Home

Besluit om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement *** Besluit van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over het voorstel van de Europese Raad om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen voor de samenstelling van het Europees Parlement (17196/2009 – C7-0002/2010 –2009/0814(NLE))

Besluit om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement *** Besluit van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over het voorstel van de Europese Raad om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen voor de samenstelling van het Europees Parlement (17196/2009 – C7-0002/2010 –2009/0814(NLE))

15.3.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 81/175


Donderdag, 6 mei 2010
Besluit om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen in verband met de samenstelling van het Europees Parlement ***

P7_TA(2010)0147

Besluit van het Europees Parlement van 6 mei 2010 over het voorstel van de Europese Raad om geen Conventie tot wijziging van de Verdragen bijeen te roepen voor wat betreft de overgangsmaatregelen voor de samenstelling van het Europees Parlement (17196/2009 – C7-0002/2010 –2009/0814(NLE))

2011/C 81 E/32

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

gezien de brief van de voorzitter van de Europese Raad aan de Voorzitter van het Europees Parlement van 18 december 2009 over de wijziging van protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen (17196/2009),

gezien het verzoek van de Europese Raad om instemming, in overeenstemming met artikel 48, lid 3, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (C7-0002/2010),

gelet op protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen, gehecht aan het Verdrag van Lissabon,

gelet op artikel 14, lid 3, van het EU-Verdrag,

gelet op de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, van 20 september 1976,

gezien de conclusies van de bijeenkomsten van de Europese Raad van 11 en 12 december 2008, van 18 en 19 juni 2009 en van 10 en 11 december 2009,

gelet op artikel 74 bis en artikel 81, lid 1, van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling van de Commissie constitutionele zaken (A7-0116/2010),

A.

gezien de Conventie van 22 februari 2002 tot 18 juli 2003, die heeft geleid tot de opstelling van een ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa, waarvan de inhoud grotendeels is overgenomen in het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 van kracht is geworden,

B.

gezien de Conventie van 17 december 1999 tot 2 oktober 2000, die het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft opgesteld,

C.

overwegende dat die twee Conventies, die voor het eerst vertegenwoordigers van de nationale parlementen, het Europees Parlement, de nationale regeringen en de Europese Commissie bijeengebracht hebben om een gezamenlijk project voor de Europese Unie uit te werken, een belangrijke vooruitgang in de richting van democratischer en doelmatiger besluitvormingsmechanismen op Europees niveau betekend hebben,

D.

tevens overwegende dat de twee Conventies bijeengeroepen zijn om onderwerpen te behandelen die voor de toekomst van de Europese Unie van groot belang zijn, namelijk aan de ene kant de hervorming van het Europees institutioneel raamwerk, en aan de andere kant de opstelling van een tekst die de beginselen en grondrechten bevat die het gemeenschappelijk steunvlak van de Europeanen vormen,

E.

gezien de raadpleging van het Europees Parlement door de Europese Raad op grond van artikel 48, lid 3, eerste alinea, van het EU-Verdrag, over de herziening van protocol nr. 36, gehecht aan het Verdrag van Lissabon, meer in het bijzonder het gedeelte dat de overgangsbepalingen over de samenstelling van het Europees Parlement bevat,

F.

gezien het voorstel van de Europese Raad om geen Conventie bijeen te roepen en de wijziging van het protocol door een Intergouvernementele Conferentie te laten goedkeuren,

G.

overwegende dat, gezien de precedenten, de bijeenroeping van een Conventie om een wijziging – van voorbijgaande aard en met beperkte draagwijdte – van de bepalingen van het EU-Verdrag over de samenstelling van het Europees Parlement goed te keuren, niet geboden blijkt,

1.

geeft de Europese Raad zijn instemming met wijziging van protocol nr. 36 door een Intergouvernementele Conferentie, zonder bijeenroeping van een Conventie;

2.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.