosa; Rossuccia; Rossula; Russella; Russina; Terra Magnese; Tighjulana of Teghja; Tricciuta; Venachese; Vicu; Zittimi.

Hybride variëteiten zijn niet toegestaan.

De kastanjes worden van 1 oktober tot en met 31 december geoogst, na het natuurlijke vallen van de vruchten. Gezien de hoogte van de bomen worden de rijpe vruchten traditioneel op de grond geoogst.

De kastanjes zijn afkomstig van minstens 10 jaar oude bomen. Om ze optimaal te laten ontwikkelen, worden de bomen geëxploiteerd volgens eeuwenoude gebruiken, d.w.z. een maximale dichtheid van 60 bomen per hectare met een minimale afstand van 12 meter tussen elke stam, onkruidverdelging zonder chemische onkruidverdelers, regelmatige snoei en uitsluitend gebruik van organische meststoffen of kalkbemesting. Om de traditionele teeltmethode van de kastanjebomen te behouden, is het verboden de bomen water te geven via vaste installaties.

De maximale jaarlijkse opbrengst is beperkt tot 150 kg verse kastanjes per boom en 6 ton per hectare om de natuurlijke productie in deze volgens de plaatselijke gebruiken geëxploiteerde sector te respecteren.

het drogen: door middel van een traditionele droogoven op hout van de lokale kastanjeboom, els, aardbeiboom, heide, es, beuk of eik, eventueel aangevuld met kastanjeschillen afkomstig van het pellen, of door middel van een mechanische heteluchtdroogoven. De minimale droogtijd bedraagt 18 dagen in het geval van een traditionele en 6 dagen in het geval van een mechanische droogoven.

het pellen, dat bestaat uit de manuele of mechanische scheiding van de twee huiden (schil en zaadhuid) van de kern.

het sorteren, om de door parasieten of vocht aangetaste of slecht gepelde vruchten te verwijderen. De partijen kastanjes die klaar zijn om te worden gemalen, bevatten maximum 5 % aangetaste of slecht gepelde vruchten. In afwachting van het verwerken worden de kastanjes op een droge en goed verluchte plaats bewaard.

het „roosteren”: het facultatieve, aanvullende bakproces dat bestaat uit het opwarmen van de gesorteerde vruchten in een voorverwarmde houtoven waaruit alle verbrandingsresten zijn verwijderd. Deze handeling wordt traditioneel verricht in bepaalde dorpen om het pellen te voltooien en de vruchten voor te bereiden op het malen.

het malen — zonder de vruchten voorafgaand fijn te maken — door een molen met maalstenen uit graniet, vuursteen of leisteen.

3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

3.4. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.:

Het kastanjemeel wordt binnen het geografische gebied verpakt in recipiënten voor eenmalig gebruik met een maximale capaciteit van 5 kg.

Met uitzondering van meel voor directe verkoop wordt dit meel vacuüm- of gasverpakt (door injectie met voedingsgas).

Kastanjemeel is een kwetsbaar product dat de neiging heeft te bederven naargelang van de opslag- en bewaaromstandigheden, vooral wanneer de seizoenstemperatuur op het einde van de winter opnieuw stijgt.

Het product wordt in het geografische gebied zelf onder bovenvermelde aangepaste omstandigheden verpakt om latere manipulatie te vermijden en het risico op aantasting door bevochtiging (en bijgevolg op ranzigheid en schimmel) te verkleinen.

Om de optimale kwaliteit van dit extreem kwetsbare product te garanderen, mag het meel niet meer onder de beschermde oorsprongsbenaming „Farine de châtaigne corse/Farina castagnina corsa” op de markt worden gebracht na 31 december van het jaar dat volgt op dat waarin de verwerkte kastanjes zijn geoogst.

3.5. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

De etiketten van al het verpakte meel moeten, naast de voor voedingsmiddelen voorgeschreven vermeldingen, eveneens het volgende vermelden:

de naam „Farine de châtaigne corse/Farina castagnina corsa” in letters die minstens even groot zijn als de helft van de grootste letters op het etiket;

de vermelding „appellation d'origine contrôlée” of de afkorting „AOC” onmiddellijk voor of na de naam, zonder tussenliggende vermeldingen;

de facultatieve vermelding „séchage au feu de bois” naargelang van de gehanteerde droogmethode;

de facultatieve vermelding „passé au four”, „passé au four — infurnata”, of „passé au four — affurnata” voor meel op basis van geroosterde kastanjes.

Elke verpakking wordt geïdentificeerd aan de hand van een merksysteem dat is erkend door de diensten van het INAO en verdeeld door de producentengroepering.

4. Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied:

Het geografische gebied strekt zich uit over 270 gemeenten, waarvan 233 in hun geheel en 37 gedeeltelijk.

Departement Corse-du-Sud:

Gemeenten die in hun geheel tot het geografische gebied behoren: Altagène; Ambiegna; Arbori; Argiusta-Moriccio; Arro; Aullène; Azilone-Ampaza; Azzana; Balogna; Bastelica; Bocognano; Campo; Cannelle; Carbini; Carbuccia; Cardo-Torgia; Cargiaca; Ciamannacce; Corrano; Cozzano; Cristinacce; Cuttoli-Corticchiato; Evisa; Forciolo; Frasseto; Guagno; Guargualé; Guitera-Les-Bains; Letia; Levie; Lopigna; Marignana; Mela; Moca-Croce; Murzo; Ocana; Olivese; Orto; Ota; Palneca; Pastricciola; Peri; Petreto-Bicchisani; Piana; Poggiolo; Quasquara; Quenza; Renno; Rezza; Rosazia; Salice; Sampolo; Sari-D’orcino; Sarrola-Carcopino; Serra-di-Scopamene; Soccia; Sorbollano; Sant’Andréa-d’Orcino; Santa-Maria-Siche; Tasso; Tavaco; Tavera; Tolla; Ucciani; Urbalacone; Valle-di-Mezzana; Vero; Zerubia; Zevaco; Zicavo; Zigliara; Zoza.

Gemeenten die gedeeltelijk tot het geografische gebied behoren: Albitreccia; Calcatoggio; Casaglione; Cauro; Coggia; Eccica-Suarella; Grosseto-Prugna; San-Gavino-di-Carbini; Vico; Zonza;

Departement Haute-Corse:

Gemeenten die in hun geheel tot het geografische gebied behoren: Aiti; Alando; Albertacce; Altiani; Alzi; Ampriani; Antisanti; Asco; Bigorno; Bisinchi; Brando; Bustanico; Cagnano; Calacuccia; Cambia; Campana; Campi; Campile; Campitello; Canari; Canavaggia; Carcheto-Brustico; Carpineto; Carticasi; Casabianca; Casalta; Casamaccioli; Casanova; Casevecchie; Castellare-di-Mercurio; Castello-di-Rostino; Castifao; Castiglione; Castineta; Castirla; Chisa; Corscia; Corte; Croce; Crocicchia; Erbajolo; Erone; Favalello; Felce; Feliceto; Ficaja; Focicchia; Gavignano; Ghisoni; Giocatojo; Isolaccio-di-Fiumorbo; Lano; Lento; Loreto-di-Casinca; Lozzi; Lugo-Di-Nazza; Luri; Manso; Matra; Mausoleo; Mazzola; Meria; Moïta; Moltifao; Monacia-d’Orezza; Monte; Morosaglia; Muracciole; Murato; Muro; Nessa; Nocario; Noceta; Novale; Olcani; Olmeta-di-Capocorso; Olmeta-di-Tuda; Olmi-Capella; Olmo; Omessa; Ortale; Ortiporio; Parata; Penta-Acquatella; Perelli; Pero-Casevecchie; Pianello; Piano; Piazzali; Piazzole; Piedicorte-di-Gaggio; Piedicroce; Piedigriggio; Piedipartino; Pie-d’Orezza; Pietralba; Pietracorbara; Pietra-di-Verde; Pietraserena; Pietricaggio; Pietroso; Piève; Piobetta; Pioggiola; Poggio-di-Nazza; Poggio-di-Venaco; Poggio-d’Oletta; Poggio-Marinaccio; Polveroso; Popolasca; Porri; Porta; Prato-di-Giovellina; Prunelli-di-Casacconi; Pruno; Quercitello; Rapaggio; Rapale; Riventosa; Rospigliani; Rusio; Rutali; Saliceto; Scata; Scolca; Sermano; Silvareccio; Sisco; Sorio; Soveria; Stazzona; Sant’Andrea-di-Bozio; Sant’Andrea-di-Cotone; San-Damiano; San-Gavino-d’Ampugnani; San-Gavino-di-Fiumorbo; San-Giovanni-di-Moriani; San-Lorenzo; San-Martino-di-Lota; Santa-Lucia-di-Mercurio; Santa-Maria-di-Lota; Santo-Pietro-di-Venaco; Santa-Reparata-di-Moriani; Tarrano; Tomino; Tox; Tralonca; Vallecalle; Valle-d’Alesani; Valle-di-Rostino; Valle-d’Orezza; Vallica; Velone-Orneto; Venaco; Verdese; Vezzani; Vignale; Vivario; Volpajola; Zalana; Zuani.

Gemeenten die gedeeltelijk tot het geografische gebied behoren: Borgo; Canale-Di-Verde; Castellare-Di-Casinca; Cervione; Chiatra; Furiani; Giuncaggio; Linguizzetta; Lucciana; Oletta; Pancheraccia; Penta-Di-Casinca; Poggio-Mezzana; Prunelli-Di-Fiumorbo; Serra-Di-Fiumorbo; Sorbo-Ocagnano; San-Giuliano; Santa-Lucia-Di-Moriani; Santa-Maria-Poggio; San-Nicolao; Taglio-Isolaccio; Talasani; Tallone; Valle-Di-Campoloro; Ventiseri; Venzolasca; Vescovato.

5. Verband met het geografische gebied:

5.1. Specificiteit van het geografische gebied:

Specificiteit van het fysieke milieu

Bijna 90 % van de Corsicaanse bodem is uitstekend geschikt voor de kastanjeboom, een kalkvliedende plant die reeds sedert de 12e eeuw op het eiland groeit.

Het uitgestrekte geografische gebied waarop de beschermde oorsprongsbenaming „Farine de châtaigne corse/Farina castagnina corsa” betrekking heeft, wordt gekenmerkt door:

zure bruine bodems of door het transport van fijne elementen verrijkte rankerbodems met een pH-waarde tussen 4 en 6.

kalkarme bodems (minder dan 4 %).

diepe, niet al te vochtige, frisse, verluchte en goed gedraineerde bodems.

voornamelijk kiezelhoudende bodems, maar ook vroegere aanslibbingsgronden en vulkanische terreinen.

over het algemeen gelegen op een hoogte tussen 400 m en 1 200 m. Onder bepaalde geografische omstandigheden zoals in vochtige en frisse valleien, kunnen kastanjeboomgaarden uitzonderlijk op minder dan 400 m hoogte zijn aangeplant.

een gemiddelde jaarlijkse temperatuur tussen 10 en 13 °C en een tamelijk lang droog zomerseizoen. De kastanjeboom komt voor in gematigde streken. Hij is goed bestand tegen strenge winters maar veel minder tegen late voorjaarsvorst, sterke, uitdrogende winden en zware blootstelling aan de zon.

800 à 1 500 mm neerslag. De kastanjeboom is veeleisender op het gebied van neerslag: een minimum van 700 mm per jaar met een vochtig voorjaar en zomereinde (de periode waarin de groeicyclus begint en de kern zijn definitieve vorm aanneemt).

Specificiteit van het menselijke milieu

Op enkele uitzonderingen na (met name de hybride en exotische soorten die werden ingevoerd in een poging om ziekten te bestrijden) behoren de kastanjebomen op Corsica tot de familie van de Castanea sativa Mill., die is ontstaan in het Middellandse Zeegebied.

Momenteel lijkt het dankzij pollenanalyses zeker dat de kastanjeboom sedert duizenden jaren inheems is in Corsica, hoewel de Feniciërs, Grieken, Romeinen en vele andere volkeren de soort door de eeuwen heen wijd hebben verbreid.

Tot en met het begin van de 20e eeuw stond een goede kastanjeoogst voor welzijn in de kastanjestreken, waar de kastanje — vers, geroosterd of gekookt, gedroogd en tot meel verwerkt — tot het dagelijkse voedselpatroon behoorde. Men bewaarde de kastanjes vers, in tonnen of in met takken van de aardbeiboom bedekte openingen in de aarde, zodat de vruchten de winter doorkwamen zonder te bederven. Het merendeel van de kastanjes werd echter gedroogd en nadien tot meel verwerkt. Van december tot juni gebruikte men het kastanjemeel voor allerlei soorten bereidingen, hetgeen blijkt uit verschillende verslagen en onderzoeken zoals bijvoorbeeld de anekdote van Robiquet (La Corse, 1835) dat tijdens een bepaald huwelijksfeest in het kanton Alesani 22 verschillende bereidingen op basis van kastanjemeel aan de genodigden werden aangeboden. Soms werd met het kastanjemeel (gemengd met tarwemeel, gerst of rogge) een soort gerezen brood gemaakt dat „pisticcine” of „frascaghiola” werd genoemd.

Tot en met het begin van de 20e eeuw werd kastanjemeel dagelijks in pap, pannenkoeken en brood verwerkt. Bereidingen op basis van kastanjemeel, waarop voordien werd neergekeken als „voedsel voor de armen” en „inferieure substituten”, worden vanaf dan door een vreemde betekenisverandering gewilde lekkernijen en feestelijke maaltijden met een sterke lokale identiteit.

5.2. Specificiteit van het product:

Het Corsicaanse kastanjemeel wordt gekenmerkt door een opmerkelijk zoete smaak, een roomwitte tot roodbruine kleur, een complexe en unieke geur en smaak die gaat van gedroogde kastanje, gedroogde vruchten, koekjes en kruiden tot melkproducten, en een typische, bijzonder fijne en homogene korrel.

Het Corsicaanse kastanjemeel heeft een vochtgehalte van 10 % of minder.

Door de kastanjes (facultatief) op te warmen in de oven — het zogenaamde „roosteren” — krijgt het meel een donkerdere kleur met diepe tinten en een nog sterkere koekjessmaak en -geur.

De diverse bereidingen op basis van het calorierijke kastanjemeel brengen de noodzakelijke koolhydraten, vetten, minerale zouten en vitaminen aan. Hoewel het meel weinig proteïnen bevat, wordt dit vaak deels gecompenseerd door het te combineren met melkproducten (melk, room, brocciu of verse kaas) en vleeswaren. Het gezegde uit het Niologebied „pane di legnu e vinu di petra” (houten brood en stenen wijn), dat de soberheid en eentonigheid van dit soort voeding benadrukt, geeft goed weer welke plaats het kastanjebrood in de traditionele voeding inneemt.

Op Corsica worden de kastanje en het kastanjemeel verschillende keren per jaar tijdens volksfeesten „gevierd”, met name op:

de Dag van de kastanje te Evisa in november. In 2003 werd op deze dag naar aanleiding van het tienjarig bestaan ervan de kastanjegilde opgericht.

„A Fiera di a Castagna”, de Kastanjemarkt van Bocognano die in december wordt gehouden, is gewijd aan de kastanje en de daarvan afgeleide producten. Ze werd 20 jaar geleden voor het eerst georganiseerd en speelt een belangrijke rol in de heropleving van de kastanje-industrie. Deze markt, de belangrijkste van het eiland, trekt jaarlijks 30 000 bezoekers.

5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

Corsica en de kastanjeboom zijn voor elkaar gemaakt. De bodem van het eiland beantwoordt aan alle eisen van de kastanjeboom en het klimaat bevordert de ontwikkeling ervan.

De „broodboom” is zich in de loop der jaren zelfs gaan profileren als de onweerlegbare voedingsbasis voor de Corsicaanse bevolking. De iets meer dan veertig variëteiten die momenteel op de markt zijn, werden geselecteerd op basis van hun geschiktheid om tot meel te worden verwerkt. Naast het gebruik van de hele vrucht is het immers wel degelijk het meel dat steeds de interesse van de producenten heeft gewekt.

De keuze is aldus gevallen op de variëteiten wier vruchten het best gebruik maken van de door de Corsicaanse bodems geboden voordelen. Doordat de vruchten laat worden geoogst (vanaf midden oktober) kunnen zij maximaal voordeel halen uit de effecten van zonlicht.

Het suikergehalte, waardoor het kastanjemeel zijn typische zoete smaak krijgt, is eveneens een selectiecriterium voor de Corsicaanse variëteiten.

De tot op heden gebruikte variëteiten worden anderzijds ook geselecteerd op basis van hun vermogen om te worden gedroogd (uiteindelijk vochtgehalte van maximum 10 %) en gepeld. Samen met de natuurlijke kwaliteiten van Corsica heeft deze zorgvuldige selectie van de vruchten die geschikt zijn voor verwerking tot meel, een uniek product doen ontstaan.

De verschillende productie- en verwerkingsfasen van verse kastanje tot meel geven het product zijn roomwitte tot roodbruine kleur en zijn complexe en unieke geur en smaak van gedroogde kastanje, gedroogde vruchten, koekjes, kruiden en melkproducten.

Het (facultatieve) opwarmen in de oven — het zogenaamde „roosteren” — zorgt voor een donkerdere kleur met diepe tinten en een meer opvallende koekjessmaak en -geur.

Dit koekjesaroma wordt nog benadrukt door een fijne en homogene textuur die doet denken aan de zachtheid van zijde. De fijnheid die het Corsicaanse kastanjemeel kenmerkt, is ontstaan doordat de kastanjes — wegens het op landbouw en veeteelt gebaseerde systeem met uitgebreide graanbouw op Corsica — steeds werden gemalen in molens met maalstenen uit graniet, vuursteen of leisteen.

Dit samenspel van de keuze aan variëteiten, het gebruik van traditionele hulpmiddelen en de knowhow van de kastanje-industrie op Corsica maakt van het Corsicaanse kastanjemeel een uniek product uit een unieke streek.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.inao.gouv.fr/repository/editeur/pdf/CDCAOP/CDCFarineDeChataigneCorseFarinaCastagninaCorsa.pdf